VELSEN liet JOtent m OCie&ol. De Lotgevallen van een Collier MAANDAG 12 AUGUSTUS 1940 Veelzijdig is het materiaal, dat de Duitsche pioniers voor hun arbeid meevoeren. Een bouw-irein wordt uitgeladen. (Foto Weltbild.) Groote vangst van „De IJzeren Voorn", De eerste wedstrijd. De onlangs opgerichte vischclub „De IJzeren Voorn" heeft Zaterdagmorgen haar eersten wed strijd op witvisch gehouden in de Staalhaven van de Hoogovens. Na het aanvangssignaal van den hoofdcontroleur, den heer W. van Waveren, leg den 28 hengelaars in. De visch bleek dien morgen goed te bijten, want direct hadden de controleurs, de heeren Ooyevaar, Hofman en Van Aalst, druk werk. Vooral in het eerste anderhalf uur was de vangst buitengewoon goed. In het tweede V/z uur was de vangst aanmerkelijk minder. Toch waren er niet minder dan 111 stuks gevangen. Als eerste prijswinnaar kwam uit den strijd de heer T. Beentjes met 112 pnt., op den voet gevolgd door M. 'van Veen met 102 pnt., 3, 4 en 5 werden de heeren W. van Waveren Jr. met 96 pnt., W. Kleyer met 60 pnt., W. Maters 52 pnt. De extra-prijs voor het grootste exemplaar, be schikbaar gesteld door den iheer T. Veldrop, kwam na loting in het bezit van den heer Hut- tinga. De voorzitter, de heer J. Hofman, reikte in het Statenhuis met eenige toepasselijke woorden de prijzen uit aan de winnaars. Dank bracht spr. aan de directie van de Hoogovens voor de vele medewerking en aan de heeren Posch en Veldrop voor de beschikbaar gestelde prijzen. Hoogoven- Staten, waarvan „D.IJ.V." een onder-af deeling is, stelde f 5.beschikbaar. Het ledental van de vereeniging groeit nog steeds en bedraagt thans reeds 60. KAMPIOENSCHAP VAN MIDDEN- KENNEMERLAND. KINHEIM—KENNEMERS (2—3). Het is aan Kennemers gelukt, Kinheim voor de tweede maal in. deze bekercompetitie een neder laag toe te brengen. De score is niet zoo hoog ge worden als de vorige maal, wat voornamelijk te danken is aan het goede werk van de achterhoede. Bij Kinheim sloot het elftal veel beter dan den vorigen keer, doch dat de nederlaag niet grooter is, dankt zij voor een groot deel aan doelman Druiven, die met veel geluk zijn doel zeer goed verdedigde. In de roodzwarte voorhoede wilde het eerst niet erg vlotten; de halflinie verlegde het zwaartepunt te veel naar de verdediging. De achterhoede was goed, vooral Reijnders. Direct na den aftrap volgt een Kinheim-aanval, dien Zoontjes goed onderschept. Dan moet doelman Druiven optreden, wat hij eveneens zeer goed doet. Even later heeft hij geluk als Van der Kolk tegen den paal schiet: Semeins schiet den terugspringen- den bal net naast. Aan de andere zijde verwerkt Zoontjes op goede wijze een-door Kuilenburg geno men vrijen trap. Dan belagen de roodzwarten weer het Kinheimdoel. Een hard schot van Bleeker stopt Druiven fraai. Even voor rust hebben de geel-' zwarten succes. Als het leer bij een Kinheim-aanvaL bij Versteeg komt, schiet deze zijn voorzet tegen den terugkomenden Brethouwer aan; en onhoudbaar voor Zoontjes rolt de bal in het doeL (10). In de tweede helft nemen de roodzwarten het spel in handen. Uit een fraaien voorzet van Stee man brengt Van Luin met een hard schot de par tijen weer op gelijke voet (11). De geelzwarten zijn er nu even uit. Opnieuw volgt een Kennemers-aanval; Van Beek zet keurig voor en Van der Kolk passeert Druiven voor de tweede maal. (12). Dan herstelt Kinheim zich; eenige goede aanval len op het Wijker doel volgen. Van eenige fouten van de Kennemers-achterhoede weet Kinheim niet te profiteeren. Als de bal bij Kuilenberg komt, zet deze goed voor en Verhoofstad benut de kans (22). Aan beide zijden wordt nu fel om het winnende doelpunt gestreden; de roodzwarten hebben succes, want met een hard schot brengt Semeins den stand op 32 voor Kennemers. Kinheim spant nu alle krachten in om gelijk te maken, maar het gelukt niet. Met een zwaar bevochten overwinning voor Kennemers fluit de scheidsrechter het einde. Geslaagd. Bij de te Utrecht' gehouden examens in steno grafie- en machineschrijven slaagden de heeren J. de Boer en H. Grapendaal, alhier, voor het diplo ma kantoor-typist. Voor het diploma Nederlandsche Handelscorres pondentie der Vereeniging van Leeraren in de Handelswetenschappen slaagden onze plaatsge- nooten W. Dekker en N. Wai-ffemius. Alle geslaag. den werden opgeleid door den heer P. Eggermont, alhier. De regen was spelbreker. De voetbalwedstrijden tussehen de supportersver- eeniging „Rood Wit", 't Karpertje en de kracht- sportvereeniging D.O.K., die Zondagmiddag op het Beverwijkterrein gehouden zouden worden, zijn wegens de ongunstige weersomstandigheden tot een nader te bepalen datum uitgesteld. Loop der bevolking. Ingekomen: C. Hoeben, banketbakker, van Haarlem, Corn. Maters weg 11. A. Eenkhoorn en gezin, zonder ber., van Den Hel der, H. Burgerstraat 47. M. C. de Ruyter, z. ber., van Oudewater, Meere- steijnstraat 21. J. A. Visser en gezin, chauffeur, van Velsen, D. Waarestraat 50. D. Groot, tuindersknecht, van Velsen, Klooster straat 20. A. M. Minnebo, fabrieksarbeider, van Velsen, Romerkerkweg 73a. D. Pina, koopman, Kloosterstraat 10. H. J. Kappes, teekenaar H.O., van Velsen, Ro merkerkweg 10. B. H. Schauikes, zonder beroep, van N. Amstel, Duinwijklaan 1. J. Quist en gezin, zonder beroep, v. Den Helder, Arendsweg 69. J. W. M. G. van de Ven, zonder beroep, van Rot terdam, Vondellaan 89. G. C. Steltenpool, dienstbode, van Bloemendaal, Zeestraat 128. J. J. de Vijlder, landb. knecht, van Hontenisse, Noorderweg 7. J. Verhaar en gezin, marinier, van Den Helder, Narcissenweg 123. Wed. A. C. Swart-Backer, zonder ber., van Den Helder, Narcissenweg 123. S. P. Duiken, fabrieksarbeider, van Velsen, Hof- Ianderweg 250. L. J. Hessels en gezin, handelsreiger, van 's-Gra- venhage, Raadhuisstraat 8. E. van Zalinge, zonder beroep, v. Haarlem, Ber kenlaan 20. W. Lensen, dienstbode, van Haarlem, Beeck- sanghlaan 76. A. M. Schram, zonder beroep, van 's-Hertogen- bosch, Boe weg 36. J. Rademaker, koopman, van Amersfoort, Duin weg 14. F. Heijden, ass. bedrijfsl., van Vreeland, Beeck- sanghlaan 68. M. A. Abbo, dienstbode, van Egmondbinnen, v. Harencarspelstraat 12. Vertrokken: W. Lieverst, schippersknecht, naar 's-Heeren- berg, Plantsoenstraat 9. P. Ruiter en gezin, chauffeur, naar Velsen, Duin- vlietstraat 35. A. Bestevaar en gezin, schipper, naar Alkmaar, Ridderstraat 8. G. A. van Eerden, dienstbode, naar Heemskerk, Rijksweg 4. J. M. van Straten, zonder beroep, naar Den Hel der, Schoolweg 26. N. van Vliet, analyst, naar Velsen, Pelsstraat 59. F. Bolognese en gezin, koopman, naar Zandvoort, Zeestraat 26. J. P. T. Romeijn, loodgieter, naar Velsen, Duinvliet- straat 125. Th. van Zwan, dienstbode, naar Renkum, Hooge- kampscheweg 77. P. P. Schoon, dienstbode, naar Rotterdam, Ma- thenesserdijk 400 a. C. van der Molen, verpleegster, n. Schoorl, Hee ren weg B 74. VOOR DE KINDEREN Hij nam den man op zijn schouder, den professor bij den arm en zette het op een loo- pen. Achter zich hoorde hij het woedende gebrul van de twee Touaregs en hij rende blindelings de gang in met zijn last. Eindelijk zag hij een lichtstreep en ten laatste zeeg hij hijgend op den grond in de buitenlucht neer. Zouden ze Krent hebben gegrepen? pre velde hij angstig. Doch op hetzelfde moment trad Krent met de kostbare kist ongedeerd en lachend naar buiten. De groeten van thuis. Van de mogelijkheid, om brieven naar de Nederlandsche jeugd in de Ostmark te schrijven, wordt een druk gebruik gemaakt. (Foto Pax Holland.) Ph. J. Harbers en gezin, winkelier, naar Noord- Wolde, Hoofdstraat West. C. A. baron Bentinck, adj. comm. ter secretarie, naar De Bilt, Hoflaan 16. H. Kool-Tjeertes, zonder beroep, naar Hengelo, Reigersweg 49. C. WittebroodDekker, huishoudster, n. Heems kerk, Muilmanslaan 2. J. P. Beentjes, kappersbediende, naar Bergen (N.-H.), Dorpsstraat 90. E. A. Kooyman, electoo-mont., naar Velsen, Duinvlietstraat 85. J. Willems, dienstbode, naar Bloemendaal, Bre- derodelaan 54. E. M. Lettinga, kindergeleidster, naar Vlaardin- gen, Binnensingel 55. M. H. Martin, hulpopz. P.W., naar Lekkerkerk, Voorstraat 126. M. Stam, dienstbode, naar Heerhugowaard, J. Glijnisweg G 248. L. Pleeging, groentehandelaar, naar 's-Graven- hage, Wilhelminastraat 39. J. Half, verpleegster, naar Bennebroek, gesticht „Vogelenzang". PERSONALIA. Voor het diploma costumière slaagden de dames A. Prins en B. Meijer. Beiden werden opgeleid door mej. A. Scheepbouwer van de Haagsche Modevak school Het 15-jarig bestaan van „Kinder- vreugd''. Vreugdevolle middag in de Pont. Hoewel het bestuur van de speeltuinvereeni- ging „Kindervreugd" in verband met het 15-jarig bestaan van den speeltuin een kinderfeest op grootere schaal had willen organiseeren, doch door de tijdsomstadigheden genoopt was dit na te laten, heeft het den kinderen en velen ouders van deze kinderen, alsmede verschillende leden van K. V. Zaterdagmiddag in bioscoop „De Pont" niet aan vreugde ontbroken. Ruim 200 kinderen van K. V. waren reeds ver voor het begin van het feest in de zaal, terwijl vele ouders eveneens van hun belangstelling blijk gaven. Ook was een groot aantal bestuurs leden van de speeltuinverenigingen „In Veilige Haven" en de „Moer.berg" tegenwoordig. De mondaccordeonclub van I.V.H. zorgde met den 10-jarigen A. Bosman en den 11-jarigen L. Une- ke, beiden met accordeon en het geheel onder leiding van den hefer P. van den Braber voor de zoowel door kinderen als ouders gewaardeerde muzikale medewerking. Vele bekende wijsjes wer den vlot door de kinderen meegezongen. De vertoonde films, o.a. een kleurige Walt Disney, enkele speelfilms en een muziekfilm ver oorzaakten bij de kinderen groote pret, En natuurlijk ontbrak het de vroolijke kin derschare niet aan versnaperingen. Maar ook de ouderen kregen het hunne. Dezen toch werd op duidelijke wijze uiteengezet hoe vele leiders en leidsters behalve het bestuur moei ten noch zorgen spaarden om het mooie sociale kinderwerk in goede banen te leiden. De heer P. -Hanse, voorzitter, zeide dit reeds in zijn openingswoord, waarbij hij kinderen en ouders, alsmede besturen van de zustervereni gingen welkom heette op het jubileumfeest van K.V. De heer P. van Willigen, eer e-voorzitter der vereeniging hield vervolgens een rede over het ontstaan en de ontwikkeling van het speeltuin werk van „Kindervreugd". Spreker zeide hoe in 1921 bij enkele iJ schen het voornemen bestond eens per jaar kinderfeest te organiseeren, daar voor de kfei ren van Wijkeroog in dien tijd niets werd 2 daan. Dit eerste feest von-j plaats in den iQ van 1921. Hieraan werd door 1100 kii%i deelgenomen. Als de promotors van dit feest» tevens de ziel van de organisatie van dit groots- gebeuren noemde spr. de namen van wijlen heer Kleefstra,.hoofd van school G, en dent«- maligen gemeente-secretaris, wijlen den heer Kostelijk, aan wie K. V. ongetwijfeld dankt en goede herinneringen bewaart. Het verlangen naar een speeltuin werd do- collecten, giften enz. op 22 Augustus 1925 vredigd. Aanvankelijk werd op het verzoek den sl tuin te willen openen van den toenmaligenh gemeester, den heer R. G. Rijkens, een weiger?' antwoord ontvangen. Dit was voor de werl» van K. V. zoowel mannen als vrouwen, die rende langen tijd gezwoegd hadden o_ speeltuin gereed te krijgen een groote teleur^ ling. Doch tenslotte bleek bij de opening, dató burgemeester zijn sceptische houding had iatc varen en vol optimisme was geworden voor f prachtige sociale werk. In 1928 werd dank financieele medewerking het clubhuis opens- steld en in 1929 werd het eerste gemeend- subsidie toegewezen, dat intusschen jammer noeg weer ingetrokken is. Het clubhuis bleek geen overbodige luxe zijn, want vele kinderen kwamen in dit gebc„ handwerken, teekenen of een ander gelieftci spel of werk beoefenen. De heer Van Wi% bracht dank aan de directie van de papierfabrk oie de vereeniging steeds en in velerlei yk» heeft gesteund. Met groote waardeering liet spreker zicht over het bestuur, waarvan de heeren J, B!t: baas en M. van der Kooi, die van den begiö af hun beste krachten aan K. V. gaven en ra steeds geven en wien een bescheiden huldigt ten deel viel; uit erkentelijkheid voor het werk werd hun een lederen sigarenétui met af ren en voorzien van een eenvoudige inscripü overhandigd. Ten slotte wekte de heer Van Willigen op t« nog grooteren steun aan de leden van het \s- stuur bij zijn moeilijke taak. Tijdens het feest werd het bestuur met de ti ring van het derde lustrum van den speeltuin n- eomplimenteerd door den heer S. Kluft, voorzi', ter van I. V. H„ terwijl de heer B. H. Vink nanus de ouders en leden dank bracht aan het besta en zijn staf van leiders en leidsters. Den leider van de mondaccordeonclub LV.E werden sigaretten, benevens een enveloppe e; inhoud voor den aankoop van instrumenten aar- geboden. In zijn slotwoord kon de voorzitter, de heer Hanse, mededeelen, dat de directeur van J Pont" zich voor een belangrijke bijdrage als de- nateur van K. V. had opgegeven en bovenü de kinderen eens per half jaar een middag gasten in zijn bioscoop zou uitnoodigen. fó mededeeling werd met groote voldoening c- vangen. De heer Hanse dankte vervolgens allen, is medegewerkt hadden dezen middag voor de kir- deren te doen slagen en wekte nog eens op bil speeltuinwerk te blijven steunen. LOOP DER BEVOLKING IN JUNI 1940. In Juni 1940 vestigden zich te Velsen 126 n 120 vr., totaal 246. Het aantal geboortpn bedra; 32 m. en 29 vr., totaal 61. De bevolking vennes- derde dus met 158 m. en 149 vr., totaal 307. 147 m. en 166 vr., totaal 313 vertrokken en 8 m. en 13 vr., totaal 38, zijn overleden, zoodat6 vermindering bedroeg 172 m. en 179 vr.. totaal351 De geheele vermindering over de maand Je was dus 44 en de totale bevolking op 1 Juli IS*: 48396. NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). Zijn jas en vest, die over de vloer slingerden, had hij uitgetrokken, maar de rest van zijn kleeding- stukken, zijn schoenen incluis, had hij nog aan. Finney pakte eerst het colbert op en onderzocht dit; hij vond er echter niets anders in dan een leege flacon omtrent de voormalige inhoud waarvan hij nauwelijks twijfel koesterde een tabakszak, een pijp en een doosje lucifers. Daarop hield hij zich met het vest bezig: dit bleek slechts een bagageregu te bevatten, afgegeven in Derby, waar Hollins, in de overtuiging dat hij daar verstandig aan deed, zijn koffertje had afge geven, waarin het pak zat, dat hij te Bristol voor een nieuw verwisseld had. Finney legde het vest terzijde en begon thans het lichaam aan een inspectie te onderwerpen. In de broekzakken van den doode zat alleen een paar pond in zilver- en kopergeld, een sleutelbos en wat kleine gebruiksvoorwerpen. Maar toen hij het lichaam omgedraaid had merkte hij, dat Hollins' pantalon een diepe achterzak had en hieruit vischte hij een canvas zakje op, dat de bewaarplaats bleek van twee vijf-pondsbiljetten, aoht en twintig pond In kleinere coupures, benevens van eenige pa pieren, die toonden, dat Hollins driehonderd pond op de gemeentelijke spaarbank in Bradford had staan. „Je zou zoo zeggen", concludeerde Finney, „dat Bill er wat je noemt, goed bij zat". Het geld en de papieren schoof hij weer in het zakje en liet dit laatste naar een veilige bergplaats in zijn eigen kleeren verhuizen. Hij was niet zoo buitengewoon verrast door wat hij had gevonden; hij herinnerde zich Hollins' opmerking, in de dron ken loslippigheid van gisteravond, dat ,»het kolos saal was" en hij veronderstelde, dat er op Hollins' lichaam nog wel meer te vinden zou zijn. Al gauw had hij het te pakken en de ontdekking bracht een ernstige uitdrukking op zijn gezicht en deed hem geruimen tijd in diepe overdenkingen verzinken. Op de hoogte als hij was van het doen en laten van lieden, wier levensweg hen naar verre en avontuurlijke kusten had gevoerd, begreep Finney, dat, als Hollins ook iets van groote waarde bij zich droeg, hij dit in een gordel rondom zijn middel op zijn bloote lichaam zou hebben. Hij zocht naar zoo'n gordel en het resultaat stx-ookte geheel met zijn verwachtingen. Vlug maakte hij de gesp los en trok de gordel weg. Het was een gladde riem met een tasch aan den rechterkant bevestigd uit die tasch bracht Hinney het snoer diamanten te voorschijn. Toen hij ze in zijn handen hield, wist hij, dat dit de prijs was waarvoor Hollins met Lloyd had gestreden en dat met hun geschiedenis, wat die ook zijn mocht, moord verbonden was. Finney was een scherpzinnig sluw, koel, en be rekend man. Hij was soldaat geweest en na met een loffelijken staat van dienst het leger verlaten te hebben, was hij bij de politie gekomen» waar hij eveneens de tevredenheid van zijn superieuren had geoogst. Zijn eerlijkheid, zijn ijve^, het zorg vuldig betrachten van zijn plicht en zijn betrouw baarheid bezorgden hem het baantje als nachtwaker bij de glasfabriek, toen hij door een ongeluk van zijn been beroofd werd. Ook hier werd hij gewaardeerd door zijn werk gevers, die hem na drie en een half jaar kenden als een nauwgezet employé, op wien zij ten volle konden vertrouwen. Voor hen, die hem slechts in laatstgenoemde hoedanigheid kenden, leek mr. Stafford Finney geen slechte eigenschappen te be zitten; zij waren niet op de hoogte van het feit, dat hij een groote ondeugd had een vrijwel on stilbare hebzucht. Finney was er met doortrapte listigheid in geslaagd al jaren een dubbel leven te leiden; hij stond bij iedereen in de stad bekend als de betrouwbare, respectabele nachtwaker van de glasfabriek, maar niemand wist dat hij daar naast een woekeraar was, met de roofzucht van een haai en de meedoogenloosheid van een tijger. Hij gebruikte een slecht betaalde, half-verhongerde - klerk als strooman en door hem perste hij links en rechts de kleine handelsmenschen, die in zijn klauwen vielen, hun laatste penny af. Een dergelijk sujet was het, bij wien de diaman ten thans terechtkwamen en met zijn veelzijdige en gewiekste ervaring kon hij hun waarde beter schat ten dan Hollins en Lloyd. Hij had de krantenbe richten gelezen over den geheimzinnigen keten van moorden in Zuid-Devonshire, over de verdwijning van de twee gevangenisbewaarders en het vinden van Lloyd's lichaam, maar nergens werd ook maar met een enkel word gerept van diamanten» dus concludeerde hij dat het bestaan van het hals snoer zoowel aan de autoriteiten, als aan de pers onbekend moest zijn. Finney was er de man niet naar om iets van waarde, dat in zijn handen viel, prijs te geven. Het toeval had hem,een fortuin in den schoot geworpen en dat zou hij zich niet gemakkelijk laten ont futselen! Hij was niet bang, dat men Hollins bij hem zou zoeken hij was er absoluut zeker van dat niemand den ex-cipier aan het station of in de buitenwijken van de stad, waardoor hij hem had meegenomen, herkend of hem, vergezeld door Fin ney zelf, in de omgeving van de glasfabriek ge zien had. Het waren belangrijker dingen, waaraan hij op het oogenblik te denken had. Het eerste was hoe onmiddèllij-k de diamanten in veiligheid te brengen. Finney had, onder een anderen naam, een bankrekening te Leeds, tien mijlen ver, bij een oude, gevestigde firma, welke hem beschouwde als een achtenswaardig heer-met- één-been, die zijn geld in huizen belegd had. Zijn bankiers hielden diverse dingen vor hem onder hun berusting en Finney besloot, dat ook de diamanten in een zorgvuldig verzegeld pakje aan onbescheiden blikken onttrokken, den volgenden dag bij hen gedeponeerd zouden wor den. Voor het moment rolde hij ze in een oud flanellen hemd en legde ze in een speciale berg plaats, die hij vaker voor dergelijke doeleinden ge bruikte en waar het zeer onwaarschijnlijk was dat een ander dan hij ze zou vinden. Dat was dat maar wat moest hij met Hollins' lichaam beginnen? Met zijn karakteristieke, koele onbewogenheid, verliet hij de slaapkamer, deed de deur weer op slot en begon zijn ontbijt klaar te maken. Terwijl Finney at en dronk, zette hij zich aan het overwegen van de vraag hoe zich van het lichaam te ontdoen. Eerst dacht hij erover om naar het politiebureau te gaan, den inspecteur te vértellen, dat Hollins laat in den avond bij hem was gekomen om onderdak en plotseling in zijn slaap, gestorven was. Maar na een oogenblik be sefte hij, dat deze oplossing vele minder plezierige consequenties met zich mee zou brengen. Er zou den hem allerlei vragen gesteld worden; er zou een gerechtelijk onderzoek naar de doodsoorzaak plaats vinden; hij zou van de directie van de fabriek ongetwijfeld een geducht standje krijgen, dat hij op hun terrein iemand onderdak had verschaft, die er niets te maken had en het feit, dat hij kon be weren, dat hij niet wist» dat Hollins wegens moord gezocht werd, zou in dit opzicht geen excuus vor men. Wat moest hij dan doen? Het was onmogelijk om een doode voor onbepaalden tijd in huis te houden 't stoffelijk overschot van Hollins moest uiter lijk binnen vier en twintig uur begraven worden. Maar waar en hoe? Toen kwam het idee bij hem op het lichaam in de rivier te gooien. Die was slechts een paar meter van zijn huis verwijderd doch hij herinnerde zich dat lijken, die in de rivier geworpen worden» de gewoonte hebben, op ongelegen oogenblikken aan de oppervlakte te verschijnen en als er - een gewicht aan bevestigd was, zou dit aanleiding geven tot het instellen van een verre van ge- wenseht onderzoek. Bovendien, als ze eenmaal be gonnen te speuren, wist je nooit vooruit waar ze eindigen zouden Hij stond op van zijn ontbijt, nog steeds, in het onzekere over de oplossing van het nijpende probleem en slechts overtuigd van één ding dat hij Hollins' lichaam moest zien kwijt te raken. Toen hij een pijp opgestoken had en in een grooten stoel was gaan zitten om de zaak tot een definitief einde te brengen, flitste het eensklaps door zijn geest, dat als Hollins' lichaam ontdekt werd als er lastige vragen gesteld zouden worden en hij met de zaak in verband werd gebracht, de verden king van moord op hem zou komen te rusten, hoe wel ten onrechte. Niemand zou hem echter ge- looven, wat hij ook mocht zeggen de poging- om het lichaam van een doode te laten verdwijnen was op zichzelf bezwarend genoeg om den verdaci- te aan de galg te helpen. Neen, hij moest een o> lossing vinden, die iedere mogelijkheid uitsta! dat het lichaam te voorschijn kwam. Terwijl zijn hersens koortsachtig werkte liep hij zijn huisje uit, sloot de voordeur en des een rondgang over de fabrieksterreinen om, i wandelend, verder na te denken. En eensklaps stond hij tegenover het antwoori van zijn vraag. Hij was in zijn overpeinzingen ver diept» zonder het te merken, dicht bij een van groote ovens gekomen, waaruit glasblazers het 'in smolten glas haalden en toen hij in het gloetö spel der ziedende vlammenzee staarde, die co" de gaten zichtbaar ws, wist hij wat hem te om stond. Er was een eenZham uur in den nacJ, tussehen het opkomen van de eene ploeg en hst gaan van de andere. als hij in dien tijd Hollis lichaam in dien kuil van vloebaar vuur kon werpt: dan zou er zelfs geen nagel van overblijvea K; herinnerde zich het lot van een werkman, een van de ovens gevallen was en van wien get-' spoor teruggevonden was, toen het gesmolten g® was afgekoeld. Finney had nu de oplossing van .zijn problees gevonden. I-Iollins en alles wat op en aan hem wü behalve het geld en de steenen zouden de zelfden nacht in dezen vurigen afgrond verdwe nen. En de nachtwaker verloor geen tijd om de voorbereidingen van zijn duivelsch plan te be ginnen. Hij hinkte de stad in en keerde een uurtje later terug met een groote, stevige Daarin pakte hij, werkend met gesloten deuren ramen, in den loop van den middag, den doods man met al zijn toebehooren. Tegen midderna® slaagde hij er in ondanks zijn invaliditeit bi- zat hij groote spierkracht den last op zijn te laden, het terrein er mee over te steken s op een plank te klimmen, die naast een openfol in het metselwerk boven den oven leidde. Hij °5' lanceerde op den rand hiervan, klaar om zijn te- in de gloeiende massa gesmolten glas een me® of vijf beneden hem, te werpen, toen een hart* verbaasde stem, die uit het duister omlaag de stP verscheurde» zijn ontstelde ooren bereikte. „Hallo Finney! Wat voor den duivel voer 15 daar uit?" (Wordt vervolgd)-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 2