IJmuider Courant
„Simon Bolivar" verging in enkele minuten
Aantal dooden op 90 geschat
^Bestuiten-
Nog drie andere
schepen vergaan.
2)e
DAGBLAD VOOK VELSEN, IJMUIDFN, SANTPOORT EN OMSTREKEN
)eGroote Stroom.
Auto met twêe personen
vermist.
Vijftig ernstig gewonden
Duitsche mijn
brutale leugen
Simon Bolivar.
IJmuider Courant
JAARGANG NO. 17
i!«e
Lourens Coster, Maatschappij voor
1 ^.Uitgaven en Algem Drukkerij N.V., Gr.
„ai 93 Haarlem, Telefoon 10724 Bureau
jliiraa'
Courant; Kennemerlaan 42, Dmulden,
5301, Postgiro 310791 Alle Advertenties,
.geven
voor dit blad, worden kosteloos
in de Kennemer Courant.
Verschijnt dagelijks, be.ialve op Zon- en Feestdagen
Directie: P W PEEREROOM EN ROBERT PEEKEBOOM
Hoofdredacteur: ROBERT PEEREBOOM
MAANDAG 20 NOVEMBER 1939
Abonnementen per week ƒ0.1234, per maand
ƒ0.5254, per 3 maanden ƒ1.55, franco per post
1.95 per kwartaal. Losse nummers 3 cent per ex,
Advertentiën; 1-5 regels 0.60, elke regel meer
ƒ0.12. Bij abonnementen belangrijke korting.
Ingezonden mededeelingen dubbele prijs.
Advertenties van Vraag en Aanbod 1-3 regels
ƒ0.25, elke regel meer ƒ0.10.
Üjivoor
de nadering van het feest van St. Nicolaas
groote stroom van nieuwe boeken weer los-
pken. Hij schijnt breeder dan ooit. Of hij ook
$er en
machtiger is zal moeilijk uit te maken
lang is het onmogelijk gebleken, bij
gi'oote veelheid en verscheidenheid, daarvan
nauwkeurige berekening op te maken. En
even lang beschouwen wij ten dagblad-
de „verwerking" van deze massa met
twijfel, gegrond op ervaring. Het is ten
onmogelijk, het allemaal rustig te la-
lezen en beoordeelen door medewerkers die
niet alleen de zeer verschillende vak-
üjinis maar bovendien ook den tijd hebben. Ik
wel eens gepoogd een berekening te maken
den staf vain critici, die daartoe vereischt
gorden maar ben tot de slotsom gekomen
(jje onbereikbaar is. Temeer omdat er zooveel
Ujaden in ons land zijn, die natuurlijk ver
killende beoordeelaars aan het werk zetten,
gens mijn globale berekening zouden er
bevoegde critici genoeg in ons land zijn om
(sen grondigen arbeid te verrichten. En dat
dl wat zeggen ten aanzien van een volk, dat
wegens zijn critischen aanleg bekend is
(feest!
'vervaarlijk zijn vooral de hoeveelheden in de
roman, kinderlectuur en populaire weten-
kap. Er zijn uitgevers in ons land die, ieder
lMr zich, den dagbladen tegen St. Nicolaas een'
jjjlne bibliotheek op hun dak sturen. En dan
:$t men de romans nog splitsen in de nieuwe
yjderlandsche, de vertaalde buitenlandsche en
(«herdrukken. De laatste categorie is niet zoo
goot, want vanwege de vervaarlijke concurren
ts leven de meeste boeken maar heel kort en een
jong auteur mag al heel dankbaar zijn als er een
tragelijk aantal exemplaren van zijn eerste werk
rcrkocht wordt. De vertaalde buitenlandsche
schijnen evenwel talrijker dan ooit en in
iszen tijd van bedreigde levenswaarden „doen'
;]jkbaar vooral de Scandinavische het weer.
Veel raenschen vinden vermoedelijk rust en wel-
n in de ietwat zware en ruige boeren-
uit het hooge Noorden, waarin zwijgzame
een levenstempo toepassen dat voor mo-
Ismer menschen allang veel te traag is gewor
den en daarbij vast schijnen te houden aan le-
rasopvattingen die, schoon stoer, wel wat erg
onveranderlijk schijnen. Het gemis aan humor in
Noorsehe litteratuur kan voor velen onzer
ilaapvej-wekkend zijn en de vorm is wat eentonig.
Maar rust gaat er ongetwijfeld van uit. En men
bn deu uitgever bewonderen die net nü met een
vertaling van Sillanpaa komtvan den Fin
lie net den Nobelprijs heeft verworven. Dat
ren goede gok op zijn kansen geweest, als ik het
mo, zakelijk zeggen mag.
Ook de Engelscben, Amerikanen en Hongaren
.1 een goeden tijd in Nederlandsche ver
en het bestaan van den vaderlandschen
auteur wordt temidden van deze buitenlandsche
Kdedinging wel zeer zwaar. Trouwens: bestaan
tan zijn letterkundig werk alleen kan hij zeker
tenzij hij van den nood een deugd weet te
maken, de slang der concurrentie aan zijn boe-
tem drukt en in een geducht tempo aan het ver-
Halen slaat naast zijn eigen werk. Maar meer
dan een schraal bestaan lijkt er ook dan nog niet
üit te halen. Met weemoed moeten onze auteurs
raak terugdenken aan vroeger tijden en aan voor
als Jacob van Lennep, Potgieter, Cremer,
.bijvoorbeeld die in een zoo schraal voorziene
markt verschenen en dus zoo'n prachtige kans
maakten. Al waren er toen veel minder Neder-
mders en al lazen ze ook minder.
De stroom der kinderboeken is vervaarlijk. Die
.er populaire wetenschap is ontzaglijk. Het zou
belangwekkend zijn eens statistische cijfers te
omtrent de productie die nu op deze ferret
sen bestaat vergeleken met die van een halve
eeuw geleden. U moet ons vergeven dat wij in
ftle gévallen met korte aankondigingen en zeer
summiere besprekingen dienen te volstaan. Wij
doen ons best om het goede en belangrijke eruit
levisschen, maar het lijkt soms op de bekende
e naald in den hooiberg,
zoo maar doorgaan? De hemel weet
bet. Wordt de wereld er veel wijzer van? Laat ons
bfthopen,.Maar ik benijd den man-der-toekomst
met, die over een halve eeuw zal zitten zwoegen
een cultuurhistorie van dit tijdvak „aan de
told van zijn litteratuur". Het is er het handje
ZATERDAGMIDDAG om ongev eer half één is het stoomschip „Simon
Bolivar" van de K.N.S.M. bij Harwich, op ongeveer 20 K.M. afstand
van de kust, op een mijn geloopen. Vele opvarenden werden door de explo
sie gedood en toen ongeveer een kwartier later een tweede mijn het schip
trof, zonk het zeer spoedig.
Ongeveer 90 menschen hebben bij deze ramp het leven verloren. Aan
boord van het schip bevonden zich 400 personen, 265 passagiers en 135 leden
van de bemanning. Tot nu toe zijn de namen van 272 geredden bekend
geworden. Men verkeert dus in het onzekere over het lot van 128 opvaren
den. Van deze 128 bevinden er zich waarschijnlijk echter veertig aan land,
wier identiteit men evenwel nog niet heeft kunnen vaststellen, omdat zij
over vele ziekenhuizen zijn verdeeld en het vaststellen met wie men te doen
heeft, in sommige gevallen niet terstond mogelijk was.
Ongeveer 100 opvarenden zouden gewond zijn, van wie 50 ernstig. Deze
laatsten zijn in een ziekenhuis te Harwich opgenomen. Vele geredden zijn
overgebracht naar het Great Eastern Hotel en het St. Bartholomeushospi-
taal in Londen. Verder bevinden zich een aantal lichtgewonden in een hos
pitaal te Colchester. Onder de passagiers bevonden zich 71 employé's van de
Bataafsche Petroleum Maatschappij en hun gezinsleden, onder wie vele ver
lofgangers, die naar hun standplaats op Curagao terugkeerden. Het aantal
vermisten van deze. groep opvarenden bedraagt vijftien.
BE chef van den medischen dienst derK. N. S. M., dr. Berlnsohn, heeft zich heden
ochtend per vliegtuig naar Londen begeven, om zich persoonlijk van de situatie op de
hoogte te stellen, daar de gegevens omtrent het aantal gewonden onvolledig zijn
en sterk uiteenloópen. Na dit onderzoek zal ook pas de definitieve lijst der vermisten
kunnen worden vastgesteld.
Van de 130 leden der bemanning zijn de namen van 104 geredden bekend. Van de
111 Nederlandsche passagiers komen er tot nu toe 87 namen voor op de lijst der
geredden.
Voorts bevonden zich nog aan boord47 Duitschers, 1 Noor, 1 Deen, 5 Spanjaarden,
77 Engelscben, 2 Chineezen, 5 inwoners van het protectoraat Bohemen-Moravië, 3 per
sonen uit Honduras, 4 -uit Columbia, 1 uit Haiti en 8 statenloozen.
Van de gewonden lijden verschillende aan „shock", terwijl vele schepelingen zeer
ovérstuur zijn.
E overlevenden waren zóó bedekt met stookolie, dat de autoriteiten
dringend benzine hebben laten aanrukken om hen schoon te maken.
Aanvankelijk was het niet mogelijk uit te maken of er zich ook blanken onder
de geredden bevonden, zóó zwart waren allen van de stookolie.
Engeland zegt:
In officieele kringen te Londen wordt ver
klaard, zoo. verneemt Reuter, dat de „Simon Bo
livar" zonder twijfel op een Duitsche mijn ge
loopen is. Er waren geen Britsche mijnen in de
buurt. Overeenkomstig het internationale recht
zijn alle Britsche mijnen zoo gemaakt, dat zij
onschadelijk worden, wanneer zij van haar lig
plaatsen losslaan. Wij weten, zoo werd aan de
mededeeling toegevoegd, dat dit niet waar is
van alle Duitsche mijnen. De Duitsche duikboo-
ten maken er een gewoonte van, mijnenvelden
te leggen in de vaarwateren welke door de koop
vaardijschepen gebruikt worden aan de Weste
lijke zijde van de Noordzee.
In het geval van het Deensche motorschip
.Canada" heeft Duitschland beweerd dat het
vaartuig op een Britsche mijn geloopen was,
Afgezien van het feit, dat Groot-Britannië zich
houdt aan het internationale recht, kan men zich
toch moeilijk voorstellen, dat een zeevarend
land onwettig mijnen zou leggen in vaarwateren,
welke op groote schaal gebruikt worden door
zijn eigen scheepvaart. Bovendien bewijzen
alle getuigenissen inclusief de verklaring van
den gezagvoerder van de „Canada", dat het een
Duitsche mijn was. Een ander bewijs voor het
onwettig leggen van mijnen door Duitschland in
de vaarwateren aan de westelijke zijde van de
Noordzee wordt aangetoond door 't feit dat aan de
Britsche oostkust véle Duitsche mijnen zijn aange
spoeld. (Reuter)
Duitsche admiraliteit
antwoordt:
Duitsche bevoegde kringen omschrijven de
mededeeling van de Britsche admiraliteit als
zou de Simon Bovilar door een Duitsche mijn
verongelukt zijn als „een brutale propagandis
tische leugen". De Duitsche admiraliteit heeft
de zaak onmiddellijk onderzicht en is volgens de
ze kringen tot de conclusie gekomen dat de
„Simon Bolivar" is gezonken is op een plaats waar
onmogelijk Duitsche mijnen kunnen liggen. De
admiraliteit achtte het tevens uitgesloten dat éen
mijn uit een Duitsch mijnenveld naar deze plek
afgedreven zou zijn.
Aan boord bevonden zich ook eenige nonnen,
die alle zijn gered. Onder de geredden bevin
den zich tevens eenige babies.
Van de lading kon niets geborgen worden De
kunstcollectie van den vroegeren Duitschen
metaalfabrikant Goeritz, bevond zich aan boord.
De Simon Bolivar is in 1927 door de Rotter-
damsehe Droogdok Maatschappij gebouwd. Het
schip meet 8309 bruto en 5027 netto ton.
Toen het schip gezonken was, staken enkele
deelen nog boven het water uit. (United Press)
ïïoor onbekendheid met den weg
te water geraakt?
den nacht van Zaterdag op Zondag is een vier-
Persoons donkerblauwe auto, merk Fiat, met het
J'Jmmer M 26471, waarin gezeten een heer en een
toe. Uit Waddinxveen via den rijksweg over de
ÖUWe vertrokken naar Hillegersberg, doch daar
e'- aangekomen. Vermoed wordt, dat zij is ver
plukt. De inzittenden zijn de vader en de
^oonmoeder van den arts W. uit Waddinxveen,
ongeveer 55 jaar oud. Zij zijn uit Zutfen
vermoeden bestaat, dat de auto te water is
pakt, daar dé bestuurder ter plaatse slecht be-
n V'as. Tot nog toe heeft dreggen echter geen
Ook zijn geen sporen gevonden.
Een Zweedsch, een
Engelsch en een
Italiaansch schip.
Zondagavond is te Londen bekend gemaakt
dat nog drie schepen gezonken zijn na op
Duitsche mijnen te zijn géloöpen. Het zijn de
„Borjesson", een 1586 ton metend Zweedsch
schip, de „Blackhill",een 2492 ton metend
Britsch schip en de „Grazia", een 5857 ton
metend Italiaansch schip.
Het desbetreffende Britsche communiqué
zegt, „dat zij gezonken zijn buiten de oostkust
tengevolge van Duitsche mijnen in omstandig
heden gelijk aan die van de Simon Bolivar".
De „Grazia liep Zondagmorgen op een mijn op
ongeveer 7 mijl afstand van de kust.
Het schip zonk in enkele minuten.
Vijftien overlevenden en het lijk van een man
zijn aan land gebracht in een haven aan de zuid
oostkust. Van de 16 man, wier lot onbekend is,
verluidt dat sommigen gered zijn door een ander
schip.
Twee en twintig leden der bemanning van de
„Blackhill" zijn op de Engelsche kust aan land
gebracht.
Van de dertien overlevenden aan de „Borjes
son", die Zondagavond in een havert aan de oost
kust aan land gebracht wérden, waren 8 gèwönd.
Men gelooft dat van dit schip zes personen omge
komen zijn. De overlevenden werden gered door
trawlers, nadat zij zich drie uur lang hadden vast
geklemd aan een vlot. Allen leden aan dé gevol
gen van hun langdurig verblijf in het koude
water.
Mannen in uniformen.
Vrijdagmiddag hebben twee rechercheurs der
rijksrecherche uit een bus van de Geldersche Tram
wegen een man gehaald, die een militair uniform
onder zijn burgerpak bleek te hebben.
In den nacht van Zaterdag op Zondag zijn op den
Soesterweg te Amersfoort twee mannen gesigna
leerd, die P. T. T.-uniformen aanhadden maar klaar
blijkelijk geen P. T. T.-menschen warén.
Wij zaten thuis in kalme rust,
Vrij van den triesten regen buiten,
Die zachtjes tikte aan de ruiten,
Geen onheil waren w'ons bewust.
Totdat opeens die tijding kwam:
Een schip is op een mijn gestooten,
Een schip met vele landgenooten,
Een prachtig schip uit Amsterdam.
En er bekroop ons het gevoel,
Of wij ons eiglijk moesten schamen,
Dat wij behaaglijk zaten samen,
Gedoken in een luien stoel.
Wij dachten aan een luiden knal,
De zee in de Novemberkilte,
Wij vergeleken met de stilte,
En met de warmte, aan den wal.
Wij stelden ons de worstling voor
Van de geredden in de golven
Van anderen, voorgoed bedolven.
De klok tikt onverstoorbaar door.
Het onheil brengt ons in de war
Ook dit zal door den tijd vervagen.
Een feit blijft bij in later dagen:
De ramp der Simon Bolivar.
P. GASUS.
v. d. Qemeentexaad
zijn vooral tegenwoor
dig belangrijk voor U.
Zorgt dat U goed op
de hoogte blijft door
het lezen van de
Sportvliegtuig bij Soerabaja
neergestort.
Echtpaar gedood.
SOERABAJA 19 November (Aneta/A. N. P.)
Zondagmorgen om ongeveer 10 uur is op het vlieg
veld Darmo een sportvliegtuig, bestuurd door den
officier-vlieger van den marineluchtvaartdienst J.
B. Sanders, neergestort. De heer Sanders en zijn
echtgenoote, die meevloog, werden gedood. Het
ongeluk gesehïedde onmiddellijk na het opstijgen
van het toestel. Het vliegtuig is verbrand. Aange
nomen wordt dat beide slachtoffers op slag zijn
gedood.
Twee soldaten stalen leer en over
jassen.
Evenals de heler in arrest gesteld.
De politie te Eindhoven heeft twee soldaten in
arrest gesteld, die leeren overjassen, voorzien van
de onderscheidingsteekenen der militaire luchtvaart
afdeeling, hadden verduisterd. Zij hadden aeze goe
deren verkocht aan een schoenmaker, die wegens
heling eveneens in arrest is gesteld. Het geval houdt
geen verband, met de uniformsmokkelarij.
NIEUWE COMMANDANT LEGER DES HEILS
HEDEN IN AMSTERDAM,
De nieuw benoemde commandant van het Leger
des Heils, Alfred J. Benwell en zijn echtgenoote,
zouden hedenmiddag om 17.08 uur aan het Centraal
Station te Amsterdam aankomen.
Het fiesiclentietooneel gaf Zaterdag in den Kon. Schouwburg te Den Haag de première van de
„Pickwiek-elub" naar het bekende boek van Charles Dickens. Een scène uit de rechtzaal tij
dens het betoog van den advocaat (Dirk Verbeek). Links zittend Adolf Engers.
„Binnendijk" door een mij*
vergaan.
De raad voor de scheepvaart heeft uitspraak
gedaan inzake het stoomschip „Binnendijk", dat
7 October 1939 onder de Zuidkust van Enge
land nabij het lichtschip „Shamfoles" door een
ontploffing werd getroffen.
De raad is van oordeel, dat het stoomschip
„Binnendijk" is verloren gegaan tengevolge van
een voorval komende van buiten boord.
Dat de ontploffing niet haar oorzaak heeft
gevonden in de lading, wordt reeds door den
aard der lading door den kapitein uitgesloten
geacht. De raad neemt dan ook als vaststaand
aan, dat zich bij de lading geen ontplofbare
stoffen bevonden.
Echter ook een andere ontploffing van binnen
uit, bijv. door de werking van een helsche
machine, kan hier worden uitgesloten.
De raad is voorts van oordeel, dat hier met
een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid
moeten worden aangenomen, dat de eerste ont
ploffing is veroorzaakt door een mijn.
Dat het gebied bezuiden het lichtschip
„Shambles" gevaarlijk was wegens aanwezigheid
van mijnen, was, gelijk den gezagvoerder weird
medegedeeld, den Engelschen autoriteiten on
bekend.
Hoewel absolute zekerheid niet te verkrijgen
is, meent de raad dat elke aanwijzing de
overigens ook elke waarschijnlijkheid ont
breekt, dat het stoomschip .Binnendijk" door
een torpedo zou zijn getroffen.
De vraag is nu, of er, uit een oogpunt van
navigatie, aan de „Binnendijk" eenig verwijt van
kan worden gemaakt, dat zij zich in 'dit gebied
heeft begeven.
Deze vraag beantwoordt de raad ontkennend
daar het aan den kapitein niet bekend was en
niet bekend kon zijn, dat bij de „ShamMes"
mijnengevaar aanwezig was.
De maatregelen, na de ontploffing getroffen,
moeten ten zeerste geroemd worden.