ERNSTIG AUTO-ONGELUK TE DEIJL.
Echtpaar z.k.
door
Mr. Kea Bossers
Z. K. H. Prins Bernhard stapt te Hoek van Holland aan boord van het
vaartuig, waarmede hij zich naar Rozenburg begaf, om te gaan
jagen
Kinderleed in Finland. - De jeugd uit de Finsche steden, die
geëvacueerd moest worden, is onder de bescherming der Lottas
gesteld. Een der kleinen aan den maaltijd
De heer C. J. Stelleman is benoemd Een vrachtauto, die nabij Hedel, van den wal in de sloot reed, moest
tot havenmeester te Zaandam door een takelwagen uit deze netelige positie bevrijd worden
In verschillende wijken van Amsterdam
werd Donderdag reeds gecollecteerd
ten bate van het Algemeen Steun
comité teneinde ook de Joodsche in
gezetenen in de gelegenheid te stellen,
hun penn<naske te n"eren
De verscherpte controle ter zee is begonnen. Een vaartuig van een neutrale
mogendheid is Ln een Fransche haven binnengebracht en matrozen begeven
zich aan boord, om het schip te doorzoeken op contrabande
Vreeselijk was de verwoesting, die in Helsinki werd aangericht door
Russische bommenwerpers. Onmiddellijk nadat een der huizen door
een voltreffer was -verwoest, waren reddingbrigades ter plaatse, om
hulp te verleenen en de slachtoffers te bergen
burg, in de ge
meente Deijl,
geraakte een
fruit-auto uit de
bocht en kwam
in een sloot
terecht. De
drie inzittenden
kwamen om het
leven
14
Een uurtje later zag ze Frank de Chevrolet naar
huiten rijden. Het eerste jaar, dat ze getrouwd
.Waren, hadden ze op haar verjaardag hun eigen
wagentje nog gehad. Toen waren ze er samen den
heelen dag op uitgetrokken, 't Was op een Zondag.
Het wagentje had de eerstvolgende salarisverla
ging niet overleefd. Maar die ZondagAls ze
zoo doorpiekerde kon ze wel alle verjaardagen
yan haar leven gaan overpeinzen. Matig genoegen.
Maar ze kon er den geheelen dag niet van los
komen. Wat zou Frank het land hebben, als hij het
merkte. Zou ze het hem nog vertellen? Of wach
ten, tot hij het zelf ontdekte, misschien over een
paar weken? 't Zou in beide gevallen een ellen
dige gewaarwording voor hem zijn. Kon ze hem
die maar besparen. Want ze voelde zoo goed,
waardoor het gekomen was, dat Frank het had
vergeten. Niet doordat hij minder van haar hield,
dat wist ze zeker. Maar alleen door het vreemde
leven.
In vredesnaam, maar weer een flauw grapje, dat
99as de eenige manier.
Toen Frank 's middags was uitgereden fietste
ge naar Hilversum en bestelde bij den banketbak
ker, die altijd op „de Waeldonek" leverde, een fees
telijke taart: Mevrouw Robberts, „de Waeldonek";
half negen bezorgen.
Ze zaten samen in de keuken, zooals iederen
Rvond, toen er aan de achterdeur gebeld werd.
„Ik kijk wel even" zei Frank en kwam met de
groote banketbakkersdoos binnen. Een tèArt. Voor
jou, Lies. Waar komt die vandaan?"
Lies lachte geheimzinnig. Nu zou het wel tot
hem doordringen. Maar de bom barstte verkeerd.
„Wie kan jou nu een taart sturen? De Jonker
toch niet?"
„Nee, natuurlijk niet;" ze proestte. „Gekke jon
gen."
„Hoe weet je dat zoo zeker? Weet je dan wie
het wel gedaan heeft? Je hebt toch niet weer
zooiets aan de hand, zooals met die melkboer?"
Nu werd Lies boos. „Frank, ik wou, dat je een
beetje op je woorden lette. Dat i£ toch geen uit
drukking!"
„Ja, sorry hoor, dat zei ik in drift. Want zie je
als het een vent is, die jou vandaag die taart ge
stuurd heeft, dan
„Sla je hem op z\jn gezicht. Weet ik al. Nee
Frank, zóó is het niet. Er Is een vent" Frank
wipte op ,.die je op zijn gezicht moet slaan,
omdat hij vandaag géén taart heeft gestuurd. Snap
je de puzzle
Frank bezon zich, deed ongeduldig, mepte ineens
op tafel
„Lieske dan toch ezel die ik ben, och kindje,
't is vandaag de zestiende." Hij trok haar op zijn
knie. „Hondje, kun je 't me vergeven. Ik vind het
toch zoo allemachtig stom en onhartelijk van me
zelf. Ik zou meself wel
„Op je gezicht willen slaan" zei Lies. „Je wordt
onderhand vervelend. Maar Frankie, luister nu
eens, dan zal ik probeeren je uit te leggen zie
je, ik begreep zoo goed, hoe jij er toe kon ko
men om mijn verjaardag te vergeten. Niet doordat
je minder om me geeft. Maar doordat je zoo'n
boel oude dingen hebt móeten vergeten, doordat
je hoe noemde je het laatst ook weer? zoo
ontworteld bent."
„Kom hier" zei Frank, „en wees liever eens
flink woedend, want zóó vind ik je te goed voor
deze wereld."
Den volgenden morgen stonden er bloemen op
de keukentafel. Een groote bos witte seringen. En
Franks laarzen zwierven uitgeschopt op den grond.
Lies was behoorlijk verbaasd. Hoe had hij dat
klaargespeeld? Om zeven uur gemorrel aan de
achterdeur. Ze ging opendoen, schrok meteen. Daar
stond Bart, dreigend, met een enorm geweer.
„Jasses Bart!" Lies stoof achteruit. „Ik schrik
me dood."
„Sstt" deed Bart, „Misschien zijn ze er nog. Heb
ben jullie niets gehoord?"
„Nee, niets. Wat is er?"
„Inbrekers. Hou je maar kalm, meid. Ik zal wel
eens gaan kijken."
„O, wat griezelig." Lies kroop bang terug, keek,
hoe oude Bart behoedzaam naar de gangdeur sloop,
geweer in de eene hand, de andere vooruitgestoken
naar den knop. Pats ineens vloog de deur
open, bijna tegen Barts neus en binnen stoof
Frank, in één ren op Lies af: „Mijn lieve schat,
van harte hoor!" meteen voelde hij zich achter
uit sjorren.
„Schei uit met die flauwigheid," commandeerde
Bart streng. „Daar is nou geen tijd voor."
„Zeg, ik mag mijn vrouw toch wel een verjaars
zoen geven," protesteerde Frank, kreeg meteen het
geweer in de gaten.
„Allemachtig, Bart, wat is er aan de hand?
Krijgen we oorlog?"
„Geen gekheid. Ga maar mee kijken as je lef
hebt. Er zijn inbrekers in huis. Misschien zijn ze
hem nou wel gesmeerd door jouw lawaai."
„Direct gaan kijken." zei Frank en sloop voor
zichtig de gang in, Bart met het geweer vooruit
gestoken achter hem aan,
„Als dat kanon geladen is, hou 't dan een beetje
opzij" fluisterde Frank naar achteren.
,,'t Is niet geladeii" stelde Bart hem gerust.
Na een kwartiertje kwamen ze terug zonder iets
gevonden te hebben.
„En toch heb ik onraad gehoord" zei Bart spijtig.
„Ik ben geen ouwe tante. Ik heb duidelijk voet
stappen gehoord en gerinkel van glas."
„Hoe laat was dat?" vroeg Frank, ineens kleu
rend.
„Om vyf uur zoowat, denk ik" vertelde Hart
omstandig. „Toen heb ik natuurlijk direct mijn ge
weer genomen ep ben er op uit gegaan. Ja. Ik ben
niet bang, zie je. Ik heb van m'n leven al zooveel
meegemaakt, met stroopers en zoo. Toen ben ik
overal gaan kijken, om het huis heen en bij de
garage, maar ik kon niks vinden. En toen heb ik
op de loer gelegen, tot hier in de keuken de luiken
opengingen en toen ben ik hierheen gekomen. Want
ik wou den Jonker niet verschrikken zie je, en ik
was bang om ze weg te jagen."
„Bart" zei Frank, „het spijt me ontzettend dat
je zoo'n schrik hebt gehad."
„Schrik" zei Bart verachtelijk, „wie praat er
nou van schrik? Ik schrik zoo gauw niet, dat zie
je wel."
„Ja maar Bart, nou zul je toch wèl schrikken.
Want zie je, de inbreker, dat was ik" bekende
Frank en wees op de seringen.
„Jij?? Wel jou vervloekte kwajongen! Heb
JU
„In jouw serre ingebroken, Bart. En die bloemen
gestolen. Voor den verjaardag van mijn vrouw."
„Wel heb ik ooit, jou leelijke brutale vlegel.
Denk jij soms, dat je hier de baas bent Nee maar,
dat zal je niet glad zitten. Dat krijgt de Jonker
te hooren en op slag, dat zeg ik je. Inbreken en
seringen stelen, nou nog mooier
„Bart, luister nog eens even" bedelde Frank,
„dan zal ik je vertellen, hoe het gegaan is. Zie je,
mijn vrouw was gisteren jarig en dat had ik heele-
maal vergeten, voor den eersten keer in mijn leven.
En dat vond ik zóó beroerd, dat ik er den heelen
nacht niet van kon slapen. En toen ben ik voor
dag en dauw opgestaan, om aan jou wat bloemen
te gaan vragen. Maar je was nog niet op. En toen
denk ik, dan haal ik ze zelf maar even, want ik
wóu bloemen hebben. En toen heb bij 't openmaken
van de serredeur een ruitje kapotgest.ooten, want
het was zoo vervloekt donker, zie je. En ik wou
het je meteen komen vertellen, want ik wou het
natuurlijk allemaal betalen. Zie je, zoo zit het."
Bart schoof zyn pet naar achteren, bekrabbelde
zijn bol en grinnikte.
„Hoor eens kwajongen" zei hij, „ik ben in mijn
jonge, jaren, al zeg ik het zelf, nogal een dolle dries
geweest, als 't om een meidje ging. Maar dat een
getrouwde kerel zulke smoesjes gaat uithalen om
z'n vrouw een pleziertje te doen, nou, dat gaat
boven m'n pet. Maar alle, Bart is de kwaaiste niet
Plezierige verjaardag, zullen we maar zeggen. Ea
jij bent te fieleseteeren, meid, met zoo'n ltnuL
mag 'm in de gaten houwen!"
Bij het ontbijt stond de taart naast de bloemen
op de keukentafel en *s middags ging Lies een
groot stuk naar Bart en Lena brengen.
,,'t Is zonde"tzei Lena, „die man van jou, dat
is me d'r eentje, zeg. 't Lijkt wel, of-ie nog om
je vrijt."
Lies lachte maar eens. Dit was tenslotte nog <1*
leukste verjaardag van allemaal geweest
HOOFDSTUK XI
Hendrik had in de studeerkamer zijn loon
ontvangst genomen. „Paaschweek vacantie" kon
digde hg aan.
„Fijn voor jou" zei Lies hartelijk.
„Voor jou toch ook zeker. We krijgen allemaal
vacantie."
„Moet dat een Aprilmop verbeelden?' vroeg lie*
„Ik tippel er niet in, hoor."
„Nee, gerust" zei Annie. „We krijgen altijd alle
maal tegelijk vacantie, altijd om dezen tijd, vóór
de zomerdrukte."
„Wat zalig" zei Lies. „Maar wie zorgt er dan
voor den Jonker?"
„Die gaat in een hotel. Is-ie ineens van 't ga*
zanik af. Vacantie moet-ie ons toch geven en zoo
is het 't makkelijkst."
„Een nieuw probleem" zei Frank 's avonds,
„Wat doen we met onze vacantie?"
Lies schoot in een lach. „Wat zijn we opgescho
ten" constateerde ze. „Een half jaar geleden wal
het nog: wat doen we met ons leven en nu hebben
•ve alleen maar zorgen voor de vacantie."
iWordt Yörxolg&ï,