DE ONBEGAANBAARHEID VAN NEDERLAND'S INUNDATIEGEBIED.
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
Jeugdige belangstelling tijdens de in-
kwartiering van Duitsche soldaten in
een dorp .ergens aan het Westelijk
front"
St. Nicolaas heeft een bezoek gebracht |n onmetelijke watervlakten van het Nederlandsch inundatie-gebied liggen voor het oog verborgen
aan de manschappen van den Lucht-
wachtdienst .ergens in Amsterdam", "e onoverschrijdbare verradelijke hindernissen tegen vijandelijke tanks, cavalarie, artillerie enz.
waar hij geschenken uitreikte
Iwee paar luxe klompjes, vervaardigd
l-or de klompenmakers van Clinge in
Zeeland, zijn als St. Nicolaasgeschenk
ïin de beide prinsesjes aangeboden,
•crgemeester Vercauteren pakt de
klompjes in
De kracht van het inundatiegebied in Nederland werd dezer dagen weer bewezen tijdens oefeningen van het veldleger. Bij de
eerste de beste sloot ondervinden de bespanningen van een .vijandelijke" batterij artillerie reeds onoverkomelijke moeilijkheden in
modder en water
.vijandelijke" batterij is verongelukt
na veel moeite gelukt het althans
paarden nog af te spannen en te
redden
-tenstijd voor de F.nsche troepen. De Lottas, de
leden der Finsche vrouwelijke hulpdiensten, beijveren
zich, om de manschappen te bedienen
.Gestrand" in het Nederlandsch inun-
datiegébied. De vuurmond van een
.vijandelijke" batterij artillerie, waar
mede de onbegaanbaarheid van dit
gebied werd gedemonstreerd, gaat ver
loren en zakt steeds dieper weg in
het moeras
[)s onbegaanbaarheid van Het Nederlandsch inundatiegebied. Een .vijandelijke"
ijtierij artillerie trekt tijdens oefeningen van het veldleger het inundatiegebied
■men, teninde te trachten ten behoeve van het vuur-uitwerking dichterbij de
stelling te komen
tb
door
12
frank zei natuurlijk schaapachtig, dat het zoo'n
niet zou loopen en glipte den winkel binnen,
de hoedjes gelukkig met naam en toenaam
«p uitgestald.
proestte op straat nog na, keek meteen
fcüldbewust.
Jk ga met jou nog eens boodschappen doen"
0 frank,
HOOFDSTUK IX
k"^if'\af°en l0g^'S" verkondiode Hendrik aan
"Weet ik" zei Frank. „Met de trein van drie
ar,"
^Maar ik wist het niet" kermde Lies. „We heb-
te weinig vleesch. Hoeveel komen er?"
=«n of eigenlijk vier" lichtte Hendrik dui-
jh. „Eén Mevrouw en drie honden."
'yis 't anders niet" zei Lies opgewekt.
.pS d&t maar zachtjes" waarschuwde Annie.
an wel hooren, dat je d'r nog nooit hebt
smaakt"
b^at is het dan voor verschrikkelijks?"
tJievrouw de Douairière van Waveren Storte-
j^dtende Hendriks aan. „Met Byou en Loulou
«Gooi maar in m'n pet" lachte Frank. „Heb Je
meer?"
"Man" deed Hendrik somber, „je weet niet wat
je zal d'r nog wat van beleven. Die
iliPg zet hier de heele tent op stelten."
„En die enge beesten" bibberde Annie.
„Dann geh ich ins Maximzong Frank.
„Toepasselijk" vond Lies.
„Ja, lachen jullie maar" zei Hendrik. Ais je
maar weet, dat Kee om dat kreng met d'r vee drie
keer heeft opgezegd. Maar als ze vertrokken was,
lei Kee 't telkens weer bij."
,,'t Is hoopvol" vond Frank. „En blijft ze lang?"
„Minstens drie weken" voorspelde Toos. „We
zijn opgelaten, hoor."
„Nou moet ik verdorie die nieuwe slee nemen
om ze af te halen" mopperde Frank een uur later,
'n Lekkere smeerboel zal dat geven met die drie
honden binnenin."
„Neem een paar aardappelzakken mee" ried
Lies.
„Om ze in te stoppen dan" zei Hendrik. „En
goed dichtbinden, anders kun je 't net zoo goed
laten."
„Zouden ze er niet óp kunnen liggen?" vroeg
Lies.
„O gerust, het zijn zoo'n makke beestjes. Je
doet er mee, wat je wilt. Let maar eens op;"
Het leek op een aardbeving in de woestijn, dacht
Lies, toen de auto stopte. Met veel leeuwen. Een
voorspoedige Bouvier, een flinke Kees en een wag
gelende Puck, alles tegelijk blaffend en springend
en trekkend aan de riemen, die blijkbaar binnen
in de auto werden vastgehouden. En toen daalde
de Douairière af, een beetje vlug vanwege de
trekkende lievelingen, maar daarom niet minder
indrukwekkend.
Frank was ziedend. „Kom nou eens even kijken'
riep hij, toen de optocht naar binnen wa3. „Kijk
die bekleeding er eens uitzien, 't is godgeklaagd."
„Op laten drogen en stofzuigeren" wi3t Annie.
„Hebben we al meer bij de hand gehad. Da's nog
niks, hoor. Je zult nog wel wat anders meemaken.-'
Om vijf uur werd Lies ontboden. In den salon.
Verbaasd ging ze.
Met de buitenste lagen er af schoot er nog iets
geweldigs over, dacht ze,, toen ze de douairière
ontdekte, tronende op de canapé. Hoe kwam de
baas aan zoo'n zuster?
,,'t Nieuwe keukenmeisje?"
„Jawel mevrouw, ik hèet Lies, mevrouw."
„O juist," dat zat blijkbaar in de familie.
„Wil je goed luisteren, dan zal ik je de maal-
tijden voor de honden opgeven."
„Ja mevrouw."
,,'s Morgens om acht uur voor Puck thee met
een beschuitje, vooral niet gesmeerd. Voor Byou
en Loulou elk een half pond hondenbrood en een
kopje lauwe melk met een theelepeltje levertraan.
Om twaalf uur voor Puck een half ons fijn ge
malen vleesch zonder vet met twee sneetjes bruin-
brood en jus, voor Byou een pond en voor Loulou
een half pond goed gaargekookte korrelige rijst
met bouillon en elk één ons vleesch, vooral niet
meer. Om vier uur voor Puck alleen vier Maria-
cakes en een kopje thee met niet te veel suiker.
En 's avonds om zeven uur voor alle drie hetzelfde
als 's morgens, maar zonder levertraan. Ik zal de
flesch in de keuken laten brengen en wil je
vooral niet vergeten om in de melk van Loulou
niet van Byou eens per dag een wormtabletje
op te lossen. Begrepen?"
„Ja mevrouw" zei Lies moeilijk.
„En" vroeg Annie belangstellend, „wat had ze?"
„Het menu voor de lievelingen natuurlijk" zei
Lies kwaad. „Dat wisteij jullie toch zeker wel.
Had me dan even gewaarschuwd, dan had ik pa
pier en potlood mee kunnen nemen. Nou weet ik
alleen Mariacakes met levertraan en rijst met
wormkoekjes."
„En drie maal per dag een eetlepel rattekruid"
vulde Hendrik aan. „Heeft ze er dat niet bij
gezegd? Jammer."
„Hou je maar kalm, lieverd" zei Annie. „Kee had
een lijstje, hoor en dat heeft ze voor je achter
gelaten, 't Ligt in dat dikke kookboek daar in de
kast."
„Gelukkig" zei Lies opgelucht. „Ik zal het tegen
den muur spijkeren. Maar ik hoef die mormels
toch zeker niet te voeren?"
„Nee hoor, dat doet Hendrik" zei Annie.
„Ja, dat doet Hendrik. En Hendrik gaat vier
keer per dag met de beestjes wandelen. En Hen
drik mag iederen morgen Byou kammen en Loulou
borstelen en de beestjes d'r pootjes afvegen als ze
in de modder geloopen hebben. O, Hendrik krijgt
het zoo gezellig, dat zul je eens zien. Maar dat zeg
ik je, als dat kreng van een Kees me weer in
mijn hand bijt, net als verleden jaar, dan
„Dan doe je er wéér een opzichtig verband om
en dan douw je d'r je hand wéér tien keer per dag
onder d'r neus" wist Annie.
„En dan krijg je wéér een kwartje meer fooi als
de anderen, als ze weggaat" voorspelde Hendrik.
„Niks hoor, dezen keer gaat-ie d'r aan. Voor een
kwartje waag ik het er allicht op."
Frank was in de garage, prutste aan de Renault.
Hendrik werkte aan de honden.
„Dat ouwe loeder bezorgt me grijze haren" ver
trouwde Frank hem toe.
„O, heb je 't ook door?"
„Snap jij nou ,dat iemand er nog geld voor over
heeft, om zooiets te laten opkalefateren?"
„Wie dan?"
„Nou, de Jonker natuurlijk. Zestig pop heeft het
hem gekost, weggegooid geld.'
Hendrik floot tusschen zijn tanden. „Da's nie
mis, zeg. Je zou zeggen, hoe ouwer, hoe gekker.
Maar hoe weet jij dat in 's hemelsnaam? Daar
hebben ze toch jou zeker niet bijgehaald?"
„Zeg, ik heb het toch zelf allemaal moeten be
stellen."
„Jij??? Wat dan?"
„Nou, een sproeier en een fuseépen en een paar
lagers, als je het precies weten wilt."
Hendrik bulderde. „Een sproeieren lagers zeg
jeman, schei uit, ik dacht, dat je 't over de
douairière had!"
„Nee, ik had het over dit mirakel." Frank gaf
een mep op den radiateur, schoot toen ook in den
lach. 't Was nogal gek.
„Waar hebben jullie zoo'n plezier om?" vroeg
Lies in de keukendeur.
„Moet je hooren" snikte Hendrik, die nog niet
bij was, „o mensch, ik kan niet meerLies
luisterde geduldig:
„Maar weet je wat nou het beroerdste van alle3
is?" begon Frank opnieuw, toen Hendrik weer nor
maal was. „Dat ze met al dat opgelap en gepruts
het ergste mankement juist niet kunnen verhel
pen."
„Hoezoo
„Wel de remmen. Daar krijgen we vandaag of
morgen hopeloos gedonder mee. Ik moet ze tegen
woordig drie keer per week laten bijstellen, dat
is 't eenige, dat eraan te doen is. En 't helpt pre
cies voor een halven dag. Ik zeg je, dat het onver
antwoordelijk is" Frank wond zich op. Maar
de Jonker kan nooit zeggen, dat ik hem niet heb
gewaarschuwd. Gisteren heb ik hem ronduit ge
zegd au verdomme
„Waarom zei je dat?" vroeg Hendi.k onschul
dig en boog zich dieper over den hondenrug voor
hem. „Niks netjes trouwens, tegen je bSAs nog
wel."
„Omdat ik een schroefsleutel op mijn teenen laat
vallen, ongeluk" raasde Frank „En als je niet
uitscheidt met lachen, vermoord ik je."
„Brr" rilde Hendrik. „Vertel maar lievei ver
der."
„Nou dan, ik zei: Jonker, er komen ongelukken
van. Eergisteren heb ik op een haar na een aan
rijding gehad. En ik sta er niet .voor in, dat het
den volgenden keer wéér goed afloopt." Maar denk
je, dat het wat uithaalde? Hij daasde maar wat
van remvoering, die pas vernieuwd was en nog
eens laten bijstellen en daarmee uit."
„Weet je" zei Hendrik peinzend, „mijn vorige
baas had een oud rijpaard en daar was hij ook
zoo aan gehecht. Daar ging hij lederen dag mee
kuieren, aan de hand. Maar denk je, dat-ie het liet
afmaken? Niks hoor. En zoo is de Jonker nou
ook met z'n auto, denk ik."
„Laat hij daar voor mijn part dan ook mee gaan
kuieren!" viel Frank uit. „Dan waagt hij er ten
minste zy'n leven niet aan en 't mijne erbij. Ja,
lach jij maar weer, er komen ongelukken van, ik
voorspel het je." £Wordt vervolgd