BESTE VRIENDINNETJES EN
VRIENDJES.
A.s. week ben ik door bijzondere omstandig
heden verhinderd club te houden.
Deze week krijgt ieder kind slechts een heel
kort briefje.
Lief DOORNROOSJE. Ja, 5 December is de
dag van den goeden Sint. 'k Hoop dat hij je niet
vergeet. Dag Doornroosje.
Best BIJDEHANDJE. Schitterend zeg, dat je
bezem thans versleten is. Het is een teken voor
Sint dat je flink gewerkt hebt en daarvoor heef:
hij verleden jaar het werkgereedschap gebracht.
Veel genoegen 5 Dec. Dag Bijdehandje.
Lief ELFENKONINGINNETJE. Meisjelief je
moet er voortaan voor zorgen dat je broertje je
briefje niet in handen krijgt. Hij maakt alles stuk.
'k Vind het zo jammer van je werk, wanneer het
briefje niet bewantwoord kan worden. Dag Elfen
koninginnetje.
Best BLONDJE. Prettig dat je moeder het
huisje schattig vindt. Maar trouw komen, dan leer
je nog veel meer maken. Ja a.s. Dinsdag is de grote
dag. Dan is de meestbeminde kindervriend jarig.
Dag Blondje.
Lief BELLAROONTJE. Prettig zeg, dat je va
der over een goede week verlof heeft. Wat zal hij
je veel te vertellen hebben. Na twee dagen gaat hij
zeker weer naar Veere terug? Verlang je ook naar
Dinsdagavond? Dag Bellaroontje.
Best BRUINOOGJE. Ja meisje, na de Kerst
dagen kom ik heus eens aanwaaien, dat heb ik be
loofd dus doe ik het. Wat zal Sint je a.s. Dinsdag
brengen? 'k Ben er al even benieuwd naar als jij.
Dag Bruinoogje.
Lief DIKKOPJE. Komt Sint misschien zelf bij
je op school? Meisje, dat zou eventjes fijn zijn, zeg.
Als hij nu maar tijd heeft. Hij heeft zo'n groot aan
tal bezoeken af te leggen. Thuis wens ik je ook 5
Dec. a.s. veel genoegen. Dag Dikkop je
Best DAUWDROPPELTJE. Als het werkje
dat we onder handen hebben klaar is, zal je moe
der het ook leuk vinden om in de Kerstboom te
hangen. Daarna maken we een kalendertje en
danja dat weet ik nog niet. Prettig dat je va
der spoedig een paar dagen verlof heeft, 'k Wens
je een goede Sint Nicolaas. Dag Dauwdroppeltje.
Lief KRULLEKKOPJE. Zou je willen dat de
onderwijzers op school iedere dag op koffie met
slagroomgebak getrakteerd werden? Dat is nog
eens lief. Jij gunt de heren iets. Toch geloof ik dat
zij gauw genoeg van de tractatie zouden krijgen.
Pleb je nog al moed op 5 December of heb je het
zo bont gemaakt dat hij je huis voorbij zal rijden?
Dag Krullekopje.
Lief TEKENAARSTERTJE. Flink zo. 7
voor Va'd. gesch. gaat vrij wel. Je album heb je
vergeten aan mij te geven. Dan a.s. Woensdag over
een week maar opnieuw medebrengenen niet ver
geten af te geven. Dag Tekenaarstertje.
Lief RAMENLAPSTERTJE. Fijn dat Sint
reeds iets in je schoen gedaan heeft. Hij zal je a.s.
Dinsdag nu ook wel niet vergeten. De huisjes zullen
op het buffet echt grappig staan. Dag Ramenlap-
stertje.
Best BOTERBLOEMPJE. li Begrijp dat je
naar Dinsdag verlangt. Dat zal een feest bij je thuis
zijn met zoveel broertjes en zusjes. Veel genoegen
hoor. Dag Boterloempje.
Lief GOUDMUILTJE, Wat prettig zeg dat je
op school, in verband met het a.s. Sint-Nicolaas-
feest, ongeveer gedurende drie dagen haast geen
huiswerk krijgt. Je moet niet schrijven „misschien
maar een fak" maar, vak meervoud vakken.
Veel genoegen 5 December. Dag göudmuiltje.
Beste MOEDER'S OUDSTE. Dat was geen
prettig bericht voor je moeder. Het ergste is, dat
zij er niet eventjes kan gaan kijken. Van harte
hoop ik, dat spoedig gunstiger berichten zullen
komen. Prettig dat het gemaakte huisje zo zeer in
de smaak valt. Dag Moeder's oudste.
Lief DROOMKONINKJE. Je bent als club
lid en als rubriekertje van harte welkom, 'k Hoop
dat je me steeds trouw zal blijven schx-ijven en dat
je trouw de club zult bezoeken. Wanneer we weer
bij elkander komen zal ik met werk op je reke
nen. Dag Di-oomkoninkje.
Beste MAJA. Prettig hè, dat je vriendinnetje
thans ook rubriekertje en clublid geworden is!
Jullie komen nu natuurlijk steeds samen. Heeft
Sint al iets in je schoen gedaan? Fijn zeg. In je
album wil ik graag eens schrijven. Breng het boek
maar mede wanneer we weer club hebben. M'n
groeten aan je zus. Dag Maja.
Lief KABOUTERTJE. Kan jij zo mooi voor
de klas zingen? Zeg, meisje dan mag je ook eens
voor de club zingen. Ik hoor wel graag mooie
liedjes. Dag Kaboutertje.
Best BERGKONINGINNETJE. Wat is die
Sint toch goed. Reeds dagen voor z'n verjaardag
strooit hij al in de schoenen of legt hij er chocolade
figuren in. Ik denk dat hij je bescheiden wens wel
zal vervullen. Dag Bergkoninginnetje.
Best ZONNEKIND. Je oudei's moeten eerst
eens informeren wat voor soort toneelclub het
is en of de op te voeren stukjes een bepaalde strek
king hebben. Kunne je ouders zich met een en an
der verenigen en heb je tijd naast je andere werk
voor het van buiten leren van de rollen en voor de
repetities, dan is er niets tegen, maar veel voor. Je
krijgt een gepaste vi'ijheid om in het openbaar op
te treden, het spelen geeft op z'n tijd ontspanning
enz. Ja December is een prettige maand. Veel plei-
zier a.s. Dinsdag. Dag Zonnekind.
Lieve LENTEBODE. Jammer zeg, dat je het
huisje thuis niet klaar kunt krijgen. Na Sint-Ni-
colaas zal ik je nog eens helpen. Neen, je vader
ken ik niet. Of ik het beantwoorden van de brief
jes naar vind? Wel neen, als dat zo was, dan zou
ik geen redactrice van de kinderrubriek willen
zijn. Je bent dus fijn enige dagen uit geweest. Wat
is Sint goed op je zeg. Dag Lentebode.
Beste ANEMOON. Hoe staat het leven? Heb
je het ook zo druk als ik? 'k Heb van alles en nog
wat en zelfs in 14 dagen geen courant kunnen in
zien. Maar enfin, gelukkig de mens die werken
mag en kan. Zodra ik even gelegenheid heb kom
ik nog eens je moeder bezoeken. Van mevr. De
G. vernam ik dat het gelukkig goed met haar gaat.
Attie's tekeningen heb ik ontvangen Dag Anemoon
Beste BENJAMIN. M'n dank voor de teke
ningen. 'k Heb er nu heel wat van je gehad. Ver
lang je erg naar Dinsdag? Komt Sint nog bij je
pp school? Veel genoegen hoor. Dag Benjamin.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
WELKOM SINT-NIKLAASJE
door W. B.Z.
„Gaat U rustig zitten
Beste Sinterklaas,
'k Breng U vlug een kopje thee
En wat speculaas.
Broertje brengt een taartje
Met veel room erin,
Na zo'n lange boottocht
Is 't vast naar uw zin."
Sint drinkt van de thee wat,
Smult ook van de taart,
En hij di-oogt zijn tabberd
Bij de warme haard.
Dan komt Pieter binnen
Met een grote zak,
Waar een snoezig popje
Net haar hoofd uitstak.
Samen gaan ze zingen:
„Welkom Sinterklaas,
Welkom in ons midden,
Welkom Pieterbaas." c.
ONS SPEELGOEDKASTJE
door W. B.Z.
Vader maakte zelf dit kastje
't Hangt nu bij ons aan de wand.
Moeder zegt: „Nu is het speelgoed
Altijd keurig aan de kant!"
Broertje bergt erin zijn hondje
En zijn bal en prentenboek.
Als je alles netjes wegbergt
Is er ook nooit meer wat zoek.
Ik heb wel tien mooie boeken,
Kijk, ze staan juist op een rij
Als 'k van Sint soms nog een boek krijg,
Kan 't er zeker nog wel bij.
Kan mijn vader niet mooi wei-ken?
Vind je 't kastje niet heel fijn?
Maar ik wil je ook wel zeggen,
Dat 'k er netjes op zal zijn.
Kamraadsel.
1 23456789 10
1 is niet leeg.
2 is niet vast
3 is een boom.
4 is een boom
5 is een bittere stof
6 is een lidwoord.
7 is een deel van onze hals
8 is 3
9 is 4
10 is een kledingstuk.
Langs de rug van de kam moet je een beroep
lezen.
Iedere tand bestaat uit 3 letters.
Trap-raadsel.
x k kan branden
x niet jong
x een deel van de dag
x een boom
x een soort portaal
x een vis
x een vierhandig dier
x een meisjesnaam
x speelgoed
x een jongensnaam
x een telwoord
Ik ben een bekend radio-vriend en besta uit 9
letters.
1 2 3 is een hoofddeksel.
6 7 4 5 is een vrucht.
6 7 8 9 is een ongeluk.
een medeklinker
een lichaamsdeel
een vei-korting van Kerstmis
een uurwerk
dagelijks voedsel
ander woord voor echtgenote
een klinker
De kruisjes van boven naar beneden en van
links naar rechts moeten hetzelfde wooi-d noemen.
Ik ben een bloem en besta uit 2 lettergrepen.
Mijn 1ste lettergreep noemt een maand van 't
jaar. Aan mijn 2de lettei-greep kun je je bezeren.
Nog maar weinig dagen,
Dan komt
Met zijn zwarte knechtje
Onze
'k zet nu al mijn schoentje
Bij de schoorsteen
Hè toe Sintei-klaasje
Kom vanavond
Vei-borgen jongens en meisjesnamen.
a. Welke esdoorn heeft zwarte bladen?
b. Allen aten vlug door
c. Dat is vanzelf x-itsluiting.
d. Van Naarden naar Amsterdam hebben wij ge
fietst.
e. Ja, nergens zijn zulke mooie fietswegen.
Een keer a en een keer d
Een keer u en een keer t
Een keer o en een keer p
Dan ten slotte nog een e,
Hè, daar rijd ik heei-lijk mee.
Figuurraadsel
is een gebak,
x is een vis
x is een vrolijke uitroep
x is een lastig diertje
x moet betaald worden,
x is een getal
is een weg.
x woont naast ons
x is een jongensnaam.
x is een soort max-ktplein.
De kruisjes noemen iets, waar we Zaterdag naar
toe gaan.
Neem uit iedere zin een wooi-d, zodat er een
spreekwoord ontstaat.
a. De meisjes speelden buiten.
b. Elk kreeg van moeder een appel.
c. Ik geloof, dat er een valt.
d. Of is 't niet zo?
e. Nu maar niet te ver gaan.
f. Dat mag niet van moeder.
g. De tafel is al gedekt.
h. Kom nu achter die boom vandaan.
1 2 3 4 5 6
1 is een huisdier.
2 is een vis
3 is een metaal.
4 is een kleur
5 is met 2 letters bevroren water
6 is een steen
Langs de rug van de kam moet je een badplaats
RAADSELOPLOSSINGEN
1. a. Een geldstuk, b. Een kooltje vuur. c. De z
d. alarm, e. de tijd.
2. Blauwklokje.
3. Brievenbus.
4. Klokhuis van een appel.
5. Wandelstok.
6. Genua, Rome, Parijs.
1. Heer en veen.
2. Bal, Pop, Trommel, Fluit.
3. Baan, laan, maan, haan.
4. Album.
5. Wiel, el, aal, Waal, Leüe, Alie, Ellie, WeL
6. Vele kleintjes maken een grote.
BIJEN ALS PADVINDSTERS.
Kunnen die slimme diertjes
met elkaar praten?
Bijen zijn hoogst interessante en verstandige
diei-tjes, dat weet een ieder. En er is dan ook bijna
geen dier ter wereld, dat zó uitvoerig en herhaal
delijk door de geleei'de heren woi'dt bestudeerd
als de bij.
Nadat men reeds heel wat geleerd had over
licht- en kleurenzin' der bijen, is men nu eens gaan
onderzoeken, hoe de bijen het aanleggen om in don
ker in hun kast of korf de weg te vinden. Om hier
van op de hoogte te komen gaat de onderzoeker
als volgt te werk: Hij vult een klein schoteltje met
suiker of honingwater en plaatst dit ergens mid
denin een doolhof van gangen en dan na een poosje
weer heel ergens anders. En nu wordt nauwkeux-ig
opgelet hoe de bijen dit schoteltje vinden. De korf
of kast wordt tijdens dit experiment met rood licht
beschenen, een lichtsoort die de bijen niet kunnen
onderscheiden, 't Is dus voor de diertjes precies
hetzelfde, alsof de kast geheel in donker was ge
huld.
Men ontdekte, dat de bijen zich bij het afleggen
vaix de weg blijkbaar niet storen aan de hemelrich-
ting. Ze lopen steeds weer anders. Wel schijnt de
gesteldheid van de bodem van belang te zijn voor
't vinden van de weg. Maar aan gedrang storen ze
zich daarentegen in 't geheel niet. Heel vaak lopen
ze tegen elkaar op, maar zetten daarna rustig hun
weg voort.
De heenweg naar het schoteltje wordt altijd vlug
gevonden, voor de terugweg hebben ze veel meer
tijd nodig.
Sommige geleerden, o.a. de Fransman Julien
Brancon, menen hieruit te moeten afleiden, dat de
bijen met elkaar praten en elkander iets kunnen
wijzen.
Een proef van Brancon schijnt dit te bevestigen.
Hij gebruikte bij zijn proef een stukje suiker. Eerst
ving hij een bij en zette die op de suiker. Natuur
lijk begon het diertje er direct van te smullen. Daar
na nam Brancon de bij weg en merkte haar met een
beetje vei-f op de rug om haar van de anderen te
kunnen onderscheiden. Nu verstopte Brancon het
stukje suiker zó, dat geen bij uit de kast het kon
inden, n.l. een heel eind weg tusschen gras en
dorre takjes. De bij zette hij er weer op. Toen deze
blijkbaar genoeg gesnoept had wandelde ze naar
de kast terug en daai-na weer naar de suiker enz.'
En het mei-kwaardige was: zodra de bij de weg
tussen kast en suiker een paar keer had afgelegd,
kwamen alleiiei andere bijen voor de dag en deze
vonden, met de eerste bij als gids, maar heel al
leen en onafhankelijk van haar, de moeilijke weg
naar de suikei-. Daar de bijen zich van tevoren niet
om het klontje hadden bekommerd, meende Brancon
te moeten vaststellen, dat de bijen een taal hebben,
waarin ze met elkander kunnen spreken. De won
deren zijn de wereld nog niet uit, dat mei-k je
alweer!
DAT GING NU EENMAAL NIET!
Lodewijk XIV had den bekenden Italiaansen ster»,
kundige Cassius benoemd tot leider van zijn ster,
rewacht te Parijs.
Eens deelde Cassius aan het hof mede, dat
een zonsvei-duistering op komst was en dat hij gaaj<
ne op dat uur de dames en heren van het hof
ontvangen om ze hen te laten zien.
Cassius wachtte en wachtte, maar ziet, het voor,
name gezelschap kwam eenvoudig een uur lab
dan hij had opgegeven. De astronoom moest tot ziin
spijt vei-klaren, dat de zonsverduistering reeds had
plaats gehad en er dus niets meer te zien was.
Waarop de hertog van St. Simon vriendelijk ant«
woordde: „Och lieve professor, neem het ons niet
kwalijk, maar wees zo goed om de zonsverduisteriw
ter eere van de dames nog één keertje te ver!
tonen!"
STERK ALS EEN REUS!
Leg een van je handen goed plat op je hoofden
daag iedereen uit je bij de pols te pakken en j«
hand op te heffen. Ieder zal 't om de beurt probe?,
ren, maar niemand ki-ijgt 't gedaan, dat zul je
Gek hè? Dit komt, omdat het aangi-ijpingsp^j
(de pols) te hoog licht. De meeste vriendjes heb.
ben je natuurlijk eerst uitgelachen, maar moeten
tenslotte toegeven, dat ze 't niet voor elkaar krijge^
'T WINDJE WAAIT.
's Morgens als we schooltoe gaan,
Blaast de wind ons tegemoet!
Gier en tiert al door de bomen
Zou er nu geen regen koonen?
Windje, waai dan maar eens goed!
's Morgens als we schooltoe gaan,
Veegt de wind de straten schoon
Doet zij onze rokjes flapp'ren
En de bolle cape'j es klapp'ren,
Klinkt zijn stem op barschen toon!
's Morgens als we schooltoe gaan,
Pakt ons moeder warmpjes in,
Windje, waai maar langs de wegen,
Kijk, zoo kunnen w'er goed tegen'
Welgemoed er tegenin!
MARIE MICRON,
De stadsjeugd werkt voor de soldaten in afgelegen grensposten.
Amsterdamsche scholieren hebben bussen met appelstroop kleurig
versierd, om als Sinterklaassurprise naar de grensbewakers te
zenden
ALS 't jullie gaat als mij, dan is bij 'tns-
deren van de Decembermaand onze eerste
gedachte aan Sinterklaas of beter gez<
aan Sint Nicolaas, de heilige Nicolaas,
eertijds bisschop van Myra; in die oude tijd een
stad op de Zuidkust van Klein-Azië ten Oosten van
't eiland Rhodus. Geboren in een ander stadje van
Klein-Azië, n.l. te Patera, werd hij op aandringen
van zijn oom, die bisschop was, ook voor de gees
telijke stand bestemd. Bij de dood van zijn ouders
erfde hij een aanzienlijk vermogen. De goede man
dacht er echter niet aan dit voor zichzelf te hou
den. Waar hij wist, dat geholpen moest worden, stak
hij de helpende hand uit. Maar steeds gebeurde dit
in 't verborgene. Toen eindelijk bekend werd, wie
de goede weldoener was, werd hij van alle kan
ten openlijk geprezen. Dit verdroot den goeden man
weldra zo, dat hij Patera verliet. Hij zal deze stad
zeker per schip verlaten hebben, want door de zee
varenden van allerlei volleen werd hij later als hun
beschermheilige beschouwd evenals tal van han
delssteden later ook deden. In ons land o.a. Am
sterdam, Kampen, Stavoren. Ook werd in die ste
den vaak een kerk aan hem gewijd. Na een kort
verblijf in een klooster begaf hij zich naar Myra,
waar men juist een bisschop moest kiezen. Toen
men daar van zijn aankomst gehoord had, had mefl
zijn keuze spoedig bepaald en ondanks zijn tegen
stribbelen, werd hij tot bisschop van Myra gekozen.
Wegens de vijandige stemming der toenmalige
Romeinse keizers Diocletianus en MaximillianuJ
kon hij niet alleen zijn ambt niet uitoefenen, maar
moest hij een zwerversleven leiden. Eerst na 308
keert hij naar zijn bisdom terug en nu begint weer
zijn leven van goeddoen. Allerlei verhalen omtrent
hem deden weldra de ronde. Het meest bekende
daarvan is wel de i-edding van 3 veldheren, die on
schuldig in de gevangenis zaten. De keizer zag m
'zijn droom bisschop Nicolaas vóór hem, die rieittfi
voor de loslating der gevangenen. Den volgenden
dag werden ze werkelijk bevrijd en de keizer ver
telde hun, waaraan ze hun vrijlating te danken
hadden. Den 6den December 342 stierf hij te Myra
waar hij ook werd begraven. In 1086 werd zijn
gebeente overgebracht naar de Italiaanse stad Ban,
aan de Adriatische Zee, waar ter zijner eere een
kerk gesticht werd en Bari is sedert die tijd een
druk bezochte bedevaartsplaats. Ter herinnering
aan den goeden Bisschop bleef men, aanvankelijk
alleen in de streken waar hij geleefd had, op zijn
stei-fdag of op de vooravond daarvan, ook allerlei
goede gaven uitdelen aan wie het nodig hadden.
Eerst later heeft men het geven van geschenken
uitgebreid op de wijze waarop wij nu Sinterklaas
feest vieren. Dit gebeurde reeds in ons land in de
14e eeuw. We vinden n.l. uit die tijd al opgetekend,
dat in die dagen Jan van Blois, heer van Gouda»
op Sint Nicolaasdag te Gouda komende, door d«
schoolkinderen omringd werd, die hem een gd'
vroegen voor hun Sint-Nicolaasfeest en heer
die niet karig was, voldeed graag aan dit verzoek.
Was het in die oude tijd alleen een feest voor de
jeugd, thans is het dat voor groot en klein en voof
de groten wel in dubbele betekenis. Zij hebben wel
alleen de vreugd van het ontvangen, maar veel mee?
nog die van te mogen en kunnen geven.
W. B.-&