VELSEN
liet JOtent m
OCie&ol.
De Lotgevallen van een Collier
MAANDAG 12 AUGUSTUS 1940
Veelzijdig is het materiaal, dat de Duitsche pioniers voor hun arbeid meevoeren.
Een bouw-irein wordt uitgeladen. (Foto Weltbild.)
Groote vangst van „De IJzeren
Voorn",
De eerste wedstrijd.
De onlangs opgerichte vischclub „De IJzeren
Voorn" heeft Zaterdagmorgen haar eersten wed
strijd op witvisch gehouden in de Staalhaven van
de Hoogovens. Na het aanvangssignaal van den
hoofdcontroleur, den heer W. van Waveren, leg
den 28 hengelaars in. De visch bleek dien morgen
goed te bijten, want direct hadden de controleurs,
de heeren Ooyevaar, Hofman en Van Aalst, druk
werk. Vooral in het eerste anderhalf uur was de
vangst buitengewoon goed. In het tweede V/z uur
was de vangst aanmerkelijk minder. Toch waren
er niet minder dan 111 stuks gevangen. Als eerste
prijswinnaar kwam uit den strijd de heer T.
Beentjes met 112 pnt., op den voet gevolgd door
M. 'van Veen met 102 pnt., 3, 4 en 5 werden de
heeren W. van Waveren Jr. met 96 pnt., W.
Kleyer met 60 pnt., W. Maters 52 pnt.
De extra-prijs voor het grootste exemplaar, be
schikbaar gesteld door den iheer T. Veldrop,
kwam na loting in het bezit van den heer Hut-
tinga.
De voorzitter, de heer J. Hofman, reikte in het
Statenhuis met eenige toepasselijke woorden de
prijzen uit aan de winnaars. Dank bracht spr.
aan de directie van de Hoogovens voor de vele
medewerking en aan de heeren Posch en Veldrop
voor de beschikbaar gestelde prijzen. Hoogoven-
Staten, waarvan „D.IJ.V." een onder-af deeling is,
stelde f 5.beschikbaar. Het ledental van de
vereeniging groeit nog steeds en bedraagt thans
reeds 60.
KAMPIOENSCHAP VAN MIDDEN-
KENNEMERLAND.
KINHEIM—KENNEMERS (2—3).
Het is aan Kennemers gelukt, Kinheim voor
de tweede maal in. deze bekercompetitie een neder
laag toe te brengen. De score is niet zoo hoog ge
worden als de vorige maal, wat voornamelijk te
danken is aan het goede werk van de achterhoede.
Bij Kinheim sloot het elftal veel beter dan den
vorigen keer, doch dat de nederlaag niet grooter is,
dankt zij voor een groot deel aan doelman Druiven,
die met veel geluk zijn doel zeer goed verdedigde.
In de roodzwarte voorhoede wilde het eerst niet
erg vlotten; de halflinie verlegde het zwaartepunt
te veel naar de verdediging. De achterhoede was
goed, vooral Reijnders.
Direct na den aftrap volgt een Kinheim-aanval,
dien Zoontjes goed onderschept. Dan moet doelman
Druiven optreden, wat hij eveneens zeer goed doet.
Even later heeft hij geluk als Van der Kolk tegen
den paal schiet: Semeins schiet den terugspringen-
den bal net naast. Aan de andere zijde verwerkt
Zoontjes op goede wijze een-door Kuilenburg geno
men vrijen trap. Dan belagen de roodzwarten weer
het Kinheimdoel. Een hard schot van Bleeker stopt
Druiven fraai. Even voor rust hebben de geel-'
zwarten succes. Als het leer bij een Kinheim-aanvaL
bij Versteeg komt, schiet deze zijn voorzet tegen den
terugkomenden Brethouwer aan; en onhoudbaar
voor Zoontjes rolt de bal in het doeL (10).
In de tweede helft nemen de roodzwarten het
spel in handen. Uit een fraaien voorzet van Stee
man brengt Van Luin met een hard schot de par
tijen weer op gelijke voet (11).
De geelzwarten zijn er nu even uit. Opnieuw volgt
een Kennemers-aanval; Van Beek zet keurig voor en
Van der Kolk passeert Druiven voor de tweede
maal. (12).
Dan herstelt Kinheim zich; eenige goede aanval
len op het Wijker doel volgen. Van eenige fouten
van de Kennemers-achterhoede weet Kinheim niet
te profiteeren. Als de bal bij Kuilenberg komt, zet
deze goed voor en Verhoofstad benut de kans (22).
Aan beide zijden wordt nu fel om het winnende
doelpunt gestreden; de roodzwarten hebben succes,
want met een hard schot brengt Semeins den stand
op 32 voor Kennemers. Kinheim spant nu alle
krachten in om gelijk te maken, maar het gelukt
niet. Met een zwaar bevochten overwinning voor
Kennemers fluit de scheidsrechter het einde.
Geslaagd.
Bij de te Utrecht' gehouden examens in steno
grafie- en machineschrijven slaagden de heeren J.
de Boer en H. Grapendaal, alhier, voor het diplo
ma kantoor-typist.
Voor het diploma Nederlandsche Handelscorres
pondentie der Vereeniging van Leeraren in de
Handelswetenschappen slaagden onze plaatsge-
nooten W. Dekker en N. Wai-ffemius. Alle geslaag.
den werden opgeleid door den heer P. Eggermont,
alhier.
De regen was spelbreker.
De voetbalwedstrijden tussehen de supportersver-
eeniging „Rood Wit", 't Karpertje en de kracht-
sportvereeniging D.O.K., die Zondagmiddag op het
Beverwijkterrein gehouden zouden worden, zijn
wegens de ongunstige weersomstandigheden tot een
nader te bepalen datum uitgesteld.
Loop der bevolking.
Ingekomen:
C. Hoeben, banketbakker, van Haarlem, Corn.
Maters weg 11.
A. Eenkhoorn en gezin, zonder ber., van Den Hel
der, H. Burgerstraat 47.
M. C. de Ruyter, z. ber., van Oudewater, Meere-
steijnstraat 21.
J. A. Visser en gezin, chauffeur, van Velsen,
D. Waarestraat 50.
D. Groot, tuindersknecht, van Velsen, Klooster
straat 20.
A. M. Minnebo, fabrieksarbeider, van Velsen,
Romerkerkweg 73a.
D. Pina, koopman, Kloosterstraat 10.
H. J. Kappes, teekenaar H.O., van Velsen, Ro
merkerkweg 10.
B. H. Schauikes, zonder beroep, van N. Amstel,
Duinwijklaan 1.
J. Quist en gezin, zonder beroep, v. Den Helder,
Arendsweg 69.
J. W. M. G. van de Ven, zonder beroep, van Rot
terdam, Vondellaan 89.
G. C. Steltenpool, dienstbode, van Bloemendaal,
Zeestraat 128.
J. J. de Vijlder, landb. knecht, van Hontenisse,
Noorderweg 7.
J. Verhaar en gezin, marinier, van Den Helder,
Narcissenweg 123.
Wed. A. C. Swart-Backer, zonder ber., van Den
Helder, Narcissenweg 123.
S. P. Duiken, fabrieksarbeider, van Velsen, Hof-
Ianderweg 250.
L. J. Hessels en gezin, handelsreiger, van 's-Gra-
venhage, Raadhuisstraat 8.
E. van Zalinge, zonder beroep, v. Haarlem, Ber
kenlaan 20.
W. Lensen, dienstbode, van Haarlem, Beeck-
sanghlaan 76.
A. M. Schram, zonder beroep, van 's-Hertogen-
bosch, Boe weg 36.
J. Rademaker, koopman, van Amersfoort, Duin
weg 14.
F. Heijden, ass. bedrijfsl., van Vreeland, Beeck-
sanghlaan 68.
M. A. Abbo, dienstbode, van Egmondbinnen,
v. Harencarspelstraat 12.
Vertrokken:
W. Lieverst, schippersknecht, naar 's-Heeren-
berg, Plantsoenstraat 9.
P. Ruiter en gezin, chauffeur, naar Velsen, Duin-
vlietstraat 35.
A. Bestevaar en gezin, schipper, naar Alkmaar,
Ridderstraat 8.
G. A. van Eerden, dienstbode, naar Heemskerk,
Rijksweg 4.
J. M. van Straten, zonder beroep, naar Den Hel
der, Schoolweg 26.
N. van Vliet, analyst, naar Velsen, Pelsstraat 59.
F. Bolognese en gezin, koopman, naar Zandvoort,
Zeestraat 26.
J. P. T. Romeijn, loodgieter, naar Velsen, Duinvliet-
straat 125.
Th. van Zwan, dienstbode, naar Renkum, Hooge-
kampscheweg 77.
P. P. Schoon, dienstbode, naar Rotterdam, Ma-
thenesserdijk 400 a.
C. van der Molen, verpleegster, n. Schoorl, Hee
ren weg B 74.
VOOR DE KINDEREN
Hij nam den man op zijn schouder, den
professor bij den arm en zette het op een loo-
pen. Achter zich hoorde hij het woedende
gebrul van de twee Touaregs en hij rende
blindelings de gang in met zijn last.
Eindelijk zag hij een lichtstreep en ten
laatste zeeg hij hijgend op den grond in de
buitenlucht neer.
Zouden ze Krent hebben gegrepen? pre
velde hij angstig.
Doch op hetzelfde moment trad Krent met
de kostbare kist ongedeerd en lachend naar
buiten.
De groeten van thuis. Van de mogelijkheid, om brieven naar de Nederlandsche
jeugd in de Ostmark te schrijven, wordt een druk gebruik gemaakt.
(Foto Pax Holland.)
Ph. J. Harbers en gezin, winkelier, naar Noord-
Wolde, Hoofdstraat West.
C. A. baron Bentinck, adj. comm. ter secretarie,
naar De Bilt, Hoflaan 16.
H. Kool-Tjeertes, zonder beroep, naar Hengelo,
Reigersweg 49.
C. WittebroodDekker, huishoudster, n. Heems
kerk, Muilmanslaan 2.
J. P. Beentjes, kappersbediende, naar Bergen
(N.-H.), Dorpsstraat 90.
E. A. Kooyman, electoo-mont., naar Velsen,
Duinvlietstraat 85.
J. Willems, dienstbode, naar Bloemendaal, Bre-
derodelaan 54.
E. M. Lettinga, kindergeleidster, naar Vlaardin-
gen, Binnensingel 55.
M. H. Martin, hulpopz. P.W., naar Lekkerkerk,
Voorstraat 126.
M. Stam, dienstbode, naar Heerhugowaard, J.
Glijnisweg G 248.
L. Pleeging, groentehandelaar, naar 's-Graven-
hage, Wilhelminastraat 39.
J. Half, verpleegster, naar Bennebroek, gesticht
„Vogelenzang".
PERSONALIA.
Voor het diploma costumière slaagden de dames
A. Prins en B. Meijer. Beiden werden opgeleid door
mej. A. Scheepbouwer van de Haagsche Modevak
school
Het 15-jarig bestaan van „Kinder-
vreugd''.
Vreugdevolle middag in de Pont.
Hoewel het bestuur van de speeltuinvereeni-
ging „Kindervreugd" in verband met het 15-jarig
bestaan van den speeltuin een kinderfeest op
grootere schaal had willen organiseeren, doch
door de tijdsomstadigheden genoopt was dit na
te laten, heeft het den kinderen en velen ouders
van deze kinderen, alsmede verschillende leden
van K. V. Zaterdagmiddag in bioscoop „De
Pont" niet aan vreugde ontbroken.
Ruim 200 kinderen van K. V. waren reeds ver
voor het begin van het feest in de zaal, terwijl
vele ouders eveneens van hun belangstelling
blijk gaven. Ook was een groot aantal bestuurs
leden van de speeltuinverenigingen „In Veilige
Haven" en de „Moer.berg" tegenwoordig. De
mondaccordeonclub van I.V.H. zorgde met den
10-jarigen A. Bosman en den 11-jarigen L. Une-
ke, beiden met accordeon en het geheel onder
leiding van den hefer P. van den Braber voor de
zoowel door kinderen als ouders gewaardeerde
muzikale medewerking. Vele bekende wijsjes wer
den vlot door de kinderen meegezongen.
De vertoonde films, o.a. een kleurige Walt
Disney, enkele speelfilms en een muziekfilm ver
oorzaakten bij de kinderen groote pret,
En natuurlijk ontbrak het de vroolijke kin
derschare niet aan versnaperingen.
Maar ook de ouderen kregen het hunne. Dezen
toch werd op duidelijke wijze uiteengezet hoe
vele leiders en leidsters behalve het bestuur moei
ten noch zorgen spaarden om het mooie sociale
kinderwerk in goede banen te leiden.
De heer P. -Hanse, voorzitter, zeide dit reeds in
zijn openingswoord, waarbij hij kinderen en
ouders, alsmede besturen van de zustervereni
gingen welkom heette op het jubileumfeest van
K.V.
De heer P. van Willigen, eer e-voorzitter der
vereeniging hield vervolgens een rede over het
ontstaan en de ontwikkeling van het speeltuin
werk van „Kindervreugd".
Spreker zeide hoe in 1921 bij enkele iJ
schen het voornemen bestond eens per jaar
kinderfeest te organiseeren, daar voor de kfei
ren van Wijkeroog in dien tijd niets werd 2
daan. Dit eerste feest von-j plaats in den iQ
van 1921. Hieraan werd door 1100 kii%i
deelgenomen. Als de promotors van dit feest»
tevens de ziel van de organisatie van dit groots-
gebeuren noemde spr. de namen van wijlen
heer Kleefstra,.hoofd van school G, en dent«-
maligen gemeente-secretaris, wijlen den heer
Kostelijk, aan wie K. V. ongetwijfeld dankt
en goede herinneringen bewaart.
Het verlangen naar een speeltuin werd do-
collecten, giften enz. op 22 Augustus 1925
vredigd.
Aanvankelijk werd op het verzoek den sl
tuin te willen openen van den toenmaligenh
gemeester, den heer R. G. Rijkens, een weiger?'
antwoord ontvangen. Dit was voor de werl»
van K. V. zoowel mannen als vrouwen, die
rende langen tijd gezwoegd hadden o_
speeltuin gereed te krijgen een groote teleur^
ling. Doch tenslotte bleek bij de opening, dató
burgemeester zijn sceptische houding had iatc
varen en vol optimisme was geworden voor f
prachtige sociale werk. In 1928 werd dank
financieele medewerking het clubhuis opens-
steld en in 1929 werd het eerste gemeend-
subsidie toegewezen, dat intusschen jammer
noeg weer ingetrokken is.
Het clubhuis bleek geen overbodige luxe
zijn, want vele kinderen kwamen in dit gebc„
handwerken, teekenen of een ander gelieftci
spel of werk beoefenen. De heer Van Wi%
bracht dank aan de directie van de papierfabrk
oie de vereeniging steeds en in velerlei yk»
heeft gesteund.
Met groote waardeering liet spreker zicht
over het bestuur, waarvan de heeren J, B!t:
baas en M. van der Kooi, die van den begiö
af hun beste krachten aan K. V. gaven en ra
steeds geven en wien een bescheiden huldigt
ten deel viel; uit erkentelijkheid voor het
werk werd hun een lederen sigarenétui met af
ren en voorzien van een eenvoudige inscripü
overhandigd.
Ten slotte wekte de heer Van Willigen op t«
nog grooteren steun aan de leden van het \s-
stuur bij zijn moeilijke taak.
Tijdens het feest werd het bestuur met de ti
ring van het derde lustrum van den speeltuin n-
eomplimenteerd door den heer S. Kluft, voorzi',
ter van I. V. H„ terwijl de heer B. H. Vink nanus
de ouders en leden dank bracht aan het besta
en zijn staf van leiders en leidsters.
Den leider van de mondaccordeonclub LV.E
werden sigaretten, benevens een enveloppe e;
inhoud voor den aankoop van instrumenten aar-
geboden.
In zijn slotwoord kon de voorzitter, de heer
Hanse, mededeelen, dat de directeur van J
Pont" zich voor een belangrijke bijdrage als de-
nateur van K. V. had opgegeven en bovenü
de kinderen eens per half jaar een middag
gasten in zijn bioscoop zou uitnoodigen. fó
mededeeling werd met groote voldoening c-
vangen.
De heer Hanse dankte vervolgens allen, is
medegewerkt hadden dezen middag voor de kir-
deren te doen slagen en wekte nog eens op bil
speeltuinwerk te blijven steunen.
LOOP DER BEVOLKING IN JUNI 1940.
In Juni 1940 vestigden zich te Velsen 126 n
120 vr., totaal 246. Het aantal geboortpn bedra;
32 m. en 29 vr., totaal 61. De bevolking vennes-
derde dus met 158 m. en 149 vr., totaal 307.
147 m. en 166 vr., totaal 313 vertrokken en 8
m. en 13 vr., totaal 38, zijn overleden, zoodat6
vermindering bedroeg 172 m. en 179 vr.. totaal351
De geheele vermindering over de maand Je
was dus 44 en de totale bevolking op 1 Juli IS*:
48396.
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
Zijn jas en vest, die over de vloer slingerden, had
hij uitgetrokken, maar de rest van zijn kleeding-
stukken, zijn schoenen incluis, had hij nog aan.
Finney pakte eerst het colbert op en onderzocht
dit; hij vond er echter niets anders in dan een leege
flacon omtrent de voormalige inhoud waarvan
hij nauwelijks twijfel koesterde een tabakszak,
een pijp en een doosje lucifers.
Daarop hield hij zich met het vest bezig: dit
bleek slechts een bagageregu te bevatten, afgegeven
in Derby, waar Hollins, in de overtuiging dat hij
daar verstandig aan deed, zijn koffertje had afge
geven, waarin het pak zat, dat hij te Bristol voor
een nieuw verwisseld had.
Finney legde het vest terzijde en begon thans
het lichaam aan een inspectie te onderwerpen. In
de broekzakken van den doode zat alleen een paar
pond in zilver- en kopergeld, een sleutelbos en wat
kleine gebruiksvoorwerpen. Maar toen hij het
lichaam omgedraaid had merkte hij, dat Hollins'
pantalon een diepe achterzak had en hieruit vischte
hij een canvas zakje op, dat de bewaarplaats bleek
van twee vijf-pondsbiljetten, aoht en twintig pond
In kleinere coupures, benevens van eenige pa
pieren, die toonden, dat Hollins driehonderd pond
op de gemeentelijke spaarbank in Bradford had
staan.
„Je zou zoo zeggen", concludeerde Finney, „dat
Bill er wat je noemt, goed bij zat".
Het geld en de papieren schoof hij weer in het
zakje en liet dit laatste naar een veilige bergplaats
in zijn eigen kleeren verhuizen. Hij was niet zoo
buitengewoon verrast door wat hij had gevonden;
hij herinnerde zich Hollins' opmerking, in de dron
ken loslippigheid van gisteravond, dat ,»het kolos
saal was" en hij veronderstelde, dat er op Hollins'
lichaam nog wel meer te vinden zou zijn. Al gauw
had hij het te pakken en de ontdekking bracht een
ernstige uitdrukking op zijn gezicht en deed hem
geruimen tijd in diepe overdenkingen verzinken.
Op de hoogte als hij was van het doen en laten
van lieden, wier levensweg hen naar verre en
avontuurlijke kusten had gevoerd, begreep
Finney, dat, als Hollins ook iets van groote waarde
bij zich droeg, hij dit in een gordel rondom zijn
middel op zijn bloote lichaam zou hebben. Hij zocht
naar zoo'n gordel en het resultaat stx-ookte geheel
met zijn verwachtingen. Vlug maakte hij de gesp
los en trok de gordel weg. Het was een gladde riem
met een tasch aan den rechterkant bevestigd uit
die tasch bracht Hinney het snoer diamanten te
voorschijn. Toen hij ze in zijn handen hield, wist
hij, dat dit de prijs was waarvoor Hollins met Lloyd
had gestreden en dat met hun geschiedenis, wat die
ook zijn mocht, moord verbonden was.
Finney was een scherpzinnig sluw, koel, en be
rekend man. Hij was soldaat geweest en na met
een loffelijken staat van dienst het leger verlaten
te hebben, was hij bij de politie gekomen» waar
hij eveneens de tevredenheid van zijn superieuren
had geoogst. Zijn eerlijkheid, zijn ijve^, het zorg
vuldig betrachten van zijn plicht en zijn betrouw
baarheid bezorgden hem het baantje als nachtwaker
bij de glasfabriek, toen hij door een ongeluk van
zijn been beroofd werd.
Ook hier werd hij gewaardeerd door zijn werk
gevers, die hem na drie en een half jaar kenden
als een nauwgezet employé, op wien zij ten volle
konden vertrouwen. Voor hen, die hem slechts in
laatstgenoemde hoedanigheid kenden, leek mr.
Stafford Finney geen slechte eigenschappen te be
zitten; zij waren niet op de hoogte van het feit,
dat hij een groote ondeugd had een vrijwel on
stilbare hebzucht. Finney was er met doortrapte
listigheid in geslaagd al jaren een dubbel leven
te leiden; hij stond bij iedereen in de stad bekend
als de betrouwbare, respectabele nachtwaker van
de glasfabriek, maar niemand wist dat hij daar
naast een woekeraar was, met de roofzucht van
een haai en de meedoogenloosheid van een tijger.
Hij gebruikte een slecht betaalde, half-verhongerde -
klerk als strooman en door hem perste hij links
en rechts de kleine handelsmenschen, die in zijn
klauwen vielen, hun laatste penny af.
Een dergelijk sujet was het, bij wien de diaman
ten thans terechtkwamen en met zijn veelzijdige en
gewiekste ervaring kon hij hun waarde beter schat
ten dan Hollins en Lloyd. Hij had de krantenbe
richten gelezen over den geheimzinnigen keten van
moorden in Zuid-Devonshire, over de verdwijning
van de twee gevangenisbewaarders en het vinden
van Lloyd's lichaam, maar nergens werd ook maar
met een enkel word gerept van diamanten» dus
concludeerde hij dat het bestaan van het hals
snoer zoowel aan de autoriteiten, als aan de pers
onbekend moest zijn.
Finney was er de man niet naar om iets van
waarde, dat in zijn handen viel, prijs te geven. Het
toeval had hem,een fortuin in den schoot geworpen
en dat zou hij zich niet gemakkelijk laten ont
futselen! Hij was niet bang, dat men Hollins bij
hem zou zoeken hij was er absoluut zeker van
dat niemand den ex-cipier aan het station of in de
buitenwijken van de stad, waardoor hij hem had
meegenomen, herkend of hem, vergezeld door Fin
ney zelf, in de omgeving van de glasfabriek ge
zien had. Het waren belangrijker dingen, waaraan
hij op het oogenblik te denken had.
Het eerste was hoe onmiddèllij-k de diamanten
in veiligheid te brengen. Finney had, onder een
anderen naam, een bankrekening te Leeds, tien
mijlen ver, bij een oude, gevestigde firma, welke
hem beschouwde als een achtenswaardig heer-met-
één-been, die zijn geld in huizen belegd had. Zijn
bankiers hielden diverse dingen vor hem onder
hun berusting en Finney besloot, dat ook
de diamanten in een zorgvuldig verzegeld
pakje aan onbescheiden blikken onttrokken, den
volgenden dag bij hen gedeponeerd zouden wor
den. Voor het moment rolde hij ze in een oud
flanellen hemd en legde ze in een speciale berg
plaats, die hij vaker voor dergelijke doeleinden ge
bruikte en waar het zeer onwaarschijnlijk was
dat een ander dan hij ze zou vinden.
Dat was dat maar wat moest hij met Hollins'
lichaam beginnen? Met zijn karakteristieke, koele
onbewogenheid, verliet hij de slaapkamer, deed
de deur weer op slot en begon zijn ontbijt klaar
te maken. Terwijl Finney at en dronk, zette hij
zich aan het overwegen van de vraag hoe zich
van het lichaam te ontdoen. Eerst dacht hij erover
om naar het politiebureau te gaan, den inspecteur
te vértellen, dat Hollins laat in den avond bij hem
was gekomen om onderdak en plotseling in zijn
slaap, gestorven was. Maar na een oogenblik be
sefte hij, dat deze oplossing vele minder plezierige
consequenties met zich mee zou brengen. Er zou
den hem allerlei vragen gesteld worden; er zou een
gerechtelijk onderzoek naar de doodsoorzaak plaats
vinden; hij zou van de directie van de fabriek
ongetwijfeld een geducht standje krijgen, dat hij
op hun terrein iemand onderdak had verschaft, die
er niets te maken had en het feit, dat hij kon be
weren, dat hij niet wist» dat Hollins wegens moord
gezocht werd, zou in dit opzicht geen excuus vor
men.
Wat moest hij dan doen? Het was onmogelijk om
een doode voor onbepaalden tijd in huis te houden
't stoffelijk overschot van Hollins moest uiter
lijk binnen vier en twintig uur begraven worden.
Maar waar en hoe?
Toen kwam het idee bij hem op het lichaam in
de rivier te gooien. Die was slechts een paar meter
van zijn huis verwijderd doch hij herinnerde
zich dat lijken, die in de rivier geworpen worden»
de gewoonte hebben, op ongelegen oogenblikken
aan de oppervlakte te verschijnen en als er - een
gewicht aan bevestigd was, zou dit aanleiding
geven tot het instellen van een verre van ge-
wenseht onderzoek. Bovendien, als ze eenmaal be
gonnen te speuren, wist je nooit vooruit waar ze
eindigen zouden
Hij stond op van zijn ontbijt, nog steeds, in
het onzekere over de oplossing van het nijpende
probleem en slechts overtuigd van één ding dat
hij Hollins' lichaam moest zien kwijt te raken. Toen
hij een pijp opgestoken had en in een grooten stoel
was gaan zitten om de zaak tot een definitief
einde te brengen, flitste het eensklaps door zijn
geest, dat als Hollins' lichaam ontdekt werd als
er lastige vragen gesteld zouden worden en hij
met de zaak in verband werd gebracht, de verden
king van moord op hem zou komen te rusten, hoe
wel ten onrechte. Niemand zou hem echter ge-
looven, wat hij ook mocht zeggen de poging-
om het lichaam van een doode te laten verdwijnen
was op zichzelf bezwarend genoeg om den verdaci-
te aan de galg te helpen. Neen, hij moest een o>
lossing vinden, die iedere mogelijkheid uitsta!
dat het lichaam te voorschijn kwam.
Terwijl zijn hersens koortsachtig werkte
liep hij zijn huisje uit, sloot de voordeur en des
een rondgang over de fabrieksterreinen om, i
wandelend, verder na te denken.
En eensklaps stond hij tegenover het antwoori
van zijn vraag. Hij was in zijn overpeinzingen ver
diept» zonder het te merken, dicht bij een van
groote ovens gekomen, waaruit glasblazers het 'in
smolten glas haalden en toen hij in het gloetö
spel der ziedende vlammenzee staarde, die co"
de gaten zichtbaar ws, wist hij wat hem te om
stond. Er was een eenZham uur in den nacJ,
tussehen het opkomen van de eene ploeg en hst
gaan van de andere. als hij in dien tijd Hollis
lichaam in dien kuil van vloebaar vuur kon werpt:
dan zou er zelfs geen nagel van overblijvea K;
herinnerde zich het lot van een werkman,
een van de ovens gevallen was en van wien get-'
spoor teruggevonden was, toen het gesmolten g®
was afgekoeld.
Finney had nu de oplossing van .zijn problees
gevonden. I-Iollins en alles wat op en aan hem wü
behalve het geld en de steenen zouden de
zelfden nacht in dezen vurigen afgrond verdwe
nen. En de nachtwaker verloor geen tijd om
de voorbereidingen van zijn duivelsch plan te be
ginnen. Hij hinkte de stad in en keerde een
uurtje later terug met een groote, stevige
Daarin pakte hij, werkend met gesloten deuren
ramen, in den loop van den middag, den doods
man met al zijn toebehooren. Tegen midderna®
slaagde hij er in ondanks zijn invaliditeit bi-
zat hij groote spierkracht den last op zijn
te laden, het terrein er mee over te steken s
op een plank te klimmen, die naast een openfol
in het metselwerk boven den oven leidde. Hij °5'
lanceerde op den rand hiervan, klaar om zijn te-
in de gloeiende massa gesmolten glas een me®
of vijf beneden hem, te werpen, toen een hart*
verbaasde stem, die uit het duister omlaag de stP
verscheurde» zijn ontstelde ooren bereikte.
„Hallo Finney! Wat voor den duivel voer 15
daar uit?" (Wordt vervolgd)-