Geknoei bij aanleg van verdedigingswerken Minister Gerbrandy's begrooting goedgekeurd. Te weinig deugdelijk cement en on- zand gebruikt. Oss is voor den bewindsman afgedaan. Nieuwe leening HET JA CHTSEIZOEN Uj DERDAG 14 DECEMBER f939 TWEEDE KAMER DEN HAAG Woensdag, pe brutalen hebben de halve wereld, zoo heet wel eens. Vermoedelijk behoort de minister Justitie tot diegenen, die van de waarheid stelling terdege doordrongen zijn. De manier tnans, waarop hij met de Kamer omspringt, be st dat hij er veel voor voelt onder meer zijn acht in een groote mate van stoutmoedigheid te ^en- Zoowel uit den vorm als uit den inhoud jil zijn re(*e ter beantwoording van de 18 afge jaagde11' die aan het algemeen debat over ijofdstuk IV hadden deelgenomen, viel dit be- jldelijk op, te maken. Als hem een onderwerp een bepaald oogenblik te omvangrijk is, om er in te verdiepen, of als hij zich in een kwestie jet voldoende thuis voelt om er terstond op in te jan, geneert minister Gerbrandy zich geenszins ji dat in zeer ronde, gemoedelijke taal te zeggen. 3 dan liefst ook nog op koddigen toon, met behulp ja enkele vermakelijke pittige uitdrukkingen. Gerbrandy Deze bewindsman heeft ontegenzeggelijk groo- zin voor humor. Daarin schuilt tevens een jiachtig wapen, want de humor kan veelal zelfs ie ernstigste critici of klagers ontwapenen. Zoo doeg de minister er zich, dank zij de hier ver melde factoren, zeer goed doorheen. En toch noet hij oppassen het op den duur niet te beder ven bij de Kamer door al te zeer zijn toevlucht te temen tot dergelijk humoristisch optreden. Voor loo'n eersten keer slikt men op het Binnenhof een aantal grappige, maar zakelijk toch niet bepaald afdoende, opmerkingen van een nieuwen bewinds man gaarne, doch als hij tenslotte den indruk zou doen post vatten de zaken al te weinig ernstig te nemen, dan zou hij wel eens een gansch andere bejegening van de leden der Kamer kunnen on dervinden. Enfin, ditmaal triomfeerde de humor en daar mee prof. Gerbrandy. Wanneer o.a. Mr. Wendelaar (lib.), Mr. v. d. Goes v. Naters (v.-d.), mevr. Mackay-Katz (c.h.), de nat.-soc. Woudenberg, de chr.-dem. Posthuma weer over Oss bezig waren geweest, kregen zij den minister een leuk verhaal te hooren. Een lijner ambtenaren had hem daarover een toren- h'ooge stapel dossier-stukken op zijn tafel gelegd toen de minister vernam, dat hij nu nog maar de helft van alle documenten aanschouwde, had hij, alvorens zich te sluimeren te leggen, tot zich- lelf gezegd: weg met Oss! Tegenover de Kamer gaf Mr. Gerbrandy te kennen het onjuist te achten de zaak-Oss thans weer op te rakelen. Wat den Procureur-Generaal in den Bosch betreft, Mr. Wendelaar en anderen, konden gerust zijn. Deze zal niet den post van P. G. in Den Haag krijgen. Met het oog op de vei ligheid des lands zal de Regeering de Minister raad heeft zelf in dezen uitdrukkelijk een besluit genomen onder de huidige omstandigheden noch in Den Bosch noch in Den Haag eenige wij ziging aanbrengen; de P. G. in de Residentie zal dus, niettegenstaande de leeftijdsgrens, nu aan blijven. Als de heer Posthuma (chr.-dem.) den Bosschen P. G., wegens Oss ontslagen had willen zien, moest hij bedenken, dat tegenover even- tueele feiten ook verdiensten afgewogen dienden te worden: ik behoor in mijn ambt van minister van Justitie ook minister Justitiae, d.ï. dienaar van gerechtigheid te zijn, merkte mr. Gerbrandy op, terwijl hij voorts nog verzekerde, dat hij er zorg voor heeft gedragen de allerbeste verstandhou ding tusschen den P. G. in Den Bosch èn de mare chaussee te bevorderen. Van de vele puntjes en punten, die waren aan- [eroerd zij vermeld, dat Mr. Roolvink (R.K.) te looren kreeg, dat deze bewindsman bij zijn collega van Waterstaat op spoedige invoering van de wegen verkeerswet zal aandringen, die de mogelijkheid tot afdoend optreden tegen beschonken chauffeurs bevat. Mevr. Mr. BakkerNort (v.d.) mocht vernemen, dat de minister tegen een volgende wetgevende periode zijn niet weer volledige kennis van het hu welijksvermogensrecht weer eens hoopt op te fris- schen om te zien of te dien opzichte eenige wijzi ging tot stand zou moeten worden gebracht. De heeren Ebels (v.d.) en Mr. Truyen (R.K.) hadden zich met de pachtwet bezig gehouden en eerstgenoemde meende in het bijzonder allerlei gevaren bij de toepassing daarvan te bespeuren, vrees, die den heer Gerbrandy aanleiding gaf om onder luid gelach op te merken in verband met wat er gezegd was over ministerieelen uitleg van de wet dat hij als hoogleeraar zijn studenten altijd placht aan te raden „zich nooit iets aan te trekken van wat een Minister in de Kamer zegt". Niet de Minister maar de rechter beslist in dezen, zoo be oogde de Minister met dit grapje op te merken. Als er heel dwaze dingen gebeuren aldus voegde hij er aan toe dan zou hij bereid zijn nader ingrijpen van den wetgever te overwegen. Wat aanging het advies om in verband met de besproken twijfelpun- ten i.z. pachtovereenkomsten en opzegbaaxheid, een Circulaire aan de rechterlijke macht te doen toe komen zei de Minister: „Mijnheer de voorzitter, ik tan niet erg circulaire-achtig, vooral niet ten aan zien van de zittende rechtsprekende magistra tuur". Wel was hij bereid, om de in dit debat gemaakte opmerkingen onder de aandacht der hee- fen rechters te brengen. De heer Ebels (v.d.) had een pleidooi gevoerd in de richting van het „Heimstatten-recht". Welnu, 30 jaar verjaart aldus voegde hij hieraan op schrift tot de conclusie, dat we dit recht ten onzen niet moesten invoeren. Maar aangezien een actie na 30 jaar verjaard aldus voegde hij hieraan op bijn leuken toon toe zou hij dit vraagstuk nog eens in overweging nemen. Wat den sociaal-econo- ttischen kant van eenige kwesties in verband met de pachtwet aangaat, naar gelang de Kamer hem vroeger zou loslaten zou hij, de Minister van justitie, des te spoediger deze materie met zijn ambtgenoot Mr. Steenberghe kunnen bespreken! Voor aanvulling van het Wetboek van Strafrecht, met het oog op betere waakzaamheid voor de zede- Hjklieid, was aldus kreeg Mr. Rutgers v. Rozen- buxg (ch.) te hooren thans het oogenblik nog niet aangebroken. Eerst moest men eens ondervin den of 't niet heel doeltreffend zou werken het meer dan tot dusverre opleggen van principale hechtenis; in dat verband overweegt de Minister een wenk aan de leden van het O. M. Mevr. Mr. Bakker-Nort (v.d.) had onze Zondags wet een mummie genoemd. Nu heb ik eens in mijn leven, te Londen, een mummie aanschouwd en toen den indruk gekregen, dat het niet makkelijk zal wezen een mummie weer te doen herleven, terwijl mevr. BakkerNort een dergelijken gang van zaken juist t.a.v. de Zondagswet vreest. Haar standpunt deel ik overigens niet, zoo ging de Minister verder, die vervolgens gewag maakte van de in dezen dooi de gemeentebesturen te vervullen taak om voorts te kennen te geven dat hij het heelemaal niet als eer. ramp beschouwde, dat men zich niet overal in den lande even streng aan de Zondagsheiliging houdt. Ja, als er tusschen Noord en Zuid. in dezen verschil aanwijsbaar zou zijn, zou hij dat, zoo het op redelijke grondslagen zou berusten, kunnen toe juichen, want het belang van strenge uniformiteit op dit terrein ziet hij niet in. Eveneens bleek prof. Gerbrandy, in tegenstelling met Mr. v. d. Goes v. Naters (s.d.) en Mr. v. Dijke (a.r.) het toe te juichen, dat we op het gebied van de wetgeving i.z. administratieve rechtspraak, in het bezit van een lappendeken zijn. Zeker, in Frankrijk hebben ze op z'n Fransch één mooi opgetrokken gebouw, in den vorm van den Fransche Raad van State. Wij bezitten daarentegen een aantal kleine huizen van administratieve recht spraak, in echten Nederlandschen trant, overeen komstig de hier bestaande behoeften. Kortom, voor de invoering van een algemeene administratieve rechtspraak bleek de Minister weinig gepoi-teerd te zijn. Wat de bescherming van de openbare orde aangaa,t voelde de Min. alles voor Mr. Donker's (s.d.) stand punt, dat het vooral aankomt op handhaving èn toepassing van de bestaande bepalingen. Een „sti- muleerende concentratie" om effect te bereiken, is in voorbereiding: „een bepaald parket (zal in samen werking met het Departement van Justitie) belast worden met de verzameling van gevallen, die in grijpen vereischen. Tusschen het begrijpelijk verlangen de overheid tegen bedenkelijke excessen te doen ingrijpen en de mogelijkheid een op alle daarvoor in aanmerking komende gevallen toepasselijke wetsformuleering te vinden ligt, volgens Dr. Gerbrandy, nog een vrij groote afstand. In dit verband gewaagde hij van „door en door ergerlijke dingen", die hij haast „landsverraderlijk" zou noemen, welke hij in Volle en Vaderland had aangetroffen, maar die met be hulp van strafrechterlijke bepalingen misschien nog niet eens te achterhalen zouden zijn. Het ontwerp- Goseling tegen excessieve uitingen enz. was bere kend voor abnormale dingen in abnormale tijden. Dei-halve past het niet meer zoo best op de tegen woordige situatie. Vandaar dat 's Ministers gedach ten thans gaan in de richting van het wellicht kun nen treffen van bepaalde tijdelijke maatregelen op een bepaalden grondslag. „Ik wil alles trachten te doen opdat het Nederlandsche volle zich in dezen tijd inwendig veilig voelt en ook veilig is," zoo be sloot hij zijn rede. Bij de verschillende afdeelingen van de tenslotte z.h.st. aangenomen begrooting zijn uit den aard dei- zaak nog een aantal uiteenloopende onderwerpen besproken. Ik bepaal mij er toe te vermelden dat de Minister, met betreking tot de o.a. door Mr Wendelaar (lib.) Mr. Donker (s. d.) en Mevr. Mr. Macka y-K a t z c.h.) aangeroerde kwestie van rechters met extremistische neigingen verklaarde gaarne alles te willen doen om het beén in het gelid te krijgen, dat hij Mevr. Mr. Mackay- Katz in verband met haar pleidooi voor het veel vuldige benoemen van afzonderlijke kinderrechters op de bezwaren van te veel specialisatie wees en dat er plots een geanimeerd debat ontstond over de organisatie (reorganisatie) van de politie, waar aan ook Mr. Kortenhorst deelnam. Volgens den minister zou er geen reden bestaan voor de vrees, dat hij bezig was de bestaande structuur der po- litieele organisatie te wijzigen. EERSTE KAMER. De twee nieuwe Krijgsraden. De te Utrecht te vestigen raad zal met twee kamers zitten. In een nota naar aanleiding van het verslag der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van de begrooting van justitie voor 1939, zegt de minister o.m.: In verband met de geuite klacht over de soberheid der toelichting moge worden medegedeeld dat het niet mogelijk is een eenigszins bevredigende specificatie te verstrekken van de kosten, benoo- digd voor de twee nieuwe krijgsraden. Het ligt in de bedoeling, dat de te Utrecht te vestigen raad met twee kamers zal zitten, zoodat, wat de per soneelsuitgaven betreft, er mede dient te worden gerekend als of er drie nieuwe krijgsraden bij komen. DE HEER VAN HOEVEN ONTHEVEN ALS LID VAN DEN CENTRALEN RAAD VAN ADVIES VAN O. EN O. Naar wij vernemen heeft de opperbevelhebber van land- en zeemacht den heer G. W. F. van Hoeven ontheven van zijn lidmaatschap van den Centralen Raad van Advies voor Ontwikkeling en ontspanning voor gemobiliseerde militairen. Organisatie economisch leven. Uit het laatste hoofdstuk van een nota, welke minister Steenberghe den Staten-Gene ra al heeft aangeboden, blijkt dat de minister voor de organisatie van het economische leven de beschikking heeft over 218 commissies, In specties, bureaux, secties, centrales, commissaris sen etc., niet gerekend de 480 distributiekringen Militairen en de distributie. Het is gebleken, dat nog niet algemeen be kend is op welke wijze in distributie gebrachte goederen (voorloopig suiker en erwten) kunnen worden verkregen ten behoeve van militairen, die in eigen voeding voorzien en militairen, die met voeding zijn ingekwartierd. Militairen, die in eigen voeding voorzien, kun nen gebruikmaken van de Rijksdistributiekaari en distributiestamkaart, aangezien zij deze kaarten niet bij den commandant van hun legeronderdeel behoeven in te leveren. Militairen, die niet in eigen voeding voorzien, behooren evenwel bovengenoemde distributie bescheiden in te leveren bij den commandant van hun legeronderdeel. Indien deze militairen zijn ingekwartierd, verstrekken de distributie kantoren aan de kwartiergevers op vertoon van het inkwartieringsbewijs losse bonnen, waarop de in distributie gebrachte goederen kunnen wor den verkregen. Degenen, die maaltijden verstrekken aan mi litairen, zonder daarbij, tevens huisvesting te verleenen, kunnen voor de verkrijging van in dis tributie gebrachte goederen een door den be trokken commandant geteekend vorderingsbe- wijs overleggen, waarop de distributiekantoren bovengenoemde losse bonnen verstrekken. Voorts wordt gewezen op de navolgende rege ling ten aanzien van militairen, die in eigen voe ding zijn gaan voorzien, nadat zij hun rijksdis tributiekaart en distributiestamkaart reeds bij den commandant van hun legeronderdeel heb ben ingeleverd. Aan deze militairen worden ge noemde kaarten wederom verstrekt door het distributiekantoor van de gemeente, waar zij in het bevolkingsregister zijn ingeschreven. Hierbij behoort te worden overgelegd een door den be- doelden commandant onderteekende verklaring, waaruit blijkt dat de betrokken militair inder- j daad in eigen voeding is gaan voorzien, nadat hij de kaarten had ingeleverd. Afgekeurde opstel lingen worden ondei de scherpst denk bare controle op nieuw gebouwd. en een contingenteerings- debatje. In een vrij snel tempo deed de Eerste Kamer he den haar agenda af. Het begon met het, mondeling door Minister de Geer nog toegelichte voorstel inzake de leening van 300 millioen gulden tegen 4 pet. rente, waarte gen Mr. v. Bönninghausen, de bekende nat. soc., opmerkingen over leeningen aanvoerde, betoog, dat wel vreemd afstak tegen het door den Minister van Financiën op allen gedane, aan Nelson ont leende beroep: „het vaderland verwacht, dat iedere Nederlander zijn plicht zal doen". De zooeven genoemde afgevaardigde had het ver der aan den stok met Philips. Het voorstel inzake contingenteering van metaaldraadgloeilampen greep hij aan, ten einde die onderneming allerlei verwijten te maken in verband met haar groote winsten hier (8 millioen gulden) en tevens haar verminderde werkgelegenheid ten onzent, in tegenstelling tot wat men bij haar zaken in het buitenland kan aan schouwen. Deze critiek gaf Minister Steen berghe aanleiding om een college te geven over het niet zoo eenvoudige karakter van dit bedrijf en over de situatie hier en elders. Tenslotte moge nog even aangestipt, dat mr. Steenberghe het ant woord niet schuldig bleef aan den heer Blom- jou s, wat diens bezwaren betreft omtrent even tueel te duchten veronachtzaming van allerlei min derheids-belangen ingeval van verbindend verkla ren (en omgekeerd) van ondernemers overeen komsten. Z.h.st. ging nu ook dit wetsontwerp er door. E. v. R. Werkverschaffingen zullen in de Kerstweek gesloten zijn. De werkverschaffing zal, naar wij vernemen, met het oog op de komende feestdagen, worden gesloten van 24 tot en met 30 December. De kam pen zullen in het algemeen gesloten zijn van 24 December tot 8 Januari a.s. In de periode van sluiting, zullen de tewerkgestelden in de steun - verleening worden opgenomen. Zij, die van 24 tot 30 December onder die regeling komen te val len, zullen ook in het genot worden gesteld van den gewonen Kerstbijslag, die de gesteunden plegen te ontvangen. Voorts zullen, wanneer de werkverschaffing wordt gesloten wegens de vorst, de terwerkge- stelden, die niet onder de steunregeling vallen, b.v. de zelfstandigen, een vergoeding ontvangen van 80 procent van het loon, dat zij anders in een werkweek bij de werkverschaffing zouden hebben verdiend. (Van onzen specialen verslaggever) Er gaan kwade, zeer kwade geruchten door verschillende gemeenten in 't hart van Neder land. Geruchten, volgens welke er op schande lijke, ontoelaatbare wijze geknoeid zou zijn met den aanleg van verdedigingswerken in het centrum des lands. Wat er aan de hand zou zijn? Men zegt, dat er kazematten afgeleverd of in aanbouw zouden zijn, waarbij men in de beschermende betonlaag met de vuist een gat kan stouten. Men beweert pertinent, dat er veel te weinig cement en 'dat er zand van infe rieure kwaliteit gebruikt zou zijn voor het ma ken van 't noodige beton, terwijl men voorts stijf en strak volhoudt, dat deze „bedroevende" affaire reeds de arrestatie van een aannemer tengevolge gehad zou Kebbèh. Het is naar aanleiding van deze geruchten, dat wij gemeend hebben er goed aan te doen bij ver schillende instanties te informeeren naar de juist heid, waarbij wij ons in de eerste plaats gewend hebben tot die militaire autoriteiten, die het on derzoek ter hand hebben genomen. De zaak daarbij tot de juiste proporties te rugbrengende, deelde men ons mede, dat er in derdaad geknoeid is. Zelfs in dier voege, dat verschillende opgeleverde verdedigingsobjecten thans gesloopt worden om door de betreffende aannemersfirma, onder de scherpst denkbare controle, opnieuw gebouwd te worden. Neen, het Rijk beeft hierbij geen financieele schade geleden. Want toen men, naar aanleiding van de geruchten, verschillende reeds gereedgeko men werken op hun deugdelijkheid beproefde, hadden de betrokken militaire instanties de koorden van de beurs nog in de hand. Er was nog niets betaald, zoodat de strop zich beperkt tot de aannemersfirma. Men kan er van verzekerd zijn, dat een herhaling der knoeierijen voorgoed onmogelijk is geworden. Er zijn direct de noodige maatregelen getroffen om de controle te verscherpen en om betrouwbare opzichters aan te stellen. Waar noodig zijn die con troleurs, die in him taak te kort schoten ontslagen. Door de overhaaste aanstelling van de noodige opzichters er waren er op een gegeven oogen blik zoo veel noodig, dat de tijd en de gelegen heid ontbrak om tevoren een behoorlijk onderzoek naar hun antecedenten te doen plaats vinden (dit geschiedt in normale tijden wel degelijk) is name lijk niet steeds dat toezicht uitgeoefend kunnen worden, dat klaarblijkelijk noodzakelijk is geweest. Men acht het voorts een gelukkige omstandigheid dat geruchten omtrent de fraude zóó vroegtijdig opdoken, dat er bijtijds een onderzoek ingesteld kon worden. Daardoor zal er slechts een geringe stag natie ontstaan in den afleveringstijd, welke ge steld is. Het ergerlijke van deze geheele affaire is wel, dat men geprobeerd heeft te knoeien met onder komens, welke in tijd van oorlog onze soldaten tot dekking hadden moeten dienen, terwijl deze geen behoorlijke dekking boden. Gelukkig behoeft men daar nu niet meer bevreesd voor te zijn. De niet aan de eischen beantwoordende verdedigingswerken worden of zijn gesloopt en worden vervangen door kazematten en andere opstellingen, welke wel de gelijk aan de eischen voldoen. Dat er in de toe komst minder cement voor 't beton gebruikt zal worden dan voorgeschreven is, of dat er, inplaats Regeering neemt plantgoed tulpen over. Wordt tot veevoeder verwerkt. Uit Den Haag komt het bericht dat de re geering, middels de Nederlandsche Sierteelt Cen trale aan de bloembollenkweekers berichten zal dat zij het tuLpenplantgoed tegen den prijs van f 30 per ton zal overnemen. Het secretariaat der Ned. Vereeniging voor Bloembollencultuur alhier heeft deze mede- deeling nog niet ontvangen, doch kon ons reeds mededeelen dat het hier geen aanvullenden maatregel van steun aan het Bloembollende - drijf betreft. Het gaat hier om plantgoed, dat de kweekers over hebben, omdat de aanplant van tulpen en hyacinthen gehalvered is. Dit plantgoed wordt overgenomen tegen den prijs van veevoeder: het zal ok inderdaad tot yeevoedter worden verwerkt. van rivierzand, een ander soort zand aangewend zal worden, is thans uitgesloten te achten. Zoodra aan de betrokken autoriteiten bleek, dat er inderdaad van knoeien sprake was. hebben zij zich tot de justitie gewend. De marechaus see heeft thans de zaak in onderzoek, teneinde uit te maken of een strafrechterlijke vervolging van de knoeiers, die zich wel op zeer te laken wüze ten koste van 't Rijk hebben pogen te ver rijken, mogelijk zal zijn. Van een arrestatie is ons echter tot dusver niets bekend. Voorts moest ook de mogelijkheid onder 't oog ge zien worden, dat de betrokken aannemersfirma voor het extra-werk, dat de herbouw van de afgekeurde onderkomens medebrengt, betaling zal verlangen. Ook daar hebben de militaire autoriteiten echter op 'gerekend. Mocht het tot een proces hierover komen, dan zullen zij in staat zijn de bewijsstukken op ta fel te leggen. Voor dit doel hebben zij zich verzekerd van de hulp van een uiterst deskundig adviseur, autoriteit op het gebied van materialenonderzoek. Ziehier dan een en ander over de knoeierijen bij verdedigingswerken in ons land. Het snelle ingrijpen heeft het onmogelijk gemaakt op groote schaal winst te maken ten koste van het Rijk. Voor zoover men heeft kunnen bereke nen zou er op de uit te voeren werken, waar mede een bedrag van drie en een halve ton ge moeid is, slechts enkele duizenden guldens „overwinst" gemaakt zijn. Dat men daarvoor het risico heeft durven nemen verdedigingswerken te bouwen, die niet voldoende beschutting in geval van een beschieting bieden, is een daad, die scherpe afkeuring verdient. (Nadruk verboden.) De Middenstandgraad jubileert. Herdenkingsplechtigheid in' Den Haag. In een buitengewone vergadering is vanmiddag te 'sGravenhage herdacht het 20-jarig bestaan van den Middenstandsraad, alsmede het 20-jarig presi dium van zijn voorzitter, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen. De herdenkingsrede werd uitgesproken door den minister van economische zaken, mr. M. P. L. Steenberghe, die uiteenzette, dat de strijd om het bestaan, niet van vandaag of gisteren dagteekent. De jonge generatie, die op haar beurt de fakkel van de oudere overneemt, moge telkens weer meenen voor gloednieuwe vraagstukken te staan, in het licht der historie zal deze meening veelal geen steek blijken te houden. Wie tot de kern doordringt, komt namelijk niet zelden tot de slotsom, dat de vragen van vandaag zoo zij al niet die van gisteren zijn, in vele geval len reeds veel eerder aan de orde zijn geweest. Na de rede van den minister 'sprak de voorzitter van den Hoogen Raad van den middenstand België, de heer Van der Ackere uit Gent. Vervolgens werd het woord gevoerd door den heer W. G. Scheeres, voorzitter van den Christelijken Middenstandsbond, die sprak namens de drie Ne derlandsche Middenstandsbonden en namens de leden van den middenstandsraad. O.m. namens de drie landelijke middenstands bonden bood spr. baron van Wijnbergen een gouden gedenkpenning, diens beeltenis dragende, aan. Voorts bood spr. een plaquette aan Hierna sprak de voorzitter van den jubileerenden raad, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen. spoedt ten einde. door MELIS STOKE Het jachtseizoen dat nu ten einde spoedt was schrikkelijk wreed voor twee gejaagde eenden, die samen om een hoop familie rijeenden, die sneefde in de stroomen van haar bloed. De twee gespaarden zaten kop aan kop, en overdachten triestig die periode Gelukkig maarde roeken van het dooden spoeden ten eindHet zat er haast weer op!, Begrijpt ge hoe de conversatie hortte bij de herdenking van het jachtseizoen? Hoe die-en-die gedood werd in het groen en die-en-die gewond ter aarde stortte? En telkens als een schot de stilte stoorda bewogen zij nerveus met kop of staart. Als door een wonder bleven ze gespaard voor 't doodend lood dat vriend en maag w doorboorde Nog enkele wekenen het was voorbij. Ze konden 't wonder nauwelijks gelooven Ze keken angstig om de beurt naar boven en rilden bij die laatste schieterij Maar midden in de conversatie klonk er uit de lucht gebrom, met doffe knallen. Toen zagen ze een vliegmachine vallen die prachtig in het wintersch zonlicht blonk. De stomme eenden zaten kop aan kop Verbaasd door wat ze van de menschen zagen. Ze dachten,,'t duurt voor ons nog veertien dagen maar voor den mensch zit 't er nog lang niet op..." Het jachtseizoen dat nu ten einde spoedt brengt uitzicht voor de opgejaagde eenden, maar wij, die 't beestenvolk die rust verleenden vrij maakten 't voor den mensch veel minder, goed Wij, die de jachtseizoenen limiteeren, hebben ons in gemoede afgevraagd waarom de mensch op andere menschen jaagt.... Kan hij dan zelf geen jachtwet respecteeren de fiere mensch die, billijkheid ter eere, de loet verzet, wanneer het hem behaagt? Het ontwerp rusttijd-besluit voor handelsreizigers. Bedienden van verzekeringsmaatschappijen enz. uitgesloten. In zijn toelichting op het voorontwerp-rusttijd- besluit voor handelsreizigers 'zegt de minister van. Sociale Zaken: Zoowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht is het beroep van handelsreiziger dikwijls zeer in spannend. Het wil den ondergeteekende daarom, gewenscht voorkomen, dat voor deze categorie ar beiders enkele voorschriften tot het tegengaan van een overmatigen arbeidstijd worden vastgesteld. Het is in verband met den aard van dit beroep niet mogelijk gebleken een maximum voor den dagelijkschen werkduur vast te stellen. Derhalve is volstaan met een voorziening ten aanzien van die punten, welke voor regeling vatbaar waren, te weten: een verbod van beroepsarbeid op Zondag en op Zaterdag na 1 uur des namiddags en de vaststelling van een verplichten dagelijkschen rusttijd van negen uren, gelegen tusschen 9 uur des avonds en 7 uur des morgens. Practisch wordt door handelsreizigers reeds thans op Zondag niet gewerkt. De arbeid op Zaterdag bestaat veelal in het des morgens afdoen van ad ministratie en in het ihouden van besprekingen met den patroon. De tijd van 9 uur des avonds tot 7 uur des morgens .is weinig geschikt voor het eigen lijke werk van den handelsreiziger en de meeste handelsreizigers werken dan ook niet gedurende dien tijd. Er komen evenwel ongunstige uitzonderingen voor en bovendien zal vermoedelijk nog menigmaal na 9 uur des avonds administratief werk worden verricht. Teneinde dit tegen te gaan is een rege ling, als in het voorontwerp neergelegd, gewenscht. De regeling is zeer eenvoudig gehouden. Uitzonde ringen zijn niet opgenomen, want juist deze maken het vaststellen van allerlei administratieve voor schriften noodig en bemoeilijken de controle. In dien zich bij de uitvoering der regeling gegronde bezwaren mochten voordoen, dan kan daaraan met een vergunning ingevolge artikel 19 der Arbeids wet 1919 worden tegemoet gekomen. Afzonderlijke bepalingen omtrent den reistijd zijn niet opgenomen. Voor handelsreizigers moet het rlizen voor hun beroep als arbeid worden be schouwd. De bedienden van verzekeringsmaatschappijen en van makelaars in verzekeringen zijn uitgezon derd, omdat besprekingen met candidaat-verze- kerden veelal des avonds moeten worden gevoerd. Een belangrijk deel der acquisitie valt in dit be drijf nl. juist in de avonduren. Aan een commissie uit den Hoogen Raad van Arbeid zal worden opgedragen over dit vooront werp praeadvies uit te brengen. Producten waarvoor geen suikerbon noodig is. Goela Djawa en Goela Aren zijn uitgezonderd van de voor suiker geldende distributieregeling. Deze producten kunnen derhalve worden gekocht en afgeleverd, zonder dat daarbij een bon van de rijksdistributiekaart behoeft te worden afge geven of in ontvangst genomen. De „Merapi" werkt weer. BATAVIA, 13 December (Aneta/A.N.P.) Dé Merapi vertoont wederom werking. Vanmiddag! om half zes werd eerst een kleine eruptie waar genomen, om zes uur gevolgd door een zeer zware uitbarsting. Hierbij werden steenen en gloed- wolken uitgestooten. Kleinere steenen viel tot op den waarnemings post van den vulcanologischen dienst te Baba- dan. De gloedwolken bereikten de boschgrens. Zware aschregens werden waargenomen, de top van de Merapi is door mist onzichtbaar. Op het oogen blik dat dit geseind werd, zeven uur 's avonds plaatselijken tijd, werd geen eruptie geconsta teerd. WIJZIGINGEN IN DE ZEEPBESCHIKKING 1939. De tekst van de zeepbeschikking 1939 no. 1 ia zoodanig gewijzigd, dat onder fabrikanten van zeep thans ook gerekend moeten worden bedrij ven, die zeep voor eigen bedrijf vervaardigen. Dit brengt met zich mede, dat dergelijke on dernemingen voornamelijk is hier gedacht aan groote wasscherijen die zelf zeep vervaardigen thans ook ten spoedigste inschrijving bij de sectie zeep van het rijksbureau voor chemische pro ducten dienen te verzoeken, voorzoover dit al thans niet reeds is geschied. Om de zelf vervaardigde zeep in eigen bedrijf te mogen gebruiken, dient men in het algemeen in het bezit te zijn van een daartoe strekkende vergunning, afgegeven door den directeur der sectie zeep. Evenwel is voorloopig tot 1 Januari 1940 voor het gebruik van in eigen bedrijf vervaardigde zeep, voorzoover dit normale hoeveelheden niefc te boven gaat, nog geen vergunning van den di recteur vereischt. Voor het daarop aansluitende tijdvak van 1 Januari 1940 tot 1 Maart 1940 is hef gebruik van in eigen bedrijf vervaardigde zeep tot 1/6 deel van de in de periode 1 September 1938 tot 1 September 1939 gebruikte hoeveelheid even eens zonder vergunning van den directeur toege-» 'staan. a

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 5