„De oitgeiuksvagei" De strijd van het Finsche volk. Alg. Vereen, voor Bloembollencultuur. Vier opvarenden van de „Graf Spee" in arrest. Veilig verkeer. \Vaar de Russen komen „IDg is hef land verwoest. ooot (Van onzen ScandinavLsehen correspondent) 16 December. poor den nacht stoomt een trein naar het jfoorden, een verduisterde trein door een land sonaer licht. Verpleegsters in 't wit gaan met het inpectiespuitje van coupé naar coupé in de lange tweede-klas-wagens, waar op de banken 'de geëvacueerde patiënten van een ziekenhuis jn een stadje aan de Zuidkust liggen. De con ducteur werkt zich door de volle corridors heen Tan de andere wagens om de kaartjes te knip pen van de menschen, die kaartjes hebben. Veel jijn dat er niet, de meeste passagiers zijn vluch telingen uit Viborg. vrouwen en kinderen, die weggestuurd zijn na de eerste bombardemen ten. Als de trein door een bocht gaat en de wielen knarsend schuren tegen de rails, schrikken dom melende kinderen wakker: 't geloei van 't lucht alarm zit hun nog in de ooren, ze hebben dui delijk de sirenes gehoord. Dan merken ze, dat ze in den trein zitten, dat er niets aan de hand is en jakken weer tegen elkaar aan in slaap. Er is een jongen van acht jaar met een verband om zijn hoofd. Telkens meent hij de sirenes weer te hoo- ren en opeens houdt hij 't niet langer uit, be gint hij te gillen. Zijn moeder en de andere vrou wen kijken zwijgend toe, met de verstarde ge dichten van Finsche vrouwen, die hun man, hun vader, hun oudste jongens aan 't front hebben en nu zelf weg moeten, weg van huis, weg naar het onbestemde „ergens" van den oorlogstijd. Maar als de jongen onbedaarlijk blijft huilen geeft zijn moeder hem een duw tegen zijn schouder en zegt ze rustig en streng: „Onni, je mag niet hui len, want als je huilt kun je later geen goede soldaat worden om net als vader en grootvader tegen den Rus te vechten". Na een oogenblik houdt de jongen zich stil. Het is een Finsche jongen. Een jongen van acht laar. huigen ons oeat het Cot, maai de (Russen huigen uiif niet". Nog staat „De Eersteling'' De molen „De Eersteling" in tien Haarlemmer- meerpolder, die waarschijnlijk in het voorjaar verdwijnen zal. HAARLEM. Maandag. De eerste win'd-korenmolen in den Haarlemmer meerpolder is bijna even oud als de polder zelf. In het jaar 1852 werd geschreven dat het Haarlem mer Meer droog was. Was men de eerste jaren druk bezig met het maken van vaarten en het begaanbaar maken van de polderwegen, slechts 4 jaren later, dus in 1856 achtte de bekende molen bouwer D. van Dijk den tijd gekomen om in het centrum van den polder een korenmolen te bou wen, waar de boeren hun graan konden laten ma len. Deze. korenmolen werd een windmolen en kreeg den naam van „De Eersteling". Voor den molenbouwer beteekende dit de laatste molenbouw. Hij vestigde zich hier metterwoon als molenaar, welk werk later werd overgenomen door den heer Willem de Koning, die bij den heer Van Dijk opgroeide. „De Eersteling" werd zijn molen. Bijna 82 jaar heeft hij op dezen molen gewoond cn daarbij hard gewerkt. Dit ging zoo door, aldus de heer L. de Koning, die thans sedert drie jaai de plaats van zijn vader in het molenaarsbedrijf heeft ingenomen, tot nu ruim tien jaar geleden. Bij den molen kwam toen een steenen gebouwtje, dat ingericht werd als elec- trische maalinrichting. De windkorenmolen kwam toen buiten werking. „De Eersteling" had haar werk gedaan en werd ontslagen, zonder behoud van Pensioen. Wat gebeurde sindsdien? De windmolen geraakt in verval. De mooie kleu ren verfletsten, het verf bladerde af en de fraaie tooien kreeg al spoedig een armelijk aanzien. Hij tooest verwaarloozen, daar de eigenaar geen kosten voor het behoud wilde maken. Zoo werd het hout- Werk aangetast en sloegen er stukken uit de eens zoo fiere kap. Ihtusschen breidde Hoofddorp zich uit en werd de molen al spoedig omringd door groote blokken huizen, die den wind in zijn vrijen loop naar de molenwieken belemmerden Zoo staat de heer De Koning thans voor een moeilijke kwestie. De molen, waarvan de onder- deèlen door den tand des tijds zijn aangetast, op knappen en weer bedrijfvaardig te maken zal dui zenden guldens kosten. Hij zou weer afhankelijk zijn van den wind, terwijl hij nu veel kan malen als het druk is. Daarom geen windmolen meer, toaar een electrische machine. Daarmee is dit mooie stukje „echt Holland" niet gered, want reeds eerder werd gezegd, dat de mo len zou worden afgebroken, in den herfst van dit jaar reeds. Gelukkig is het bijna winter! Toch, zegt de molenaar, gaat hij weg. In het ko mende voorjaar zal hij zijn verdwenen. We kunnen het bijna niet gelooven. Dit aardige Plekje, waar zelfs menschen uit Amerika en Japan heen kwamen om het te bezichtigen en te fotogra feer en. Is er dan niets gedaan voor het behoud? Ja zeker. De thans overleden ingenieur van den Haarlemmermeerpolder, ir. Bijl heeft den heer De Koning meermalen trachten te vermurwen. Ook de Vereeniging „De Hollandsche Molen" heeft wel po gingen in het werk gesteld. De molenaar bekijkt intusschen het behoud van practische zijde. Laten wij hopen, dat in den win tertijd £e plannen van den molenaar nog gewijzigd lullen -worden, „Wij buigen ons voor het lot, maar voor de Russen buigen wij niet", zei dezer dagen een doktersvrouw uit Helsingfors, toen zij na een reis van drie dagen en drie nachten aan de Zweedsche grens bij Haparanda haar beide kin deren van vier en zes jaar toevertrouwde aan een helpster van het Zweedsche vluchtelingen comité om zelf met den eersten trein naar het Oosten te gaan en zich bij het veldlazaret, waar haar man werkt, als vrijwillige hulpkracht te melden. Zij bracht onder woorden, wat heel het Fin sche volk voelt, wat, misschien met andere woorden, duizenden malen per dag gedacht wordt door hen. die vechten aan het front en door hen, die leven achter het front. Door den kolonist op de Laplandsche toendra, die zijn huisje, dat hij twee jaar geleden, bouwde, vol sleept met berkenrijs en er den brand in steekt om dan zelf, voor de oprukkende Russische troepen uit, vrouw en kind en een paar pakken kleeren en dekens op de slee in veiligheid te brengen. Door den ingenieur, die tien jaren ge leden mee-gewerkt heeft aan den aanleg van den vermaarden autoweg van Rovaniemi naar de Noordelijke IJszee en -die nu met zijn hak in de sneeuw kruisen trekt waar de dynamietiadin- gen aangebracht moeten worden om den weg meter voor meter, kilometer na kilometer, vol komen te verwoesten. De vrouwen in de vluchtelingenkampen in het -binnenland, vrouwen, die niets meer hebben dan een bundeltje vuile kleeren en die niet weten of haar man en haar zoons nog in leven zijn, breien den ganschen dag sokken en wanten voor het leger, breien den ganschen dag zoo snel de pennen maar willen gaan, omdat dit het eenige is, wat ze voor him land kunnen doen. Mannen van zestig, zeventig jaar staan de uren, dat het licht is, met hun oude elandenbuks bij het telefoonkantoortje in 't dorp, bij het kruis punt achter hun hoeve, bij de brug over de rivier, te wachten op Russische vliegtuigen, die misschien parachutes met saboteurs neer zullen laten. Schooljongens, die te jong zijn om als vrijwilliger aangenomen te kunnen worden, loopen met den gelen band van den luchtbe schermingsdienst om den arm, jonge meisjes zitten overal in hooge boomtoppen te speuren naar vliegtuigen, alle mannen fcusschen achttien en veertig jaar en tallooze ouderen ook, zijn, voor zoover zij in 't algemeen belang niet aan hun gewone werk moeten blijven, onder de wape nen, wat in vier van de vijf gevallen wil zeggen: aan het front. En zoo vecht heel dit volk, kalm en verbeten, zonder zenuwen en zonder illusies, zijn bitteren en wanhopig lijkenden strijd voor zijn vrijheid, voor de vrijheid, die het in de twee decennia van vrede en onafhankelijkheid zoo is gaan liefhebhen, dat het haar niet prijs wil geven. dat het bereid is er alles voor op te offeren. Dit is een verschrikkelijke strijd. Meedoogen-loos wordt er gevochten. En zonder -bedenking wordt elke hoeve, elk huis, elke weg, elke bang, drie de weermacht niet langer beschermen kan, plat gebrand of opgeblazen opdat de vijand er niet van zal kunnen profiteeren. Het land, dat hij verovert is verwoest land. Het Finland van de welvarende rood® houten hoeven, van de mach tige moderne fabrieken, van de villadorpen, van de fabrieksarbeiders, van de musea, bibliotheken, restaurants en winkels van .beton en glas en roestvrij staal, zoo móói in hun strakke zakelijk heid als zij welhaast nergens elders ter wereld gebouwd zijn, dit Finland zullen de Russen niet krijgen. Het is onmogelijk te zeggen, hoe. deze oorlog in Finland eindigen zal.. Maar wel is het duide lijk, dat deze oorlog nu reeds gansch anders is dan Stalin en Molotof zi-ch dien gedacht hadden. Na ruim veertien dagen zijn de Russische troe pen op verschillende deelen van het front nog niet verder dan eenige. tientallen kilometers in Finland door kunnen dringen, op andere plaatsen hebben zij grootere vorderingen gemaakt, maar nergens is nog de voorste stelling van het Fin sche verdedigingsstelsel doorbroken. Overal voe ren de Finsche scherpschutters en skiloopers hun verwoeden guerillakrijg, overal wordt dooi: de Finsche soldaten, die uitstekend geoefend en uitgerust zijn en een perfecte leiding hebben, met doodsverachting én met overleg gestreden tegen den vijand, die wél numeriek vele malen sterker is, maar kwalitatief bij de Finnen ten achter staat. Terwijl de Russische soldaten in het uiterste noorden, waar het de afgeloopen week een paar maal 20 gr. C. gevroren heeft, het zonder tenten moeten stellen, beschikken de Finsche soldaten over tenten met een kacheltje en een radiotoestel. Terwijl een majoor van de Finsche artillerie behalve vijf jaar aan de Tech nische Hoogesehool nog twee jaar uitsluitend hoogere wiskunde aan de Universiteit gestu deerd moet hebben, moeten de Russische vlieg tuigbestuurders hun berekeningen maken met een tafel van vermenigvuldiging. Terwijl vele Rus sische soldaten vilten schoenen hebben, waarmee ze door de sneeuw moeten -baggeren, hebben de Finsche solaten allen hooge leeren laarzen, ter- wel de Finnen in het Noorden allen pelsjassen hebben, zijn vele Russen daar, in dat barre land benoorden den Poolcirkel, gekleed in katoenen uniformen, maar terwijl de Russische af deelin gen in de voorste linie elke vier-en-twintig uur afgelost worden, kunnen de Finnen er niet op rekenen, vaker dan eens in de vijf. zes dagen te worden afgelost. Volgens sommige hooge Finsche officieren zal het, als de verhoudingen ongeveer blijven zooals zij nu zijn meer dan een jaar kunnen duren voor Kuusinen de roode vlag te Helsingfors kan plan ten. Eerst dan zal het pact, dat Kuusinen als premier van de, achter de Russische troepen aan gekomen, „regeering van Terijoki" met Moskou gesloten heeft, geratificeerd kunnen worden. Maar er kan in dat jaar veel gebeuren. Er kan dit gebeuren, dat het geduld van de heeren in 't Kremlin op raakt, als de veertien dagen, die men volgens de stellige verzekeringen van Kuusinen noodig zou hebben om Finland er onder te krij gen, aangroeien tot een maand, tot maanden, zonder dat er vail belangrijke resultaten gespro ken kan worden. Kuusinen moet verzekerd heb ben, dat de Finsche communistische partij, die sedert 1930 verboden is, maar waarvan hij de on- dergrondsche actie van Moskou uit bestuurde, zeer sterk was en dat er in geval van oorlog in minder dan geen tijd revolutie in Finland uit zou breken. Moskou blijkt door hem slecht ingelicht te zijn. Moskou heeft zich verrekend. Wat van die mis rekening de gevolgen zullep zijn is niet te voor spellen. In Finland hopen velen, dat de heeren in het Kremlin hun fout zullen erkennen en, na Kuusinen „geliquideerd" te hebben, weer onder handelingen zullen aanknoopen met de werke lijke volksregeering van Finland. Maar velen vreezen ook, dat Moskou het met het oog op zijn prestige niet zal kunnen doen en dat het er alles op zal zetten om dat prestige te redden. Dat kan de verwoesting, letterlijk: de ver woesting van Finland beteekenen. C. G. B. De oorlog heeft rampzalige gevolgen voor het bedrijf. Hoop op méér regeeringssteun HAARLEM. Maandag Hedenmiddag hield de Alg. Vereen, voor Bloem bollencultuur haar 191e algemeene vergadering in het gebouw van den H. K. B. Rede van den voorzitter. United Press verneemt uit Montevideo dat vier leden 'van de bemaning van de „Graf Spee" aan boord van het Duitsehe vrachtschip „Tacoma' door de havenpolitie der stad in arrest zijn geno men. De beschuldiging tegen hen luidt dat zij de „Graf Spee" in de lucht hebben laten vliegen, het geen geschiedde op last van commandant Langs- dorff. Zij zullen tot het einde van het onderzoek vastgehouden worden. Het verluidt dat ook kapitein Langsdorff gedu rende korten tijd in arrest is geweest. Hij zou ech ter op last van het ministerie van buitenlandsche zaken van Uruguay vrijgelaten zijn. De correspondent te Montevideo van de „New York Times" meldt, dat ook de kapitein van het Duitsehe schip „Tacoma" in hechtenis is geno men, omdat hij zonder verlof met zijn schip ii uitgevaren. De manschappen van de „Graf Spee" aan boord van de „Tacoma" zouden volgens hem zijn geïnterneerd. TELEGRAAFVERKEER MET DTJITSCHLAND. Telegrammen met betaald antwoord bestemd voor Duitschland zijn tot nader order niet meer toegelaten. (De Vereeniging voor Veilig Ver keer te Amsterdam zal dezer da gen aan 625 beroepschauffeurs, die een jaar zonder eenig onge val hebben geredenonderschei dingen uitreiken.) Men gaat autorijders eeren, Die'in 't afgeloopen jaar Veilig wisten te verkeeren, Dat is prachtig geen bezwaar. Sterker nog, ik wil verklaren, 't Is een loffelijk idee, Het beperkt verkeersgevaren, Dus ik huldig gaarne mee. Als ik een bezwaar mag uiten, Het betreft één enkle groep, Alle andren staan er buiten, 't Geldt chauffeurs slechts van beroep. Maar waarom zich te beperken Tot die groep beroepschauffeurs, Kan men 't streven niet versterken Met de auto-amateurs? En de fietsers, motorrenners, Dat is toch niet zooiets raars, Voorts de paard-en-wagenmenners En het leger wandelaars. Waarom z' allemaal niet eeren, Ook al is 't een groot getal, Als ze heel een jaar verkeeren, Zonder eenig ongeval. Dan zal het misschien zoo worden, Dat wij tot ons aller eer, Allen pronken met de orde Van het veilige verkeer. Vindt u dat de onderscheiding Daardoor al te zeer ontaardt? Maar dat is toch de bestrijding Van d' onveiligheid wel waard. De voorzitter, dr. A. J. Verhage, opende de ver gadering met een rede, waarin hij allereerst hulde bracht aan de nagedachtenis van verschillende leden, die aan de Vereeniging door den dood zijn ontvallen, de heeren C. Nelis, S. A. van Ko nijnenburg, J. Mooy Jr., H. Slegtkamp, P. D. van Mourik. J. Schoehuys, H. A. van Waveren, J. C van der Eylcen, Zetsma en J. Berbeè. Ook de beursconcierge J. de Jong, op 83-jai*igen leeftijd overleden, zal bij de vakgenooten in dankbare herinnering blijven. De oorlogstoestand, zoo ging spr. voort, heeft voor het bloembollenvak rampzalige gevolgen. De exporteurs hebben nacht en dag gewerkt om de producten nog naar het buitenland te kunnen verzenden. Zij verdienen daarvoor dank. Slechts door hun inspanning is het mogelijk geworden dat nog ongeveer 70 pet. van vorig jaar is uitge voerd. Het invoerverbod dat door Engeland, dat meer dan de helft van onzen export afnam, werd uitgevaardigd, de groote moeilijkheid van den export naar Frankrijk en de beknotting van den uitvoer naar Duitschland hebben het bloembollenvak in een ongekend moeilijke po sitie gebracht. De uitvoermoeilijkheden naar vele andere landen kwamen hierbij; zoo is bijv. het openen der vijandelijkheden tusschen Fin land en Rusland weer een slag die zeer zwaar aankomt. De oorlog volgt op een economische depressie van 9 a 10 jaar; het weerstandsvermogen is ver zwakt, waardoor het voor het vak onmogelijk is, op eigen kracht de stooten op te vangen. Het sur plus is opgeloopen tot een hoeveelheid, waarvan de opkoop niet door het vak zelf kan worden gefinancierd. Het vak heeft dankbaar kennis genomen van het feit, dat de Regeering dit heeft erkend door een bijdrage van drie millioen gulden aan het Surplusfonds toe te zeggen, hoewel op deze plaats en in dezen kring met nadruk geconsta teerd dient te worden, dat deze steun zelfs voor dit doel niet voldoende is Daarom mag verwacht worden, dat de door Minister Steenberghe toegezegde steun een begin is geweest, en dat Zijn Excellentie dezen steun aanvult tot een zoodanig bedrag, dat het Surplusfonds zonder onmogelijk door te voeren maatregelen de opgekochte over schotten met 71 pet. van den minimumprijs kan uitbetalen. Om het surplus voor een volgend jaar zooveel mogelijk te beperken heeft de Regeering de tul pen- en hyacintencultuur tot de helft terugge bracht, al had geen enkele organisatie tot een zoo groote inkrimp' durven advise eren. Dit brengt medé een vernietiging van plantgoed, op groote schaal. Dit. is vernietiging van kapitaal, van in komensbron. Dat voo deze-vernietiging niet, zooals b.v. bij opkoop van vee wel geschiedt, een ver goeding is vastgesteld, is wel zeer te betreuren. Dat de regeering zich ook op dit punt nog eens berade! Wanneer de minister, zoo vervolgde idr. Verhage, den fin'aneïeelen steun aan ons be drijf dit jiaiar niet verder zou uitbreiden, zou den de gevolgen niet te overzien zijn. Behalve massa-ontslagen van arbeiders zouden op grooter schaal, dan verantwoord is, ook ont slagen van hooger personeel moeten volgen, en zou op deze wijze het apparaat en de per- soneeloutillage, waarop het bedrijf voor een groot deel steunt, zeer geschaad worden. Ter wijl instandhouding hiervan een eerste ver- eischte is om de taak weer te kunnen opvat ten, wanneer eenmaal ook in dezen oorlog het laatste schot gelost zal zijn. stuk. En daarbij vraagt de aandacht het vinden van een bestemming voor den open gekomen grond. Dr. Verhage sprak de overtuiging uit naar aanleiding van de gevoerde besprekingen dat voor den open grond een teelt van producten mogelijk zal worden, die zoo goed mogelijk in de bollenbedrijven past. De werkzaamheden van de Ned. Bloembollen bedrijfsorganisatie zijn bij het uitbreken van den oorlog door den minister van Economische Zaken opgeschort. Het ware te overwegen, de ver kregen samenwerking te doen voortduren in het college, dat de regeering adviseert, n.l. het be stuur der Sierteelt Centrale, dat daarmede echter geen andere functie zou krijgen. Het Scheidsgerecht voor den bloembollenhan- del heeft onlangs zijn 2500e uitspraak gewezen. Aan juristen en vakgenooten. die hun tijd en kennis hebben willen beschikbaar stellen voor deze mooie instelling en drit nog doen bracht spr. dank. Met het uitspreken van de hoop, dat de voor een nieuwe ontwikkeling van het vak noodzakelijke voorwaarde vrede en eendracht spoedig vervuld moge worden eindigde spr. zijn rede. De toestand zou volkomen onhoudbaar wor den, wanneer minister Steenberghe zijn eerste toezegging niet deed volgen door meer. Gelukkig bestaat een goede samenwerking met besturen van andere in het bedrijf werkzame organisaties en geregeld wordt met nog niet weerlegde argu menten en cijfers de noodzakelijkheid aange toond van een steun, die aanzienlijk grooter is dan 3 millioen. Het waardig maar daarom niet minder krachtig voeren van deze actie kan het resultaat slechts ten goede komen. Dit geldt ook voor de steunverleening aan de bijgoedcultures verlangd mag worden dat de regeering ook hier financieelen steun verleent. Het vinden van een zoo groot mogelijke export- mogelijkheid is ook een zeer belangrijk vraag Tot leden van het Hoofdbestuur, in de plaats van de heeren Jac. Bakker en A. J. Braam, die periodiek aftraden maar niet terstond her kiesbaar waren, werden gekozen de heren C. Hoebe, te Wognum en W. Jonkheer te Hillegom. De begrooting voor 1940 sluitend met een be drag aan inkomsten en uitgaven van f 47.810 werd goedgekeurd, evenals het voorstel van heb Hoofdbestuur tot wijziging van art. 1 van heb Huishoudelijk Reglement (tot verduidelijking van den tekst). De voorzitter deed mededeeling van het he-» sluit van het Hoofdbestuur, de afdeelingen tege moet te komen door spiekers, waarvoor de af deelingen een keus kunnen doen uit een voc-r dit doel opgemaakte lijst, voor zijn rekening te nemen evenals kleine subsidies voor vakcursus sen en bijdragen in subsidies voor huisbroei: Bij de rondvraag deed de afd. Hillegom het voorstel, daar zich onder de huidige omstan digheden ongetwijfeld moeilijkheden zullen voor doen met de 1 Mei betalingen, dat het Hoofd bestuur in overleg met andere organisaties een commissie zou samenstellen van vakgenooten, bijgestaan door een jurist, teneinde die moei lijkheden zooveel mogelijk en met zoo weinig mogelijk ruchtbaarheid op te lossen. Den voorzitter leek dit een zeer juist voor stel, dat hij in het Hoofdbestuur ter sprake zou brengen. Gevraagd werd verder door de afd. Hillegom of het Hoofdbestuur actief is wat betreft den teelt op vrij gekomen land. De voorzitter zeide. dat het Hoofdbestuur in dezen inderdaad actief is. Voorloopige bespre kingen zijn gevoerd, die tengevolge kunnen heb ben dat voor de kleinere bedrijven (tot IV2 HA. in Zu>id-Holland en 2y2 HA. in Noord-Holland) voor open grond volledige tuinbouwvergunning zal worden verkregen en voor de grootere be drijven vergunning voor extensieve tuinbouw producten (erwten, boonen, koepeen, enz.)f Groente en Fruit-Centrale en Sierteelt-Cen trale zullen in deze overleg plegen. Een andere financieele regeling voor de minimumprijzen: voor die producten zal noodig zijn. De afd. Noordwijk vroeg het Hoofdbestuur, in overleg te treden met de Sierteelt-Centrale om bemoeiingen met teeltvergunningen, in 't bij zonder de bloemisterijvergunning te voorkomen, men. De voorzitter antwoordde dat herhaalde ma len de aandacht der regeering op deze zaak ia gevestigd; inderdaad is de controle nog niet af doende. De afd. Voorhout zou gaarne zien. dat de beta lingen van het surplusfonds vroeger konden: plaats hebben. De regeeringssteun aan het vak is werkelijk onvoldoende al denkt het publiek, als het hoort van een bedrag van 3 millioen gulden, nog maar al te vaak anders. Men bedenke, dat de f 30 vergoeding per ton voor plantgoed slechts 10 pet. is van de f 300, die het goed eigenlijk waard is. Dit was geen verwijt aan het Hoofdbestuur dat dank verdient voor de moeite, die het zicK getroost. De voorzitter meende, dat aan vervroegde be talingen van het surplusfonds bezwaren zullen verbonden zijn. De afd. Noordwijkerhout vestigde er de aan dacht op dat er firma's zijn die wel betalen kunnen, maar toch nog probeeren een extra korting toe te passen. De voorzitter wees er op, dat hieraan iets ge* daan kan worden als het denkbeeld der afdee- ling Hillegom (een commissie) wordt urtge- voerd. De afdeeling Bovenkarspel vroeg het hoofdbe stuur het hierheen te leiden dat het snijbloemen contract wordt herzien of afgeschaft. De voorzitter merkte op dat deze zaak vroeger al uitvoerig in het hoofdbestuur is besproken, maar dit kan weer geschieden. De afdeeling Friesland drong er op aan dat de vergoeding voor kapitaalsvernietiging niet zon worden gegeven per bol maar per Are. Bij de rondvraag voor de leden vroeg een der leden de groote kosten voor het scheidsgerecht te verminderen. De voorzitter betoogde, dat al veel bezuinigd is. Het hoofdbestuur zal nagaan, of het nog goedkooper kan. De heer Rijnveld vroeg, door de Vereeniging een instituut in het leven te roepen, waarover alle betalingen zouden loopen, tervoorkoming van groote "credietrisico's. De voorzitter zeide, ook dit denkbeeld in het hoofdbestuur ter sprake te zullen brengen en sloot hierna de vergadering, na hartelijke woor den van dank te hebben gericht tot de afgetre den bestuursleden. Mevrouw Dinges liep opgewonden heen en weer. Wat moest zij deen? Dinges, Spriet en een der agenten keken haar oplettend aan. Tjonge, jonge, wat was mevrouw boos. Ineens bleef zij stokstijr staan en stak haar vinger in de hoogte, net of haar eensklaps iets inviel. Twee volle minuten bleef zij zoo staan, toen zei ze: „Weet je, wie die man met de filmcamara in ons huis is? Onze neef James!" „Hè," riep mijnheer Dinges ont hutst uit en van schrik zakte hij tegen de deur aan waarachter de indringer opgeslo ten zat, De Engelse neef, die door het kijkraampje alles aandachtig in zich opnam, had het al lang begrepen. Mevrouw Dinges, die hem plotseling zag. sprong naar 't raam pje toe en riep: „Jij bent bet kind van mjjn zuster in Engeland! Welkom, wel kom in Nederland 1" Ook een gift van het Prinselijk Paa< •s-GRAVENHAGE, 18 December. Van offi- eicele zijde meldt men ons dat door het PrinselijW Paar een bedrag van f 1000 is verstrekt aan het hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruia als blijk van zijn belangstelling in de hulp van! het Roode Kruis aan Finland op humanitair gebied. De „Exeter" telt 61 dooden en 23 gewonden. De Britsche Admiraliteit maakt bekend, dat aan boord van de „Exeter" gedurende het ge vecht met de „Graf Spee" de volgende verliezen zijn geleden. Dooden: 5 officieren en 56 min deren. Gewonden: 3 officieren en 20 minderen. Van de „AJax" zijn zeven leden der bemanning om het leven gekomen; vijf werden gewond, van wie een ernstig. Ook de „Antiochia" door eigen bemanning tot zinken gebracht. LONDEN, 18 December. (Reuter). Vandaag werd in Londen bevestigd, dat het Duitsehe s.s. „Antiochia" (3106 ton) door de bemanning tofi zinken is gebracht, toen het vaartuig de voriga; 1 maand in het onordelijke deel van den Atlantische» Oceaan werd achtervolgd. J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 3