Ik heb gekozen, Arkadi.... het nieuwe mailschip bewonderen. Onder hen bevonden zich de Gouverneur Generaal en zijn echtgenoote, die zich omtrent de inrichting van het zeekasteel lieten voorlichten Voor de cngelsche tommies wordt goed gezorgd De levensmiddelen- bedrijven, die zorgen moeten voor de fourageering ten dienste van leger, vloot en luchtmacht, werken op topsnelheid Tengevolge van de rijst-schaarschte heerschen in Noord China op vele plaatsen onlusten tegen de Japansche overheid, die er het bewind in handen heeft. Een demonstreerende massa tijdens een der heftige betoogingen Mussolini inspec teerde dezer dagen met zijn staf de voorbereidingen voor de Wereld tentoonstelling 1942 te Rome Het 125-jarig bestaan van den Militairen Geneeskundigen Dienst is Zaterdag te den Haag herdacht met een défilé voor de militaire autoriteiten en den burge meester der Residentie Zelfs de Röntgen foto installatie is als rijdend ambulance-onderdeel aan het Engelsche Roode Kruis toegevoegd. Een der assistenten aan den arbeid Prot dr W. G. Burgers te Eindhoven is benoemd tot hoogleeraar in de af- deeling der scheikundige technologie aan de Technische Hoogeschool te Delft In de keuken van den hospitaa'-trein. De kok, die voor het voedsel der patiënten van de Engelsche ambulance zorgdraagt, aan den arbeid FEUILLETON Een roman uit bet booge Noorden, door AGATHE POGNER. (Nadruk verboden) 40) Kort en duidelijk deelde hij mij mee, dat hij vroeger ingenieur was geweest en een zeer knappe vrouw had gehad. Hij was evenwel zeldzaam jaloersch van aard en dat had ten slotte geleid tot volkomen ongemotiveerde verdenkingen. Toen hij meende bewijzen van haar ontrouw in handen te hebben, had hij haar na een hevige scène de deur gewezen, voornamelijk om zijn eenig dochtertje tegen de ongunstige Invloeden, welke hij meende, dat er van haar moeder moesten uitgaan, te beschermen. Met fier opgeheven hoofd had zijn vrouw daarop het huis verlaten en eenige dagen later had men haar lijk opgehaald uit de rivier, die op korten afstand van de ech telijke woning voorbijstroomde. Pas, toen zij reeds begraven was, had hij zijn dwaling in gezien. Toen had hij zijn beroep, dat hem lief was, zijn eenig kind en al zijn eigendommen opgegeven en was naar de wildernis getrokken om boete te doen. Nu had hij geboet. Hij had een leven vernietigd en een Leven gered en daarmee was zijn rekening zoo ongeveer ver effend. Nu kon hij rustig zijn oogen sluiten. Met zwakke stem voegde hij er nog aan toe, dat ik in zijn koffer alles zou vinden. Ik moest mij maar zoolang over zijn eigendommen ont fermen om ze op het vasteland aan zijn doch- ftsr te overhandigen, die ik dan ook zijn laat- sten groet moest overbrengen. „Wadim, broeder! Je gaat toch niet ster ven?" riep ik ontsteld. Hij staarde langs mij heen en zijn blik zocht een qnbekende verte. Bijna fluisterend, zei hij nog: „In naam der eeuwige gerechtig heidToen voor ik er op bedacht was, sloot hij voor altijd de oogen Niemand had mij verteld, wiens leven Wadim gered had maar nu wist ik het toch. En ik nam het stuik papier, dat ik zoo lang zorgvuldig in mijn portefeuille had bewaard en stopte het den doode in de hand. Gisteren hebben we hem naar laatste rust plaats gebracht. Meer dan een week hebben we noodig gehad om een graf uit te houwen, zoo hard bevroren was de rotsachtige grond. Nu staan er negentien kruisen op den heuvel! Zou mijn droom dus toch nog wer kelijkheid worden? Maar van when zou dan het twintigste kruis zijn? Met een bezwaard hart heb ik Wadim's koffer geopend, zijn papieren doorgezien en daarbij heb ik de foto van een allerbekoor lijkst jong meisje gevonden. Teneinde het adres te weten te komen, las ik een paar brie ven van dit meisje en deze ontroerden mij tot in het diepst van mijn ziel. Er lag zoo heel veel blijmoedigheid in. Zoo veel levensvreugde, maar ook zooveel verstandige ernst. Doch toen i'k 's nachts in mijn boot de flikkerende zee doorkliefde, vormde mijn hei melijk verlangen een geheel ander beeld. Het had giroote, bruine oogen en een ernstigen, trotschen mond. En mijn hard klopte onstuimig, toen ik dacht aan het oogenblik, waarop ik in deze mooie ocgen het antwoord zou lezen op een vraag, die mij reeds zoo lang on de lippen brandde 15 Juli Wat een heerlijke tijd! Wat een onvergete lijke tijd! Ais men mij vroeg, waar de laatste weken gebleven zijn, zou mijn antwoord luiden: ik weet het niet! Maar als men mij gevraagd had, wat ik al dien tijd heb uitgevoerd, zou ik zwijgen. Misschien echter zou ik dan een klein pakje laten zien, een pakje van meer dan tweehonderd beschreven vellen papier. Op het bovenste blad zijn slechts twee woorden te lezen: „Eerst oogst". Als nu iemand nog meer wilde weten, dan zou ik hem zeggen: „Ziet, mijn ziel is tot een akker geworden. Eerst heeft de smart haar omgeploegd en daarna heeft het leed haar begoten. Thans zijn er vruchten gerijpt: mijn eerste oogst!" O, zeker, de vruchten zijn wrang en over dekt met het stof der aarde, waaruit zij zijn voortgekomen. Maar zij hebben immers geen zon gehad. Ze zijn geheel in de schaduw ge groeid. Wij hadden geen mooi voorjaar, maar daar voor hebben we een warmen zomer gekregen. Tijdens de uren, waarin de zon op haar hoog ste punt staat stijgt het kwik in den thermo meter tot 8. ja, soms zelfs wel eens tot 10 graden. Onze jonge ijsberen weten dan van de hitte geen raad en laten hun tong ver uit hun vervaarlijken muil hangen. In onze baai is het levendig geworden, want Rodion en Wenjamin zijn voorloopig zon der hun vrouwen naar de Kruisbaai ver huisd en hebben hier, in afwachting van den bouw hunner woningen, in tenten van ren dierenhuid hun Intrek genomen. Morgen of overmorgen zal de van het vaste land komende boot voor het eerst onze baai binnenloopen en mij naar mijn geboorte plaats brengen die ik twee jaar geleden heb verlaten. Mijn kleine handkoffer staat reeds gepakt. Ik neem slecht noodeafscheid van mijn „hal ve wilden", die mij de ware menschelijk- heid voor het eerst hebben doen begrijpen die mij zooveel goed- hebben betoond en die mii een nieuwe leer van het oude Christen dom hebben geschonken.... 16 September. Wat moet ik doen om mijn vreugde te uiten? Had ik een trommel, ik zou haar roeren. Had ik een vlag, ik zou haar door de lucht zwaaien. Waren er klokken, ik zou ze luidenNu weet ik met mijn geluk geen raad. Ik zit in de kamer, die mijn moeder voor mij in gereedheid heeft gebracht. En ik kijk naar beneden in den tuin, waar de boomen gouden bladeren dragen en het zand van de paden in het zonlicht schittert. Op een van deze paden zie ik twee vrouwen wandelen. In haar midden waggelt op zijn dikke been tjes een klein jongetje, mijn broer, en achter haar sjokt een groote, mooie St. Bernard, Dobrez, die trouwelooze, die verrader! Ik kijk op deze beide vrouwen neer en mijn hart zwelt van geluk, want ik ben., ik heb.. De jongste van de beide vrouwen zag mij zitten en glimlachte me toe. Toen wierp ik mijn pen in een grooten boog over de tafel en stormde den tuin in. „Kijk toch eens, Arkadi". zei mijn moe der, „nu is het plotseling herfst geworden". Maar ik sloeg mijn arm om de jongste en antwoordde: „Je oogen bedriegen je, moeder, want binnen, zoowel als buiten, overal is het lente!" Het was de 22ste Juli, ongeveer zeven uur 's morgens, toen de boot van haar eerste groote reis naar het hooge Noorden aan den steiger in mijn geboortestad aanlegde. Eenige minuten later ging ik als eerste aan wal. Nieuwsgierig keek ik om mij heen. Ik had een of andere bijzonderheid verwacht, ver anderingen of verrassingen en ik was op recht verheugd dat alles nog bij het oude was geibleven. Ik nam een taxi en liet mij naar huis rij den. Dicht bij de tuinpoort liep ik bijna tegen Pascha op. Zij was in het geheel niet ver wonderd, dat ik zoo onverwacht voor haar stond, want zij had 's nachts van een wolf ge droomd. Wanneer iemand van een wolf droom de, beweerde ze, kwam er altijd wat goeds in huis. Ik ging bij haar aan tafel zitten en wij dronken samen thee. Ik maakte van de ge legenheid gebruik haar de zelf gebreide dikke sokken, die ik had aangetrokken, te laten zien, maar ze keek er niet eens naar. In plaats daarvan staarde ze mij onafgebroken in mijn gezicht. „Hemel!" zei ze voor de zooveelste maalj „als ik niet met mijn eigen oogen had gezien, hoe ze je vader in zijn kist legden, zou ik zwaren dat hij het is! Als twee druppels water" Ze zweeg plotseling en zocht zenuwachtig naar haar zakdoek. ,J3k heb toch niet voor niets gebeden", snikte ze, „nu ben je gelukkig weer hier!" „Maar vanavond ga ik alweer weg". Pascha sloeg haar handen in elkaar van schrik. „Weer naar die wilden?" „Nee, naar de hoofdstad. Ik heb daar nog iets zeer belangrijks te doen. Maar naar die „wilden" ga ik toch ook weer. Zij het dan pas eind Augustus en alleen voor een paar dagen". Klim had intusschen een warm bad voor me klaar gemaakt; dat was de eerste voran van beschaving, dien ik met een zeker welbe hagen begroette en ik maakte van deze reeds lang ontwende weelde dan ook een gretig gebruik. Daarna bracht ik allereerst een bezoek aan de werf om mijn schepen in oogenschouw te nemen. Zij waren bijna klaar. Binnen twee maanden op zijn laatst eerder had ik ze ook niet noodig konden ze van stapel loopen. De eigenaar van d-e werf hield zich weer in hoogst eigen persoon met mij bezig en dat ontlokte mij onwillekeurig een glimlach. (Wordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 8