„De oitgeiuksvagei"
De strijd van het Finsche volk.
Alg. Vereen, voor
Bloembollencultuur.
Vier opvarenden van de
„Graf Spee" in arrest.
Veilig verkeer.
\Vaar de Russen komen „IDg
is hef land verwoest.
ooot
(Van onzen ScandinavLsehen correspondent)
16 December.
poor den nacht stoomt een trein naar het
jfoorden, een verduisterde trein door een land
sonaer licht. Verpleegsters in 't wit gaan met
het inpectiespuitje van coupé naar coupé in de
lange tweede-klas-wagens, waar op de banken
'de geëvacueerde patiënten van een ziekenhuis
jn een stadje aan de Zuidkust liggen. De con
ducteur werkt zich door de volle corridors heen
Tan de andere wagens om de kaartjes te knip
pen van de menschen, die kaartjes hebben. Veel
jijn dat er niet, de meeste passagiers zijn vluch
telingen uit Viborg. vrouwen en kinderen, die
weggestuurd zijn na de eerste bombardemen
ten.
Als de trein door een bocht gaat en de wielen
knarsend schuren tegen de rails, schrikken dom
melende kinderen wakker: 't geloei van 't lucht
alarm zit hun nog in de ooren, ze hebben dui
delijk de sirenes gehoord. Dan merken ze, dat ze
in den trein zitten, dat er niets aan de hand is en
jakken weer tegen elkaar aan in slaap. Er is een
jongen van acht jaar met een verband om zijn
hoofd. Telkens meent hij de sirenes weer te hoo-
ren en opeens houdt hij 't niet langer uit, be
gint hij te gillen. Zijn moeder en de andere vrou
wen kijken zwijgend toe, met de verstarde ge
dichten van Finsche vrouwen, die hun man, hun
vader, hun oudste jongens aan 't front hebben en
nu zelf weg moeten, weg van huis, weg naar het
onbestemde „ergens" van den oorlogstijd. Maar
als de jongen onbedaarlijk blijft huilen geeft zijn
moeder hem een duw tegen zijn schouder en
zegt ze rustig en streng: „Onni, je mag niet hui
len, want als je huilt kun je later geen goede
soldaat worden om net als vader en grootvader
tegen den Rus te vechten".
Na een oogenblik houdt de jongen zich stil. Het
is een Finsche jongen. Een jongen van acht
laar.
huigen ons oeat het Cot, maai
de (Russen huigen uiif niet".
Nog staat „De Eersteling''
De molen „De Eersteling" in tien Haarlemmer-
meerpolder, die waarschijnlijk in het voorjaar
verdwijnen zal.
HAARLEM. Maandag.
De eerste win'd-korenmolen in den Haarlemmer
meerpolder is bijna even oud als de polder zelf. In
het jaar 1852 werd geschreven dat het Haarlem
mer Meer droog was. Was men de eerste jaren
druk bezig met het maken van vaarten en het
begaanbaar maken van de polderwegen, slechts 4
jaren later, dus in 1856 achtte de bekende molen
bouwer D. van Dijk den tijd gekomen om in het
centrum van den polder een korenmolen te bou
wen, waar de boeren hun graan konden laten ma
len.
Deze. korenmolen werd een windmolen en kreeg
den naam van „De Eersteling".
Voor den molenbouwer beteekende dit de laatste
molenbouw. Hij vestigde zich hier metterwoon als
molenaar, welk werk later werd overgenomen
door den heer Willem de Koning, die bij den heer
Van Dijk opgroeide. „De Eersteling" werd zijn
molen.
Bijna 82 jaar heeft hij op dezen molen gewoond
cn daarbij hard gewerkt.
Dit ging zoo door, aldus de heer L. de Koning,
die thans sedert drie jaai de plaats van zijn vader
in het molenaarsbedrijf heeft ingenomen, tot nu
ruim tien jaar geleden. Bij den molen kwam toen
een steenen gebouwtje, dat ingericht werd als elec-
trische maalinrichting. De windkorenmolen kwam
toen buiten werking. „De Eersteling" had haar
werk gedaan en werd ontslagen, zonder behoud van
Pensioen.
Wat gebeurde sindsdien?
De windmolen geraakt in verval. De mooie kleu
ren verfletsten, het verf bladerde af en de fraaie
tooien kreeg al spoedig een armelijk aanzien. Hij
tooest verwaarloozen, daar de eigenaar geen kosten
voor het behoud wilde maken. Zoo werd het hout-
Werk aangetast en sloegen er stukken uit de eens
zoo fiere kap.
Ihtusschen breidde Hoofddorp zich uit en werd
de molen al spoedig omringd door groote blokken
huizen, die den wind in zijn vrijen loop naar de
molenwieken belemmerden
Zoo staat de heer De Koning thans voor een
moeilijke kwestie. De molen, waarvan de onder-
deèlen door den tand des tijds zijn aangetast, op
knappen en weer bedrijfvaardig te maken zal dui
zenden guldens kosten. Hij zou weer afhankelijk
zijn van den wind, terwijl hij nu veel kan malen
als het druk is. Daarom geen windmolen meer,
toaar een electrische machine.
Daarmee is dit mooie stukje „echt Holland" niet
gered, want reeds eerder werd gezegd, dat de mo
len zou worden afgebroken, in den herfst van dit
jaar reeds. Gelukkig is het bijna winter!
Toch, zegt de molenaar, gaat hij weg. In het ko
mende voorjaar zal hij zijn verdwenen.
We kunnen het bijna niet gelooven. Dit aardige
Plekje, waar zelfs menschen uit Amerika en Japan
heen kwamen om het te bezichtigen en te fotogra
feer en.
Is er dan niets gedaan voor het behoud?
Ja zeker. De thans overleden ingenieur van den
Haarlemmermeerpolder, ir. Bijl heeft den heer De
Koning meermalen trachten te vermurwen. Ook de
Vereeniging „De Hollandsche Molen" heeft wel po
gingen in het werk gesteld.
De molenaar bekijkt intusschen het behoud van
practische zijde. Laten wij hopen, dat in den win
tertijd £e plannen van den molenaar nog gewijzigd
lullen -worden,
„Wij buigen ons voor het lot, maar voor de
Russen buigen wij niet", zei dezer dagen een
doktersvrouw uit Helsingfors, toen zij na een
reis van drie dagen en drie nachten aan de
Zweedsche grens bij Haparanda haar beide kin
deren van vier en zes jaar toevertrouwde aan
een helpster van het Zweedsche vluchtelingen
comité om zelf met den eersten trein naar het
Oosten te gaan en zich bij het veldlazaret,
waar haar man werkt, als vrijwillige hulpkracht
te melden.
Zij bracht onder woorden, wat heel het Fin
sche volk voelt, wat, misschien met andere
woorden, duizenden malen per dag gedacht
wordt door hen. die vechten aan het front en
door hen, die leven achter het front. Door den
kolonist op de Laplandsche toendra, die zijn
huisje, dat hij twee jaar geleden, bouwde, vol
sleept met berkenrijs en er den brand in steekt
om dan zelf, voor de oprukkende Russische
troepen uit, vrouw en kind en een paar pakken
kleeren en dekens op de slee in veiligheid te
brengen. Door den ingenieur, die tien jaren ge
leden mee-gewerkt heeft aan den aanleg van
den vermaarden autoweg van Rovaniemi naar
de Noordelijke IJszee en -die nu met zijn hak in
de sneeuw kruisen trekt waar de dynamietiadin-
gen aangebracht moeten worden om den weg
meter voor meter, kilometer na kilometer, vol
komen te verwoesten.
De vrouwen in de vluchtelingenkampen in
het -binnenland, vrouwen, die niets meer hebben
dan een bundeltje vuile kleeren en die niet
weten of haar man en haar zoons nog in leven
zijn, breien den ganschen dag sokken en wanten
voor het leger, breien den ganschen dag zoo snel
de pennen maar willen gaan, omdat dit het
eenige is, wat ze voor him land kunnen doen.
Mannen van zestig, zeventig jaar staan de uren,
dat het licht is, met hun oude elandenbuks bij
het telefoonkantoortje in 't dorp, bij het kruis
punt achter hun hoeve, bij de brug over de
rivier, te wachten op Russische vliegtuigen, die
misschien parachutes met saboteurs neer zullen
laten. Schooljongens, die te jong zijn om als
vrijwilliger aangenomen te kunnen worden,
loopen met den gelen band van den luchtbe
schermingsdienst om den arm, jonge meisjes
zitten overal in hooge boomtoppen te speuren
naar vliegtuigen, alle mannen fcusschen achttien
en veertig jaar en tallooze ouderen ook, zijn,
voor zoover zij in 't algemeen belang niet aan
hun gewone werk moeten blijven, onder de wape
nen, wat in vier van de vijf gevallen wil zeggen:
aan het front. En zoo vecht heel dit volk, kalm
en verbeten, zonder zenuwen en zonder illusies,
zijn bitteren en wanhopig lijkenden strijd voor
zijn vrijheid, voor de vrijheid, die het in de twee
decennia van vrede en onafhankelijkheid zoo
is gaan liefhebhen, dat het haar niet prijs
wil geven. dat het bereid is er alles voor op
te offeren.
Dit is een verschrikkelijke strijd. Meedoogen-loos
wordt er gevochten. En zonder -bedenking wordt
elke hoeve, elk huis, elke weg, elke bang, drie
de weermacht niet langer beschermen kan, plat
gebrand of opgeblazen opdat de vijand er niet
van zal kunnen profiteeren. Het land, dat hij
verovert is verwoest land. Het Finland van de
welvarende rood® houten hoeven, van de mach
tige moderne fabrieken, van de villadorpen, van
de fabrieksarbeiders, van de musea, bibliotheken,
restaurants en winkels van .beton en glas en
roestvrij staal, zoo móói in hun strakke zakelijk
heid als zij welhaast nergens elders ter wereld
gebouwd zijn, dit Finland zullen de Russen niet
krijgen.
Het is onmogelijk te zeggen, hoe. deze oorlog
in Finland eindigen zal.. Maar wel is het duide
lijk, dat deze oorlog nu reeds gansch anders is
dan Stalin en Molotof zi-ch dien gedacht hadden.
Na ruim veertien dagen zijn de Russische troe
pen op verschillende deelen van het front nog
niet verder dan eenige. tientallen kilometers in
Finland door kunnen dringen, op andere plaatsen
hebben zij grootere vorderingen gemaakt, maar
nergens is nog de voorste stelling van het Fin
sche verdedigingsstelsel doorbroken. Overal voe
ren de Finsche scherpschutters en skiloopers
hun verwoeden guerillakrijg, overal wordt dooi:
de Finsche soldaten, die uitstekend geoefend
en uitgerust zijn en een perfecte leiding hebben,
met doodsverachting én met overleg gestreden
tegen den vijand, die wél numeriek vele malen
sterker is, maar kwalitatief bij de Finnen ten
achter staat. Terwijl de Russische soldaten in
het uiterste noorden, waar het de afgeloopen
week een paar maal 20 gr. C. gevroren heeft,
het zonder tenten moeten stellen, beschikken de
Finsche soldaten over tenten met een kacheltje
en een radiotoestel. Terwijl een majoor van de
Finsche artillerie behalve vijf jaar aan de Tech
nische Hoogesehool nog twee jaar uitsluitend
hoogere wiskunde aan de Universiteit gestu
deerd moet hebben, moeten de Russische vlieg
tuigbestuurders hun berekeningen maken met
een tafel van vermenigvuldiging. Terwijl vele Rus
sische soldaten vilten schoenen hebben, waarmee
ze door de sneeuw moeten -baggeren, hebben de
Finsche solaten allen hooge leeren laarzen, ter-
wel de Finnen in het Noorden allen pelsjassen
hebben, zijn vele Russen daar, in dat barre land
benoorden den Poolcirkel, gekleed in katoenen
uniformen, maar terwijl de Russische af deelin
gen in de voorste linie elke vier-en-twintig uur
afgelost worden, kunnen de Finnen er niet op
rekenen, vaker dan eens in de vijf. zes dagen te
worden afgelost.
Volgens sommige hooge Finsche officieren zal
het, als de verhoudingen ongeveer blijven zooals
zij nu zijn meer dan een jaar kunnen duren voor
Kuusinen de roode vlag te Helsingfors kan plan
ten. Eerst dan zal het pact, dat Kuusinen als
premier van de, achter de Russische troepen aan
gekomen, „regeering van Terijoki" met Moskou
gesloten heeft, geratificeerd kunnen worden.
Maar er kan in dat jaar veel gebeuren. Er kan
dit gebeuren, dat het geduld van de heeren in 't
Kremlin op raakt, als de veertien dagen, die men
volgens de stellige verzekeringen van Kuusinen
noodig zou hebben om Finland er onder te krij
gen, aangroeien tot een maand, tot maanden,
zonder dat er vail belangrijke resultaten gespro
ken kan worden. Kuusinen moet verzekerd heb
ben, dat de Finsche communistische partij, die
sedert 1930 verboden is, maar waarvan hij de on-
dergrondsche actie van Moskou uit bestuurde,
zeer sterk was en dat er in geval van oorlog in
minder dan geen tijd revolutie in Finland uit zou
breken.
Moskou blijkt door hem slecht ingelicht te zijn.
Moskou heeft zich verrekend. Wat van die mis
rekening de gevolgen zullep zijn is niet te voor
spellen. In Finland hopen velen, dat de heeren
in het Kremlin hun fout zullen erkennen en, na
Kuusinen „geliquideerd" te hebben, weer onder
handelingen zullen aanknoopen met de werke
lijke volksregeering van Finland. Maar velen
vreezen ook, dat Moskou het met het oog op zijn
prestige niet zal kunnen doen en dat het er alles
op zal zetten om dat prestige te redden.
Dat kan de verwoesting, letterlijk: de ver
woesting van Finland beteekenen.
C. G. B.
De oorlog heeft rampzalige
gevolgen voor het bedrijf.
Hoop op méér regeeringssteun
HAARLEM. Maandag
Hedenmiddag hield de Alg. Vereen, voor Bloem
bollencultuur haar 191e algemeene vergadering
in het gebouw van den H. K. B.
Rede van den voorzitter.
United Press verneemt uit Montevideo dat vier
leden 'van de bemaning van de „Graf Spee" aan
boord van het Duitsehe vrachtschip „Tacoma'
door de havenpolitie der stad in arrest zijn geno
men. De beschuldiging tegen hen luidt dat zij de
„Graf Spee" in de lucht hebben laten vliegen, het
geen geschiedde op last van commandant Langs-
dorff. Zij zullen tot het einde van het onderzoek
vastgehouden worden.
Het verluidt dat ook kapitein Langsdorff gedu
rende korten tijd in arrest is geweest. Hij zou ech
ter op last van het ministerie van buitenlandsche
zaken van Uruguay vrijgelaten zijn.
De correspondent te Montevideo van de „New
York Times" meldt, dat ook de kapitein van het
Duitsehe schip „Tacoma" in hechtenis is geno
men, omdat hij zonder verlof met zijn schip ii
uitgevaren. De manschappen van de „Graf Spee"
aan boord van de „Tacoma" zouden volgens hem
zijn geïnterneerd.
TELEGRAAFVERKEER MET DTJITSCHLAND.
Telegrammen met betaald antwoord bestemd
voor Duitschland zijn tot nader order niet meer
toegelaten.
(De Vereeniging voor Veilig Ver
keer te Amsterdam zal dezer da
gen aan 625 beroepschauffeurs,
die een jaar zonder eenig onge
val hebben geredenonderschei
dingen uitreiken.)
Men gaat autorijders eeren,
Die'in 't afgeloopen jaar
Veilig wisten te verkeeren,
Dat is prachtig geen bezwaar.
Sterker nog, ik wil verklaren,
't Is een loffelijk idee,
Het beperkt verkeersgevaren,
Dus ik huldig gaarne mee.
Als ik een bezwaar mag uiten,
Het betreft één enkle groep,
Alle andren staan er buiten,
't Geldt chauffeurs slechts van beroep.
Maar waarom zich te beperken
Tot die groep beroepschauffeurs,
Kan men 't streven niet versterken
Met de auto-amateurs?
En de fietsers, motorrenners,
Dat is toch niet zooiets raars,
Voorts de paard-en-wagenmenners
En het leger wandelaars.
Waarom z' allemaal niet eeren,
Ook al is 't een groot getal,
Als ze heel een jaar verkeeren,
Zonder eenig ongeval.
Dan zal het misschien zoo worden,
Dat wij tot ons aller eer,
Allen pronken met de orde
Van het veilige verkeer.
Vindt u dat de onderscheiding
Daardoor al te zeer ontaardt?
Maar dat is toch de bestrijding
Van d' onveiligheid wel waard.
De voorzitter, dr. A. J. Verhage, opende de ver
gadering met een rede, waarin hij allereerst hulde
bracht aan de nagedachtenis van verschillende
leden, die aan de Vereeniging door den dood zijn
ontvallen, de heeren C. Nelis, S. A. van Ko
nijnenburg, J. Mooy Jr., H. Slegtkamp, P. D. van
Mourik. J. Schoehuys, H. A. van Waveren, J. C
van der Eylcen, Zetsma en J. Berbeè. Ook de
beursconcierge J. de Jong, op 83-jai*igen leeftijd
overleden, zal bij de vakgenooten in dankbare
herinnering blijven.
De oorlogstoestand, zoo ging spr. voort, heeft
voor het bloembollenvak rampzalige gevolgen. De
exporteurs hebben nacht en dag gewerkt om de
producten nog naar het buitenland te kunnen
verzenden. Zij verdienen daarvoor dank. Slechts
door hun inspanning is het mogelijk geworden
dat nog ongeveer 70 pet. van vorig jaar is uitge
voerd.
Het invoerverbod dat door Engeland, dat
meer dan de helft van onzen export afnam,
werd uitgevaardigd, de groote moeilijkheid van
den export naar Frankrijk en de beknotting van
den uitvoer naar Duitschland hebben het
bloembollenvak in een ongekend moeilijke po
sitie gebracht. De uitvoermoeilijkheden naar
vele andere landen kwamen hierbij; zoo is bijv.
het openen der vijandelijkheden tusschen Fin
land en Rusland weer een slag die zeer zwaar
aankomt.
De oorlog volgt op een economische depressie
van 9 a 10 jaar; het weerstandsvermogen is ver
zwakt, waardoor het voor het vak onmogelijk is,
op eigen kracht de stooten op te vangen. Het sur
plus is opgeloopen tot een hoeveelheid, waarvan
de opkoop niet door het vak zelf kan worden
gefinancierd.
Het vak heeft dankbaar kennis genomen van
het feit, dat de Regeering dit heeft erkend
door een bijdrage van drie millioen gulden aan
het Surplusfonds toe te zeggen, hoewel op deze
plaats en in dezen kring met nadruk geconsta
teerd dient te worden, dat deze steun zelfs voor
dit doel niet voldoende is
Daarom mag verwacht worden, dat de
door Minister Steenberghe toegezegde steun
een begin is geweest, en dat Zijn Excellentie
dezen steun aanvult tot een zoodanig bedrag,
dat het Surplusfonds zonder onmogelijk door
te voeren maatregelen de opgekochte over
schotten met 71 pet. van den minimumprijs
kan uitbetalen.
Om het surplus voor een volgend jaar zooveel
mogelijk te beperken heeft de Regeering de tul
pen- en hyacintencultuur tot de helft terugge
bracht, al had geen enkele organisatie tot een zoo
groote inkrimp' durven advise eren. Dit brengt
medé een vernietiging van plantgoed, op groote
schaal. Dit. is vernietiging van kapitaal, van in
komensbron. Dat voo deze-vernietiging niet, zooals
b.v. bij opkoop van vee wel geschiedt, een ver
goeding is vastgesteld, is wel zeer te betreuren.
Dat de regeering zich ook op dit punt nog eens
berade!
Wanneer de minister, zoo vervolgde idr.
Verhage, den fin'aneïeelen steun aan ons be
drijf dit jiaiar niet verder zou uitbreiden, zou
den de gevolgen niet te overzien zijn. Behalve
massa-ontslagen van arbeiders zouden op
grooter schaal, dan verantwoord is, ook ont
slagen van hooger personeel moeten volgen,
en zou op deze wijze het apparaat en de per-
soneeloutillage, waarop het bedrijf voor een
groot deel steunt, zeer geschaad worden. Ter
wijl instandhouding hiervan een eerste ver-
eischte is om de taak weer te kunnen opvat
ten, wanneer eenmaal ook in dezen oorlog
het laatste schot gelost zal zijn.
stuk. En daarbij vraagt de aandacht het vinden
van een bestemming voor den open gekomen
grond. Dr. Verhage sprak de overtuiging uit
naar aanleiding van de gevoerde besprekingen
dat voor den open grond een teelt van producten
mogelijk zal worden, die zoo goed mogelijk in de
bollenbedrijven past.
De werkzaamheden van de Ned. Bloembollen
bedrijfsorganisatie zijn bij het uitbreken van
den oorlog door den minister van Economische
Zaken opgeschort. Het ware te overwegen, de ver
kregen samenwerking te doen voortduren in het
college, dat de regeering adviseert, n.l. het be
stuur der Sierteelt Centrale, dat daarmede echter
geen andere functie zou krijgen.
Het Scheidsgerecht voor den bloembollenhan-
del heeft onlangs zijn 2500e uitspraak gewezen.
Aan juristen en vakgenooten. die hun tijd en
kennis hebben willen beschikbaar stellen voor
deze mooie instelling en drit nog doen bracht spr.
dank.
Met het uitspreken van de hoop, dat de voor een
nieuwe ontwikkeling van het vak noodzakelijke
voorwaarde vrede en eendracht spoedig
vervuld moge worden eindigde spr. zijn rede.
De toestand zou volkomen onhoudbaar wor
den, wanneer minister Steenberghe zijn eerste
toezegging niet deed volgen door meer. Gelukkig
bestaat een goede samenwerking met besturen
van andere in het bedrijf werkzame organisaties
en geregeld wordt met nog niet weerlegde argu
menten en cijfers de noodzakelijkheid aange
toond van een steun, die aanzienlijk grooter is
dan 3 millioen. Het waardig maar daarom niet
minder krachtig voeren van deze actie kan het
resultaat slechts ten goede komen. Dit geldt ook
voor de steunverleening aan de bijgoedcultures
verlangd mag worden dat de regeering ook hier
financieelen steun verleent.
Het vinden van een zoo groot mogelijke export-
mogelijkheid is ook een zeer belangrijk vraag
Tot leden van het Hoofdbestuur, in de plaats
van de heeren Jac. Bakker en A. J. Braam,
die periodiek aftraden maar niet terstond her
kiesbaar waren, werden gekozen de heren C.
Hoebe, te Wognum en W. Jonkheer te Hillegom.
De begrooting voor 1940 sluitend met een be
drag aan inkomsten en uitgaven van f 47.810
werd goedgekeurd, evenals het voorstel van heb
Hoofdbestuur tot wijziging van art. 1 van heb
Huishoudelijk Reglement (tot verduidelijking
van den tekst).
De voorzitter deed mededeeling van het he-»
sluit van het Hoofdbestuur, de afdeelingen tege
moet te komen door spiekers, waarvoor de af
deelingen een keus kunnen doen uit een voc-r
dit doel opgemaakte lijst, voor zijn rekening te
nemen evenals kleine subsidies voor vakcursus
sen en bijdragen in subsidies voor huisbroei:
Bij de rondvraag deed de afd. Hillegom het
voorstel, daar zich onder de huidige omstan
digheden ongetwijfeld moeilijkheden zullen voor
doen met de 1 Mei betalingen, dat het Hoofd
bestuur in overleg met andere organisaties een
commissie zou samenstellen van vakgenooten,
bijgestaan door een jurist, teneinde die moei
lijkheden zooveel mogelijk en met zoo weinig
mogelijk ruchtbaarheid op te lossen.
Den voorzitter leek dit een zeer juist voor
stel, dat hij in het Hoofdbestuur ter sprake
zou brengen.
Gevraagd werd verder door de afd. Hillegom
of het Hoofdbestuur actief is wat betreft den
teelt op vrij gekomen land.
De voorzitter zeide. dat het Hoofdbestuur in
dezen inderdaad actief is. Voorloopige bespre
kingen zijn gevoerd, die tengevolge kunnen heb
ben dat voor de kleinere bedrijven (tot IV2 HA.
in Zu>id-Holland en 2y2 HA. in Noord-Holland)
voor open grond volledige tuinbouwvergunning
zal worden verkregen en voor de grootere be
drijven vergunning voor extensieve tuinbouw
producten (erwten, boonen, koepeen, enz.)f
Groente en Fruit-Centrale en Sierteelt-Cen
trale zullen in deze overleg plegen. Een andere
financieele regeling voor de minimumprijzen:
voor die producten zal noodig zijn.
De afd. Noordwijk vroeg het Hoofdbestuur, in
overleg te treden met de Sierteelt-Centrale om
bemoeiingen met teeltvergunningen, in 't bij
zonder de bloemisterijvergunning te voorkomen,
men.
De voorzitter antwoordde dat herhaalde ma
len de aandacht der regeering op deze zaak ia
gevestigd; inderdaad is de controle nog niet af
doende.
De afd. Voorhout zou gaarne zien. dat de beta
lingen van het surplusfonds vroeger konden:
plaats hebben. De regeeringssteun aan het vak
is werkelijk onvoldoende al denkt het publiek, als
het hoort van een bedrag van 3 millioen gulden,
nog maar al te vaak anders. Men bedenke, dat de
f 30 vergoeding per ton voor plantgoed slechts 10
pet. is van de f 300, die het goed eigenlijk waard
is. Dit was geen verwijt aan het Hoofdbestuur
dat dank verdient voor de moeite, die het zicK
getroost.
De voorzitter meende, dat aan vervroegde be
talingen van het surplusfonds bezwaren zullen
verbonden zijn.
De afd. Noordwijkerhout vestigde er de aan
dacht op dat er firma's zijn die wel betalen
kunnen, maar toch nog probeeren een extra
korting toe te passen.
De voorzitter wees er op, dat hieraan iets ge*
daan kan worden als het denkbeeld der afdee-
ling Hillegom (een commissie) wordt urtge-
voerd.
De afdeeling Bovenkarspel vroeg het hoofdbe
stuur het hierheen te leiden dat het snijbloemen
contract wordt herzien of afgeschaft.
De voorzitter merkte op dat deze zaak vroeger
al uitvoerig in het hoofdbestuur is besproken,
maar dit kan weer geschieden.
De afdeeling Friesland drong er op aan dat de
vergoeding voor kapitaalsvernietiging niet zon
worden gegeven per bol maar per Are.
Bij de rondvraag voor de leden vroeg een der
leden de groote kosten voor het scheidsgerecht te
verminderen.
De voorzitter betoogde, dat al veel bezuinigd
is. Het hoofdbestuur zal nagaan, of het nog
goedkooper kan.
De heer Rijnveld vroeg, door de Vereeniging
een instituut in het leven te roepen, waarover
alle betalingen zouden loopen, tervoorkoming
van groote "credietrisico's.
De voorzitter zeide, ook dit denkbeeld in het
hoofdbestuur ter sprake te zullen brengen en
sloot hierna de vergadering, na hartelijke woor
den van dank te hebben gericht tot de afgetre
den bestuursleden.
Mevrouw Dinges liep opgewonden heen en
weer. Wat moest zij deen? Dinges, Spriet
en een der agenten keken haar oplettend
aan. Tjonge, jonge, wat was mevrouw
boos. Ineens bleef zij stokstijr staan en
stak haar vinger in de hoogte, net of haar
eensklaps iets inviel.
Twee volle minuten bleef zij zoo staan,
toen zei ze: „Weet je, wie die man met de
filmcamara in ons huis is? Onze neef
James!" „Hè," riep mijnheer Dinges ont
hutst uit en van schrik zakte hij tegen de
deur aan waarachter de indringer opgeslo
ten zat,
De Engelse neef, die door het kijkraampje
alles aandachtig in zich opnam, had het
al lang begrepen. Mevrouw Dinges, die
hem plotseling zag. sprong naar 't raam
pje toe en riep: „Jij bent bet kind van
mjjn zuster in Engeland! Welkom, wel
kom in Nederland 1"
Ook een gift van het Prinselijk Paa<
•s-GRAVENHAGE, 18 December. Van offi-
eicele zijde meldt men ons dat door het PrinselijW
Paar een bedrag van f 1000 is verstrekt aan het
hoofdbestuur van het Nederlandsche Roode Kruia
als blijk van zijn belangstelling in de hulp van!
het Roode Kruis aan Finland op humanitair gebied.
De
„Exeter" telt 61 dooden en
23 gewonden.
De Britsche Admiraliteit maakt bekend, dat
aan boord van de „Exeter" gedurende het ge
vecht met de „Graf Spee" de volgende verliezen
zijn geleden. Dooden: 5 officieren en 56 min
deren. Gewonden: 3 officieren en 20 minderen.
Van de „AJax" zijn zeven leden der bemanning
om het leven gekomen; vijf werden gewond, van
wie een ernstig.
Ook de „Antiochia" door eigen
bemanning tot zinken gebracht.
LONDEN, 18 December. (Reuter). Vandaag
werd in Londen bevestigd, dat het Duitsehe s.s.
„Antiochia" (3106 ton) door de bemanning tofi
zinken is gebracht, toen het vaartuig de voriga;
1 maand in het onordelijke deel van den Atlantische»
Oceaan werd achtervolgd. J