T>e nieuwe Mastingptcuwen
m
De Dardanellen
Iflii
Wat minister de Geer in de
plaats stelt van het voorstel
van zijn voorganger.
Taai-fenomenen
een voortdurend sfrij^
de wereldpo
in
0|
DINSDAG 7 NOVEMBER 1939
WINSTBELASTING EN
OPCENTEN OP DE
GEMEENTEFONDS-
BELASTING.
Men zou geneigd zijn medelijden te krijgen met
de ambtenaren van het Departement van Finan
ciën, die in de laatste jaren zoovele producten
van hun fiscale phantasie in de papiermand
hebben zien verdwijnen.
Men denke slechts aan de ontwerpen van een
crisis-inkomstenbelasting, een belasting op be
sloten vennootschappen, een reisbelasting, een
gemeentelijke inkomstenbelasting en een foren
senbelasting. welke alle binnen een tijdsverloop
van vijf jaren verschillende groepen van onze be
volking een tijdlang hebben verontrust, om
daarna één voor één weer van het tooneel te ver
dwijnen.
Na'de mislukking van deze partieele aanvallen
voerde minister de wilde in Mei van dit jaar een
breed opgezette frontaanval uit op het geheele
volksinkomen. Onder den naam van een Na
tionale inkomsten en winstbelasting werd aan de
Tweede Kamer een bijna 100 pagina's tellend
Staatsstuk aangeboden, dat behalve stijving van
de schatkist, tevens een belastingherziening be
oogde.
Doch ook dit geesteskind der fiscale wetten-
makers ontkwam niet aan het noodlot, hetwelk
met dit ontwerp aan de papiermand wel een bij
zonder goeden dag bezorgde.
Konden de reislustigen, de forensen en an
dere bedreigden zich ongetwijfeld over het mis
lukken der speciaal tegen hen beraamde plannen
verheugen, minder voor de hand liggend is het of
het geheele Nederlandsche volk het verdwij
nen van het ontwerp der Nationale inkomsten
en winstbelasting zonder meer moet toejui
chen.
Er behoefde reeds dadelijk niet aan te worden
getwijfeld, dat de opbrengst, welke van dit be-
lastingontwerp werd verwacht, niet zou kun
nen worden gemist en minister de Geer heeft
dit dan ook met zijn inmiddels aangenomen
wetsontwerp ..Tijdelijke voorziening tot ver
sterking van de middelen tot dekking van de uit
gaven des Riiks" bevestigd.
Bij velen is thans de vraag gerezen of minister
De Wilde, dan wel zijn opvolger De Geer het
beste met hem heeft voor gehad.
In het navolgende zal worden getracht hierop
eenig licht te doen schijnen. De inmiddels nieuw
gerezen financieele moelijkheden als gevolg
van de mobilisatie kunnen daarbij geheel bui
ten beschouwing blijven. Het voornemen be
staat namelijk de uit de huidige bijzondere om
standigheden voortvloeiende uitgaven te finan-
ceren door het opnieuw instellen van een Lee-
ningfonds. Dat een andere oplossing hiervoor
moeilijk denkbaar is realiseert men zich wellicht
het beste, indien men weet, dat alleen reeds de
extra-defensie-uitgaven op ongeveer een half
milliard per jaar kunnen worden getaxeerd, ter
wijl het geheele nationale inkomen op vermoe
delijk niet meer dan vier. milliard gulden per
jaar kan worden geschat.
Met terzijdestelling dus van deze bijzondere
uitgaven, zullen wij thans trachten een globale
vergelijking te trekken tusschen de plannen van
de ministers de Wilde en de Geer.
De Nationale inkomsten- en winstbelasting be
oogde allereerst door middel van een huur-,
rente-, loon- en winstbelasting het geheele zui
vere inkomen van natuurlijke personen naar
een proportioneel tarief van 2 pet te belasten.
Daarenboven maakte een vennootschapsbelasting
als een zelfstandige zakelijke heffing van 8 pet.
van de winsten van naamlooze vennootschappen
en daarmede gelijkgestelde lichamen deel van
het ontwerp uit. Naast deze belastingverzwarin
gen hield het ontwerp verschillende belasting
verlagingen en afschaffing van bepaalde belas
tingen in, alsmede een voorziening ten behoeve
van groote gezinnen.
Voorloopig stelt minister De Geer tegenover
deze gecompliceerde voorstellen eenvoudig een
tijdelijke heffing van extra opcenten ten behoe
ve van het Rijk op de Gemeentefondsbelasting.
Verder heeft hij een winstbelasting in studie,
die niet zooals de vennootschaps belasting van
minister De Wilde naast de dividend- en
tantièmebelasting zal worden geheven, doch
deze zal vervangen. Tevens is een wijziging van
de inkomstenbelasting in voorbereiding, waar
bij de mogelijkheid van klasse-indeeling wordt
overwogen en waarbij aan de positie van ge
huwden en ongehuwden aandacht zal worden
geschonken. Zelfs schijnt weer te worden ge
dacht aan een Gemeentelijke inkomstenbelas
ting gepaard aan een forensenbelasting. Verder
acht minister de Geer het niet uitgesloten, dat
in de toekomst nog tot een verdere verzwaring
van enkele indirecte belastingen zal moeten wor
den overgegaan. De opbrengst van een even-
tueele oorlogswinstbelasting zou worden ge
bruikt tot gedeeltelijke dekking van de lasten,
welke zullen voortvloeien uit het nieuw in te
stellen Leeningfonds, dat de dekking der uit de
huidige bijzondere omstandigheden voort
vloeiende uitgaven beoogt.
Het uiteindelijk effect van al deze genomen
en nog te nemen maatregelen valt nog niet te
overzien. Wel kan een conclusie worden getrok
ken ten aanzien van hetgeen men jaarlijks bij
een bepaald inkomen aan Nationale inkomsten
en winstbelasting zou hebben moeten betalen en
het geen men thans door de 50 tijdelijke op
centen op de Gemeentefondsbelasting te betalen
krijgt. Een hiertoe dienende vergelijking laten
wij hieronder volgen:
500.
1500.—
3000.—
6000—
12000—
50000—
Nationale inkomsten- en Winst
belasting, volgens ontwerp van
Minister de Wilde
Onge
huwden
120—
240—
1000.-
Gezin met
twee
kinderen
2—
22—
52—
112—
232—
992.
Gezin met
zeven
kinderen
52-
172—
932-
50 opcenten op de Gemeente
fondsbelasting, volgens ontwerp
van Minister de Geer (in Ge
meenten der le klasse)
Onge
huwden
Gezin met
twee
kinderen
10.50
5.50
33—
25.50
88.50
78.50
244.50
229.50
1384.50
1369.50
Gezin met
zeven
kinderen
1.50
43.50
176.50
1315.50
Bij nadere beschouwing van deze cijfers
springt in het oog, dat ongehuwden en kleine
gezinnen met inkomens tot aan ongeveer f 12.000
gebaat z-ijn bij de thans ingevoerde regeling.
Daarboven wint de progressieve werking der Ge
meentefondsbelasting het van het naar grond
slag proportioneele tarief der Nationale in
komsten- en winstbelasting.
Verder blijkt, dat de groote gezinnen er in het
algemeen niet op zijn vooruit gegaan en voor
zoover dit wel het geval is, in veel mindere mate
dan de ongehuwden en de kleine gezinnen.
Bij een inkomen van f 3000 heeft het groote
gezin zelfs een klein nadeel; bij een inkomen van
f 6000 is het voordeel voor de ongehuwden
f 31.50, terwijl dit voor het groote gezin slechts
f 8.50 bedraagt. Dit is een gevolg van het feit, dat
in de Nationale inkomsten en winstbelasting
een speciale voorziening ten behoeve van groote
gezinnen was opgenomen, welke een sterkere
werking had, dan de kinderaftrek geldende voor
de Gemeentefondsbelasting. Het lijdt geen
twijfel, dat deze factor bij de aangekondigde
wijziging van de inkomstenbelasting in overwe
ging zal worden genomen. Hierdoor wordt de
vraag of er aanleiding is tot een zwaardere be
lasting der ongehuwden weer actueel, vooral als
men dit vraagstuk beziet in verband met de
steeds zwaarder wordende indirecte belastingen
en crisisheffingen, welke in last toenemen, naar
mate het gezin groeit,
Vervolgens blijkt uit bovenstaand staatje dui
delijk de progressieve werking, welke dus de ver
lichting, welke door het ontwerp de Geer voor de
lagere inkomens is ontstaan verhaalt op de hoo-
gere inkomens. Nu minister De Geer de verla
ging der Vermogens- en Verdedigingsbelasting,
welke door minister de Wilde was voorgesteld niet
heeft overgenomen en ook de door laatstgenoem
den minister beoogde verlagingen der perso-
neele belasting niet heeft aanvaard, blijkt dui
delijk. dat de beter gesitueerden sterker door de
maatregelen van minister de Geer worden ge
troffen. dan door die van minister De Wilde het
geval zou zijn geweest
De verdere vergelijking der beide belasting-
ontwerpen vraagt nog eenige aandacht voor de
door minister De Wilde voorgestelde vennoot
schapsbelasting ad 8 pet. en de thans bij minis
ter De Geer in overweging zijnde winstbelasting.
De vennootschapsbelasting ad 8 pet. van de
geheele door bepaalde lichamen gemaakte winst
zou worden geheven naast de bestaande divi
dend- en tantièmebelasting, welke inclusief alle
opcenten momenteel 12,05 pet. bedraagt van
de uitgedeelde winst.
Wat het heffingspercentage van de bij minis
ter De Geer in overweging zijinde winstbelasting
betreft, bestaat het vermoeden, dat dit op on
geveer 20 pet. van de gemaakte winst zal wor
den gesteld. De dividend- en tantièmebelasting
zou dan geheel komen te vervallen. Indien dit
vermoeden juist blijkt te zijn, beteekent dit dus
dat het totale heffingspercentage in beide ge
vallen vrijwel gelijk is, doch dat van alle gere
serveerde winst bij invoering van een winstbe
lasting 12 pet. meer zal worden gevorderd, dan
bij de thans ingetrokken vennootschapsbelasting
het geval zou zijn geweest.
Tot slot moge er nog op worden gewezen, dat
de extra-heffing van opcenten op de Gemeen
tefondsbelasting ten behoeve van het Rijk voor
het belastingjaar 1939-1940 is gesteld op 15
pet., welke zal worden opgelegd door middel van
afzonderlijke aanslagen, welke reeds omstreeks
de jaarwisseling kunnen worden verwacht.
Voor het belastingjaar 1940-'41 dat het 1
Mei 1940 aanvangt zal het aantal extra-opcen-
ten op de Gemeentefondsbelasting ten behoeve
van het Rijk 50 bedragen, welke opcenten ech
ter direct in den aanslag over 1940-'41 zullen
worden verwerkt.
B. SCHIPPERS.
De nieuwe regeling van de
kostwinnersvergoeding.
Men stelle zijn verwachtingen niet te hoog.
Ter uitvoering van het Koniiniklijik besluit van
29 September, waarbij het dienstplichtvergoe-
dingsbesluit werd gewijzigd, heeft de minister
van defensie thans ex beschikking uitgevaardigd,
die een eenvoudiger opzet van de regeling dei-
kostwinnersvergoeding inhoudt. Zooals bekend
werd bij genoemd wijizingsbesluit het maximum
der kostwinnersvergoeding verhoogd van 2.50
tot 3 per dag, terwijl de mogelijkheid werd
geopend in bijzondere door den minister van
defensie aan te wijzen gevallen, dit maximum te
overschrijden.
In een persconferentie onder de auspiciën van
den regeeringspersdienst heeft de heer P. W.
Oosterhoff, chef van de zevende afdeeling van
het departement van defensie, de ministerieele
beschikking nader toegelicht. De nieuwe regeling
zal in twee opzichten gunstig afsteken bij de
oude in de eerste plaats is zij veel eenvoudiger
en daardoor gemakkelijker te begrijpen, in de
tweede plaats is zij voor de belanghebbenden
billijker. Men stelle echter zijn verwachtingen
niet te hoog: voor velen zal inderdaad de rege
ling der kostwinnersvergoedingen gunstiger zijn,
voor velen zal zij geen verandering brengen,
doch voor eenigen zal zij ook verlaging van de
vergoeding medebrengen.
De algemeen principes van de oude regeling
zijn in de beschikking gehandhaafd, t.w. een
algemeen maximum. De regel, dat de vergoeding
niet mag te boven gaan het bedrag der inkom
sten, die geacht worden door het verblijf in wer-
kelijken dienst van den dienstplichtige aan het
gezin te worden onttrokken en de regel, dat de
vergoeding evenmin mag overschrijden het be
drag, dat ter aanvulling van de mogelijk nog
aanwezige inkomsten noodig wordt geacht om
het gezin in staat te stellen te voorzien in de
vereischte middelen tot levensonderhoud. De uit
werking van deze beginselen, d.w.z. de wijze,
waarop de bedragen worden berekend en vast
gesteld, ondergaat echter een belangrijke wijzi
ging.
De thans te volgen berekening rust op de vol
gende overwegingen. Men kan althans wat de
lage inkomens betreft aannemen, dat het ge
derfde en het benoodigde ongeveer samenvallen.
Daarom kent de minister bij de lage inkomens
het gederfde volkomen toe. Wanneer het gederfde
niet uitgaat boven drie gulden per dag, dan
wordt aangenomen, dat dit het benoodigde is.
Normaal wordt als gederfde beschouwd het aan
het gezin onttrokkene, verminderd met 20 pCt.
voor levensonderhoud, van den gemobiliseerde,
als dit ten laste van zijn gezin kwam. Daar de
steun als regel lager ligt dan het bedrag, dat de
gemobiliseerde zou verdienen, indien hij niet
werkloos was, is reeds vier jaren geleden door
den minister aangenomen, dat het volle steun
bedrag zonder aftrek behouden blijft. Om onbil
lijkheden te voorkomen heeft men thans hetzelfde
bepaald voor degenen, die een laag loon heb
ben. Bedragen de gezamenlijke inkomsten meer
dan 18 gulden per week, doch minder dan f 22.50,
dan wordt wel rekening gehouden met den af
trek voor de kosten van levensonderhoud, doch
de vergoeding is ten minste een zoodanig bedrag,
dat dit met de overige inkomsten tezamen 18
gulden maakt.
De wederwaardigheden van de
„City of Flint".
Prijsbemanning kreeg van de „Scliwaben"
opdracht naar Haugesund te varen.
OSLO, 6 November. De kapitein van de
„City of Flint" heeft in een voor Amerika be
stemde radio-uitzending verteld over de zwerf
tocht van zijn schip. Te Moermansk, zoo zeide
hij, had hij vergeefs getracht zich met den Aine-
rikaanschen ambassadeur in Moskou in venbin
ding te stellen. Na langs de Noorsche kust be
geleid te zijn door een Noorsch oorlogsschip, ont
moette het schip de Duitsche vrachtboot „Schwa-
ben", die de prijsbemanning opdracht gaf koers
te zetten naar Haugesund en daar het anker uit
te werpen.
United Press deelt nog mede dat de Duitschers,
naar de kapitein zeide, alle Amerikaansche her-
kenningsteekens overschilderd hadden en daarvoor
den naam „Alf" in de plaats hadden gezet. Een
Deensche vlag werd op een doek geschilderd, doch
deze werd nooit geheschen.
„Op den 21 en October werd de Duitsche vlag
geheschen en liepen wij de haven van Tromsö
binnen.
Wij meerden, op aanwijzing van een Noorschen
loods en ik kreeg dien nacht het bevel. De beman
ning van de „Stonegate" werd aan land gezet.
Vervolgens voeren wij naar Moermansk, waar
wederom de Duitsche vlag geheschen werd
Op een gegeven tijdstip, zeide men ons dat het
schip wederom als Duitsche prijs beschouwd werd
en dat wij onmiddellijk moesten vertrekken.
De conditie van de bemanning was goed. Wij
voeren weer uit en namen te Tromsö versch wa
ter in.
Op 3 November werden wij buiten Drontheim
aangehouden door twee Noorsche torpedojagers,
waarvan een later vervangen werd door den
mijnenveger „Olan Tryggvason".
Luitenant Pussbach kreeg orders van de „Schwa-
ben", die ons buiten Bergen tegemoet voer. De
orders werden van boord tot boord geroepen, zoo
dra de schepen elkaar dicht genoeg genaderd waren,
en hielden in dat de „City of Flint" te Haugesund
voor anker moest gaan.
Daarop kwamen de Noorsche marine-officieren
aan boord en namen de Duitsche prijsbemanning
mede. Zij gaven het schip weer aan mij over.
in hef Engelsche ministerie
van voorlichting.
De kampioen is twaalf talen
machtig.
Onze Londensche correspondent schrijft ons:
IN de censuur-afdeeling in -het ministerie van
Voorlichting vindt men ware polyglotten. De
beteekenis van alle menschen die zooals
wij het zeggen de moderne talen mach
tig zijn, verbleekt als men hen naast deze ware
talenkenners zet. Dat wil zeggen, dat zou ge
beuren als de talenkennis hun van het aange
zicht straalde. Eén hunner wees er mij op wat
overbodig maar -\vij keuvelden maar zoo'n beetje
in het Nederlandsch dat dit niet het geval
was. Het is inderdaad niet het geval. De be-
daardste en de bleekste man van dit uitgelezen
gezelschap kent meer dan een dozijn talen zoo
goed, dat hij er in kan praten en er in kan schrij
ven: en hij verkeert bovendien op voet van ge
meenzaamheid met eenige Oost-Aziatische en
Arabische dialecten. Hij is geloof ik, de kam
pioen. Maar er bestaat een zekere vak-jalou-
zie onder deze menschen van fabelachtig taal
kundig vermogen, die zich verzet tegen de aan
wijzing van een primus inter pares. Hun talen
kennis kan alleen overtuigend op de proef wor
den gesteld door de dagbladcorrespondenten der
verschillende landen. Die correspondenten verte-
genwoorigen alleen de talen, die wij omschrij
ven als de moderne, met natuurlijk Italiaansch
en Spaansch en Skandinavisch (een soort drie
eenheid met veel gelijkenis in de deelen) en onze
taal inbegrepen. Maar er is geen correspondent,
die in het Chineesch of in een van de hierbo
ven genoemde dialecten telephoneert. Men heeft
dus alleen het woord van den stillen bleeken
man, die zich (in alle bescheidenheid) heeft
opgeworpen als beheerscher niet-alleen van de
Europeesche talen maar ook van de meer exo
tische talen van andere werelddeelen.
Wat voor dezen geldt dat geldt ook voor an
dere heeren in de censuur-afdeeling die
aanspraak maken op de kennis van talen die zij
voor hun oorlogswerk niet noodig hebben en
waarvoor men 5000 K.M. moet reizen om
iemand te vinden met wien men hen voor een
proef zou kunnen confronteeren.
Wij hebben ook opgemerkt dat deze censors
aan onze telefoon (zij luisteren mee met een
schakelaar binnen hun bereik om de verbinding
te verbreken zoodra wij van onzen gecensureer-
den tekst afwijken) in de eene taal kunnen luis
teren en meteen den tekst van een aanstaand
telefonaat, in een andere taal gesteld, kunnen
nalezen om na te gaan of er verboden mededee-
lingen in worden gedaan.Zij weerspreken aldus de
stelling dat men geen twee dingen tegelijk kan
doen. Ik heb den indruk gekregen dat men hier
te doen heeft met spelingen der natuur, die de
eigenschap bezitten hun hersenen naar wille
keur te kunnen splitsen en de fragmenten on
afhankelijk van elkaar kunnen laten werken.
Misschien ook hebben zij in hun hoofd een spe
ciaal hokje voor elke taal, waar ze versch en
goed blijft als de boter in de ijskast.
A. K. VAN R.
Atatuxk'ï meuk wondt
■xxoitqezet. diet Jjitk&ck~
tnqelsck-Jxanscke
eeedtaq.
0L
DUITSCHLAND^gasgjgi S OVJET RUSLAND
li®
I «W'
I moI)!
I kïbBOO 1
I joor 4®
I Sir)»®.
i®,,
"f
dert en"
LANGZAAM maar zeker ging Engeland
in de achttiende en negentiende
eeuw voort op den vastgestelden weg:
het verkrijgen van belangrijke stra
tegische steunpunten, speciaal op
den weg naar het kwetsbaarste deel van het
Imperium, Indië. Gibraltar, Malta, Suez,
Aden, Singapore en Kaapstad werden een
voor een direct of indirect onder Engelsche
heerschappij gesteld.
Na den val van het Napoleontische keizer
rijk begon Engeland zich ook te interessee
ren voor de Dardanellen, den eenigen door
gang voor de Russische Zwarte Zeevloot naar
de Middellandsche Zee. Ruim een eeuw reeds
poogde Engeland de macht te krijgen aan
den voet van Konstantinopel's honderden
minarets.
Turkije is echter wispelturig, speelt het eene
oogenblik met Engeland onder één hoedje, om
daarna den vroegeren vriend den rug toe te kee-
ren en met diens natuurlijken vijand, Rusland,
overeenkomsten af te sluiten. Tot op heden is
Turkije's houding die van den diplomatieken wei
felaar geweest. Zoowel Ataturk als diens opvolger
zijn voortgegaan met de oude politiek van wis
selenden koers.
Turkije voerde onderhandelingen met Rusland,
verbrak deze plotseling en sloot een verdrag met
Engeland. Doch dat beteekent absoluut niet, al
dus zeggen zoowel Moskou als Ankara, dat het
contact tusschen de beide landen is verbroken.
Gezien in het licht van de historie moet ook dit
Turksch-Engelsch-Fransch verdrag beschouwd
worden als een behendig pogen van Turkije om
veilig tusschen de klippen door te zeilen. Een
pogen dat als hoofddoel heeft het behouden van
de positie van onafhankelijken bewaker der Dar
danellen.
Sedert in 1807 plotseling Engelsche oorlogs
schepen voor de Dardanellen verschenen, dateert
de strijd tusschen Engeland en Rusland om de
macht in deze zeestraat.
De 13de Juli 1878 bracht den vrede van Berlijn,
die Rusland den toegang tot de Middellandsche
Zee ontzegde. Voor eenige jaren was een periode
van rust ingetreden, doch het oude strijdpunt
bleef bestaan en Rusland poogde nog vele malen
langs diplomatieken weg zijn doel te bereiken,
echter zonder resultaat.
De wereldoorlog.
Zoo bleef de toestand tot den wereldoorlog van
1914-' 18. Met behulp van Duitschland ging Tur
kije de oevers der zeestraat beveiligen met forten.
Rusland en Engeland gingen reeds den buit ver-
deelen voor ze dezen hadden veroverd. Rusland
kreeg de straat en Engeland stelde zich tevre
den met een paar eilandjes er voor, Imbros en
Tenedos. Die eilandjes waren reeds overgegaan
in het bezit der geallieerden, de straat echter
nog niet. En ondanks de hevige aanvallen van
zeezijde uit met wekenlange bombardementen en
van landszijde met stormaanvallen van honderd
duizend man, bleven de Turksche forten het hou
den.
In 1916 werd een nieuwe poging gedaan. Rus
land vocht als een wanhopige mee. Want de
Oostzee was door de Duitschers afgesloten, de
Witte Zee was bijna 't geheele jaar dichtgevro
ren, zoodat Rusland er groot belang bij had dat
de Zuidelijke zeeweg vrij kwam voor de handels
schepen. Doch de Turken hadden de forten her
bouwd en aanzienlijk versterkt. Een groote hoe-
heelheid munitie was aangemaakt, soms van de
wonderlijkste grondstoffen. En honderden Tom
mies vonden den dood bij de bestorming van de
forten door tot granaten gevormde conserven
blikken, welke uit kanonnen van honderd jaar
oud werden afgeschoten!
Aanval na aanval werd afgeslagen. De grootste
slag van den oorlog werd Engeland wel toege
bracht in de Dardanellen, die gesloten bleven voor
ieder vreemd schip.
Het einde van den oorlog bracht de nederlaag
voor Turkije. Zonder nog een enkel schot te los
sen moesten de Turken hun forten, welke zij vier
jaar lang zoo hardnekkig hadden verdedigd, over
geven. Twee jaar later volgde het voor Turkije
zoo vernederende verdrag van Sèvres. Het Euro
peesche deel van Turkije verviel aan Griekenland,
slechts Konstantinopel en een klein stukje land
bij deze stad bleven aan Turkije.
Tot groote verbazing van Rusland werd op
aandringen van Engeland ook in het ver
drag bepaald, dat de zeestraat vrij vaarwa
ter is, zoowel voor oorlogs- als voor handels
schepen, van welke nationaliteit ook.
Doch van deze verbazing bekwam de Sov
jet, toen de Engelsche oorlogsschepen gingen
oefenen op de Zwarte Zee, terwijl Rusland
daar geen vloot meer bezat en de geheele
kust van den Krim onbeschermd lag.
Turkije herleeft.
Het verdrag van Sèvres was geteekend door een
machteloozen Sultan, die een groot deel der be
lastingen noodig had voor eigen behoeften. Doch
door de vernederende bepalingen kwam bij de
Turken de nationale trots boven en toen Kemal
Ataturk zich aan het hoofd stelde van de natio
nalisten en den sultan afzette, werd aan Enge
land medegedeeld, dat het Turksche volk dat
verdrag niet erkende. Ataturk begon zijn rnacht
te voelen. Hij zag dat Rusland zich ook weer op
de Zwarte Zee begon te wapenen en begreep dat
Engeland wel te vinden zou zijn voor een nieuw
verdrag, waarbij de Dardanellen tot neutraal ge
bied zouden worden verklaard. Zoo werd ln 1922
de conferentie van Lausanne gehouden. Verschil
lende landen werden daartoe uitgenoodigd, alleen
Rusland niet. Doch de Russische diplomaat Tsjit-
I piled'
I ëfden.
jen wf
I 01
^FEarna
ai
I ben niet
1 tenen. E
jewerktf
den sten
sjerin wist tenslotte toch toegang tot der
zaal te verkrijgen. Daar zag hij den Turtai
gevaardigde alleen staan, tegenover het iri
Engeland en zijn vrienden, die hun
doorzetten. Dadelijk schaarde Rusland
de zijde van Turkije. Tsjitsjerin hield eenli
rede, waarin hij verschillende eischen ste'^1 «weest
groote verontwaardiging van den leider t 4 disti
sche delegatie. Lord Curzon, die vast ya: j cünistra
was Rusland zooveel mogelijk tegen te»
daar Engeland de macht in de Zwarte
behouden.
De cri
reldlngs
I eenerzij*
I dsn oor.
En toen Rusland de eischen stelde
Engeland dat vroeger gedaan had, n' 1
sluiting van de Dardanellen voor all» J
logsschepen, bepleitte Lord Curzon het''ui
we parool „Vrijheid der zeeën en zeestad
De Russen protesteerden, doch het hern!**,
de Turkije was nog zwak. de staatskas'w
uitgeput en de hulp der Engelsche band
was onmisbaar. Zoo teekende Rusta ArasM
verdrag, dat Turkije iedere r
zijn zeestraat ontnam.
Het verdrag van Montreux.
Doch de nationalistische beweging
turk werd sterker en sterker. De oorlog vajj
lië tegen Abessynië maakte den toestandii
Middellandsche Zee riskant, Turkije voek»j
groote bezwaar van de onbeschermde Daié
len. Want het verdrag, van Lausanne sprak:
maar van vrede en van oorlog. Niet
gevaar, dat juist nu ontstond, en noo
verdedigingsmaatregelen eischte..
In 1936 zond Turkije een nota aan
Frankrijk, Italië Griekenland, Roemenië",!
garije en aan den Volkenbond. In deze nota*
medegedeeld, dat de Turksche regeerim,
verdrag van Lausanne niet langer kond
nen, doch dat zij wel bereid was tot een z
verdrag.
Engeland, Frankrijk en Rusland namen i
mededeeling kalm op, men had reeds iets dtrj)
lijks verwacht en 22 Juni 1936 werd te
treux een conferentie belegd. Engeland, Ftd
rijk. Rusland, Japan, Roemenië, Griekeail
Bulgarije en Joego-Slavië waren daarbij i
zig. Italië had bericht gezonden, dat mes i
niets voor een dergelijke conferentie voelde,4
Italië ook het verdrag van Lausanne nletl
onderteekend.
Overeengekomen werd tenslotte dat leder li
dat niet aan de Zwarte Zee ligt, een vb1'
heid bestaande uit een kruiser en twee to:
booten van samen niet meer dan 14000 tot i
de straat mocht zenden. Een land dat sa|
Zwarte Zee ligt is eveneens gebonden aas
paalde grenzen voor het zenden van rl"
naar de Middellandsche Zee.
Ataturk's werk werd voortgezet. Want c
streven was het zijn land te versterken ena
vrede te bewaren, zoowel met Engeland sa*
Rusland, in het belang van Turkije. Het r
verdrag met Engeland en Frankrijk
uiting van dezen wil. vooral nu bleek.ditj
verdrag absoluut niet beteekende, dat Tüif
den sleutel van deze belangrijke toeganpi
had afgegeven. Het contact met
behouden. M
In hoeverre deze koers van Turkije •S'
zal uitoefenen op de ontwikkeling der
tionale situatie valt nog onmogelijk te.
Vast staat slechts dat Engeland thans if-:
heid heeft den toevoer van grondstenen.
Duitschland via de Zwarte Zee te blo. -y-
Bcvendien is de invloed van Turkije en
mee die van Engeland op de Balkanstaien
langrijk vergroot.
toorra
lijk zij
nitgeg
poote
de fin
Ove
Tan 1:
niet i:
lang
dus g
jrelke
veiscl
kendi
terzij
niet
We
hibu
strat
lljke
geni
met
del
Fritz Hirsch met „Bel Ami
Op Maandag 20 November p
Hirsch operette in den .Stadsschouwburg^1
lem een enkele opvoering geven van
De inhoud dezer operette is anders dan
meeste operettes. Het dramatisch gebeur
Ami vertoont nu en dan veel overeenso i *1
onzen huidigen tijd en is daarom Interess -
De muziek van dit zangspel werd door o» j
bert gecomponeerd. De muzikale leiding J
handen van Hans Lichtenstein. Ir'eZ„ m,t a|
vervult de Hongaarsche diva Hilde J
vrouwelijke hoofdrol. Fritz Hirsch, Pau.
Egon Karter, Imre Raday. Ruth Rbooen.
Meth, Walter Triebei, Leo Reicher heooro
eens een belangrijk aandeel.
WISSELKOERSEN AMSTERDAM
10.15 uur.
Londen 7.43
Berlijn 75.12'/*
Parijs 4.21
Brussel 31.46
Zwitserland 42.23V*
New York 1.88 3/8
12.- uur.
Londen 7.44%
Berlijn 75.12
Parijs 4.21
Brussel 31.39
Zwitserland 42.231/2
Kopenhagen 36.40
Stockholm 44.88
Oslo 42.80
New York 1.88 3/8
Italië: Vrije liere 9.60;
papier 7.25.
Reislire c