T>e nieuwe Mastingptcuwen m De Dardanellen Iflii Wat minister de Geer in de plaats stelt van het voorstel van zijn voorganger. Taai-fenomenen een voortdurend sfrij^ de wereldpo in 0| DINSDAG 7 NOVEMBER 1939 WINSTBELASTING EN OPCENTEN OP DE GEMEENTEFONDS- BELASTING. Men zou geneigd zijn medelijden te krijgen met de ambtenaren van het Departement van Finan ciën, die in de laatste jaren zoovele producten van hun fiscale phantasie in de papiermand hebben zien verdwijnen. Men denke slechts aan de ontwerpen van een crisis-inkomstenbelasting, een belasting op be sloten vennootschappen, een reisbelasting, een gemeentelijke inkomstenbelasting en een foren senbelasting. welke alle binnen een tijdsverloop van vijf jaren verschillende groepen van onze be volking een tijdlang hebben verontrust, om daarna één voor één weer van het tooneel te ver dwijnen. Na'de mislukking van deze partieele aanvallen voerde minister de wilde in Mei van dit jaar een breed opgezette frontaanval uit op het geheele volksinkomen. Onder den naam van een Na tionale inkomsten en winstbelasting werd aan de Tweede Kamer een bijna 100 pagina's tellend Staatsstuk aangeboden, dat behalve stijving van de schatkist, tevens een belastingherziening be oogde. Doch ook dit geesteskind der fiscale wetten- makers ontkwam niet aan het noodlot, hetwelk met dit ontwerp aan de papiermand wel een bij zonder goeden dag bezorgde. Konden de reislustigen, de forensen en an dere bedreigden zich ongetwijfeld over het mis lukken der speciaal tegen hen beraamde plannen verheugen, minder voor de hand liggend is het of het geheele Nederlandsche volk het verdwij nen van het ontwerp der Nationale inkomsten en winstbelasting zonder meer moet toejui chen. Er behoefde reeds dadelijk niet aan te worden getwijfeld, dat de opbrengst, welke van dit be- lastingontwerp werd verwacht, niet zou kun nen worden gemist en minister de Geer heeft dit dan ook met zijn inmiddels aangenomen wetsontwerp ..Tijdelijke voorziening tot ver sterking van de middelen tot dekking van de uit gaven des Riiks" bevestigd. Bij velen is thans de vraag gerezen of minister De Wilde, dan wel zijn opvolger De Geer het beste met hem heeft voor gehad. In het navolgende zal worden getracht hierop eenig licht te doen schijnen. De inmiddels nieuw gerezen financieele moelijkheden als gevolg van de mobilisatie kunnen daarbij geheel bui ten beschouwing blijven. Het voornemen be staat namelijk de uit de huidige bijzondere om standigheden voortvloeiende uitgaven te finan- ceren door het opnieuw instellen van een Lee- ningfonds. Dat een andere oplossing hiervoor moeilijk denkbaar is realiseert men zich wellicht het beste, indien men weet, dat alleen reeds de extra-defensie-uitgaven op ongeveer een half milliard per jaar kunnen worden getaxeerd, ter wijl het geheele nationale inkomen op vermoe delijk niet meer dan vier. milliard gulden per jaar kan worden geschat. Met terzijdestelling dus van deze bijzondere uitgaven, zullen wij thans trachten een globale vergelijking te trekken tusschen de plannen van de ministers de Wilde en de Geer. De Nationale inkomsten- en winstbelasting be oogde allereerst door middel van een huur-, rente-, loon- en winstbelasting het geheele zui vere inkomen van natuurlijke personen naar een proportioneel tarief van 2 pet te belasten. Daarenboven maakte een vennootschapsbelasting als een zelfstandige zakelijke heffing van 8 pet. van de winsten van naamlooze vennootschappen en daarmede gelijkgestelde lichamen deel van het ontwerp uit. Naast deze belastingverzwarin gen hield het ontwerp verschillende belasting verlagingen en afschaffing van bepaalde belas tingen in, alsmede een voorziening ten behoeve van groote gezinnen. Voorloopig stelt minister De Geer tegenover deze gecompliceerde voorstellen eenvoudig een tijdelijke heffing van extra opcenten ten behoe ve van het Rijk op de Gemeentefondsbelasting. Verder heeft hij een winstbelasting in studie, die niet zooals de vennootschaps belasting van minister De Wilde naast de dividend- en tantièmebelasting zal worden geheven, doch deze zal vervangen. Tevens is een wijziging van de inkomstenbelasting in voorbereiding, waar bij de mogelijkheid van klasse-indeeling wordt overwogen en waarbij aan de positie van ge huwden en ongehuwden aandacht zal worden geschonken. Zelfs schijnt weer te worden ge dacht aan een Gemeentelijke inkomstenbelas ting gepaard aan een forensenbelasting. Verder acht minister de Geer het niet uitgesloten, dat in de toekomst nog tot een verdere verzwaring van enkele indirecte belastingen zal moeten wor den overgegaan. De opbrengst van een even- tueele oorlogswinstbelasting zou worden ge bruikt tot gedeeltelijke dekking van de lasten, welke zullen voortvloeien uit het nieuw in te stellen Leeningfonds, dat de dekking der uit de huidige bijzondere omstandigheden voort vloeiende uitgaven beoogt. Het uiteindelijk effect van al deze genomen en nog te nemen maatregelen valt nog niet te overzien. Wel kan een conclusie worden getrok ken ten aanzien van hetgeen men jaarlijks bij een bepaald inkomen aan Nationale inkomsten en winstbelasting zou hebben moeten betalen en het geen men thans door de 50 tijdelijke op centen op de Gemeentefondsbelasting te betalen krijgt. Een hiertoe dienende vergelijking laten wij hieronder volgen: 500. 1500.— 3000.— 6000— 12000— 50000— Nationale inkomsten- en Winst belasting, volgens ontwerp van Minister de Wilde Onge huwden 120— 240— 1000.- Gezin met twee kinderen 2— 22— 52— 112— 232— 992. Gezin met zeven kinderen 52- 172— 932- 50 opcenten op de Gemeente fondsbelasting, volgens ontwerp van Minister de Geer (in Ge meenten der le klasse) Onge huwden Gezin met twee kinderen 10.50 5.50 33— 25.50 88.50 78.50 244.50 229.50 1384.50 1369.50 Gezin met zeven kinderen 1.50 43.50 176.50 1315.50 Bij nadere beschouwing van deze cijfers springt in het oog, dat ongehuwden en kleine gezinnen met inkomens tot aan ongeveer f 12.000 gebaat z-ijn bij de thans ingevoerde regeling. Daarboven wint de progressieve werking der Ge meentefondsbelasting het van het naar grond slag proportioneele tarief der Nationale in komsten- en winstbelasting. Verder blijkt, dat de groote gezinnen er in het algemeen niet op zijn vooruit gegaan en voor zoover dit wel het geval is, in veel mindere mate dan de ongehuwden en de kleine gezinnen. Bij een inkomen van f 3000 heeft het groote gezin zelfs een klein nadeel; bij een inkomen van f 6000 is het voordeel voor de ongehuwden f 31.50, terwijl dit voor het groote gezin slechts f 8.50 bedraagt. Dit is een gevolg van het feit, dat in de Nationale inkomsten en winstbelasting een speciale voorziening ten behoeve van groote gezinnen was opgenomen, welke een sterkere werking had, dan de kinderaftrek geldende voor de Gemeentefondsbelasting. Het lijdt geen twijfel, dat deze factor bij de aangekondigde wijziging van de inkomstenbelasting in overwe ging zal worden genomen. Hierdoor wordt de vraag of er aanleiding is tot een zwaardere be lasting der ongehuwden weer actueel, vooral als men dit vraagstuk beziet in verband met de steeds zwaarder wordende indirecte belastingen en crisisheffingen, welke in last toenemen, naar mate het gezin groeit, Vervolgens blijkt uit bovenstaand staatje dui delijk de progressieve werking, welke dus de ver lichting, welke door het ontwerp de Geer voor de lagere inkomens is ontstaan verhaalt op de hoo- gere inkomens. Nu minister De Geer de verla ging der Vermogens- en Verdedigingsbelasting, welke door minister de Wilde was voorgesteld niet heeft overgenomen en ook de door laatstgenoem den minister beoogde verlagingen der perso- neele belasting niet heeft aanvaard, blijkt dui delijk. dat de beter gesitueerden sterker door de maatregelen van minister de Geer worden ge troffen. dan door die van minister De Wilde het geval zou zijn geweest De verdere vergelijking der beide belasting- ontwerpen vraagt nog eenige aandacht voor de door minister De Wilde voorgestelde vennoot schapsbelasting ad 8 pet. en de thans bij minis ter De Geer in overweging zijnde winstbelasting. De vennootschapsbelasting ad 8 pet. van de geheele door bepaalde lichamen gemaakte winst zou worden geheven naast de bestaande divi dend- en tantièmebelasting, welke inclusief alle opcenten momenteel 12,05 pet. bedraagt van de uitgedeelde winst. Wat het heffingspercentage van de bij minis ter De Geer in overweging zijinde winstbelasting betreft, bestaat het vermoeden, dat dit op on geveer 20 pet. van de gemaakte winst zal wor den gesteld. De dividend- en tantièmebelasting zou dan geheel komen te vervallen. Indien dit vermoeden juist blijkt te zijn, beteekent dit dus dat het totale heffingspercentage in beide ge vallen vrijwel gelijk is, doch dat van alle gere serveerde winst bij invoering van een winstbe lasting 12 pet. meer zal worden gevorderd, dan bij de thans ingetrokken vennootschapsbelasting het geval zou zijn geweest. Tot slot moge er nog op worden gewezen, dat de extra-heffing van opcenten op de Gemeen tefondsbelasting ten behoeve van het Rijk voor het belastingjaar 1939-1940 is gesteld op 15 pet., welke zal worden opgelegd door middel van afzonderlijke aanslagen, welke reeds omstreeks de jaarwisseling kunnen worden verwacht. Voor het belastingjaar 1940-'41 dat het 1 Mei 1940 aanvangt zal het aantal extra-opcen- ten op de Gemeentefondsbelasting ten behoeve van het Rijk 50 bedragen, welke opcenten ech ter direct in den aanslag over 1940-'41 zullen worden verwerkt. B. SCHIPPERS. De nieuwe regeling van de kostwinnersvergoeding. Men stelle zijn verwachtingen niet te hoog. Ter uitvoering van het Koniiniklijik besluit van 29 September, waarbij het dienstplichtvergoe- dingsbesluit werd gewijzigd, heeft de minister van defensie thans ex beschikking uitgevaardigd, die een eenvoudiger opzet van de regeling dei- kostwinnersvergoeding inhoudt. Zooals bekend werd bij genoemd wijizingsbesluit het maximum der kostwinnersvergoeding verhoogd van 2.50 tot 3 per dag, terwijl de mogelijkheid werd geopend in bijzondere door den minister van defensie aan te wijzen gevallen, dit maximum te overschrijden. In een persconferentie onder de auspiciën van den regeeringspersdienst heeft de heer P. W. Oosterhoff, chef van de zevende afdeeling van het departement van defensie, de ministerieele beschikking nader toegelicht. De nieuwe regeling zal in twee opzichten gunstig afsteken bij de oude in de eerste plaats is zij veel eenvoudiger en daardoor gemakkelijker te begrijpen, in de tweede plaats is zij voor de belanghebbenden billijker. Men stelle echter zijn verwachtingen niet te hoog: voor velen zal inderdaad de rege ling der kostwinnersvergoedingen gunstiger zijn, voor velen zal zij geen verandering brengen, doch voor eenigen zal zij ook verlaging van de vergoeding medebrengen. De algemeen principes van de oude regeling zijn in de beschikking gehandhaafd, t.w. een algemeen maximum. De regel, dat de vergoeding niet mag te boven gaan het bedrag der inkom sten, die geacht worden door het verblijf in wer- kelijken dienst van den dienstplichtige aan het gezin te worden onttrokken en de regel, dat de vergoeding evenmin mag overschrijden het be drag, dat ter aanvulling van de mogelijk nog aanwezige inkomsten noodig wordt geacht om het gezin in staat te stellen te voorzien in de vereischte middelen tot levensonderhoud. De uit werking van deze beginselen, d.w.z. de wijze, waarop de bedragen worden berekend en vast gesteld, ondergaat echter een belangrijke wijzi ging. De thans te volgen berekening rust op de vol gende overwegingen. Men kan althans wat de lage inkomens betreft aannemen, dat het ge derfde en het benoodigde ongeveer samenvallen. Daarom kent de minister bij de lage inkomens het gederfde volkomen toe. Wanneer het gederfde niet uitgaat boven drie gulden per dag, dan wordt aangenomen, dat dit het benoodigde is. Normaal wordt als gederfde beschouwd het aan het gezin onttrokkene, verminderd met 20 pCt. voor levensonderhoud, van den gemobiliseerde, als dit ten laste van zijn gezin kwam. Daar de steun als regel lager ligt dan het bedrag, dat de gemobiliseerde zou verdienen, indien hij niet werkloos was, is reeds vier jaren geleden door den minister aangenomen, dat het volle steun bedrag zonder aftrek behouden blijft. Om onbil lijkheden te voorkomen heeft men thans hetzelfde bepaald voor degenen, die een laag loon heb ben. Bedragen de gezamenlijke inkomsten meer dan 18 gulden per week, doch minder dan f 22.50, dan wordt wel rekening gehouden met den af trek voor de kosten van levensonderhoud, doch de vergoeding is ten minste een zoodanig bedrag, dat dit met de overige inkomsten tezamen 18 gulden maakt. De wederwaardigheden van de „City of Flint". Prijsbemanning kreeg van de „Scliwaben" opdracht naar Haugesund te varen. OSLO, 6 November. De kapitein van de „City of Flint" heeft in een voor Amerika be stemde radio-uitzending verteld over de zwerf tocht van zijn schip. Te Moermansk, zoo zeide hij, had hij vergeefs getracht zich met den Aine- rikaanschen ambassadeur in Moskou in venbin ding te stellen. Na langs de Noorsche kust be geleid te zijn door een Noorsch oorlogsschip, ont moette het schip de Duitsche vrachtboot „Schwa- ben", die de prijsbemanning opdracht gaf koers te zetten naar Haugesund en daar het anker uit te werpen. United Press deelt nog mede dat de Duitschers, naar de kapitein zeide, alle Amerikaansche her- kenningsteekens overschilderd hadden en daarvoor den naam „Alf" in de plaats hadden gezet. Een Deensche vlag werd op een doek geschilderd, doch deze werd nooit geheschen. „Op den 21 en October werd de Duitsche vlag geheschen en liepen wij de haven van Tromsö binnen. Wij meerden, op aanwijzing van een Noorschen loods en ik kreeg dien nacht het bevel. De beman ning van de „Stonegate" werd aan land gezet. Vervolgens voeren wij naar Moermansk, waar wederom de Duitsche vlag geheschen werd Op een gegeven tijdstip, zeide men ons dat het schip wederom als Duitsche prijs beschouwd werd en dat wij onmiddellijk moesten vertrekken. De conditie van de bemanning was goed. Wij voeren weer uit en namen te Tromsö versch wa ter in. Op 3 November werden wij buiten Drontheim aangehouden door twee Noorsche torpedojagers, waarvan een later vervangen werd door den mijnenveger „Olan Tryggvason". Luitenant Pussbach kreeg orders van de „Schwa- ben", die ons buiten Bergen tegemoet voer. De orders werden van boord tot boord geroepen, zoo dra de schepen elkaar dicht genoeg genaderd waren, en hielden in dat de „City of Flint" te Haugesund voor anker moest gaan. Daarop kwamen de Noorsche marine-officieren aan boord en namen de Duitsche prijsbemanning mede. Zij gaven het schip weer aan mij over. in hef Engelsche ministerie van voorlichting. De kampioen is twaalf talen machtig. Onze Londensche correspondent schrijft ons: IN de censuur-afdeeling in -het ministerie van Voorlichting vindt men ware polyglotten. De beteekenis van alle menschen die zooals wij het zeggen de moderne talen mach tig zijn, verbleekt als men hen naast deze ware talenkenners zet. Dat wil zeggen, dat zou ge beuren als de talenkennis hun van het aange zicht straalde. Eén hunner wees er mij op wat overbodig maar -\vij keuvelden maar zoo'n beetje in het Nederlandsch dat dit niet het geval was. Het is inderdaad niet het geval. De be- daardste en de bleekste man van dit uitgelezen gezelschap kent meer dan een dozijn talen zoo goed, dat hij er in kan praten en er in kan schrij ven: en hij verkeert bovendien op voet van ge meenzaamheid met eenige Oost-Aziatische en Arabische dialecten. Hij is geloof ik, de kam pioen. Maar er bestaat een zekere vak-jalou- zie onder deze menschen van fabelachtig taal kundig vermogen, die zich verzet tegen de aan wijzing van een primus inter pares. Hun talen kennis kan alleen overtuigend op de proef wor den gesteld door de dagbladcorrespondenten der verschillende landen. Die correspondenten verte- genwoorigen alleen de talen, die wij omschrij ven als de moderne, met natuurlijk Italiaansch en Spaansch en Skandinavisch (een soort drie eenheid met veel gelijkenis in de deelen) en onze taal inbegrepen. Maar er is geen correspondent, die in het Chineesch of in een van de hierbo ven genoemde dialecten telephoneert. Men heeft dus alleen het woord van den stillen bleeken man, die zich (in alle bescheidenheid) heeft opgeworpen als beheerscher niet-alleen van de Europeesche talen maar ook van de meer exo tische talen van andere werelddeelen. Wat voor dezen geldt dat geldt ook voor an dere heeren in de censuur-afdeeling die aanspraak maken op de kennis van talen die zij voor hun oorlogswerk niet noodig hebben en waarvoor men 5000 K.M. moet reizen om iemand te vinden met wien men hen voor een proef zou kunnen confronteeren. Wij hebben ook opgemerkt dat deze censors aan onze telefoon (zij luisteren mee met een schakelaar binnen hun bereik om de verbinding te verbreken zoodra wij van onzen gecensureer- den tekst afwijken) in de eene taal kunnen luis teren en meteen den tekst van een aanstaand telefonaat, in een andere taal gesteld, kunnen nalezen om na te gaan of er verboden mededee- lingen in worden gedaan.Zij weerspreken aldus de stelling dat men geen twee dingen tegelijk kan doen. Ik heb den indruk gekregen dat men hier te doen heeft met spelingen der natuur, die de eigenschap bezitten hun hersenen naar wille keur te kunnen splitsen en de fragmenten on afhankelijk van elkaar kunnen laten werken. Misschien ook hebben zij in hun hoofd een spe ciaal hokje voor elke taal, waar ze versch en goed blijft als de boter in de ijskast. A. K. VAN R. Atatuxk'ï meuk wondt ■xxoitqezet. diet Jjitk&ck~ tnqelsck-Jxanscke eeedtaq. 0L DUITSCHLAND^gasgjgi S OVJET RUSLAND li® I «W' I moI)! I kïbBOO 1 I joor 4® I Sir)»®. i®,, "f dert en" LANGZAAM maar zeker ging Engeland in de achttiende en negentiende eeuw voort op den vastgestelden weg: het verkrijgen van belangrijke stra tegische steunpunten, speciaal op den weg naar het kwetsbaarste deel van het Imperium, Indië. Gibraltar, Malta, Suez, Aden, Singapore en Kaapstad werden een voor een direct of indirect onder Engelsche heerschappij gesteld. Na den val van het Napoleontische keizer rijk begon Engeland zich ook te interessee ren voor de Dardanellen, den eenigen door gang voor de Russische Zwarte Zeevloot naar de Middellandsche Zee. Ruim een eeuw reeds poogde Engeland de macht te krijgen aan den voet van Konstantinopel's honderden minarets. Turkije is echter wispelturig, speelt het eene oogenblik met Engeland onder één hoedje, om daarna den vroegeren vriend den rug toe te kee- ren en met diens natuurlijken vijand, Rusland, overeenkomsten af te sluiten. Tot op heden is Turkije's houding die van den diplomatieken wei felaar geweest. Zoowel Ataturk als diens opvolger zijn voortgegaan met de oude politiek van wis selenden koers. Turkije voerde onderhandelingen met Rusland, verbrak deze plotseling en sloot een verdrag met Engeland. Doch dat beteekent absoluut niet, al dus zeggen zoowel Moskou als Ankara, dat het contact tusschen de beide landen is verbroken. Gezien in het licht van de historie moet ook dit Turksch-Engelsch-Fransch verdrag beschouwd worden als een behendig pogen van Turkije om veilig tusschen de klippen door te zeilen. Een pogen dat als hoofddoel heeft het behouden van de positie van onafhankelijken bewaker der Dar danellen. Sedert in 1807 plotseling Engelsche oorlogs schepen voor de Dardanellen verschenen, dateert de strijd tusschen Engeland en Rusland om de macht in deze zeestraat. De 13de Juli 1878 bracht den vrede van Berlijn, die Rusland den toegang tot de Middellandsche Zee ontzegde. Voor eenige jaren was een periode van rust ingetreden, doch het oude strijdpunt bleef bestaan en Rusland poogde nog vele malen langs diplomatieken weg zijn doel te bereiken, echter zonder resultaat. De wereldoorlog. Zoo bleef de toestand tot den wereldoorlog van 1914-' 18. Met behulp van Duitschland ging Tur kije de oevers der zeestraat beveiligen met forten. Rusland en Engeland gingen reeds den buit ver- deelen voor ze dezen hadden veroverd. Rusland kreeg de straat en Engeland stelde zich tevre den met een paar eilandjes er voor, Imbros en Tenedos. Die eilandjes waren reeds overgegaan in het bezit der geallieerden, de straat echter nog niet. En ondanks de hevige aanvallen van zeezijde uit met wekenlange bombardementen en van landszijde met stormaanvallen van honderd duizend man, bleven de Turksche forten het hou den. In 1916 werd een nieuwe poging gedaan. Rus land vocht als een wanhopige mee. Want de Oostzee was door de Duitschers afgesloten, de Witte Zee was bijna 't geheele jaar dichtgevro ren, zoodat Rusland er groot belang bij had dat de Zuidelijke zeeweg vrij kwam voor de handels schepen. Doch de Turken hadden de forten her bouwd en aanzienlijk versterkt. Een groote hoe- heelheid munitie was aangemaakt, soms van de wonderlijkste grondstoffen. En honderden Tom mies vonden den dood bij de bestorming van de forten door tot granaten gevormde conserven blikken, welke uit kanonnen van honderd jaar oud werden afgeschoten! Aanval na aanval werd afgeslagen. De grootste slag van den oorlog werd Engeland wel toege bracht in de Dardanellen, die gesloten bleven voor ieder vreemd schip. Het einde van den oorlog bracht de nederlaag voor Turkije. Zonder nog een enkel schot te los sen moesten de Turken hun forten, welke zij vier jaar lang zoo hardnekkig hadden verdedigd, over geven. Twee jaar later volgde het voor Turkije zoo vernederende verdrag van Sèvres. Het Euro peesche deel van Turkije verviel aan Griekenland, slechts Konstantinopel en een klein stukje land bij deze stad bleven aan Turkije. Tot groote verbazing van Rusland werd op aandringen van Engeland ook in het ver drag bepaald, dat de zeestraat vrij vaarwa ter is, zoowel voor oorlogs- als voor handels schepen, van welke nationaliteit ook. Doch van deze verbazing bekwam de Sov jet, toen de Engelsche oorlogsschepen gingen oefenen op de Zwarte Zee, terwijl Rusland daar geen vloot meer bezat en de geheele kust van den Krim onbeschermd lag. Turkije herleeft. Het verdrag van Sèvres was geteekend door een machteloozen Sultan, die een groot deel der be lastingen noodig had voor eigen behoeften. Doch door de vernederende bepalingen kwam bij de Turken de nationale trots boven en toen Kemal Ataturk zich aan het hoofd stelde van de natio nalisten en den sultan afzette, werd aan Enge land medegedeeld, dat het Turksche volk dat verdrag niet erkende. Ataturk begon zijn rnacht te voelen. Hij zag dat Rusland zich ook weer op de Zwarte Zee begon te wapenen en begreep dat Engeland wel te vinden zou zijn voor een nieuw verdrag, waarbij de Dardanellen tot neutraal ge bied zouden worden verklaard. Zoo werd ln 1922 de conferentie van Lausanne gehouden. Verschil lende landen werden daartoe uitgenoodigd, alleen Rusland niet. Doch de Russische diplomaat Tsjit- I piled' I ëfden. jen wf I 01 ^FEarna ai I ben niet 1 tenen. E jewerktf den sten sjerin wist tenslotte toch toegang tot der zaal te verkrijgen. Daar zag hij den Turtai gevaardigde alleen staan, tegenover het iri Engeland en zijn vrienden, die hun doorzetten. Dadelijk schaarde Rusland de zijde van Turkije. Tsjitsjerin hield eenli rede, waarin hij verschillende eischen ste'^1 «weest groote verontwaardiging van den leider t 4 disti sche delegatie. Lord Curzon, die vast ya: j cünistra was Rusland zooveel mogelijk tegen te» daar Engeland de macht in de Zwarte behouden. De cri reldlngs I eenerzij* I dsn oor. En toen Rusland de eischen stelde Engeland dat vroeger gedaan had, n' 1 sluiting van de Dardanellen voor all» J logsschepen, bepleitte Lord Curzon het''ui we parool „Vrijheid der zeeën en zeestad De Russen protesteerden, doch het hern!**, de Turkije was nog zwak. de staatskas'w uitgeput en de hulp der Engelsche band was onmisbaar. Zoo teekende Rusta ArasM verdrag, dat Turkije iedere r zijn zeestraat ontnam. Het verdrag van Montreux. Doch de nationalistische beweging turk werd sterker en sterker. De oorlog vajj lië tegen Abessynië maakte den toestandii Middellandsche Zee riskant, Turkije voek»j groote bezwaar van de onbeschermde Daié len. Want het verdrag, van Lausanne sprak: maar van vrede en van oorlog. Niet gevaar, dat juist nu ontstond, en noo verdedigingsmaatregelen eischte.. In 1936 zond Turkije een nota aan Frankrijk, Italië Griekenland, Roemenië",! garije en aan den Volkenbond. In deze nota* medegedeeld, dat de Turksche regeerim, verdrag van Lausanne niet langer kond nen, doch dat zij wel bereid was tot een z verdrag. Engeland, Frankrijk en Rusland namen i mededeeling kalm op, men had reeds iets dtrj) lijks verwacht en 22 Juni 1936 werd te treux een conferentie belegd. Engeland, Ftd rijk. Rusland, Japan, Roemenië, Griekeail Bulgarije en Joego-Slavië waren daarbij i zig. Italië had bericht gezonden, dat mes i niets voor een dergelijke conferentie voelde,4 Italië ook het verdrag van Lausanne nletl onderteekend. Overeengekomen werd tenslotte dat leder li dat niet aan de Zwarte Zee ligt, een vb1' heid bestaande uit een kruiser en twee to: booten van samen niet meer dan 14000 tot i de straat mocht zenden. Een land dat sa| Zwarte Zee ligt is eveneens gebonden aas paalde grenzen voor het zenden van rl" naar de Middellandsche Zee. Ataturk's werk werd voortgezet. Want c streven was het zijn land te versterken ena vrede te bewaren, zoowel met Engeland sa* Rusland, in het belang van Turkije. Het r verdrag met Engeland en Frankrijk uiting van dezen wil. vooral nu bleek.ditj verdrag absoluut niet beteekende, dat Tüif den sleutel van deze belangrijke toeganpi had afgegeven. Het contact met behouden. M In hoeverre deze koers van Turkije •S' zal uitoefenen op de ontwikkeling der tionale situatie valt nog onmogelijk te. Vast staat slechts dat Engeland thans if-: heid heeft den toevoer van grondstenen. Duitschland via de Zwarte Zee te blo. -y- Bcvendien is de invloed van Turkije en mee die van Engeland op de Balkanstaien langrijk vergroot. toorra lijk zij nitgeg poote de fin Ove Tan 1: niet i: lang dus g jrelke veiscl kendi terzij niet We hibu strat lljke geni met del Fritz Hirsch met „Bel Ami Op Maandag 20 November p Hirsch operette in den .Stadsschouwburg^1 lem een enkele opvoering geven van De inhoud dezer operette is anders dan meeste operettes. Het dramatisch gebeur Ami vertoont nu en dan veel overeenso i *1 onzen huidigen tijd en is daarom Interess - De muziek van dit zangspel werd door o» j bert gecomponeerd. De muzikale leiding J handen van Hans Lichtenstein. Ir'eZ„ m,t a| vervult de Hongaarsche diva Hilde J vrouwelijke hoofdrol. Fritz Hirsch, Pau. Egon Karter, Imre Raday. Ruth Rbooen. Meth, Walter Triebei, Leo Reicher heooro eens een belangrijk aandeel. WISSELKOERSEN AMSTERDAM 10.15 uur. Londen 7.43 Berlijn 75.12'/* Parijs 4.21 Brussel 31.46 Zwitserland 42.23V* New York 1.88 3/8 12.- uur. Londen 7.44% Berlijn 75.12 Parijs 4.21 Brussel 31.39 Zwitserland 42.231/2 Kopenhagen 36.40 Stockholm 44.88 Oslo 42.80 New York 1.88 3/8 Italië: Vrije liere 9.60; papier 7.25. Reislire c

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 6