Hoietts (McUtgaiig) Ooei schuMeldexs en -lo&Qupiaoen Wat moet Haarlem doen? De zaak van der Pook geb. Basse, L. W. I MWSPAG 26 SEPTEMBER 1939 en het beleid aan het Westfront Onze deskundige militaire medewerker schrijft: vm bracht dan de afgeloopen week prac- het einde van den Poolschen weerstand. concentrische Duitsche opmarsch met de JJrk oodringendc vleugels voerde tot de vol- Sen omsingeling van ae Poolsche strijd punten en bezegelde daarmee het lot van "mien wij in het kort de gebeurtenissen, ,1 zicii in de laatste week van Polen's vrij- Katrlid voltrokken, dan gaat onze aan- Et in de eerste plaats naar de gevechten nn de vleugels. pTn Galicië worden de aldaar optredende pnoische strijdkrachten van het hart van het i-nd afgedrongen en in Z.O. richting terugge- ïorDen Reeds op 16 September is Lemberg van drie zijden omsingeld, terwijl op 18 Sep- ïïnber Drohorycz, de voornaamste plaats m het petroleumgebied van Galicië, in Duit- «che handen valt. De rest van het Poolsche Zuiderleger, het- -.plk reeds eerder de verdediging van de San m Weichsel tusschen Przemysl en Warschau lIj jaroslaw en Sandomierz had moeten opge- wn werd nu ook meer N. van deze rivieren afgedrongen. Zoo wordt op 16 September neblin door de Duitschers genomen, waarbij de Polen in O. richting terug trekken. Op 18 Member is Lublin genomen en reiken de Snelle troepen van het Duitsche Silezië leger en het leger uit Oost-Pruisen elkaar bij Wlo- dawa de hand. Het gros van het Poolsche Zui derleger, gegroepeerd om Zamosc is ondertus sen in een hopeloozen toestand gekomen. Tn het N. toch staat het leger uit Oost-Prui- «en- in front de groep uit Opper-Sileziëuit het'O naderen de grauwe massa's onder de Sowiet-ster, terwijl de eenig overgebleven terugtochtsweg, de weg naar Roemenië, door het insluiten van Lemberg eveneens is afge sloten. Op 21 September geven de hier staan de krachten zich aan den Duitschen tegen stander over. De staf van het Zuiderleger, 60.000 gevangenen en 130 vuurmonden vallen ln Duitsche hand. Het Duitsche leger uit Oost-Pruisen onder vindt, nadat de weerstand aan Narew en Bug is gebroken, nog slechts zwakken tegenstand. Een gedeelte van dit leger is ingedraaid om den ring om Warschau ook in het O. te slui ten- de meer O. optredende groepen nemen in snellen opmarsch op 17 September Brest- Litowsk. Deelen van de Poolsche strijdmacht, welke den terugtocht van de Bug naar het Z. niet tijdig hebben kunnen uitvoeren, vallen in Duitsche hand, waarbij wederom 12.000 ge vangenen worden gemaakt en 80 vuurmonden worden veroverd. Met het tot stand komen van de verbinding tusschen de krachten uit Opper-Silezië en Oost-Pruisen is de groote tang gesloten. Hier mee is het lot van alle strijdende Poolsche krachten, ook W. van de Weichsel, beslist. Er ligt een groote tragiek in deze omstan digheid: tragiek niet alleen voor Polen, doch in het bijzonder voor de Poolsche krachten in de groote Weichselbocht. Onder welke hope- looze omstandigheden toch strijden deze troe- oen hun eindkamp. Diep in den rug sluiten Duitsche troepen bij Brest-Lltowsk den terug tochtsweg in O. richting af: in het N. is de geheele N. Weichseloever reeds in Duitsch be zit; in het Z. werd de Z. vleugel reeds om Radom vernietigd, terwijl in front de Duitsche Silezië-groep onstuimig opdringt. Een smalle terugtochtsstrook blijft nog over, voerende echter niet verder dan Warschau. En boven deze strook razen nu bijna ongehinderd de Duitsche luchtstrijdkrachten, bestokend met bommen en mitrailleurs de colonnes, de trei nen, de knooppunten van wegen, de stations. En ondanks deze omstandigheden, met het zekere verderf voor oogen, strijdt deze groep haar moedigen eindstrijd. Steeds op kleiner gebied samengedrongen wordt de weerstand tegen de Duitsche concentrische aanvallen voortdurend minder. Op 19 September, na een week van harden strijd, begint de ontbinding. Voortdurend neemt het aantal gevangenen toe: op 21 September bedraagt dit alleen op het hier betreffende gedeelte reeds 170.000 man, terwijl de buit aan vuurmonden een getal van 320 aanwijst. Wederom komt een 15- tal divisies hierdoor aan het Poolsche veld leger te ontvallen. Neemt men in aanmer king dat ook de Russen bij hun opmarsch, welke overigens bijna zonder strijd werd uit gevoerd, nog een 3-tal divisies gevangen na men, terwijl voorts nog aanzienlijke gedeelten van c5? Poolsche weermacht over de Roemeen- sche grens uitweken, dan zal het duidelijk zijn dat nog slechts kleine resten van de Poolsche weermacht gevechtsvvaardig aanwezig kunnen zijn. Gegroepeerd om Warschau, aan alle zij den omsingeld, met geen enkele kans op uit weg, kan de weerstand van deze groep nog slechts een kwestie van dagen of uren zijn. Hoewel het nog te vroeg is om een bezonken oordeel te kunnen vormen over den Poolschen veldtocht, mogen toch reeds nu enkele con clusies worden getrokken. Vergelijken wij de veldtochtsplannen, dan moet allereerst een woord van erkenning ean de Duitsche legerleiding worden gebracht. De uitgevoerde dubbele omvatting, grootsch opgezet en met buitengev/one voortvarendheid volvoerd, kan een vergelijking met de beste veldtochten van de grootste veldheeren uit S-le eeuwen doorstaan. Wellicht gelukte het m de wereldgeschiedenis nog nimmer om in den tijd van 3 weken een millioenenleger vol komen uit het veld te slaan. De vernietigings- zooals deze den grooten leermeester van den^ Duitschen generalen staf „von Schlief- jfih steeds voor oogen heeft gezweefd, heeft wlee hoogste vervulling gevonden. Wat het Poolsche veldtochtsplan betreft: ♦f«r-zoover nu bekend, waren de strijdkrach ten m 3 'legers verdeeld. Het meest Zuidelijke leger, opgesteld bij nrakau en Lemberg, zou de belangrijke in dustriegebieden beschermen en aa,n een even- oeeien opmarsch aldaar paal en perk stellen, ne hoofdstrijdkrachten, opgesteld W. van Warschau, zouden tot taak gehad hebben om „.c„',afh.ankelijk van de omstandigheden, te- I ..öe uit Silezië of in de Corridor optredende w vr fr°ePen te wenden. Tenslotte zou et Noorder leger een opmarsch uit Oost- nffi beletfen. Of aan deze opdracht nog uensieve bedoelingen in N. richting verbon- n waren blijft voorloopig twijfelachtig. jjrf61? enkel doel, dat de Poolsche legerlei- WZ1, gesteld had, is verwezenlijkt. Het Z. N-,le?er hebben aan den Duitschen op- arscn slechts zeer kleine vertragingen in jS§ bunnen leggen. Van het oogenblik af aeze legers over de San, Narew en Bug 'waren teruggeslagen was het lot van Polen beslist. Het Poolsche hoofdleger is er evenmin in geslaagd om met succes tegen de in den Corridor of uit Silezië opmarcheerende troe pen op te t'-?den. De operatie van dit leger eindigde in een zuiveren verdedigingsslag te gen de concentrisch opmarcheerende Duitsche legers: een verdedigingsslag met den rug te gen den muur en met afgesneden terugtochts wegen. Aan beide zijden kan aan den troep slechts de hoogste lof worden gebracht. Dit geldt voor wat de Duitsche troepen betreft in het bijzonder de fabelachtige marschen, voor de Poolsche troepen wat betreft het taai blijven doorvechten ondanks het demoraliseerende gevoel, dat alles toch verloren is. Ik mag deze korte beschouwing niet beslui ten zonder de aandacht te vestigen op de waarlijk indrukwekkende wijze, waarop aan Duitsche zijde gebruik gemaakt is van hun pantserformaties en gemotoriseerde verbanden. Het werken met deze troepen, diep in de flank en rug van den vijand, doet militair- technisch denken aan het beste wat de rui- teraanvoerders van Frederik den Groote en Napoleon in vroegere tijdperken presteerden. Voor toekomstige resultaten van deze forma ties moet het voorbehoud worden gemaakt dat in terreinen wordt opgetreden, waar de be schikbare operatieruimte hun gebruik toelaat. Wat de luchtstrijdkrachten betreft moet ge wezen worden op de bijzondere beteekenis daarvan ter ondersteuning van de operaties op den grond. Zij waren niet op zichzelf be slissend maar een aanzienlijk gedeelte van de Duitsche overwinning moet op haar rekening worden gesteld. Doch te lang reeds houdt het Oosten onze aandacht geboeid: verplaatsen wij onze ge dachten thans naar West Europa. Als eerste gaat onze belangstelling dan uit naar de Fransche strijdmacht. Frankrijk heeft het stelsel van den algemee- nen dienstplicht. In oorlogstijd kan over niet minder dan 28 lichtingen worden beschikt. Met een bevolkingssterkte van 42.000.000 inwo ners waarvan echter bijna 3.000.000 genatu raliseerde vreemdelingen kan over een nor male lichtingssterkte van 240.000 man worden beschikt. Door den vorigen oorlog werd deze sterkte in de laatste jaren echter niet bereikt. Uit het in vredestijd aanwezige aantal van 28 divisies (waarvan 8 koloniale) kunnen in oorlogstijd vermoedelijk een 80-tal divisies worden gevormd. De totale oorlogssterkte kan op 4 op 5.000.000 man worden gesteld. De bewapening, hoewel deels bestaande uit materieel uit den wereldoorlog, staat over het algemeen op hoog peil, terwijl de geoefend heid goed moet worden genoemd. Het moreel en de geest van de Fransche weermacht zijn uitstekend. De verhouding van het kader tot den troep vertoont naast een zekere gemoe delijkheid een kameraadschap, die de beste samenwerking doet verwachten. Er zijn trou wens bijna geen veldtochten aan te wijzen, waar Fransche troepen niet het beeld van uitstekende soldaten vertoonden. Het leger beschikt over ongeveer 4000 vechtwagens, wel ke echter niet alle van moderne constructie zijn. Hetzelfde geldt voor de luchtstrijdkrach ten. Bij een aanzienlijk getal verouderde vlieg tuigen werd gedurende het laatste jaar ge streefd naar het opstellen van een moderne luchtvloot van 2600 toestellen. Of zulks inmid dels is gelukt mag twijfelachtig genoemd worden. Hoe ligt echter thans de strategische fi guur van Frankrijk? Onmiddellijk valt een groot verschil met 1914 op. Nadat Frankrijk toenmaals van Italië reeds direct de verzekering had gekregen dat dit land neutraal zou blijven, kon de totale Fran sche macht (pl.m. 80 divisies, versterkt met I Engelsche en 6 Belgische divisies) worden aangewend tot afweer van het Duitsche west- leger ter sterkte van 70 divisies. In afwachting van den Russischen millioenen opmarsch trachtte de Fransche legerleiding het gevaar in het Westen tegemoet te treden volgens het toenmaals geldende dogma van „l'offensive a outrance" door het inzetten van: een hoofdaanval tusschen Metz en Straatsburg; b, een nevenaanval in den Elzas; c. een stoot door Z. België en Luxemburg. Na het ongelukkige verloop van de slagen aan de grens volgde de algemeene terugtocht, met aan het einde daarvan de Marneslag. Thans staan wederom 80 Fransche divisies, versterkt met een vijftal Engelsche gereed als machtsapparaat van de Westersche mogend heden. Doch kan ook nu deze geheele macht tegen Duitschland worden aangewend? Het spreekt vanzelf dat dit niet het ge val is. Zoo moet in afwijking van 1914: a. een gedeelte van de Fransche strijdmacht in Afrika worden achtergelaten ter verdedi ging van de Fransche belangen aldaar; b. een leger in Z. O. Frankrijk worden op gesteld ter verdediging van de Fransche grens tegen een eventueele Italiaansche agressie; c. eenige aandacht aan de grens met Spanje geschonken worden. Een voordeelige omstandigheid voor Frank rijk is echter dat de grenzen in het Z. en Z.O. van nature zeer sterk zijn, zoodat met relatief zwakke krachten voor den afweer aldaar kan worden volstaan. Zonderen wij, globaal ge schat, voor de neven-operatietooneelen een aantal van 20 divisies af, dan zouden tegen over Duitschland nog altijd een aantal van 60 Fransche en 5 Engelsche divisies overblij ven. Een gedeelte hiervan, b.v. 15 divisies, zal bestemd moeten worden voor de bezetting van de Maginot-linie, tengevolge waarvan dan nog steeds een stootarmee van pl.m. 50 divi sies voor een offensief tegen Duitschland zou overblijven. Welke wegen staan voor een zoodanig of fensief open? Beschouwen wij de Fransch-Duitsche grens dan zien wij: een Rijnfront, zich uitstrekkende van Basel tot Lauterburg. Een aanval op dit gedeelte belooft voor de Franschen echter weinig succes. De richting toch leidt na een moeilijk te bedwingen Ri.in- overgang naar het Schwarzwald; een gebied met slechts weinig wegen en moeilijk toegan kelijk tusschenterrein, een terrein, zich zeer goed leenende voor een verdediging voet voor voet. Slechts in het Z. leidt een goed begaan bare opmarschstrook naar het gebied N. van Basel. De hier genoemde strook is echter te smal voor operaties op groote schaal, terwijl zij vermoedelijk niet gebruikt zou worden zon der de Zwitsersche neutraliteit te schenden. Als opmarschweg komt zij derhalve niet in aanmerking. Als tweede gebied zien wij: b. het gedeelte tusschen den Rijn en de Luxemburgsche grens. Dit gebied de oude invalspoort van Napo leon biedt opmarschgelegenheid over een breedte van 150 k.m., terwijl door de Main- vallei een breede voortzetting wordt gevonden naar het hart van Duitschland. Echter is deze weg van Duitsche zijde massief gegrendeld. Behalve de sterk ter verdediging ingerichte Westwall moet vervolgens een Rijnovergang worden bedwongen, 'terwijl O. vanden Rijn reeds vóór de remilitarisatie van het Rijnland een stelling is gebouwd ter afsluiting van de Mainvallei in de lijn Reichelsheim-Aschaffen- burg, welke linie voortgezet wordt langs den Neckar om vervolgens W. van Stuttgart aan sluiting te vinden aan de verdediging van het Schwarzwald. Tenslotte bestaat nog de mogelijkheid van een Franschen opmarsch c. door Luxemburg en België. Uiteraard zou dit slechts met schending van de neutraliteit van deze twee landen kunnen geschieden, een handeling, welke van Frank rijk en Engeland moeilijk kan worden ver wacht Het bovenstaande ln aanmerking genomen is het begrijpelijk, dat de Fransche legerlei ding den opmarschweg genoemd onder b voor haar operaties heeft gekozen. Onherroepelijk zit aan deze oplossing echter vast een lang zaam verloop van de krijgsverrichtingen. Van een ernstigen aanval op den Westwall kan zelfs nu voorloopig nog geen sprake zijn.. Het ontlasten van Polen door het binden van sterke Duitsche krachten in het Westen is voor Frankrijk dan ook onmogelijk geweest. Dat aan de Fransche legerleiding in deze da gen veelvuldig verweten is dat zij, om de Polen te ontlasten niet onmiddellijk aanvallen tegen den Westwall inzette, moet onbillijk geacht worden. Onvoldoend voorbereide aanvallen zouden toch niet alleen in stroomen van noo- deloos vergoten bloed zijn gesmoord, doch zou den ook in geen enkel opzicht aan het be oogde doel hebben beantwoord. Geen enkel Duitsch soldaat zou er uit Polen voor zijn te ruggeroepen! Had dan niets gedaan kunnen worden om de Polen bij hun eindstrijd te steunen? Inderdaad heeft deze mogelijkheid militair- technisch bestaan, en wel door het inzetten van luchtstrijdkrachten. Zonder dat deze di rect naar Polen gezonden hadden behoeven te worden had toch een massale inzet tegen belangrijke Duitsch gebieden b.v. de in dustrie centra aan de Ruhr althans indirect eenigen steun kunnen geven. Waarom zulks niet geschied is zal toorloo- pig wel duister blijven. Voelen de Fransch-Engelsche luchtstrijd krachten zich nog steeds zwakker dan de Duitsche? Of wordt wellicht tóch nog een kleine hoop gekoesterd dat het conflict op eenigerlei wijze binnen korten tijd door over leg kan worden beëindigd? Het is een hoop welke uiteraard vernietigd zou worden, wan neer massale wederzij dsche luchtaanvallen de volkeren tot het uiterste zouden prikkelen. Slechts in de toekomst zal op deze vraag geantwoord kunnen worden. B E L A N C R IJ K E VERKLARINGEN VAN HOOGSTE INSTANTIES Te Haarlem is en ongetwijfeld is het in vele andere steden evenzoo in de laatste we ken herhaaldelijk de vraag gesteld: waarom zijn er geen voldoende schuilkelders gemaakt om de burgerij veiligheid te bieden bij eventueele luchtaanvallen? Er zijn namelijk slechts twee van zulke toevluchtsoorden, namelijk onder den nieuwen vleugel van het Stadhuis en onder het gebouw van den Geneeskundigen Dienst. In ver scheidene ingezonden stukken is er voor ge pleit de gemeente aan te sporen alsnog onver wijld schuilkelders te bouwen voor de geheele bevolking. Bovendien zijn in dien geest ook adressen aan den Haarlemschen gemeenteraad gezonden. Daarbij werd verwezen naar de maat regelen die op dit gebied in de oorlogvoerende landen genomen zijn. Wij hebben er eenige dagen geleden reeds op gewezen, dat in deze aangelegenheid veel mis verstand bestaat. Als de gemeente voor alle inwoners schuilkelders zou moeten bouwen zou dit een uitgaaf van millioenen guldens met zich mee brengen. Wel wordt nog door het gemeente bestuur overwogen op de drukste centra van de stad schuilloopgraven te bouwen voor de men- schen die tijdens een luchtaanval op straat zijn. In dit verband vestigden wij reeds de aandacht op de bovengrondsche schuilloopgraven die thans te Amsterdam gebouwd worden en die, naar de heer E. H. Tenckinck, het Hoofd van de Luchtbescherming te Haarlem meent, ook Haarlem de gewenschte oplossing zouden kun nen brengen, omdat daarbij niet het bezwaar geldt van het grondwater, dat te Haarlem het maken van schuilloopgraven in den grond moei lijk en kostbaar maakt. Wij hebben, toen wij dezer dagen een pers conferentie bijwoonden, die het hoofdbestuur van de Nederlandsche Vereeniging voor Lucht bescherming in Den Haag hield, waarbij ook vertegenwoordigers van de Defensie en het Mi nisterie van Binnenlandsche Zaken aanwezig waren (het verslag daarvan wordt in ons num mer van Woensdag geplaatst) de gelegenheid aangegrepen een antwoord te vragen op eenige vraagstukken die nu te Haarlem aan de orde zijn. Ons werd daarbij verzekerd, dat in de steden in de oorlogvoerende landen ook geen schuil kelders en schuilloopgraven voor alle ingezete- LANGS DE STRAAT Het merkteeken. Wat was het een aardig, blond meisje, met het coquette hoedje op en het lichte mantel pakje, maar wat bracht ze dien braven land- verdediger in een parkèt! Ze wandelden op het Stationsplein, van Oost naar West en van West naar Oost, zoo als een paar (ik wil het oneerbiedige woord „stel", in gevallen als dit vaak misbruikt, hier niet neerschrijven) voor wie het afscheidsuur weldra zal slaan, kan wandelen: innig gearmd, zonder ophouden converseerend, elkaar als het ware vasthoudend met hun stralende blikken, totaal niet lettend op hun omgeving, ja: zich gedragend alsof er geen omgeving was Zoo geschiedde het zelfs dat op een gegeven oogenblik het kleine blonde meisje zich op haar teenen verhief, de heel wat grootere militair zich wat naar haar overboogen voor deze medewerking zijn belooning ont ving En daarna wandelden zij weer verder alsof er niets gebeurd was, Oost-West en daar na West-Oost. Eindelijk scheen de militair zich toch te herinneren, dat het zoo niet kon blijven voort in, en dat andere plichten hem riepen. Hij en het. meisje hielden halt op den vlucht heuvel, waar de autobussen haar standplaats hebben en maakten daar op de plaats rust. Natuurlijk ging het gesprek inbusschen geani meerd verder. Maar waarom gingen de taxi-chauffeurs, die zich bij hun standplaats den wachttijd plegen be korten met vroolijke conversatie en nu en dan een stoeipartij, in eens tot gefluister over en wierpen zij spottende blikken in de richting van den landsverdediger? Waarom meesmuil den twee buschauffeurs en maakten zij zich blijkbaar ook al vroolijk over den militair, die zich van niets bewust was dan van de aan wezigheid van het kleine, pittige blondje? En hoe kwam het dat ook menschen uit het pu bliek elkaar lachend aankeken. Ineens maakte het meisje, midden in het gesprek, een schrikbeweging, ging weer op haar teenen staan en fluisterde den soldaat snel iets in. Waarbij zij bloosde, hetgeen haar, terloops gezegd, volstrekt niet kwaad stond. Doch de militair had daar nu plotseling geen oog voor. Zijn gezicht nam een half ver legen. half verbouwereerden trek aan; hij haalde een zakdoek te voorschijn en wreef er stevig mee over zijn rechterwang. De twee smalle, roode. evenwijdig looperde strepen waren toen spoedig verdwenen. J. g. E. nen aanwezig zijn. Ook daar bepaalt men er zich toe deze te maken voor de menschen die tijdens een luchtaanval op straat zijn. In Am sterdam, Den Haag, Rotterdam en andere groote. steden van ons land houdt men zich ook aan dat systeem. Als basis wordt dus overal aangenomen, dat zooveel mogelijk de bescherming in eigen huis moet worden gezocht. Alleen de menschen die bij een luchtaanval op straat aanwezig zijn, moeten een gelegen heid hebben om in een schuilloopgraaf dekking te zoeken. Er is dus geen sprake van dat men schen die in huis zijn ook naar zoo'n schuilloop. graaf moeten gaan. Die moeten de veiligheid in het eigen huis zoeken. Daarop stelden wij de vraag: Is men in een kamer in zijn huis (dus geen schuilkelder) vei liger dan in een schuilloopgraaf? Die vraag was in het algemeen niet te beant woorden. Voorop werd gesteld, dat geen enkele schuilloopgraaf (trouwens een schuilkelder ook niet) veiligheid biedt tegen een voltreffer. Maar wel biedt een schuilloopgraaf een redelijke be veiliging tegen bommen die in de nabijheid val. len, dus tegen de zoogenaamde scherfwerking. Maar diezelfde veiligheid is ook in het huis te verkrijgen. Beschikt men in eigen huis niet over een goeden kelder (deskundigen moeten beslissen of een kelder aan de eischen van vei ligheid voldoet!) dan kan men een schuilvertrek inrichten. Voor zulke schuilvertrekken geeft de Vereeni ging voor Luchtbescherming de volgende aan wijzingen: Een schuilvertrek moet gelegen zijn op den begancn grond of lager (nooit bel-étage of ver dieping) met weinig deuren en vensters en minstens twee uitgangen (bijvoorbeeld gangen en portalen). Denk bovendien aan de zoo nuttige zandzak ken, kisten met aarde of aarden wallen (beide lVs M. hoog en V2 M. dik) om de uitgangen aan straat- en tuinzijde extra te beschermen tegen bomscherven. Een schuilvertrek maakt men alsvolgt gas- dicht: Alle kieren, reten, gaten van licht- of water leiding (schoorsteengat!) dichtstoppen met stop verf of dikke papierpap van kranten. De vensters kruiselings met strooken papier beplakken. Bij het verlaten van schuilvertrek, als men gasgevaar vreest, natten doek voor het gezicht houden als men geen gasmasker heeft.' Natuurlijk moet het schuilvertrek (evenals het geheele huis) zoo gemaakt worden, dat geen licht naar buiten uitstraalt. Als geen vertrek voor schuilkamer is in te richten kan men in den tuin een schuilloopgraaf maken. Menschen die op een bovenhuis wonen kun nen samenwerking zoeken met de beneden- bewoners om te zamen de beschikking te heb ben over een schuilkelder, schuilvertrek of schuilloopgraaf. Een lezer de heer A. H. F. van de Colk zond ons juist heden een stuk om het denkbeeld in overweging te geven om, zoo lang de gemeen te voor de menschen die op straat zijn nog geen schuilloopgraven beschikbaar heeft, onbe woonde huizen daarvoor geschikt te maken. Te Haarlem is den laatsten tijd ook de vraag naar voren gekomen of de gemeente of de bur gerij maatregelen moet nemen voor luchtafweei De Vereeniging voor Luchtbescherming erkent natuurlijk dat luchtafweer even noodig is als luchtbescherming hoe beter de afweer is hoe minder onheilen een luchtaanval kan veroor zaken maar de vereeniging staat op het stand punt, dat die zorg moet overgelaten worden aan de Defensie. Zooals men weet zijn de Haarlemsche inge zetenen verplicht de materialen voorradig te hebben tot verduistering van hun huizen. Op overtreding is straf gesteld. Leden van de wijk- comités van de Luchtbescherming contróleeren of aan de verplichting voldaan is. Nu is het voorgekomen dat eenige werkloozer, verklaard hebben, dat zij geen geld hadden om een rol verduisteringspapier te koopen. Wij hebben aan de vereeniging voor lucht bescherming gevraagd hoe in andere steden ge handeld wordt om zulke onvermogenden te helpen. Het antwoord was, dat er geen instantie is om in deze de helpende hand te bieden, maar mer was overtuigd, dat er in elk huisgezin wel ma teriaal voorhanden is om te zorgen, dat bij ver plichte verduistering geen licht naar buiter wordt uitgestraald. Een distributie kaarten-mysterie Zeer geachte hoofdredacteur, Ik wou u es wat vragen. Als je nu Oliemaker heet, Piet Oliemaker en je woont in de Van der Griendstraat 98 zwart en jc hebt een vrouw, Geertje OliemakerVan der Plasse en twee kinderen en een commensaal en een dienstbode en je gaat op den goeden datum en den goeden tijd naar de goede school om je zes distributiekaarten te halen en ze zeg gen: Oliemaker? We hebben hier geen Olie maker, u woont zeker pas op dat adres? en je zegt: Nee juffrouw, al zeven jaar en ze schrijven je op en ze zeggen: Dan moet u naar 't Bevolkingsregister en daar krijgt u ze, maar wacht u een dag of wat, want u bent zoek en misschien bent u don weer terecht en je wacht voor alle zekerheid een week en dan ga je in de rij staan, tot je aan de beurt bent. En als je dan de kaarten van Oliemaker vraagt en ze hebben ze niet, want je bent nog zoek en je zult wel tusschen een andere wijk ver zeild zijn en of je over een week nog eens wilt komen hooren; en drie dagen later ligt er een briefkaart in je bus voor Van der Pook, geb. Basse, L. W., Van der Griendstraat 98- zwart of ze haar distributiekaart wil komen halen en je gaat met die briefkaart naar 't Bevolkingsregister en je zegt: Ik wou graag distributiekaarten hebben voor Oliemaker en zijn vrouw en twee kinderen en een commen saal en een dienstbode en hier is een verkeer de briefkaart voor mevr. Van der Pook. O, zegt de meneer, da's zeker de commensaal. Nee, zeg je, de commensaal heet Willem Post. Maar wie is Van der Pook geboren Basse, L. W. dan?, vraagt de meneer. Ik ken die mevrouw niet. En ze woont bij u in? Nee, dat is niet zoo. Ik zal de kaart eens nazien. En hij komt met een kaart en zegt: Ja, ze woont wel bij u in. Sinds 15 Juni. Heet uw dienstbode dan Van der Pook? Nee, die heet Grietje Knibbel. Dan is ze zeker pas bij u? Nee, al vier jaar. En mevrouw Van der Pook dan? Die ken ik toch niet? Ze komt uit Medan. Kent u iemand in Medan? Nee. Dat is vreemd. Vindt u het ook niet vreemd? Ja, wel een beetje. Dus u kent niemand die Van der Pook heet? Hoe heet uw vrouw dan? Geertje van der Plasse. Ojadus niet Van der Pook. Nee meneer. Van der Plasse De meneer schudt zijn hoofd. Hij gelooft het niet erg. Hij wil ook nog weten of ik uit Medan kom of de commensaal of de dienst bode. En of de dienstbode misschien toch niet Knibbel maar Van der Pook heet. Kan ze dan niet op rood wonen? Natuur lijk, ze woont op rood, roept hij ineens enthou siast. Nee meneer, rood staat leeg. Al drie jaar. En voor dien tijd woonde Van Buren er. Maar die is dood. De meneer ziet zijn laatste hoop in rook vervliegen. Meneer, zeg ik dan, meneer, zou ik nu misschien meteen de distributiekaarten voor Oliemaker mogen hebben? De meneer weet het niet. Hij zal op een an dere kaart kijken. En hij kijkt er ook op. Hij zegt: U bent uitgeschreven. O, zeg ik. is dat erg? Nee, zegt hij, erg niet. Maar waarom hebt tu uw kaarten dan niet gehaald? En dan vertel je alles. En hij schudt weer zijn hoofd en zegt: Er moet ergens een fout schuilt n. Ja, daar heb ik ook al even aan ge dacht. Als u me nu kon vertellen hoe dat met die mevrouw Van der Pook in elkaar zat, dan was de zaak meteen in orde, zegt hij en zwaait verleidend met een pak groene kaarten. Maar dat kan ik niet uitleggen. Er komt nog een mender bij. Hij bekijkt de kaarten en veronderstelt dat Mevrouw Van der Pook geboren Basse, L. W. de gescheiden vrouw van den commensaal is, die later met meneer Van der Pook is getrouwd. Maar dat klopt ook niet. Want de commensaal is vrijgezel. Al van zijn 18e jaar af. En voor dien tijd is hij nooit getrouwd geweest. Dan krijg ik opeens zes kaarten. En de briefkaart blijft op het Bevolkingsregister als stuk van overtuiging tegen Mevrouw van der Pook uit Medan. Er we zijn ailemaal blij. En gisteravond ligt er een briefkaart in de bus voor Oliemaker, P. En daar staat op dat ik de voor mij bestemde distributiekaarten in ontvangst kan nemen bij den Burgerlijken Stand; ook dat ik verklaar, na mij te hebben overtuigd, dat ik ontvangen heb zeven distri butiekaarten voor Oliemaker, P. 14 Post. W. —1 Knibbel. G. 1 Van der Pook geb. Basse L. W. —1 en dat dit de namen zijn van mij en mijn huisgenooten en dat ze werkelijk wonen in de Van der Griendstraat 98 zwart. En heusch, mijnheer de Hoofdredacteur, ik kèn mevrouw Van der Pook niet. Ook niet van vroeger. En 'k heb het nog eens aan Grietje Knibbel ge vraagd en aan Willem Post en ze zeggen allebei: we kennen de persoon niet. En nu wou ik zoo graag weten van u: wat moet ik nu doen? Hoogachtend. P. OLIEMAKIER. U hebt de kaarten nu toch? Ik zou het erbij laten. Hoofdred. Ned. gezant te Berlijn zal de noodige stappen doen. De regeeringspersdienst meldt: Naar aanleiding van het Maandag vermeide feit, dat Zondagmiddag een Duitsch vliegtuig boven een deel van Gelderland is verschenen, heeft onze regeering aan H.M.'s gezant te Berlijn opgedragen, bij de Duitsche regeering ter zake de noodige stappen te doen. Koninklijke gift. H. M. de Koningin heeft een aanzienlijke glit geschonken aan den Raad van Advies voor ont wikkeling en ontspanning van militairen. VESTIGINGSBESLÏJIT FOELIERS- BF.DRT.TVFN 1939. Maandag is uitgegeven Staatsblad no. 679: besluit van 16 September 1939. tot uitvoering van artikel 1. eerste lid, artikel 3. eerste lid, en artikel 10. eerste lid van de vestigingswet 'vleinbedri-jf 1937 (..Vestigingcbesluit poeliers- s "drijven 1939") Dit besluit treedt in werking met ingang van 27 September a, s.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 7