BESTE VRIENDINNETJES EN
VRIENDJES.
Best KABOUTERTJE. Ja Sint Nicolaas
thans gearriveerd. Nu maar goed je best doen zodat
Piet allerlei goeds van je vertellen kan. Is je molen
behouden thuis gekomen? Dag Kabout<#tje.
Best ZONNEKIND. Gaat de tijd je al niet
vlug genoeg? Nog slechts drie weken en dan zijn
we reeds zover. Welk cijfer heb je voor de repetitie
nat. hist, gekregen? Heeft je moeder het op de
club gemaakte voorwerp aardig gevonden? Vol
gende week een andere Kerstversiering. Dag Zonne.
kind.
Lief BRUINOOGJE. Voorlopig moet ik m'
bezoek nog wat uitstellen, 'k Heb het momenteel
verbazend druk met alles en nog wat en kan geen
minuut missen. Na de Kerstdagen hoop ik gelegen
heid te hebben om m'n belofte in te lossen. Je
hebt je briefje deze week weer aardig versierd.
Prettig dat je met St. Nicolaas laarzen krijgt. Het
is een nuttig cadeau. Dag Bruinoogje.
Best RAMENLAPSTERTJE. Je hebt me deze
week niet veel nieuws medegedeeld. Ja, de goede
kindervriend is gearriveerd. Nog enkele weken en
dan, dan is Sint jarig en strooit hij kwistig met
z'n goede gaven. Nu maar goed je best doen en lief
met je zusjes spelen.Dag' Ramenlapstertje.
Best DIKKOPJE. Gelukkig zeg, dat ik nog
enkele kokers heb laten aanrukken. Je hebt nu ook
kunnen medewerken. De molen kan als St. Nicolaas
surprise of als Kerstboomversiering dienst doen.
In de koker kan men kleurkrijtjes of een zakje
borstplaatj es verbergen. Volgende week maken we
een ander voorwerp. Dag Dikkopje.
Beste ANEMOON. Leuk dat je thuis een ver
rassing voor je moeder maakt. Zij zal er blij mede
zijn. Je hebt anders werk genoeg, vooral nu je moe
der ziek is. Hoe is het met je Franse repetitie afge
lopen? A.s. Woensdag hoop ik je weer op de club
te zien. Dag Anemoon.
Lief BENJAMINNETJE. Prettig zeg, dat je
de laatste dagen tamelijk lief bent. Heb je bij Bep
d. G. prettig gespeeld? Jammer dat je niet met B.
de winkel, waar Sint z'n intrek genomen heeft,
bent ingegaan. Je was zeker bang dat Piet je even
aan je minder goede gedrag zou herinneren. Hij
zal echter wel blij zijn dat je je leven op het
ogenblik betert. Dag Benjaminnetje.
Best DAUWDROPPELTJE. Je hebt gelukkig
toch mede kunnen werken ondanks je geen wol
kon mede brengen. Is alles behouden thuis geko
men? Volgende week maken we weer een andere
Kertsversiering. Ik weet echter nog niet precies
wat we dan onderhanden zullen nemen. Mis
schien wel.... neen, dat schrijf ik - niet. Dag
Dauwdroppeltje.
Lief BERGKONINGINNETJE. Mag je nu al je
schoen zetten? Meisje wat begint bij jou de pret
vroeg. Je hebt al heel veel handwerkjes op school
gemaakt. Zorg je er steeds voor netjes te werken?
Woensdag zie ik je weer. Dag Bergkoninginnetje.
Best BELLAROONTJE. Meisje je bent van
harte welkom zowel op de club en als rubriekertje.
Heb je het werk prettig gevonden? Ik denk van
wel. A.s. Woensdag hoop ik je weer te zien.
Bellaroontje.
Best BOTERBLOEMPJE. Op het moment dat
Sinterklaas z'n intocht deed, was het weer prach
tig. De zon gaf ook nog van haar belangstelling
blijk. Heb je Sint goed gezien? Heeft de molen thuis
een goed plaatsje gekregen? Tot Woensdag.
Lief BLONDJE. Voorlopig moet je moeder
nog maar niet op m'n bezoek rekenen. Het zal wel
na Kerstmis worden. Allerlei werk heb ik momen
teel voor elkaar te brengen waardoor ik voor mè
zelf ongeveer geen tijd vrij heb. Wil men iets be
reiken, dan moet men aanpakken, dat is niet anders.
A.s: Woensdag ben je natuurlijk weer van de partij.
Dag Blondje.
Best DOORNROOSJE. Wat een prachtig post
papier heb je zeg. Wie heeft je zo goed bedacht?
Hartelijk dank ik je voor je tekening. Je hebt
haar keurig getekend. Maja is met je mede gekomen.
Heeft ze het clubuur prettig gevonden? De molen
krijgt natuurlijk een plaatsje in de Kerstboom.
A.s. Woensdag weer wat nieuws. Dag Doornroosje.
Best BIJDEHANDJE. Mocht je Woensdag
avond reeds je schoen zetten? Wat vroeg zeg. Die
arme Sint wordt toch ook maar weinig rust ge
gund! De man is nog niet van z'n reis bekomen, of
hij moet maar weer rondtrekken om z'n goede
gaven in de verschillende schoenen te deponeren.
Ik ben ten minste maar heel blij dat ik Sinterklaas
niet ben. Heeft Sint voor Jopie ook iets gebracht?
Tot Woensdag. Dag Bijdehandje.
Lieve MAJA. Of ik de doos met opgespaard
zilverpapier wil hebben? Ja hoor, zelfs heel graag,
'k Spaar en laat sparen ten baté van de t. b. c.-
bestrijding. Als je gelegenheid hebt, breng de doos
dan 's middags na 5 uur maar even bij me thuis.
Is de molen goed thuis gekomen? Je zus vond het
werk zeker wel aardig. Flink zeg, dat je thuis
kopjes helpt wassen. Pak maar aan en neem maar
veel voor je zus uit de weg. Zij lieeft, ondanks ze
nog jong is, een hele taak en mag daarin heus
wel zoveel mogelijk geholpen worden. Wil je haar
m'n groeten doen? Dag Maja.
Beste MOEDER'S OUDSTE. Wat een ondeu
gende hond heb je. Je moet voortaan maar oppas
sen dat hij niets van je te pakken krijgt. Prettig
dat je 1.1. Woensdag zo hulpvaardig was. Ik mag'
zo iets wel. Wat heeft E. van je werk gezegd? A.s.
Woensdag mag je weer een andere kerstversie
ring maken. We krijgen zo een hele collectie bij
elkander. Het is een leuk idee de boom en kamer
met zelf gemaakte versieringen te tooien. Nu tot
Woensdag. Dag Moeder's Oudste.
Beste VRIEND POLLY. Jongen, prettig dat ik
v/eer eens iets van je vernomen heb. Werkelijk dacht
ik dat je me vergat, hoewel ik met die gedachte
toch weer geen vrede had. Wat jammer dat je weer
zoveel weken in huis hebt moeten doorbrengen. De
winter is en blijft nog maar steeds een slechte tijd
voor je. Of Sint jou en mij niet zal vergeten? Ja,
jou zeker niet maar mij vast wel. Ik moet m'n leven
heel wat beteren alvorens de goede man mij met
z'n goede gaven kan bedenken. Wat? Vind je dat
ik wel wat verdiend heb? Jammer zeg dat jij Sint
niet bent. Ik zou er dan zeker beter af komen dan
thans. Maar wie weet? 'k Zal heus goed m'n best
doen. Neen, Winnetou is niet meer op de club. Dit
jaar mogen alleen maar meisjes clublid worden. De
jongens mogen echter wel rubriekertje zijn. Het
beste met je. M'n groeten aan je broers. Dag Polly.
Lieve LENTEBODE. Meisjelief je was veel te
laat met je briefje. De briefjes moeten 's Woensdags
middags voor 3 uur in m'n bezit zijn. De tijd om
je te antwoorden ontbreekt me thans. De briefjes
moeten weg*. M'n adres luidt: Roggeveenstraat 27,
IJmuiden. Dag Lentebode.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
DOMME BETJE
door W. B.Z.
Weet je, wat die domme Betje
Laatst bij ons toch heeft gedaan?
Ze zag op onze rommelzolder
Vaders doek met bomen staan.
Maar die bomen waren schetsen,
Vader was nog lang niet klaar.
Maar Bet dacht: „Dat lijkt naar niets toch,
Wacht, ik help meneer nu maar."
En ze nam penseel en verfpot.
O, ze smeerde toch zo dik,
Hier een kwak en daar een klodder,
Ja, ze was heus in haar schik.
Maar toen vader kwam op zolder,
Was hij toch zo vreeslijk kwaad.
Niemand mag meer boven komen,
Zolang daar een doekje staat.
EVENTJES
door W. B.Z
Mag ik ze eventjes maar hebben,
Ze zijn toch zo hef en klein,
'k Wil ze eventjes maar aaien
En ik doe ze heus geen pijn.
Nu zijn beide oogjes open,
'tLijken sterretjes van goud,
Ik kan best begrijpen Mieke,
Dat je heel veel van ze houdt.
En wat zijn hun tandjes scherp al,
En hun tongetje zo rood
'k Zal ze heel veel melk maar geven,
Dan zijn ze vast spoedig groot.
Mieke-poes hier zijn je kindren
Breng ze nu maar naar hun mand,
Maar die kleinste houd ik even,
Nog heel even in mijn hand.
GAK, GAK, GAK!
door W. B.Z.
Moeder Gans liep met haar kindren,
Zo pardoes maar in het nat.
Jantje riep: „O kijk eens zusje
Hoe de regen op hen spat!"
Gak, gak, gale kwaakten de ganzen,
Hè wat is het lekker weer!
En die grote regendruppels
Doen ons helemaal geen zeer.
Gak, gak, gak, och onze veren,
Worden immers toch niet nat,
En met onze vliezevoeten
Stappen wij zo fijn door 't bad.
Gak, gak, gak, dag Jan en zusje,
Blijven jullie maar in huis,
Kijk, de regen valt bij stromen,
Daarom is 't beter thuis.
REINIGINGSDIENST IN DE TROPEN.
Gulzige vogels ruimen alles op, wat den mens
zou schaden.
Onafscheidelijk van elkander zijn bij alle be
schaafde mensen de begrippen reinheid en gezond
heid. Niet alleen in de grote steden, maar ook in
de kleinere gemeenten zorgt de reinigingsdienst
voor het verwijderen van afval en vuil van de open
bare straten en pleinen. Door deze maatregel
wordt paal en perk gesteld aan de verbreiding van
besmettelijke ziekten, zoals typhus, cholera, pest
enz., die in de middeleeuwen Europa herhaalde
lijk teisterden en ontvolkten. De wetenschap, dat
het vuil de broedplaats van gevaarlijke ziekte
kiemen is, is zelfs tot de eenvoudigste mensen
doorgedrongen, tenminste in onze cultuurlanden.
Anders is het gesteld bij de bewoners van de tro
pische gewesten. In het lome Afrika en net sla
perige Zuid-Amerika zijn de mensen over het
algemeen zorgeloos en te lui om de eenvoudigste
gezondheidsmaatregelen in acht te nemen. Zelfs
in grote steden als Panama, Curasao, Cairo, Fer
e. a. ontbreekt de reinigingsdienst ten eenen male.
De mensen gooien het afval én vuil, ook dode die
ren en bedorven vleesch, eenvoudig op straat, en
daar zou het blijven liggen en dodelijk gevaar
voor de bewoners opleveren als nietJa, nu
kom ik aan het onderwerp, dat ik vandaag met
jullie wil bespreken, n.l. het zuiveringswerk in de
tropen.
De Fransche geleerde J. Michelet, vertélt hier
over:
Des morgens vroeg, als de zon nauwelijks op
gegaan is, op hetzelfde ogenblik dat de palm zijn
bladeren opent, ontwaken de kleine gieren, de
Urubu's, die op zijn takken nachtrust hielden. Het
dagwerk roept hen, want zij moeten de straten
•einigen, voordat de mensen zich vertonen, voor
dat de brandende zon het straatvuil tot ontbinding
brengt. Zouden zij één dag hun taak verzaken, dan
zou het land ontvolkt worden.
Wat in Zuid-Amerika de Urubu's doen, dat ver
richten in Noord-Afrika de aasgieren, kraaien en
ibissen. Sommigen nemen hun vlucht naar de vel
den, om slangen en insecten te verdelgen; anderen
strijken neer in de straten van Alexandrië ei
Cairo en volbrengen haastig hun gemeentereini-
gingswerk. Namen zij ook maar een korte vacantie,
onmiddellijk zou de pest in het land zijn. Zo ge
schiedt op beide halfronden het grote zuiverings
werk met een wonderbare, plechtige regelmaat.
Even stipt als de zon komt om leven en vrucht
baarheid te geven, even stipt komen de zuiveraars,
die de natuur in haar deinst nam om de dood te
bestrijden en het akelige gezicht van het rottings
proces aan onze ogen te onttrekken. En hij schij
nen te weten hoe gewichtig hun taak is, want zij
laten zich niet storen en vluchten niet, ook niet
wanneer mensten hun passeeren. Wanneer de
raven, die het terrein verkennen, hen gewaar
schuwd hebben dat er iets op te ruimen is, dan
plotseling schiet de wolk van gieren neer. Bij hon
derden tegelijk gaan zij aan de maaltijd en zij
laten zich door niets verstoren. Onverwijld doen
zij hun werk, gulzig en toch met een zekere plech
tigheid, en zij doen het netjes en zindelijk, de
vieesdelen verdwijnen, de huid en de beenderen
blijven liggen. In de kortst mogelijke tijd is een
afschuwelijke rottende massa, voor den mens niet
tc genaken, verdwenen. Hoe nuttig zijn deze roof
vogels! En toch, hoe beter zij den mens dienen,
hoe meer hij hen verafschuwt. Dat komt, omdat hij
hen niet ziet in de rol, die de natuur hun toebe
deeld heeft, n.l. die van weldoende smeltkroes, een
smeltkroes van levend vuur, die alles opneemt,
wat het hoger leven zou kunnen schaden. En voor
die taak zijn zij verwonderlijk goed toegerust. Zij
nemen op, verteren, vervormen, zonder dat het hen
verveelt, zonder ooit voldaan te zijn. Zij kunnen
een heel kameel of paard verslinden en blijven nog
altijd hongerig. Voor de meeuwen, die de gieren
zijn van de zee, is een dode walvis niet meer dan
een hartig brokje. Zij bewerken hem beter dan de
knapste walvisvaarder, en in de korte tijd is hij ver
dwenen. Zolang er nog een hapje overblijft, blijven
zij ook. Je kunt op hen schieten, ze vliegen even
op, maar komen onvervaard terug, terwijl het ge
weer blijft dreigen. Ook de gier laat nooit zijn
prooi los. Lavaillet vertelt, dat hij eens op een
aasgier schoot, die op een nijlpaard zat Ofschoon
hij dodelijk getroffen was, scheurde hij nog stuk
ken af. Had hij wellicht lange tijd honger geleden1"
In geen geval, want men vond in zijn maag zes pond
vlees. Het is meer een werktuigelijke gulzigheid,
dan roofzucht.
Deze voortreffelijke handlangers van de weldoen
de scheikunde, die het leven hier op aarde be
waart en in evenwicht houdt, werken voor ons op
plaatsen, waar zij nooit konden doordringen. Wel
wordt men in de steden hun tegenwoordigheid
gewaar en de diensten, die zij daar bewijzen; maar
niemand kan hun weldaden waarderen in de
woestijnen, van waar een pestbi-engende wind zou
overwaaien, als zij er niet waren. In het ondoor
dringbare woud langs de kust, in de diepe moe
rassen onder de giftige schaduw der wortel
bomen, waar de dode lichamen liggen, die door de
zee worden aangespoeld, daar deelt dat reusachtige
leger van zuiveraars de arbeid met de insecten
en de watervloed.
Amerika heeft wetten, welke die weldoeners van
den mens tegen de moordlust van den mens
beschermen. Egypte doet nog meer voor hen: het
vereert hen en is hun welgezind. Al bestaat er niet
meer de oeroude kultus van dieren-aanbidding,,
zij vinden er nog altijd de vriendschappelijke gast
vrijheid uit de tijd der Pharao's. Vraag aan den
Egyptischen fellah waarom hij hun aanvallen, hun
oorverdovende kreten verdraagt, waarom hij de
onbeschaamde kraaien niet weert van de buffels
en dromedarissen of van de dadelpalmen, waar
op zij bij scharen neerstrijken, zodat de vruchten
vallen. Hij zal je meewarig aankijken, de schouders
ophalen over zoveel onverstand, maar niet ant
woorden. De vogel mag daar alles, want de mens
zou er niet kunnen bestaan zonder het onafgebro
ken werken van ibis en ooievaar, kraai en gier.
Dat weet de fellah. Hier zowel als in Indië heeft
de mens zich niet afgescheiden van de natuur, zo
als in onze stedoi. De dieren weten niet, waarom
zij den mens vrezen moeten. Het is liefelijk te zien,
hoe op een roep van den brahmaan de vogels in
zwermen komen en uit zijn hand eten. Het is een
treurig teken van de z.g. hogere beschaving, dat
zij die zachtheid, voor de levende natuur be
lachelijk maakt. De Perzen en Romeinen in
Egypte, de Fransen in Algirië en de Engelsen
in Indië hebben dikwijls die onschuldige broeders
van denmens, de voorwerpen van aloude ver
ering, uit pure baldadigheid of moordlust mis
handeld en gedood. Roei die dieren uit en het land
wordt onbewoonbaar. Datgene wat ondanks alle
rampen Egypte en Hindoestan in hun vrucht
baarheid heeft behouden, is noch de Nijl, noch de
Ganges, het is de zachtmoedigheid van den mens,
die de dieren ontziet.
R. O.
jie
mouw, als om hem terug te houden, pakte ds,-
van het boompje vast en schudde die licht
en weer, zodat de rode bladeren neerzweefd^
pad en gazon. „Ook dit behoort bij een tuin,
vriend," zei Hakuseki tot zijn leerling. wanl^
tuin leeft en is geen dood terrein. En in de M
is het goed. aan de vergankelijkheid van al'^
aardse te denken, die hier met rode letters
frisse gras wordt geschreven".
tplai
aillei
Volg'
=5%
Wij bestaan uit 5 letters en komen voor in
sprookjes.
1 2 5 is een soort hert
4 3 3 1 is niet zoet.
Mijn geheel bestaat uit 11 letters en is iets, waar
dagelijks over gesproken wordt.
5 2 11 is een meisjesnaam
7 10 11 9 is groente.
4581611 is een meisjesnaam
3 4 6 11 5 is een rund.
7 8 9 is van haar.
Hoeveel erwten van 1/2 c.M. middellijn gaan
in een pan van 10 c.M. middellijn?
b. Wanneer leefde de mooiste prinses?
Met G maak ik lawaai
Met k ben is koud en saai.
Met p ben 'k medicijn
Met t waar duiven zijn.
Met H en T en W tezamen, dan krijg je meisjes
namen.
Neem uit onderstaande zinnen telkens één woord,
zodat er een spreekwoord ontstaat.
a. Het kind kreeg op zijn verjaardag speelgoed.
b. Hij was altijd een beste jongen geweest.
c. Hij kreeg eèn jong paard.
d. Op een dag struikelt het.
e. Dat gebeurde wel meer.
f. Maar eens deed het zich toch erge pijn.
Mijn eerste lettergreep is een edel metaal. Mijn
tweede letergreep is een dier. En mijn geheel zwemt
in het water.
Maak van de niet ingevulde woorden goede
woorden, zodat je een rijmpje krijgt.
Een pe.is goed voor de do.
Bij zaeet men sla en wo
Men verwacht kobij vo
Er is geen hard br... zonder ko...
woont in Noorwegen,
x komt uit een peulvrucht.
x is doof.
x een jongensnaam.
x niet altijd,
x een jongensnaam.
een viervoetig dier.
x heeft poes gedaan.
De kruisjes noemen een maand van 't jaar.
Strikvragen.
a. Wie loopt op zijn kop?
b. Wat heeft één oor, maar kan niet horen?
Wat is met oo een bloem en met o een paard?
Verborgen vruchten.
a. De tram gaat niet, hij is zeker stuk.
b. Dat zijn knappe lui.
c. Waar staat jullie piano, Otto?
Verborgen Nederlandse plaatsen.
SAM REPER LEO H. GLIM
HEIN SASMES
GEKKE DINGEN UIT DE HELE WEREm
Het toppunt van luiheid bereikt de zeehaas,
zelfs te lui is om te zwemmen. Onder aan de b i c
draagt hij een grote zuignap, waarmee hij
aan groote vissen en zelfs heel vaak aan scha?
vastzuigt en laat meeslepen. Nu spert hij wijd
bek open en de prooi zwemt er vanzelf in.
Bij een gezellig samenzijn van een troepje b*
ren in Amerika ging een zekere Philipps een
denschap aan, dat hij zich in een kinderwagen^
de aarde zou laten rijden. Hij vond direct mja
sen, die „wedden van niet", zodat hij 40.000 dot!
kon verdienen, als hij 't idee uit voert. Een
bank zal de reis betalen en een krant bood fc.>
eeds 5090 dollar voor zijn reisbeschrijving.
Een Zweeds professor heeft na jarenlangei-;:ires
derzoekingen vastgesteld, dat Anna de meest va.
breide meisjesnaam in Europa is. Meer dan 94 iri
lioen vrouwen dragen den naam Anna, Awv.
.Anne, Ann of Anneke.
Een eenvoudig landbouwer in Australië rlffj
laatst opeens in 't middelpunt van de belang;*,
ling, omdat er onder zijn akker een reusachtig
goudader werd ontdekt. Als de boer het goud ghj
iiitgraven, zou hij opeens millionnair zijn. Hij g«(i
er echter de voorkeur aan, een eenvoudig boertji
te blijven en wil met al het goud van de v/etfii
niets te maken hebben.
De goudader blijft dus onaangeroerd liggen.
feine
tie lev
In 1751 stelde de landgraaf van Hessen een
ordeni»g in, dat ieder die wijn met mineraalwat? EP
vermengde, met de dood zou worden gestraft. Een
ieder, die iets aan de wijn toevoegde, zelfs rozijna
of suiker, zou levenslang worden opgesloten.
b-iai
sema'
In een klein stadje in Roemenië werd onlanp ^eI
een slager op heterdaad betrapt, toen hij bef)
was, de worsten in zijn winkel, die in de etalag»
bleek geworden waren, met roseverf op te kleura
Hij werd voor den rechter gedaad en veroordeeld
omalle worsten zelf op te eten!
feK
mei
I:
DE MOOISTE TUIN
Hakuseki, een beroemd Japans geschiedschrij
ver uit de zeventiende eeuw, was een groot lief
hebber en bewonderaar van mooie tuinen.
De volgende geschiedenis wordt van hem ver
teld: Op een mooie herfstdag vroeg Hakuseki aan
een van zijn leerlingen, of hij de tuin een beetje
wou opruimen en aanharken. Ijverig toog de leer
ling aan het werk, en toen de avond viel, kwam
hij den meester vragen, de tuin eens te bekijken.
Hakuseki nam netjes zijn kimono op en stapte
het trapje af naar de lager gelegen tuin.
Daar welfde zich de keurig geveegde bamboebrug
over het beekje, dat over enkele schilderachtige
stenen heenkabbelde. Geen enkel dor blad lag
meer langs de oever. Nette paden dicht bestrooid
met kiezel en zonder 't kleinste sprietje onkruid,
liepen tussen fluwelige gazons. In één woord, de
tuin was volmaakt in orde.
Maar juist toen Hakuseki en zijn leerling van het
trapje kwamen, viel een vuurrood blad van een
ahornboom op de grond en de leerling bukte zich
onmiddellijk om het op te rapen.
Toen greep de meester hem zachtjes bij zijn
N mijn „Aan Allen" van 1Augustus schrei
ik over de vele herdenkingsdagen in 't jaaf
1939 en over de grote invloed van die ge
beurtenissen, die herdacht worden op 't we
reldgebeuren. Op 15 Augustus herdachten we hd
feit, dat 25 jaar geleden het Panamakanaal geoperd
werd. Welnu, vandaag de 17de November beleva
we weer zo'n herdenking van een ingebruikneming
van een kanaal en wel van het Suez-kanaal. 17 No
vember 1869 voeren voor het eerst 68 schepen van
bijna alle zeevarende Europese naties dus ooi
Nederlandse door het Suez-kanaal. 25 April
1859 werd de eerste spade in de grond gezet en
jaar later voeren de eerste schepen er door. Ondankj
allerlei tegenspoed en tegenwerping bleef de ont
werper van het plan de Middellandse Zee en de
Rode Zee met elkaar te verbinden met taaie vol
harding door werken om zijn doel te bereiken en 11
November 1869 zette de kroon op zijn werk. Deze
stoere werker was Ferdinand de Lesseps, vroege
Frans consul te Alexandrië. Reeds eerder had e
een verbinding tussen beide zeeën bestaan. Onder
den Egyptischen Farao Seti I omstreeks 1380 vóór
Christus was deze verbinding tot stand gebracht
door middel van aftakkingen van de Nijl. Later, on
der koning Necho, die van 609 tot 595 v. Chr. over
Egypte regeerde, heeft men getracht een nieuw ka
naal aan te leggen. 120.090 arbeiders kwamen bij
deze poging om het leven. Het woestijnzand van de
Sahara dat voortdurend het werk bedolf, noopte tot
opgeven van het plan. Dan duurt het honderdes
jaren voor er weer plannen gemaakt worden. Van
af het midden der 15e eeuw duiken er steeds weer
plannen op tot doorgraving der landengte. Tot uit
voering komen ze echter niet. Als Napoleon toen
nog Generaal Bonaparte, bezig is met zijn plannen
Engeland aan te vallen in het Oosten, via Egypte,
wordt er een commissie benoemd, die
ontwerp moet maken voor de doorgiaving
landengte. De Franse ingenieur Lepère, rapporteer
de echter aan Bonaparte, dat het onmogelijk was,
daar de stand van 't water in de Middellandse en
en de Rode Zee veel te veel verschilde, bijna 9 M,
Bij de tot stand koming van het Panamakanaal heb
ben we gezien, dat in deze dagen een veel groter
verschil zelfs geen bezwaar meer is. Ferdinand dn
Lesseps kwam later tot de ontdekking dat Lepère 5
berekeningen foutief waren; de stand van 't water
in beide zeeën verschilde zo goed als niets. Toen di
eenmaal voor hem vaststond, heeft hij niet gerust
voor hij de verbinding tot stand had gebracht. 17
November 1869 was dus een gloriedag voor hem.
De afstand LondenBombay werd door dit kanaal
7360 k.m. korter. Ook de afstand van Amster
dam en Rotterdam naar ons Indië, werd ontzaglijk
bekort. Deze opening viel vrijwel samen met de
verdwijning van de zeilschepen en invoering der
Oceaan-stoomschepen, zodat de reis naar Indië, the
voor dien nog altijd op het voetspoor van Vascode
Gama en Houtman om Kaap de Goede Hoop giM
door twee oorzaken aanzienlijk bekort werd. Men
had oorspronkelijk de kosten van het te graven
kanaal geraamd op 200 millioen francs; het heelt
gekost 432 millioen. We begrijpen dus dat de sche
pen heel wat moeten betalen voor het recht van
doorvaart door het Suez-kanaal. Zo werden in
jaar 1937 door de beide Nederlandse Maatschap
pijen, die een geregelde dienst op ons Indië onder
houden, n.l. de „Rotterdamse Lloyd" en de „Neder
land" aan kanaalrechten betaald f 4.945.460. wei
nig zal de Lesseps gedacht hebben, dat in deze vu
iaren van 't bestaan van 't kanaal, het tweemaal
zou voorkomen dat de schepen de lange weg or®
Kaap de Goede Hoop zouden verkiezen boven d«
korte door het Suez-kanaal. Dit was het geval m
de Wereldoorlog van 19141918 en is ook nu «ei
geval. Laten we hopen, dat de wereldtoestand weer
gauw zo is, dat onze schepen weer kunnen prof
ren van het belangrijke, reusachtige werk van oe
Lesseps.
,W-