la drie jaar weer
iaar Canada
zij goud en radium.
Postduiven aan het front
De Schreierstoren
vliegtuig, het
Tlootden in.
ons. Ze kronkelt en verbreedt zich tot een meer,
dat denzelfden naam draagt. Een paar witge
kalkte huisjes met roode daken liggen daar op
een vooruitstekende rotspunt te midden der on
eindige opeenvolging van rivier en bosch en meer
en struikgewas. Fort Chipewyan, gesticht door
Alexander Mackenzie in 1785, als één der brand
punten van den pelshandel in het verre noord
westen. Dan nadert uit het westen nog een ge
weldige stroom, de Peace River, die zich met de
Alhabaska vereenigt tot de Slaven rivier. Daar
in liggen de beruchte stroomversnellingen, waar
langs Ryan Bros hun weg maakten. We dalen in
Fort Smith na vijf uur in plaats van na vijf da
gen, die de tocht met spoor en boot ons zou heb
ben gekost.
(Nadruk verboden)
Yellowknife, de goudstad van 1937.
Door
Dr. W. C. N. VAN DER SLEEN
[J zwerven door Edmonton op zoek naar
den weg naar het Noorden. Er blijken
er vier te zijn. De oudste is langs de
rivier met de stoombooten van de Hud-
,Qgay Co., die ons binnen drie weken in Aklavik
pen brengenals er toevallig net een boot
it, 4 Juni is de eerste vertrokken en 2 Juli gaat
laatste. Dat is de heele dienstregeling voor dit
ïlioen, maar er zijn gelukkig nog een paar boo
tdie niet zoo ver gaan. Wanneer die gaan is in
imonton niet bekend; dat hangt af van water-
aid en wind op de groote meren, die wel eens
a week vertraging kunnen geven. Het beste is
'jiden wekelijkschen dienst naar Fort Smith te
ill en daar ons geluk af te wachten. Dezelfde
ate wordt bevaren door de North Western Tra-
tag co., maar die booten gaan slechts tot Nor-
in, De derde weg gaat evenals de vierde door
ducht. Mackenzie Air Service en Canadian Air-
jysheeten de concurrenten. De eerste vervoert
i post en misschien was dat de reden, dat wij
frst Leigh Britnell opzochten. Een forsche jonge
itel, als ik het wel heb president, directeur, pro-
iratlehouder en eerste piloot van de M. A. S.
eilanders? Dat is aardig! Ik kom juist uit Hol-
nd vandaan, heb mijn ouden baas en vriend,
eiker, in St. Moritz bezocht, kennis gemaakt
netPlesman en jullie dienst op Indië bewonderd!
Fokker en ondergeteekende schoolkameraden
«ren geweest was introductie genoeg en al gauw
155ons plan gemaakt. Er moest juist een extra
lllégtuig naar de mijnen van Yellowknife. We
laden met onze bagage even afgezet worden in
Smith, om vast een idee te krijgen van de
„„inden in het Noorden. Daar vandaan zouden
riper Hudson Bay boot naar Fort Resolution
(in het groote Slavenmeer reizen, om ook de
rode methode te leeren kennen en dan met het
[KlYllegtuIg, dat eens in de twee maanden gaat,
iirder naar Aklavik.
Twee uur later waren we onderweg met onze
!8 Kilo bagage, zijnde boot, tent en kampeer-
itatlng. In het oorden worden in den zomer
lililuitend watervliegtuigen gebruikt. In October
nrden de pontons door ski's vervangen, want er
roidt den heelen winter door gevlogen, minstens
per week naar het Groote Slaven Meer en
per maand tot Aklavik. Alleen tijdens het
Men van het ijs in Mei en wanneer de vorst
tolt In October is er telkens ongeveer 6 weken
m enkele vorm van communicatie moge-
watervliegtuigen, meest eenmotorige ma
te, iets grooter dan de bekende Koolhoven
Juffertje, Krekel enz., vliegen meest niet
dan 300 tot 500 meter met een snelheid
tot 180 k.m. per uur en geven dus aardig
tegenheid om wat van het land te zien. En het
seen merkwaardig land. Bij ons zien we uit de
iétslechts weinig rechte lijnen, eigenlijk alleen
ei de Haarlemmermeer, in den I J-polder enz. De
prairieprovincies daarentegen lijken wel uit rech-
13 lijnen samengesteld. De indeeling volgt met
Pijnlijke nauwgezetheid de graadmeting. Op elke
Bijl kruisen we een weg; op elke drie mijl een
hoofdweg. We snijden al die lijnen onder precies
henzelfden hoek. De meeste boerderijen zijn een
Mante mijl groot, maar er zijn er ook van 2
Hi 3, wat ze hier een 'ownship noemen. Meestal
lijn vier huizen bijeen gebouwd, elk in den hoek
ran zijn eigen blok. Bij Edmonton en verder naar
1,1 Noorden is zoowat elke vierkante mijl ontgon-
maar als we een uur gevlogen hebben treden
iltneer en meer stukken populier- en dennen-
te tusschen de boerderijen op. Na twee uur
rijn we in het gebied van de nieuwe kolonisten en
'inden we slechts kleine huizen met kleine stuk-
bouwland, daaromheen nog wat pas gekapt
ssch en verder wildernis. Eerst is die wildernis
set vrijwel aaneengesloten bosch bedekt, dan
tomen meer en meer open plekken, waar de zon
pens weerkaatst in moerassen en waterpoelen.
Woningen hebben we al een heelen tijd niet meer
föien, In de waterpoelen staan elanden, een beer
ftgert langs den boschrand, herten vluchten
maar nog steeds snijden rechte lijnen door
Kt landschap. De landmeters zijn vooruitgegaan.
Men ook hier kolonisten volgen? Veertig jaar
Wen was het rondom Edmonton net zooals het
f] nu is. Zoo moet het beroemde Peace River
«let er uit zien, waar ook dit jaar weer eenige
«derden Nederlandsche gezinnen heentrekken
fn er verbaasd zullen kijken naar de wilde bos
sen, waaruit zij vruchtbaar land, een tehuis,
tweede vaderland zullen moeten opbouwen.
De eerste jaren zullen zeer zwaar zijn, maar laten
nopen, dat hun goede moed door welslagen zal
wden beloond, wat al bii zoovele Hollanders het
WJs geweest.
Het landschap beneden ons wordt eentonig,
pr gelukkig is er dichterbij ook nog wat te zien
j» te hooren. Mijn vrouw en ik zitten op een
tetje achter in het vliegtuig. Voorin ligt onze
%ge met een paar postzakken en andere ba-
WI en languit daar overheen ligt de passagier,
(°'e Het extra vliegtuig bestelde. Mr. St. is ge
dresseerd in een nieuw mijnproject in Yellow-
™"e aan den Noordkant van het Groote Slaven-
°eer' Hij is een der pioniers van het noordwesten
m weet er aardig van te vertellen. Reeds in 1915
ffi1 de eerste prospectors per vliegtuig het
'TOraen in. Eén van hen zag een stellen rotswand
«n Noorden van het Groote Beeren Meer en gaf
jbn piloot order, hem daar in de buurt af te zet-
en over 14 dagen te komen halen. De piloot
en droeg een week te laat een van' zijn
wenden op, zijn klant te gaan halen, die geluk
kig slechts één dag hoefde te zoeken voor hij het
kleine tentje ontdekte aan den oever van het
meer, dat drie maal zoo groot is als de Zuiderzee.
Hij was net op tijd. Drie weken met voedsei voor
14 dagen duren lang, maar de radiumertsen wa
ren ontdekt. Toch zou het nog twintig jaar du
ren eer met de ontginning een begin werd ge
maakt. De moeilijkheden, verbonden aan de op
richting van een mijnbedrijf in de toendra, leken
te groot. Zoo werd in 1919 de eerste petroleum-
bron in Norman aangeboord, maar verder ge
beurde er niets niettegenstaande deze plaats veel
gunstiger lag, n.l. aan de rivier. In 1916 vond
Micky Ryan rijke ertsaders bij Yellowknife en
verongelukte bijna op den terugtocht tijdens het
breken van het ijs. Zijn goudmonsters kwamen
naast zooveel andere op vergeten planken op
stoffige zolders. Te ver, te moeilijk, te kostbaar!
De eerste proefpostvlucht gelukt.
|P ERST vele jaren later begon het vliegtuig zijn
Ji-/ zegetocht. In den winter van 1929 gelukte de
eerste proefpostvlucht in het hartje van den win
ter tot Aklavik toe. Denk u even in de taak van
den mecano, die eiken morgen een motor op gang
moest brengen, die tijdens den langen winter
nacht afgekoeld was tot 30 a 40 gr. onder nul.
Een groote kap, een tent van zeildoek, moest over
den neus van het vliegtuig worden gebouwd en
daaronder raasden petroleum- en spirituslampen
om de hard geworden olie te verwarmen, ver
schillende deelen der machine te verhitten en dat
alles met een hand aan het brandbluschapparaat
natuurlijk. Ook nu nog is het op gang brengen
van een motor in den winter een werkje van 2 a
3 uur. Maar de proefvlucht gelukte, een geregel
de dienst werd ingesteld en ieder die in het Noor
den werkte moest vertrouwen krijgen in het
nieuwe middel van vervoer. De zolders werden na
gesnuffeld, oude monsters uit het stof opgedoken.
Bij de vindplaats van de rijke monsters van
Mickey Ryan had een ander prospector zijn stok
jes neergezet, maar ook geen kans gezien de
mijn in exploitatie te brengen. Ryan Bros hadden
het te druk met hun transportbedrijf bij Fort
Smith. Zij hadden echter reeds jaren lang
prospectors in het veld, die voor hun rekening
zochten en in denzelfden nacht dat het claim
recht van den vorigen eigenaar verviel, plaatste
Tom Payne zijn stokjes in de rijkste goudmijn
van het Noorden. Dat was op 28 September 1936.
Juist een jaar later verkocht Mickey Ryan de
mijn voor een half millioen dollars plus 40 pCt.
van de winst. En toen brak het lieve leven los.
Niet dadelijk, zooals in vroeger dagen het geval
zou zijn geweest. Campbell, een van de old
timers, ploeterde in 1898 vier weken lang door de
sneeuw om over de Chilkoot pass Klondyke bin
nen te komen en hij vroeg zich eiken dag af, of
hij den volgenden morgen levend zou halen. Nu
wachtten de gouddelvers, die hun claim wilden
uitzetten, heel rustig tot de ijzige winter voorbij
was en het ijs donderend en krakend de rivieren
had vrijgegeven voor stoombooten en vliegtuigen.
Toen zette de grootste goldrush in, die Amerika
na Klondyke gezien had, maar in plaats van we
ken trekken door sneeuw en moeras bracht het
vliegtuig de pioniers met al hun benoodigdheden
in 7 a 8 uur tijd in het hart van het beloofde
i$nd. Zoo'n tochtje kostte 200 dollar, maar de
lange ijzige tochten in de wintersneeuw met de
hondenslede kostten indertijd nog oneindig veel
meer. Nu, twee jaar later, is Yellowknife een
drukke'stad met ongeveer 700 inwoners. Er vlak
bij werken twee mijnen, een met een installatie
voor het verwerken van 50, de ander van 120 ton
per dag. Bijna dagelijks gaan vliegtuigen of boo
ten af en aan. In een jaar tijd werd voor meer
dan een millioen dollar aan goud geproduceerd
en steeds weer vinden prospectors nieuwe aderen.
Zwaar bepakt komen ze dan in de stad terug, een
nachtelijke conferentie, een vliegtuig vertrekt in
den vroegen morgen en strijkt neer op één of
ander klein meertje in het waterrijke land met
een diamantboor en verder gereedschap. Een
tweede vliegtuig volgt met leeftocht, meest mid
den in den nacht naar onbekende bestemming.
„Goldrush'
a/rAAR dan is de argwaan gewekt, spionnen
LvJl gaan uit, boodschaploopers spoeden af en aan
en plotseling weet iedereen, dat daar ergens in de
wildernis weer stukjes van het glinsterende me
taal gevonden zijn. Plotseling ligt alle werk stil.
Schilders en timmerlui, de barbier en de boek
houder van de bank, de kellner en de eigenaar
van het hotel, alles trekt het binnenland in met
houweel en schop en waschpan en bakent zich
zijn claim af zoo dicht mogelijk bij de eerste
vondst. Koortsachtig wordt er gewerkt, een dag,
drie dagen, een week! Dan is bewezen, dat negen
tiende van de claims waardeloos zijn; misschien
is er één goede, misschien ook niets en ieder gaat
weer rustig aan zijn tijdelijk werk, tot nieuwe
geruchten de rush weer in beweging brengen.
Verleden jaar was dat eens in de week, nu eens
in de maand. Er zijn schatten gevanden, niet al
leen in goud, maar ook in koper, nikkel, cobalt
en nog veel meer, Maar het eindeloos gepraat
over oorlogsmogelijkheden doet zijn fnuikerlden
invloed gelden tot in deze verre streken. De ware
moed is er niet om een groot bedrijf op te zetten,
zoolang de kans bestaat, dat een nieuwe wereld
oorlog de prijzen van de grondstoffen en werk
krachten zoodanig zal doen stijgen, dat een winst
gevende exploitatie volkomen onmogelijk zal zijn,
Onder dit gezellig gepraat is een nieuwe factor
opgetreden in de oneindige boschwereld onder
ons. Een geweldige rivier slingert in een diep dal
idoor de moerassige hoogvlakte. De Athabaska, de
groote rivier der donkere, wouden, ligt beneden
Velen danken aan de scherpzinnige
diertjes het leven.
EEN sipoorweg-emplacement ergens in
de Fransche hoofdstad".
Daar staan de honderden platte
wagons, waarop onder dekzeilen, tanks
en kanonnen van allerlei kaliber. Sommige
stukken zijn zóó lang, dat twee wagons noodig
zijn voor het vervoer. Het emplacement lijkt
op één enorm wagenpark, één kamp van moord
werktuigen en verdel'gingsmiddelen. Maar te
midden van die bergen staal vinden we wat we
zochten: den trein voor de postduiven.
Honderd duizend duiven die dienst gaan nemen
aan het gevechtsfront. Ze zitten allemaal op
gesloten in afzonderlijke kooitjes en de bege
leider die ons dit enorme convooi toont, laat
ons zien hoe de vogels met zorg worden be
handeld. Ze trippelen ongeduldig over de dunne
laagjes wit zand op den bodem van hun kooi,
ze loeren even verwonderd met haar kraal
oogjes naar de tientallen soldaten die speciaal
zijn belast met hun verzorging. Gelukkig weten
de arme dieren niet wat straks van hen kan
worden gevergd
Maar toch, wanneer men onzen geleider, die
president is van een van de voornaamste post-
duivenvereenigingen en redacteur van een vak
blad, hoort vertellen, moet men erkennen dat
dank zij de duiven het leven van duizenden men-
schen kan worden gered.
Het klinkt een beetje vreemd, zoo zei
hij, dat de legerleiding nu nog gebruik maakt
van zulke vrij primitieve middelen. Maar zoo
licht, onder het vuur wordt een gewone ver
binding verbroken en dan kan een duif prach
tige diensten bewijzen. Het eerst dat men van
hen gebruik maakte in den oorlog was in 1871,
toen Parijs door de Buitschers werd belegerd.
Men liet een duif los aan wier poot in een klein
buisje de gefotografeerde berichten over den
toestand in Parijs waren gestopt. Behouden
kwam de duif in Bordeaux aan, waar toen de
regeering zetelde.
In den grooten wereldoorlog, zoo ging onze
zegsman verder, had ik reeds het „commando"
over 24.130 duiven! Helaas zijn toen 7.462 van
mijn „mannetjes" gesneuveld op het veld van
eer. Ik herinner me een duif, die den naam
„Verdun" kreeg, 't Was een leelijk, grijs beestje.
Alle forten om Verdun kregen een mand met
duiven van mij. Van elk diertje wisten we pre
cies waar het thuis hoorde. Werden er dus los
gelaten, dan werd er dadelijk naar haar woon
plaats getelegrafeerd en 'men wachtte daar de
komst af. In het z.g.n. „Ravin de la Mort", de
loopgraaf bij Verdun, waar 't hardst is gestreden,
waren alle duiven op één na losgelaten. Helaas
was er geen enkele op de plaats van bestemming
aangekomen. Men aarzelde zelfs of men 't nog
eens in dit helsche vuur zou probeeren mét
dat eenig overgebleven duifje, dat zoo'n beetje
de mascotte van de loopgraaf was geworden.
Het duifje werd losgelaten en zoo kregen wij de
missieve welke zij onder de vleugers droeg.Tele
fonische verbinding verbroken. Wij houden
stand!" En zoo konden wij te hulp snellen en
werd het leven van meer dan 500 soldaten gered.
Sommige van onze oorlogsduiven zijn beroemd
geworden. Er was „Cher Ami" een Engelsche
duif die een heel bataljon Amerikanen redde,
die in het Argonner-woud verdwaald waren
„Cher Ami" is van ouderdom gestorven en toen
opgezet en men vindt haar nog ln een vitrine
in het museum ln Washington.
De duif van den Chemin de Menin stelde
ons in staat den veldslag daar te winnen. We
hebben later, toen de oorlog voorbij was, van 't
legerbestuur al die door de duiven overgebrachte
orders of verzoeken, die soms op smeekbeden
om hulp lijken, teruggekregen. „Vraag hulp aan
de 37ste divisie", zoo leest men er op een. Een
ander brengt den noodkreet over „Zendt ten
spoedigste Roode Kruissoldaben". Op een derde
briefje: „Artillerievuur ontoereikend. Verzoek
heftiger vuur". En dan: „Troepen in sector ge-
deóimeerd. Zullen tot het einde toe onze plicht
blijven vervullen".
Negentien dagen lang, dag en nacht, verde
digde het toegangsfort van Vaux zich tegen den
vijand, die er alles op had gezet Verdun in te
nemen. De Duitsche legerleiding wist dat alles
er op stond Verdun in te nemen, 't Beteekende
voor haar den oorlog winnen of verliezen. Maai
de Fransche commandant Raynal wist van geen
wijken. Toen kwam .uit het zoo zwaar bestookte
fort een duif. Onder haar vleugels vond men
alleen deze woorden van commandant Raynal:
„Dit is miijn laatste duif!" Het was alsof er in
eens een schok ging door het overige leger.
Bij duizenden meldden de vrijwilligers zich aan
om Vaux te ontzetten. En het gelukte.
En 't was ook weer een duif, die het eerste
overwinningsbericht kwam brengen: „Hebben
het Noorden en Westen van Bezonvaux bezet en
gevangenen gemaakt". En later: „Vastgestelde
linie is bezet"
Veelbeteekenend kijkt mijn zegsman naar de
honderdduizend gevleugelde „soldaatjes", die nu
weer hun plicht zullen vervullen.
Maar wanneer zullen ze terugkeeren met 'n
olijf takje in hun bek?
Als God het wil, antwoordt hij eenvoudig.
HENRY A. TH. LBSTURGEON.
Hulp aan gemobiliseerden.
Bijzondere steun, ook aan indirecte
slachtoffers van den oorlogstoestand.
Zooals bekend is onder den naam „Het Al
gemeen Steuncomité 1939" samengevat: bijzon
dere steun aan gemobiliseerden en steun aan
indirecte slachtoffers van den oorlogstoestand.
De burgemeesters van alle gemeenten in ons
land zijn uitgenoodigd, in hun gemeenten een
openbare inzameling aan de huizen en op straat
te houden ten behoeve van het Algemeene Steun
comité 1939.
De burgemeesters zijn voorts uitgenoodigd tot
het vormen van plaatselijke inzamelingscomités
en het welslagen van de collecten met alle mid
delen te bevorderen, in het bijzonder ook om een
persoonlijk beroep te doen op de kapitaalkrach
tige lichamen.
Zooals reeds is gemeld, is het Algemeen Steun
comité 1939, onder eere-presidium van Prinses
Juliana, ingesteld ten einde in een centraal or
gaan te belichamen de behartiging van de in
deze dagen zoo bij uitstek gewichtige onder
steuning van de talloozen, die bijstand behoe
ven. Deze bijstand zal in drieërlei vorm kunnen
worden verleend. In hoofdzaak zal ingeschakeld
blijven de werkzaamheid, tot dusver verricht
door de Koninklijke Nationale vereeniging tot
steun aan miliciens ené het Nationale fonds voor
bijzondere nooden.
Daarnevens zal als de middelen het gedoogen
nog langs anderen weg hulpworden geboden,
Ten aanzien van dit laatste zullen zoo noodig
nadere mededeelingen worden gedaan.
Bijzondere steun aan gemobiliseerden.
Bijaldien een gemobiliseerde of zijn gezin
door den oorlogstoestand in omstandigheden
verkeert, waarbij de wekelijksche soldij of kost
winnersvergoeding, ook na mogelijke verhooging
beslist ontoereikend blijkt, dan wel bemiddelende
hulp voor bedrijf of gezin noodzakelijk wordt
geacht, kan zoodanig gemobiliseerde, door tus-
schenkomst van zijn militairen commandant,
een desbetreffend verzoekschrift indienen aan
de Koninklijke Nationale Vereeniging tot steun
aan miliciens (Stamil), Weteringschans 96 te
Amsterdam.
De burgemeester van de woonplaats van den
gemobiliseerde, die een dergelijk verzoekschrift
ter fine van bericht een raad ontvangt, wordt
verzocht een'nauwkeurig onderzoek naar de om
standigheden te doen instellen.
Mocht de aard van het verzoek daartoe aan
leiding geven, dan dient voorlichting van den
Armenraad, of van de plaatselijke comimiissie
van samenwerking van het Nationale fonds voor
bijzondere nooden, eventueel na raadpleging van
middenstandsbank of borgstelllngsfonds te wor
den ingeroepen.
Steun aan indirecte slachtoffers
van den ooiiogstrestand.
Voorzoover personen, zonder gemobiliseerd
te zijn, door den oorlogstoestand in hun bestaan
worden bedreigd en niet voor regelmatigen steun
van kerkelijke of particuliere zijde of van over
heidswege in aanmerking komen, zullen deze zich
kunnen wenden tot het nationale Fonds voor
bijzondere nooden, Koningskade 17 te 'sGraven-
hage zijn plaatselijke comissies van samen
werking.
In verband hiermede wordt den burgemees
ters van gemeenten, waar in nog geen plaatse
lijke commissie van samenwerking werd opge
richt, met aandrang verzocht hiertoe de noodige
stappen te ondernemen.
In verband met de buitengewone omstandig
heden zijn de volgende organisaties van be
lang:
a. Financieele hulp.
d. Algemeen Steucomité 1939. Algemeen
secretaris J. A. van der Kamp, gep. luit.-kol. mil.
adm., Blaricum.
2. Nat. fonds voor bijzondere noden, Konings
kade 17, 's Gravenhage.
3. Kon. Nat. Bond tot steun aan miliciens
(Stamil), Weteringschans 96, Amsterdam.
b. Ontwikkeling en Ontspanning.
1. Centrale aad van Advies inzake ontwik
keling en ontspanning van gemobiliseerde mili
tairen, Lange Voorhout 7, Gravenhage.
2. Nat. bond „het MobilLsatiekruis", J. P. Coen-
straat 49, 's Gravenhage
3. Prot. Chr. Comité voor de behartiging van
de geestelijke en zedelijke belangen der gemobi
liseerden, Stadhouderslaan 4345, Utrecht.
4. R.K. Algemeen Mil. Comité (Amico), Lange
Putstraat 44 's Hertogenbosch.
5. Vrijzinnig Comité voor arbeid onder
mobiliseerden, Centraal Comité, Nieuwe Gracht
27 Utrecht.
KAMER VAN KOOPHANDEL.
HAARLEM Vrijdag
Gisteren had de candidaatstelling plaats voor
de verkiezing van 7 leden voor de afdeeling
Grootbedrijf en 7 leden voor de afdeeling Klein
bedrijf van de Kamer van Koophandel en Fa
brieken voor Haarlem en Omstreken.
Voor de afdeeling Grootbedrijf werden ge-
candideerd de heeren: Ir. F. C. Duf our, Haar
lem, B. F. Enschedé, Heemstede. J. J. Swens,
Haarlem, Jhr. F. Teding van Berkhout, Haar
lem, A. Barendsen, Aalsmeer, J. F. C. Brinkmann,
Haarlemen A. Verduyn Jr., Lisse.
Genoemde heeren zijn dus bij enkele candi
daatstelling gekozen.
Voor de afdeeling kleinbedrijf werden candi-
daat gesteld: door de R.K. Middenstandsver-
eeniging de heeren J. J. BrinkmanH. J. L.
Klein Schiphorst en G. Alders, allen te Haar
lem, door de Haarlemsche Handelsvereeniging de
heeren G. Deddens, Hoofddorp, G. W. P. Stou-
tenlbeek, Beverwijk en H, J. Brey, Aalsmeer, door
de Christelijke Middenstandsvereeniging de heer
L. Lam, Heemstede, door de Haarlemsche Brood-
bakkerspatroonsvereeniging de heer P. C. Bruin
Haarlem, door den Bond van Automobiel- en
Garagehouders afd. Haarlem de heer G. Hooge-
veen, Haariem en door de groep Kleine Zelf
standigen de heer J. v. d. Burg, Haarlem.
1 Van deze candidaten zijn de heeren Brinkman,
Klein Schiphorst, Deddens en v. d. Burg aftre
dend.
De verkiezing van 7 leden voor de afdeeling
Kleinbedrijf zal plaats hebben op 14 December
a.s.
De Schreierstoren staat, forsch en breed, aan de
Geldersche kade te Amsterdam, vlak bij de plek,
waar de Kolk begint. Tegenwoordig is er het kan
toor van den havenmeester in gevestigd, en dus is
het in het centrum van het havenbedrijf, evenals
volgens de legende tenminste, vroeger.
Het verhaal wil namelijk, dat de Schreierstoren
zoo heet, omdat van die plaats vroeger de schepen
afvoeren. En als de trossen los gemaakt werden
en de schepen zich van den wallekant verwijder
den werd het de zeemansvrouwen, die op den wal
achter bleven, bang om het hart bij de gedachte
aan de gevaren, die de mannen misschien wach
ten. Dan barstten ze in snikken uit, wrongen de
handen en vervulden de lucht met het geluid van
haar geschrei. Sinds eeuwen is deze legende on
verbrekelijk verbonden met den Schreierstoren,
zoozeer zelfs, dat het verhaal gaat, dat er hier
eens een vrouw bij het afvaren van de boot, waar
op zich haar man bevond, zoo bitter schreide, dat
zij op de plaats dood bleef. Dit verhaal moet in
1569 al hebben bestaan, want in dat jaar werd er
in den Schreierstoren een gedenksteen aange
bracht, waarop een schreiende vrouw is afgebeeld,
die een schip nastaart, dat in de verte verdwijnt.
Die gedenksteen bevindt er zich nu trouwens nog
en draagt het noodige bij tot het in stand houden
van de legende, die oorspronkelijk vermoedelijk
wel ontstaan is naar aanleiding van den naam van
den toren, namelijk Schreierstoren. Aan de treu
rige geschiedenis van de zeemansvrouw, die zoo
doodelijk bedroefd was bij het afscheid nemen,
dat zij niet meer levend naar huis terug keerde,
heeft Anthonides, een leerling of althans volge
ling van Vondel, een aantal dichtregels gewijd:
Men zegt dat hier een vrouw,
In een onroerlijk beeld verkeerde uit bittren rouw,
Toen zij met d' eerste kiel haar man vooruit zag
vaeren,
Waerom haer beeltenis, voor 't slijten van de
jaren,
Eerst praelde in wit afduin.
De Schreierstoren zelf staat niet op den ge
denksteen, wel de naam Scrayer-houck, Schreiers-
hoek dus. Zoo heette namelijk in den volksmond
het havenhoofd, waar de schepen af zeilden en dat
een klein eindje van den Schreierstoren af lag.
In werkelijkheid heeft de naam van den toren,
niets met schreiende vrouwen te maken, en ook het
woord Schreiershoek heeft een heel andere be-
teekenis. De toren werd namelijk gebouwd in 1486
en hij moest de stad aan de zijde van het IJ
bewaken, De Montalbaanstoren vervulde een der
gelijke functie, beide waren punten in de verdedi
gingslinie van Amsterdam. De plek, waar hij zich.
bevindt, heet eigenlijk het Kamperhoofd, en taal
geleerden hebben twee oplossingen gevonden voor
de namen Schreiershoek en Schreierstoren, die
volgens hen meer aannemelijk zijn dan de verkla
ring van den naam uit de schrei- en jammerkre
ten van de achterblijvende zeemansvrouwen. De
Schreiershoek heette oorspronkelijk: Screyhorn en
dat beteekende „scherpe hoek". Volgens anderen
weer heet de Schreiderstoren zoo, omdat hij schrij
lings op den wallekant van het IJ is geplaatst. Dat
de sterke, breede Schreierstoren een groote rol
heeft vervuld bij de verdediging van Amsterdam
blijkt uit het feit, dat in Vondel's „Gijsbrecht van
Aemstel" bij de belegering van Amsterdam de
Schreierstoren 't uitzichtpunt was, waarvan Gijs
brecht „omhoog ging zien" of de raderende vijand
al in het gezicht was.
Het is waarschijnlijk, dat er bij den Schreiers-
toren wel eens tranen zijn gestort bij het afscheid
nemen, want het was de plaats, waar de schepen
wegvoeren, niet alleen ter vischvangst of naar de
Oostzee, maar waar ook de gevaarvolle tochten
naar Nederlandsch-Indië een aanvang namen. Zoo
was dit öök de plek, waar Hudson in 1609 het
anker lichtte, toen hij zijn tocht in dienst van de
Oost-Indische Compagnie maakte, waarop hij de
Hudson-rivier en de Hudsonbaai ontdekte.
WILLY VAN DER TAK. j
Britynell leerling en vriend van Fokker, directeur ,ier Mackenzie Air Lines, een der vlieg
pioniers van het Noorden,
AANBESTEDING.
HAARLEM Vrijdag
Hedenmorgen werd door den Rijkswaterstaat
te Haarlem aanbesteed het aanbrengen van
kantstrooken van klinkers langs de verharding
der rijbaan van weg No. 9 (gedeelte Alkmaar
Stolpen) en van weg No. 10 (Stolpen—Den
Helder). Rijkswegen plan 1938, met bijkomende
werken, onder de gemeenten Alkmaar, Bergen,
Schoorl, Warmenhuizen en Zijpe. Het laagst
werd ingeschreven dor H. Bunschoten en Zoon t»
Santpoort voor f 10.337.
De nieuwe Britsche maatregelen
tegen den Duitschen uitvoer.
LONDEN, De controle op den Duitschen
export kan thans spoedig in werking treden, nl.
door de uitvaardiging van een „order in council"
hetgeen thans tijdens het weekend verwacht
wordt. Op het ministerie van economische oor
logsvoering is het versterkte personeel enkele da
gen bezig om de voorbereidingen te treffen. Men
verwacht dat de volgende week na de opening
van de nieuwe zitting van het parlement een
regeeringsverklaring zal worden afgelegd.
De „techniek" van de nieuwe controle zal de
zelfde zijn als die van de bestaande contra
bande-controle. De Britsche consuls in alle neu
trale landen zullen certificaten kunnen afgeven,
ten bewijze dat een scheepslading uitsluitend be
staat uit in dat land geproduceerde artikelen of
uit artikelen afkomstig uit een ander neutraal
land. Indien de schepen geen certificaten geldig
voor de geheele lading bezitten, zullen zij ter
onderzoek naar de contrólehavens worden ge
bracht. Bij de neutrale scheepvaart zal er op
worden aangedrongen zich zooveel mogelijk van
certificaten .te voorzien, teneinde een lang
durige vertraging te voorkomen. (United Pjiessj;