Ik heb gekozen, Arkadi.... De strijd in Polen. Naast de door de Poolsche soldaten opgeblazen brug over de Weicnsel bij Dirschau wordt door d| Duitsche oenie-troepen de ruïne der puinhoopen opgeruimd, om een nieuwe oeverbinding over de rivier te leggen Koppige kopstukken op den jaarlijkschen geitenfokdag, die te Voor een der hoofdkwartieren van de Amsterdamsche Luchtbe- Veghel gehouden is en waar heel wat exemplaren waren scherming is een nieuwe brandspuit overgedragen. Tijdens aangevoerd de demonstratie De Duitsch-Russische ontmoeting te Brest - Litowsk beteekende het eerste contact tusschen de twee legers op Poolsch gebied. - Het historisch oogenblik In de Engelsche remonte-depóls worden thans de nieuwe paarden voor het Brit- sche leger afgericht Een afdeeling ruiters trekt uit voor een tramingstocht Met uit de eerste helft der 17e eeuw dateerende pakhuis aan de Oude Schans 36 te Amsterdam, dat tot de oudste van de hoofdstad behoort, ver keert in zeer bouwvalliger) staat Tot restauratie is besloten Vier en dertig opvarenden van een op den Atlantischen Oceaan getorpedeerd Engelsch schip konden door twee vliegbooten der Engelsche luchtstrijdkrachten op het laatste moment in veiligheid gebracht worden. Een der vliegbooten nadert het zinkende schip, om de bemanning te redden ontgroening der Wageningsche studenten ging met de gebruikelijke ceremoniën gepaard, waarbij zelfs een .waterfeest" niet ontbrak FEUILLETON Een roman uit het hooge Noorden, door AGATHE POGNER (Nadruk verboden) 23) Derhalve hing ik den waterketel boven het nog niet geheel gedoofde haardvuur om daarna den luid keffenden honden hun avondeten bevroren berenvleesch te geven en den beren twee vette eiderganzen, die door de kou zoo nard als een steen waren geworden. Daarop ging ik zelf naar mijn ..kamer, waar ik thee dronk en wat koud, maar smakelijk rendiervleesch at. Het wilde mij vanavond echter niet smaken. Een on verklaarbare onrust scheen zich van mij meester te maken. Lang hield ik het ook in huis niet uit. Ik glipte weer in mijn pels en kwam juist op het gunstigste oogenblik om getuige te zijn van een zeldzaam schouwspel: de driekleu rige. flitsende stralen van het Noorderlicht bedekten den hemel geheel en in hun midden stond in rustigen glans de gouden maan. Het Noorderlicht geleek nu een bevallige danseres, die de plooien van haar glinsterend en schitterend gewaad nu eens hier- dan weer daarheen wierp en alle moeite scheen te doen :de oude maan uit haar door niets te verstoren evenwicht te brengen. Twee volle uren duurde deze dans; toen werd de stralende sluier plot seling opgenomen en het volgende oogenblik was de danseres verdwenen. Allee leek eensklaps even koud en verlaten. Ik kroop dichter tegen de honden aan, die op mijn gewone plaatsje in de sneeuw een weldoende warmte afgaven. Plotseling moest in hardop lachen. Als nu een van die elegante jongedames, met wie ik vroeger zoo vaak had gedanst, eens kon zien hoe ik me onder de honden thuis voelde! Waarschijnlijk zou ze zich dan ook nog wel eens bedenken, alvorens wij haar met brillanten getooide vingertjes voor een handkus aan te te bieden. Ik dacht na. Had ik vroeger werkelijk eens schitterende uniformen en als spiegels glan zende laklaarzen gedragen? En plichtsgetrouw mijn nagels gepolijst? Ongelooflijk! De charmante jongedames bewogen zich op dit oogenblik waarschijnlijk wederom op de tonen van een of ander verlokkende melodie. Anderen zouden haar ten dans leiden. En ik lig hier, uiterlijk veel overeenkomst vertoo- nende met een beer op twee pootenMaar innerlijk voel ik mijn ziel huiveren, alsof de hemeJ zijn poorten geopend heeft en mij vergunde een blik in de eeuwigheid en de oneindigheid te slaan 25 December. Veertien dagen lang ben ik nauwelijks op bed geweest. Veertien dagen lang hebben we in angst en zorg geleefd, maar tenslotte is dit alles verkeerd in groote blijdschap over dit eene feit: Wadim is gered! Als ik er nog aan denk, hoe zij hem dien avond thuisbrachten! Ek had juist het laat ste woord in mijn dagboek geschreven en de gebruikelijke streep er onder gezet, toen ik de drie welbekende schoten hoorde. Verheugd stak Ik de lampen op, zette den waterketel op den driepoot en ging naar buiten. Maar de honden kwamen niet als ge woonlijk luid blaffend aangestormd en mijn metgezellen riepen mij niets toe. Langzaam heel langzaam kwamen zij naderbij. Zij droe gen een last. Eerst, toen zij dicht voor mij stonden, herkende ik dien last: het was Wa- diim! Zijn oogen gloeiden in koorts; hij ijlde voortdurend en herkende niets en niemand. Terwijl wij hem ontkleedden en hem op mijn bed legden, omdat het in mijn kamer iets rustiger was, vernam ik, wat zich had afge speeld. Zij hadden, toen ze mij wilden volgen, een kudde rendieren ontmoet en onmiddellijk de achtervolging ingezet. Juist, toen Nikita den haan van zijn geweer wilde overhalen, sprong een der honden tegen hem op, de kogel door boorde Wadim's hand, waarmee deze zijn ge weer richtte en stuitte daarna op het borst been af. In verband met de strenge koude had den zij hem niet gedeeltelijk durven ontklee- den om naar de borstwond te zien. Zij konden niet veel anders doen dan de ernstig gebles seerde hand voorloopig met een zakdoek ver binden en daarop zoo spoedig mogelijk naar huis te gaan. Aanvankelijk was Wadim nog flink meegeloopen, maar langzamerhand had den zijn krachten hem in den steek gelaten. Hij moest ondersteund en later zelfs gedragen worden. Ik waschte de wonden uit en bekeek ze nauwkeurig. De blessure aan het borstbeen was ongevaarlijk en zou waarschijnlijk wel spoedig geheel genezen, maar de gewonde hand gaf me te denken. Ze was rood en reeds ernstig gezwollen, evenals de arm. Slechts door onmiddellijk ingrijpen, zou Wadim's le ven gered kunnen worden. Toen deed ik iets, wat ik van de dieren in de wildernis had geleerd: ik zoog de wond uit. Ik zoog en zoog en gevoelde walging noch afschuw; ik zoog zoolang tot mijn krachten mij in den steek lieten. Den patiënt scheen deze behandeling goed te doen; zijn adem haling werd beduidend rustiger. Veertien dagen lang verpleegde ik hem. Ik rustte niet, voor hij mij weer met heldere oogen aankeek Dat was dan gisteren voor het eerst het geval. Den nacht daarvoor had hij lang en onaf gebroken geslapen en dit geruststellende ver schijnsel deed mij tot Dobrez zeggen: „Let eens op, vandaag zal hij zijn oogen openen en zich verwonderen, dat wij beiden aan zijn bed zitten". En zoo gebeurde het ook. Wadim ontwaakte, rekte zich uit en keerde zich om en om. Hij keek naar mij, vervolgens naar mijn bed en tenslotte naar den kalender en toen begreep hij alles. Zijn gezicht kreeg weer eenige kleur en zijn oogen glansden, als of er tranen in stonden. „Ben ik lang ziek geweest?" „Twee weken". „Zoolang?" „Twee weken is niet veel", antwoordde ik. „Een jaar heeft er twee en vijftig". Hij keerde zijn gezicht naar den muur en sprak langen tijd geen woord. Daarna slaakte hij een diepe zucht. „Waarom hebt u mij niet laten sterven? Het zou zoo mooi zijn geweest te sterven zonder het te beseffen". „Ik had er geen idee van, dat je wilde sterven". En daar hij slechts krampachtig zijn oogen dicht kneep, liet ik er met nadruk opvolgen: „Ik dacht integendeel, dat je nog iemand in de wereld bezat, die voor je leven vreesde". Wederom haalde hij diep adem. ,Ik heb nog een oude, gebrekkige moeder en „Ik ben niet nieuwsgierig", viel ik hem in de rede. ..Alleen één vraag zou ik nog wel graag beantwoord willen hebben". „Vraagt u maar". „Wat ben je vroeger geweest?" Hij kromp verschrikt ineen. „Heb ik daar in koortsaanvallen over ge sproken? Nee? Niet? Dan zou ik er liever over zwijgen!" „Zooals je wilt!" Ik riep Tychon en Nikita, opdat zij hun kameraad met zijn herstel zouden kunnen gelukwenschen. Daarop floot ik mijn hond en haastte mij naar buiten. Ik verlanede naar was frissche lucht. Toen ik terugkwam, bleek Wadim uit mijn kamer te zijn verdwenen. Op tafel echter lag een stukje papier, waarop slechts drie woor den waren geschreven: Hartelijk, hartelijk dank! Ik borg het briefje als een kostbaar docu ment in mijn portefeuille. Maar op hetzelfde ooigeniblilk 'bekroop mij een soort voorgevoel, dat ik Wadim dit briefje eens met nog in niger dank zou moeten teruggeven. Gisteren is Wadim den geheelen nacht op gebleven. Toen de Kerstnacht over de aarce daalde, begaven wij ons op weg naar de krui sen, want waar dooden zijn, beweerde Nikita, daar was het steeds een vreedzame plaats. Wij stonden bij de kruisen. Niemand sprak een woord, maar elk van ons dacht met wee moed aan de mannen die hier rustten en die, zoo ver van hun vaderland den dood hadden gevonden. De wolkensluier boven ons viel plotseling uiteen; een kleine fonkelende ster vertoonde zich voor onze blikken. „Zoo hebben we altijd Kerstmis gevierd zei Nikita zacht, terwijl hij naar boven wees. „Telkens is zij gekomen. Geen enkele mal heeft zy ons in den steek gelaten". Lang staarde ik omhoog; desondanks kon ik echter niet met zekerheid zeggen: washes werkelijk een ster, wat daar boven flonkerde? of was het ons geloof? Maar misschien was het toch een ster.... Want zy straalde ons alle vier uit de oogen. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8