la drie jaar weer iaar Canada zij goud en radium. Postduiven aan het front De Schreierstoren vliegtuig, het Tlootden in. ons. Ze kronkelt en verbreedt zich tot een meer, dat denzelfden naam draagt. Een paar witge kalkte huisjes met roode daken liggen daar op een vooruitstekende rotspunt te midden der on eindige opeenvolging van rivier en bosch en meer en struikgewas. Fort Chipewyan, gesticht door Alexander Mackenzie in 1785, als één der brand punten van den pelshandel in het verre noord westen. Dan nadert uit het westen nog een ge weldige stroom, de Peace River, die zich met de Alhabaska vereenigt tot de Slaven rivier. Daar in liggen de beruchte stroomversnellingen, waar langs Ryan Bros hun weg maakten. We dalen in Fort Smith na vijf uur in plaats van na vijf da gen, die de tocht met spoor en boot ons zou heb ben gekost. (Nadruk verboden) Yellowknife, de goudstad van 1937. Door Dr. W. C. N. VAN DER SLEEN [J zwerven door Edmonton op zoek naar den weg naar het Noorden. Er blijken er vier te zijn. De oudste is langs de rivier met de stoombooten van de Hud- ,Qgay Co., die ons binnen drie weken in Aklavik pen brengenals er toevallig net een boot it, 4 Juni is de eerste vertrokken en 2 Juli gaat laatste. Dat is de heele dienstregeling voor dit ïlioen, maar er zijn gelukkig nog een paar boo tdie niet zoo ver gaan. Wanneer die gaan is in imonton niet bekend; dat hangt af van water- aid en wind op de groote meren, die wel eens a week vertraging kunnen geven. Het beste is 'jiden wekelijkschen dienst naar Fort Smith te ill en daar ons geluk af te wachten. Dezelfde ate wordt bevaren door de North Western Tra- tag co., maar die booten gaan slechts tot Nor- in, De derde weg gaat evenals de vierde door ducht. Mackenzie Air Service en Canadian Air- jysheeten de concurrenten. De eerste vervoert i post en misschien was dat de reden, dat wij frst Leigh Britnell opzochten. Een forsche jonge itel, als ik het wel heb president, directeur, pro- iratlehouder en eerste piloot van de M. A. S. eilanders? Dat is aardig! Ik kom juist uit Hol- nd vandaan, heb mijn ouden baas en vriend, eiker, in St. Moritz bezocht, kennis gemaakt netPlesman en jullie dienst op Indië bewonderd! Fokker en ondergeteekende schoolkameraden «ren geweest was introductie genoeg en al gauw 155ons plan gemaakt. Er moest juist een extra lllégtuig naar de mijnen van Yellowknife. We laden met onze bagage even afgezet worden in Smith, om vast een idee te krijgen van de „„inden in het Noorden. Daar vandaan zouden riper Hudson Bay boot naar Fort Resolution (in het groote Slavenmeer reizen, om ook de rode methode te leeren kennen en dan met het [KlYllegtuIg, dat eens in de twee maanden gaat, iirder naar Aklavik. Twee uur later waren we onderweg met onze !8 Kilo bagage, zijnde boot, tent en kampeer- itatlng. In het oorden worden in den zomer lililuitend watervliegtuigen gebruikt. In October nrden de pontons door ski's vervangen, want er roidt den heelen winter door gevlogen, minstens per week naar het Groote Slaven Meer en per maand tot Aklavik. Alleen tijdens het Men van het ijs in Mei en wanneer de vorst tolt In October is er telkens ongeveer 6 weken m enkele vorm van communicatie moge- watervliegtuigen, meest eenmotorige ma te, iets grooter dan de bekende Koolhoven Juffertje, Krekel enz., vliegen meest niet dan 300 tot 500 meter met een snelheid tot 180 k.m. per uur en geven dus aardig tegenheid om wat van het land te zien. En het seen merkwaardig land. Bij ons zien we uit de iétslechts weinig rechte lijnen, eigenlijk alleen ei de Haarlemmermeer, in den I J-polder enz. De prairieprovincies daarentegen lijken wel uit rech- 13 lijnen samengesteld. De indeeling volgt met Pijnlijke nauwgezetheid de graadmeting. Op elke Bijl kruisen we een weg; op elke drie mijl een hoofdweg. We snijden al die lijnen onder precies henzelfden hoek. De meeste boerderijen zijn een Mante mijl groot, maar er zijn er ook van 2 Hi 3, wat ze hier een 'ownship noemen. Meestal lijn vier huizen bijeen gebouwd, elk in den hoek ran zijn eigen blok. Bij Edmonton en verder naar 1,1 Noorden is zoowat elke vierkante mijl ontgon- maar als we een uur gevlogen hebben treden iltneer en meer stukken populier- en dennen- te tusschen de boerderijen op. Na twee uur rijn we in het gebied van de nieuwe kolonisten en 'inden we slechts kleine huizen met kleine stuk- bouwland, daaromheen nog wat pas gekapt ssch en verder wildernis. Eerst is die wildernis set vrijwel aaneengesloten bosch bedekt, dan tomen meer en meer open plekken, waar de zon pens weerkaatst in moerassen en waterpoelen. Woningen hebben we al een heelen tijd niet meer föien, In de waterpoelen staan elanden, een beer ftgert langs den boschrand, herten vluchten maar nog steeds snijden rechte lijnen door Kt landschap. De landmeters zijn vooruitgegaan. Men ook hier kolonisten volgen? Veertig jaar Wen was het rondom Edmonton net zooals het f] nu is. Zoo moet het beroemde Peace River «let er uit zien, waar ook dit jaar weer eenige «derden Nederlandsche gezinnen heentrekken fn er verbaasd zullen kijken naar de wilde bos sen, waaruit zij vruchtbaar land, een tehuis, tweede vaderland zullen moeten opbouwen. De eerste jaren zullen zeer zwaar zijn, maar laten nopen, dat hun goede moed door welslagen zal wden beloond, wat al bii zoovele Hollanders het WJs geweest. Het landschap beneden ons wordt eentonig, pr gelukkig is er dichterbij ook nog wat te zien j» te hooren. Mijn vrouw en ik zitten op een tetje achter in het vliegtuig. Voorin ligt onze %ge met een paar postzakken en andere ba- WI en languit daar overheen ligt de passagier, (°'e Het extra vliegtuig bestelde. Mr. St. is ge dresseerd in een nieuw mijnproject in Yellow- ™"e aan den Noordkant van het Groote Slaven- °eer' Hij is een der pioniers van het noordwesten m weet er aardig van te vertellen. Reeds in 1915 ffi1 de eerste prospectors per vliegtuig het 'TOraen in. Eén van hen zag een stellen rotswand «n Noorden van het Groote Beeren Meer en gaf jbn piloot order, hem daar in de buurt af te zet- en over 14 dagen te komen halen. De piloot en droeg een week te laat een van' zijn wenden op, zijn klant te gaan halen, die geluk kig slechts één dag hoefde te zoeken voor hij het kleine tentje ontdekte aan den oever van het meer, dat drie maal zoo groot is als de Zuiderzee. Hij was net op tijd. Drie weken met voedsei voor 14 dagen duren lang, maar de radiumertsen wa ren ontdekt. Toch zou het nog twintig jaar du ren eer met de ontginning een begin werd ge maakt. De moeilijkheden, verbonden aan de op richting van een mijnbedrijf in de toendra, leken te groot. Zoo werd in 1919 de eerste petroleum- bron in Norman aangeboord, maar verder ge beurde er niets niettegenstaande deze plaats veel gunstiger lag, n.l. aan de rivier. In 1916 vond Micky Ryan rijke ertsaders bij Yellowknife en verongelukte bijna op den terugtocht tijdens het breken van het ijs. Zijn goudmonsters kwamen naast zooveel andere op vergeten planken op stoffige zolders. Te ver, te moeilijk, te kostbaar! De eerste proefpostvlucht gelukt. |P ERST vele jaren later begon het vliegtuig zijn Ji-/ zegetocht. In den winter van 1929 gelukte de eerste proefpostvlucht in het hartje van den win ter tot Aklavik toe. Denk u even in de taak van den mecano, die eiken morgen een motor op gang moest brengen, die tijdens den langen winter nacht afgekoeld was tot 30 a 40 gr. onder nul. Een groote kap, een tent van zeildoek, moest over den neus van het vliegtuig worden gebouwd en daaronder raasden petroleum- en spirituslampen om de hard geworden olie te verwarmen, ver schillende deelen der machine te verhitten en dat alles met een hand aan het brandbluschapparaat natuurlijk. Ook nu nog is het op gang brengen van een motor in den winter een werkje van 2 a 3 uur. Maar de proefvlucht gelukte, een geregel de dienst werd ingesteld en ieder die in het Noor den werkte moest vertrouwen krijgen in het nieuwe middel van vervoer. De zolders werden na gesnuffeld, oude monsters uit het stof opgedoken. Bij de vindplaats van de rijke monsters van Mickey Ryan had een ander prospector zijn stok jes neergezet, maar ook geen kans gezien de mijn in exploitatie te brengen. Ryan Bros hadden het te druk met hun transportbedrijf bij Fort Smith. Zij hadden echter reeds jaren lang prospectors in het veld, die voor hun rekening zochten en in denzelfden nacht dat het claim recht van den vorigen eigenaar verviel, plaatste Tom Payne zijn stokjes in de rijkste goudmijn van het Noorden. Dat was op 28 September 1936. Juist een jaar later verkocht Mickey Ryan de mijn voor een half millioen dollars plus 40 pCt. van de winst. En toen brak het lieve leven los. Niet dadelijk, zooals in vroeger dagen het geval zou zijn geweest. Campbell, een van de old timers, ploeterde in 1898 vier weken lang door de sneeuw om over de Chilkoot pass Klondyke bin nen te komen en hij vroeg zich eiken dag af, of hij den volgenden morgen levend zou halen. Nu wachtten de gouddelvers, die hun claim wilden uitzetten, heel rustig tot de ijzige winter voorbij was en het ijs donderend en krakend de rivieren had vrijgegeven voor stoombooten en vliegtuigen. Toen zette de grootste goldrush in, die Amerika na Klondyke gezien had, maar in plaats van we ken trekken door sneeuw en moeras bracht het vliegtuig de pioniers met al hun benoodigdheden in 7 a 8 uur tijd in het hart van het beloofde i$nd. Zoo'n tochtje kostte 200 dollar, maar de lange ijzige tochten in de wintersneeuw met de hondenslede kostten indertijd nog oneindig veel meer. Nu, twee jaar later, is Yellowknife een drukke'stad met ongeveer 700 inwoners. Er vlak bij werken twee mijnen, een met een installatie voor het verwerken van 50, de ander van 120 ton per dag. Bijna dagelijks gaan vliegtuigen of boo ten af en aan. In een jaar tijd werd voor meer dan een millioen dollar aan goud geproduceerd en steeds weer vinden prospectors nieuwe aderen. Zwaar bepakt komen ze dan in de stad terug, een nachtelijke conferentie, een vliegtuig vertrekt in den vroegen morgen en strijkt neer op één of ander klein meertje in het waterrijke land met een diamantboor en verder gereedschap. Een tweede vliegtuig volgt met leeftocht, meest mid den in den nacht naar onbekende bestemming. „Goldrush' a/rAAR dan is de argwaan gewekt, spionnen LvJl gaan uit, boodschaploopers spoeden af en aan en plotseling weet iedereen, dat daar ergens in de wildernis weer stukjes van het glinsterende me taal gevonden zijn. Plotseling ligt alle werk stil. Schilders en timmerlui, de barbier en de boek houder van de bank, de kellner en de eigenaar van het hotel, alles trekt het binnenland in met houweel en schop en waschpan en bakent zich zijn claim af zoo dicht mogelijk bij de eerste vondst. Koortsachtig wordt er gewerkt, een dag, drie dagen, een week! Dan is bewezen, dat negen tiende van de claims waardeloos zijn; misschien is er één goede, misschien ook niets en ieder gaat weer rustig aan zijn tijdelijk werk, tot nieuwe geruchten de rush weer in beweging brengen. Verleden jaar was dat eens in de week, nu eens in de maand. Er zijn schatten gevanden, niet al leen in goud, maar ook in koper, nikkel, cobalt en nog veel meer, Maar het eindeloos gepraat over oorlogsmogelijkheden doet zijn fnuikerlden invloed gelden tot in deze verre streken. De ware moed is er niet om een groot bedrijf op te zetten, zoolang de kans bestaat, dat een nieuwe wereld oorlog de prijzen van de grondstoffen en werk krachten zoodanig zal doen stijgen, dat een winst gevende exploitatie volkomen onmogelijk zal zijn, Onder dit gezellig gepraat is een nieuwe factor opgetreden in de oneindige boschwereld onder ons. Een geweldige rivier slingert in een diep dal idoor de moerassige hoogvlakte. De Athabaska, de groote rivier der donkere, wouden, ligt beneden Velen danken aan de scherpzinnige diertjes het leven. EEN sipoorweg-emplacement ergens in de Fransche hoofdstad". Daar staan de honderden platte wagons, waarop onder dekzeilen, tanks en kanonnen van allerlei kaliber. Sommige stukken zijn zóó lang, dat twee wagons noodig zijn voor het vervoer. Het emplacement lijkt op één enorm wagenpark, één kamp van moord werktuigen en verdel'gingsmiddelen. Maar te midden van die bergen staal vinden we wat we zochten: den trein voor de postduiven. Honderd duizend duiven die dienst gaan nemen aan het gevechtsfront. Ze zitten allemaal op gesloten in afzonderlijke kooitjes en de bege leider die ons dit enorme convooi toont, laat ons zien hoe de vogels met zorg worden be handeld. Ze trippelen ongeduldig over de dunne laagjes wit zand op den bodem van hun kooi, ze loeren even verwonderd met haar kraal oogjes naar de tientallen soldaten die speciaal zijn belast met hun verzorging. Gelukkig weten de arme dieren niet wat straks van hen kan worden gevergd Maar toch, wanneer men onzen geleider, die president is van een van de voornaamste post- duivenvereenigingen en redacteur van een vak blad, hoort vertellen, moet men erkennen dat dank zij de duiven het leven van duizenden men- schen kan worden gered. Het klinkt een beetje vreemd, zoo zei hij, dat de legerleiding nu nog gebruik maakt van zulke vrij primitieve middelen. Maar zoo licht, onder het vuur wordt een gewone ver binding verbroken en dan kan een duif prach tige diensten bewijzen. Het eerst dat men van hen gebruik maakte in den oorlog was in 1871, toen Parijs door de Buitschers werd belegerd. Men liet een duif los aan wier poot in een klein buisje de gefotografeerde berichten over den toestand in Parijs waren gestopt. Behouden kwam de duif in Bordeaux aan, waar toen de regeering zetelde. In den grooten wereldoorlog, zoo ging onze zegsman verder, had ik reeds het „commando" over 24.130 duiven! Helaas zijn toen 7.462 van mijn „mannetjes" gesneuveld op het veld van eer. Ik herinner me een duif, die den naam „Verdun" kreeg, 't Was een leelijk, grijs beestje. Alle forten om Verdun kregen een mand met duiven van mij. Van elk diertje wisten we pre cies waar het thuis hoorde. Werden er dus los gelaten, dan werd er dadelijk naar haar woon plaats getelegrafeerd en 'men wachtte daar de komst af. In het z.g.n. „Ravin de la Mort", de loopgraaf bij Verdun, waar 't hardst is gestreden, waren alle duiven op één na losgelaten. Helaas was er geen enkele op de plaats van bestemming aangekomen. Men aarzelde zelfs of men 't nog eens in dit helsche vuur zou probeeren mét dat eenig overgebleven duifje, dat zoo'n beetje de mascotte van de loopgraaf was geworden. Het duifje werd losgelaten en zoo kregen wij de missieve welke zij onder de vleugers droeg.Tele fonische verbinding verbroken. Wij houden stand!" En zoo konden wij te hulp snellen en werd het leven van meer dan 500 soldaten gered. Sommige van onze oorlogsduiven zijn beroemd geworden. Er was „Cher Ami" een Engelsche duif die een heel bataljon Amerikanen redde, die in het Argonner-woud verdwaald waren „Cher Ami" is van ouderdom gestorven en toen opgezet en men vindt haar nog ln een vitrine in het museum ln Washington. De duif van den Chemin de Menin stelde ons in staat den veldslag daar te winnen. We hebben later, toen de oorlog voorbij was, van 't legerbestuur al die door de duiven overgebrachte orders of verzoeken, die soms op smeekbeden om hulp lijken, teruggekregen. „Vraag hulp aan de 37ste divisie", zoo leest men er op een. Een ander brengt den noodkreet over „Zendt ten spoedigste Roode Kruissoldaben". Op een derde briefje: „Artillerievuur ontoereikend. Verzoek heftiger vuur". En dan: „Troepen in sector ge- deóimeerd. Zullen tot het einde toe onze plicht blijven vervullen". Negentien dagen lang, dag en nacht, verde digde het toegangsfort van Vaux zich tegen den vijand, die er alles op had gezet Verdun in te nemen. De Duitsche legerleiding wist dat alles er op stond Verdun in te nemen, 't Beteekende voor haar den oorlog winnen of verliezen. Maai de Fransche commandant Raynal wist van geen wijken. Toen kwam .uit het zoo zwaar bestookte fort een duif. Onder haar vleugels vond men alleen deze woorden van commandant Raynal: „Dit is miijn laatste duif!" Het was alsof er in eens een schok ging door het overige leger. Bij duizenden meldden de vrijwilligers zich aan om Vaux te ontzetten. En het gelukte. En 't was ook weer een duif, die het eerste overwinningsbericht kwam brengen: „Hebben het Noorden en Westen van Bezonvaux bezet en gevangenen gemaakt". En later: „Vastgestelde linie is bezet" Veelbeteekenend kijkt mijn zegsman naar de honderdduizend gevleugelde „soldaatjes", die nu weer hun plicht zullen vervullen. Maar wanneer zullen ze terugkeeren met 'n olijf takje in hun bek? Als God het wil, antwoordt hij eenvoudig. HENRY A. TH. LBSTURGEON. Hulp aan gemobiliseerden. Bijzondere steun, ook aan indirecte slachtoffers van den oorlogstoestand. Zooals bekend is onder den naam „Het Al gemeen Steuncomité 1939" samengevat: bijzon dere steun aan gemobiliseerden en steun aan indirecte slachtoffers van den oorlogstoestand. De burgemeesters van alle gemeenten in ons land zijn uitgenoodigd, in hun gemeenten een openbare inzameling aan de huizen en op straat te houden ten behoeve van het Algemeene Steun comité 1939. De burgemeesters zijn voorts uitgenoodigd tot het vormen van plaatselijke inzamelingscomités en het welslagen van de collecten met alle mid delen te bevorderen, in het bijzonder ook om een persoonlijk beroep te doen op de kapitaalkrach tige lichamen. Zooals reeds is gemeld, is het Algemeen Steun comité 1939, onder eere-presidium van Prinses Juliana, ingesteld ten einde in een centraal or gaan te belichamen de behartiging van de in deze dagen zoo bij uitstek gewichtige onder steuning van de talloozen, die bijstand behoe ven. Deze bijstand zal in drieërlei vorm kunnen worden verleend. In hoofdzaak zal ingeschakeld blijven de werkzaamheid, tot dusver verricht door de Koninklijke Nationale vereeniging tot steun aan miliciens ené het Nationale fonds voor bijzondere nooden. Daarnevens zal als de middelen het gedoogen nog langs anderen weg hulpworden geboden, Ten aanzien van dit laatste zullen zoo noodig nadere mededeelingen worden gedaan. Bijzondere steun aan gemobiliseerden. Bijaldien een gemobiliseerde of zijn gezin door den oorlogstoestand in omstandigheden verkeert, waarbij de wekelijksche soldij of kost winnersvergoeding, ook na mogelijke verhooging beslist ontoereikend blijkt, dan wel bemiddelende hulp voor bedrijf of gezin noodzakelijk wordt geacht, kan zoodanig gemobiliseerde, door tus- schenkomst van zijn militairen commandant, een desbetreffend verzoekschrift indienen aan de Koninklijke Nationale Vereeniging tot steun aan miliciens (Stamil), Weteringschans 96 te Amsterdam. De burgemeester van de woonplaats van den gemobiliseerde, die een dergelijk verzoekschrift ter fine van bericht een raad ontvangt, wordt verzocht een'nauwkeurig onderzoek naar de om standigheden te doen instellen. Mocht de aard van het verzoek daartoe aan leiding geven, dan dient voorlichting van den Armenraad, of van de plaatselijke comimiissie van samenwerking van het Nationale fonds voor bijzondere nooden, eventueel na raadpleging van middenstandsbank of borgstelllngsfonds te wor den ingeroepen. Steun aan indirecte slachtoffers van den ooiiogstrestand. Voorzoover personen, zonder gemobiliseerd te zijn, door den oorlogstoestand in hun bestaan worden bedreigd en niet voor regelmatigen steun van kerkelijke of particuliere zijde of van over heidswege in aanmerking komen, zullen deze zich kunnen wenden tot het nationale Fonds voor bijzondere nooden, Koningskade 17 te 'sGraven- hage zijn plaatselijke comissies van samen werking. In verband hiermede wordt den burgemees ters van gemeenten, waar in nog geen plaatse lijke commissie van samenwerking werd opge richt, met aandrang verzocht hiertoe de noodige stappen te ondernemen. In verband met de buitengewone omstandig heden zijn de volgende organisaties van be lang: a. Financieele hulp. d. Algemeen Steucomité 1939. Algemeen secretaris J. A. van der Kamp, gep. luit.-kol. mil. adm., Blaricum. 2. Nat. fonds voor bijzondere noden, Konings kade 17, 's Gravenhage. 3. Kon. Nat. Bond tot steun aan miliciens (Stamil), Weteringschans 96, Amsterdam. b. Ontwikkeling en Ontspanning. 1. Centrale aad van Advies inzake ontwik keling en ontspanning van gemobiliseerde mili tairen, Lange Voorhout 7, Gravenhage. 2. Nat. bond „het MobilLsatiekruis", J. P. Coen- straat 49, 's Gravenhage 3. Prot. Chr. Comité voor de behartiging van de geestelijke en zedelijke belangen der gemobi liseerden, Stadhouderslaan 4345, Utrecht. 4. R.K. Algemeen Mil. Comité (Amico), Lange Putstraat 44 's Hertogenbosch. 5. Vrijzinnig Comité voor arbeid onder mobiliseerden, Centraal Comité, Nieuwe Gracht 27 Utrecht. KAMER VAN KOOPHANDEL. HAARLEM Vrijdag Gisteren had de candidaatstelling plaats voor de verkiezing van 7 leden voor de afdeeling Grootbedrijf en 7 leden voor de afdeeling Klein bedrijf van de Kamer van Koophandel en Fa brieken voor Haarlem en Omstreken. Voor de afdeeling Grootbedrijf werden ge- candideerd de heeren: Ir. F. C. Duf our, Haar lem, B. F. Enschedé, Heemstede. J. J. Swens, Haarlem, Jhr. F. Teding van Berkhout, Haar lem, A. Barendsen, Aalsmeer, J. F. C. Brinkmann, Haarlemen A. Verduyn Jr., Lisse. Genoemde heeren zijn dus bij enkele candi daatstelling gekozen. Voor de afdeeling kleinbedrijf werden candi- daat gesteld: door de R.K. Middenstandsver- eeniging de heeren J. J. BrinkmanH. J. L. Klein Schiphorst en G. Alders, allen te Haar lem, door de Haarlemsche Handelsvereeniging de heeren G. Deddens, Hoofddorp, G. W. P. Stou- tenlbeek, Beverwijk en H, J. Brey, Aalsmeer, door de Christelijke Middenstandsvereeniging de heer L. Lam, Heemstede, door de Haarlemsche Brood- bakkerspatroonsvereeniging de heer P. C. Bruin Haarlem, door den Bond van Automobiel- en Garagehouders afd. Haarlem de heer G. Hooge- veen, Haariem en door de groep Kleine Zelf standigen de heer J. v. d. Burg, Haarlem. 1 Van deze candidaten zijn de heeren Brinkman, Klein Schiphorst, Deddens en v. d. Burg aftre dend. De verkiezing van 7 leden voor de afdeeling Kleinbedrijf zal plaats hebben op 14 December a.s. De Schreierstoren staat, forsch en breed, aan de Geldersche kade te Amsterdam, vlak bij de plek, waar de Kolk begint. Tegenwoordig is er het kan toor van den havenmeester in gevestigd, en dus is het in het centrum van het havenbedrijf, evenals volgens de legende tenminste, vroeger. Het verhaal wil namelijk, dat de Schreierstoren zoo heet, omdat van die plaats vroeger de schepen afvoeren. En als de trossen los gemaakt werden en de schepen zich van den wallekant verwijder den werd het de zeemansvrouwen, die op den wal achter bleven, bang om het hart bij de gedachte aan de gevaren, die de mannen misschien wach ten. Dan barstten ze in snikken uit, wrongen de handen en vervulden de lucht met het geluid van haar geschrei. Sinds eeuwen is deze legende on verbrekelijk verbonden met den Schreierstoren, zoozeer zelfs, dat het verhaal gaat, dat er hier eens een vrouw bij het afvaren van de boot, waar op zich haar man bevond, zoo bitter schreide, dat zij op de plaats dood bleef. Dit verhaal moet in 1569 al hebben bestaan, want in dat jaar werd er in den Schreierstoren een gedenksteen aange bracht, waarop een schreiende vrouw is afgebeeld, die een schip nastaart, dat in de verte verdwijnt. Die gedenksteen bevindt er zich nu trouwens nog en draagt het noodige bij tot het in stand houden van de legende, die oorspronkelijk vermoedelijk wel ontstaan is naar aanleiding van den naam van den toren, namelijk Schreierstoren. Aan de treu rige geschiedenis van de zeemansvrouw, die zoo doodelijk bedroefd was bij het afscheid nemen, dat zij niet meer levend naar huis terug keerde, heeft Anthonides, een leerling of althans volge ling van Vondel, een aantal dichtregels gewijd: Men zegt dat hier een vrouw, In een onroerlijk beeld verkeerde uit bittren rouw, Toen zij met d' eerste kiel haar man vooruit zag vaeren, Waerom haer beeltenis, voor 't slijten van de jaren, Eerst praelde in wit afduin. De Schreierstoren zelf staat niet op den ge denksteen, wel de naam Scrayer-houck, Schreiers- hoek dus. Zoo heette namelijk in den volksmond het havenhoofd, waar de schepen af zeilden en dat een klein eindje van den Schreierstoren af lag. In werkelijkheid heeft de naam van den toren, niets met schreiende vrouwen te maken, en ook het woord Schreiershoek heeft een heel andere be- teekenis. De toren werd namelijk gebouwd in 1486 en hij moest de stad aan de zijde van het IJ bewaken, De Montalbaanstoren vervulde een der gelijke functie, beide waren punten in de verdedi gingslinie van Amsterdam. De plek, waar hij zich. bevindt, heet eigenlijk het Kamperhoofd, en taal geleerden hebben twee oplossingen gevonden voor de namen Schreiershoek en Schreierstoren, die volgens hen meer aannemelijk zijn dan de verkla ring van den naam uit de schrei- en jammerkre ten van de achterblijvende zeemansvrouwen. De Schreiershoek heette oorspronkelijk: Screyhorn en dat beteekende „scherpe hoek". Volgens anderen weer heet de Schreiderstoren zoo, omdat hij schrij lings op den wallekant van het IJ is geplaatst. Dat de sterke, breede Schreierstoren een groote rol heeft vervuld bij de verdediging van Amsterdam blijkt uit het feit, dat in Vondel's „Gijsbrecht van Aemstel" bij de belegering van Amsterdam de Schreierstoren 't uitzichtpunt was, waarvan Gijs brecht „omhoog ging zien" of de raderende vijand al in het gezicht was. Het is waarschijnlijk, dat er bij den Schreiers- toren wel eens tranen zijn gestort bij het afscheid nemen, want het was de plaats, waar de schepen wegvoeren, niet alleen ter vischvangst of naar de Oostzee, maar waar ook de gevaarvolle tochten naar Nederlandsch-Indië een aanvang namen. Zoo was dit öök de plek, waar Hudson in 1609 het anker lichtte, toen hij zijn tocht in dienst van de Oost-Indische Compagnie maakte, waarop hij de Hudson-rivier en de Hudsonbaai ontdekte. WILLY VAN DER TAK. j Britynell leerling en vriend van Fokker, directeur ,ier Mackenzie Air Lines, een der vlieg pioniers van het Noorden, AANBESTEDING. HAARLEM Vrijdag Hedenmorgen werd door den Rijkswaterstaat te Haarlem aanbesteed het aanbrengen van kantstrooken van klinkers langs de verharding der rijbaan van weg No. 9 (gedeelte Alkmaar Stolpen) en van weg No. 10 (Stolpen—Den Helder). Rijkswegen plan 1938, met bijkomende werken, onder de gemeenten Alkmaar, Bergen, Schoorl, Warmenhuizen en Zijpe. Het laagst werd ingeschreven dor H. Bunschoten en Zoon t» Santpoort voor f 10.337. De nieuwe Britsche maatregelen tegen den Duitschen uitvoer. LONDEN, De controle op den Duitschen export kan thans spoedig in werking treden, nl. door de uitvaardiging van een „order in council" hetgeen thans tijdens het weekend verwacht wordt. Op het ministerie van economische oor logsvoering is het versterkte personeel enkele da gen bezig om de voorbereidingen te treffen. Men verwacht dat de volgende week na de opening van de nieuwe zitting van het parlement een regeeringsverklaring zal worden afgelegd. De „techniek" van de nieuwe controle zal de zelfde zijn als die van de bestaande contra bande-controle. De Britsche consuls in alle neu trale landen zullen certificaten kunnen afgeven, ten bewijze dat een scheepslading uitsluitend be staat uit in dat land geproduceerde artikelen of uit artikelen afkomstig uit een ander neutraal land. Indien de schepen geen certificaten geldig voor de geheele lading bezitten, zullen zij ter onderzoek naar de contrólehavens worden ge bracht. Bij de neutrale scheepvaart zal er op worden aangedrongen zich zooveel mogelijk van certificaten .te voorzien, teneinde een lang durige vertraging te voorkomen. (United Pjiessj;

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 11