Een eigenaardige aanbieding
Winterhulp Nederland
Het klachtenboek der
Spoorwegen verdwijnt
DONDERDAG 20 MAART 194f
Tot dusver vier millioen
gulden uitgegeven
In verband met de collecte voor de Winterhulp
Nederland, die op het oogenblik aan den gang is,
is het ongetwijfeld van belang mededeeling te
- d9en van het een en ander, dat wij dezer dagen
over de werkzaamheden van W.H.N., op een pers
conferentie hebben vernomen.
Op grond van officieele cijfers kan men zeg
gen, dat er in Nederland op een bevolking van
8.880.000 inwoners 1.370.000 personen, verdeeld
over ca. 300.000 gezinnen (de cijfers zijn afge
rond) waren die op eenigerlei wijze steun geno
ten van overheidsinsanties of semi-overheids-
instanties. Sedert de W.H.N. aan het werk is, is
echter gebleken, dat het aantal werkelijk be-
'hoeftigen aanzienlijk grooter is dan de genoem
de cijfers. Bij ae Winterhulp zijn tot dusver
700.000 aanvragen om onderstand binnengeko
men. Elke aanvrage wordt met hulp van de ge
gevens waarover de Armenraden, de gemeente
lijke diensten'-voor maatschappelijk hulpbetoon
of maatschappelijken steun beschikken en op
grond van éigen onderzoek zoo spoedig mogelijk
afgehandeld. Hier en daar was er wat bij het
groote aantal aanvragen begrijpelijk is niet
temin eenige achterstand ontstaan, die echter
thans grootendeels is ingehaald en in alle geval
zeer spoedig geheel ingehaald zal kunnen zijn.
Uit den aard der zaak worden niet alle aanvragen
ingewilligd. Van de behandelde aanvragen zijn
er tot - dusver 41.718 gezinnen, tezamen 237.518
personen omvattende, voor een uitkeering in
aanmerking gebracht, men schat, dat dit een
zesde gedeelte is van de gerechtvaardigde en
voor een toewijzing in aanmerking komende
aanvragen. Op het eerste gezicht zal men zich
wellicht afvragen hoe het mogelijk is, dat er
thans 700.000 aanvragen zijn tegenover 300.000
gezinnen, die vroeger steun ontvingen. Hierbij
moet men echter in aanmerking nemen, dat de
300.000 uitsluitend gezinnen waren, die van
overheidswege, direct of indirect, steun ontvin
gen, terwijl in de 700.000 ook de gezinnen zijn
begrepen, die op departiculiere en kerkelijke
liefdadigheid aangewezen waren.
In de meeste gevallen in welke steun is ver
leend heeft men zich tot een gift voor eenmaal
moeten beperken, een klein aantal is voor een pe
riodieke (maandelijksche) gift in aanmerking
gebracht. Het gemiddeld bedrag van den steun
is op f4 te stellen, d.w.z. per lid van het ge
zin, zoodat het zeer wel kan zijn, dat groote ge
zinnen aanzienlijke bedragen hebben ontvang
gen. In. het geheel is op deze wijze tot dusver
4 millioen gulden uitgegeven, waarschijnlijk
zelfs nog meer, daar er na Kerstmis, in verband
met de strenge koude, veel extra steun noodig is
geweest. In zoover de W.H.N. meer heeft moe
ten uitgegeven dan zij reeds ontvangen had, heeft
zij een beroep kunnen doen op een renteloos
voorschot van een half millioen 'gulden, dat haar
bij het begin van haar werkzaamheden ter be
schikking-was gesteld uit de Nederlandsche over
heidskas. Van de uitgegeven vier millioen is on
geveer de helft- afkomstig uit de opbrengst, van
huis-, straat- en lij stencollecte, de rest uit op
zichzelf staande giften, die bij het hoofdkantoor
of de gemeentelijke en provinciale kantoren
zijn binnengekomen. Men zal reeds hebben op
gemerkt, dat er in vele gemeenten meer geld
is uitgegeven dan er door middel van de collectes
of aan giften was opgehaald. In verband hier
mee blijft men het betreuren, dat de parti
culiere liefdadigheidsvereenigingen zich nog al
tijd voor een groot gedeelte afzijdig houden. Het
zal niet lang meer kunnen duren of zij moeten
zich decideeren.
Het kan zeer wel wezen, dat een gezin, dat
oogenschijnlijk een 'vrij ruim, zelfs ruim inko
men geniet, hulp noodig heeft, doordat het ge-
durenden geruimen tijd in moeilijke omstan
digheden (ziekte, werkloosheid enz.) heeft ver
keerd met de gevolgen van dien, .als intering op
kleeding, dekking' en schoeisel. Ook komt het
voor, dat gezinnen met een op zichzelf be
schouwd vrij goed inkomen toch bizondere be
hoeften hebben wegens een groot aantal kinde
ren. Ook in zulke gevallen is de Winterhulp
meermalen bijgesprongen om de noodige aan
vulling te verschaffen. Vele voorbeelden van de
verstrekking van schoenen, dekens, kleeding,
brandstoffen en levensmiddelen zijn ons ge
noemd.
Ook bij den gebruikelijken steun kwamen zulke
extra-verstrekkingen voor, maar zij beperkten
zich gewoonlijk tot een of een paar maal per
jaar, waardoor de gezinnen in kwestie altijd_ aan
den rand van de behoeftigheid bleven leven en
zich feitelijk alles wat boven het bestaansmi
nimum ging moesten zien ontgaan. De Winter
hulp wil het echter juist anders." Haar streven
is den mmder-bedeelden geregeld Iets meer te
geven dan het strikt noodige. opdat zij dit kun
nen besteden voor vernieuwingen, aanvullingen,
enz.
Een zeer moeilijk probleem vormen de z.g. stille
armen, die schromen steun te vragen en dazen,
zelfs alshij ongevraagd wordt aangeboden, te
aanvaarden. Het was moeilijk dezen met de bons
te helpen, waaraan, men kan zien, dat zij van
de W.H.N. afkomstig zijn, omdat zij zich scha
men deze bons bij een. winkelier in te leveren.
Daarom heeft men bij de toewijzingen aan de
plaatselijke en provinciale kantoren thans 10
pet. in contanten gevoegd, waaruit men perso-
De strijd tegen den vijand van de boomgaarden, de rups, is met volle kracht
begonnen. Ook de vrouwen nemen deel aan het werk.
(Foto Het Zuiden)
nen als bedoelde kan helpen zonder dat bekend
wordt, dat zij onderstand van W.H.N. ontvan-*
gén.
De indruk bestaat, dat er over de heele linie
zeer veel goeds is gedaan. Uit de bovenstaande
cijfers heeft men echter reeds gezien, dat er nog
veel meer te doen valt. Daarom rekent de Win
terhulp dan ook op steeds ruimeren steun van
alle goedwillenden. Tot hen ga nogmaals een
hartelijke opwekking uit om op de thans aan den
gang zijnde lijstencollecte in ruime mate in te
teekenen, opdat de Winterhulp haar arbeid ten
bate van de hulpbehoevenden in vollen omvang
kan voortzetten. Men herinnerè zich het woord:
„Voor het volk, door het volk" en stelle zich niet
met een aalmoes tevreden, maar brenge een wer
kelijk offer in het belang van hen, die het
minder hebben, opdat het „Draagt elkanders
lasten" bewaarheid worde.
FAILLISSEMENTEN.
(Opgegeven door afd. Handelsinformaties v. d. Graaf en
Co. N.V., Amsterdam).
UITGESPROKEN
14 Maart. C. de Haan. groentenhandelaar, Rotterdam,
Wolphaertsbocht 64. Recht. Comm. Mr. G. L.i van Es, Cur.
Mr. C. Vermaas, Rotterdam.
17 Maart. Johannes Henricus Pattes, gewezen pension
houder, wonende te Amsterdam, le Helmersstraat 221 huis.
Recht. Comm. Mr. G. J. Jutte, Cur. Mr. H. J. van Leeu
wen, Keizersgracht 586, Amsterdam.
OPGEHEVEN WEGENS GEBREK ACTIEF:
5 Maart. G. J. Satink, melkventer, wonende te It.tersum,
gemeente Zwollerkerspel.
13 Maart. G. Roorda, handelende onder den naam Han
delsonderneming „Gero", Apeldoorn.
GEDEPONEERDE UITDEELINGSLIJSTEN:
7 Maart. N.V. Schepen Exploitatie Mij'. „Mignon", ge
vestigd te Rotterdam. Geëindigd door het. verbindend
worden der eenige uitdeelingsli.ist. Uitk. 100 °/o.
14 Maart.-M. van Damme,"- landbouwer, Heinkenszand.
Geëindigd door het verbindend worden der uitdeelings-
lijst.
De Winterhulp in Zuid-Holland.
Winterhulp Nederland zendt ons het volgende
vergelijkingsstaat,je over de provincie Zuid-Hol
land. Dit staatje is tot 1 Maart jl. bijgewerkt.
Door W.H.N. ondersteunde werkloozen: alleen
wonenden 1188, gezinnen 16342, gezinsleden 93957.
Bij de werkverschaffing geplaatsten: alleen wo
nenden 615, gezinnen 1558, gezinsleden 6903.
Door W.H.N. ondersteunde-kleine boeren of tuin
ders' alleenwonenden 34, gezinnen 1310, gezinsle
den 6018.
Door maatschappelijk hulpbetoon gesteun den: al
leenwonenden 1642, gezinnen 4935, gezinsleden
19234.
Door burgerlijk armbestuur gesteunden: alleen
wonenden 1811, gezinnen 4567, gezinsleden 17296.
Door-kerkelijke armbesturen gesteunden: alleen
wonenden 2854, gezinnen 4028, gezinsleden 17795.
Door W.H.N. ondersteunde kleine zelfstandigen:
alleenwonenden 228, gezinnen 2449, gezinsleden
9691.
Door W.H.N. ondersteunde stille armen: alleen
wonenden 281, gezinnen 1735, gezinsleden 7070.
De provincie Zuid-Holland is met deze gegevens
de eerste. Winterhulp-Nederland hoopt gelijke,
staatjes van elke provincie te geven en tenslotte
een samenvattende lijst van het geheele land.
SURSéANCE VAN BETALING VERLEEND AAN
Mr. M. S. KALMA.
Het gerechtshof te Leeuwarden heeft ge
homologeerd het accoord, dat„mr. M. S. Kalma te
Assen aan zijn crediteuren heeft aangeboden. Het
hof overwoog, dat geen der 18 sohuldeischers, te
zamen te vorderen hebbende een bedrag van
f 104.198,1'5, noch de bewindvoerder mr. Nysingh
uit Zwolle, bezwaren hebben aangevoerd. Het hof
verleende hem alsnog met vernietiging van het
failissement, door de rechtbank te Assen uitge
sproken, surséance van betaling voor den tijd van
negen maanden, ingaande op 1 November 1940.
Als bij Klein Duimpje.
Eenigen tijd geleden is te Deventer een
partij van 120 k.g. koffie gestolen uit het pakhuis
van eeii grossier in koloniale.waren.
Doordat in een der zakken een gat zat, rolden
regelmatig ikoffieboonen over de straat .en het
spoor leidde regelrecht naar de woning van den
dader, een bekenden recidivist. De koffie werd in
het huis gevonden; de dader had het hazenpad
echter gekozen. Hij heeft zioh eenigen tijd schuil
gehouden, doch thans" is hij te Zwolle aangehou-
dèn. De man is in. het politiebureau te Deventer
opgesloten.
VOOR DE KINDEREN
Naar AGouu»rn«ur.
Pellen en ororxluren van Mijnheer PrtkhebeeIt
Teakenlng van Aa/l uon Ewijk.
Maar plotseling ziet hij een poort,
Die opent hij en haast zich voort,
Het blok belet hem echter 't loopen,
Hij durft nu bijna niet meer hopen.
Dan met een flinken, harden ruk
Trekt /hij de beide muren stuk.
't Gebouw stort In, de Bey verschijnt
De leeraar met zijn" blok verdwijnt
Hij weet: hij loopt nu om zijn leven,
Dat wordt hem niet cadeau gegeven.
Hij loopt als door een gloeiend vuur,
En staat opnieuw dan voor een muur.
Gebruik dateerde nog
4
lijd der dili?Wce,
Men schrijft ons:
Als u weet, hoe moeilijk het is twee mensph
tevreden te stellen, dan kunt u zelf uitreken
wat voor onmogelijke taak het moet zijn, het
dit ondermaansche negentig millioen mensch'1
naar den zin te. maken. Maar wie heeft er nu ml
de stemming goede en kwade luim van ned
tig millioen menschen te maken? zult u zich vu
wonderd afvragen. {r'
Het antwoord is niet zoo moeilijk als het »,i
schien wel lijkt. li5'
Neem nu.eens de Nederlandsche Spoorwees
die krijgen nog altijd per jaar een millioenïi
negentig menschen „op visite", ik geeft het
te doen zoo'n quantum mannen, vrouwen J
kinderen, vriendelijke en onvrendelijke, W/
en inschikkelijke, zóó te ontvangen, dat een lede
zegt: „wat is dat toch een charmante gasthei
altijd even attent, altijd even aardig en vriend/'
lijk, altijd klopt alles als een bus en steedsi'
hij precies, zooals ik hem graag wil zien...
Laten we eerlijk blijven: zooiets is onnioee
lijk. Er zijn en blijven, altijd klachten. En als 1
ontevreden bent dan kan je daar op, verschil
lende manieren blijk van geven. Een van I
minst gevaarlijke en meest vredelievende metho
des is je hart op het papier uitstorten. Hetpani/
is geduldig en de vulpenhouder ook. Dat d//
wijsheden niet van vandaag of gisteren dateeren
blijkt wel uit het feit, dat er al schriftelijk ee
klaagd werd, lang voordat James Watt vaneen
stoommachine droomde, om van gestroomlijnde
electrische vijf-wagenstellen dus nog maar te
zwijgen
Als we namelijk de historie van het klachten,
boek, dat' tot nu toe op de meeste stations aan
wezig was, naslaan dan merken we, dat het eer"
ste boek. voor zoover we tenminste hebben
kunnen nagaan dateert van 1829 en dat het
toen reeds op grond van het „Reglement op den
dienst dei' openbare middelen van vervoer te
lande" ter beschikking van de reizigers per dili-
gence stond.
Toen de spoorwegen in 1839 het levenslicht
aanschouwden hebben ze deze gewoonte over'
genomen en zoo oud als zij nu zijn, zoo oud z
"ook hun klachtenboeken. Gezien de vitaliteit en
energie, -die het .reisbedrijf gedurig aan den dar
legt is dit nog een schoone toekomst beschoren
maar het. instituut klachtenboek houdt het niet
langer vol en zal dezer dagen den geest geven
Het klachtenboek zoo staat heel zakelijk en
ongevoelig in de laatste dienstorder voor het
spoorweg personeel houdt op te bestaan,
boeken moeten naar Utrecht worden gezonden,
Met het klachtenboek verdwijnt een stukje
romantiek uit het leven van den spoorwegman,
dat onafscheidenlijk van het bedrijf
nen had. Want is het geen „romance" als w In
het „Klagtenboek" van Delden, dat nog steeds
in gebruik was, als eerste klacht leest: „Den'
24en Februari 1868 van Goor naar Delden
de waterstoof in. de 2de klasse voorzien
koud water", waarnaast men dan als antwoord
kan lezen, dat „de klagte" gedeeltelijk onge
grond was omdat het water wel niet heet maar
toch ook niet koud, namelijk „lauw" was
weest
En in een ander klachtenboek treffen we o.a,
een klacht, uit 1867 aan, waarin een burgemees
ter er zich over beklaagt, dat er drie pe
met „herfsche.kaas" in de coupé waren
laten, waardoor een niet al te aangename
werd verspreid
Nu is dit stukje poëzie uit het spoorwegbedrijf
verdwenen en daarvoor in de plaats komen
korte, zakelijke briefjes met verzoek „die-en-die-
trein weer in te leggen", of daar-en-daar toch
vooral op aansluiting te wachten."....
CENTRALE COMMISSIE VOOR HANDELS- EN
VAKONDERWIJS.
Bij beschikking van de secretarissen-generaal
van de departementen van Handel, Nijverheid en
Scheepvaart e i van Opvoeding, Wetenschap en
Cultuurbescherming zijn in de. centrale commissie
voor handels- en vakonderwijs benoemd:
tot lid eri voorzitter dr. W. L. Groeneveld Meijer,
administrateur bij het departement van Handel,
Nijverheid en Scheepvaart; tot lid en ondervoor
zitter de heer W. de Boer, administrateur bij het
departement van Opvoeding, Wetenschap en Cul
tuurbescherming; tot leden de heeren K. de Boer,
vertegenwoordigende den nationalen coöperatieven,
raad, te 's-Gravenhage; ir. G. Hofstede, inspecteur-
generaal van het nijverheidsonderwijs te 's-Gra
venhage; C. W. Jacobson, vertegenwpordigende het
Ned. Verbond van Vakvereenigingén, het RX
Werkliedenverbond in Nederland en het Chr. Na
tionaal Vakverbond in Nederland, te Amsterdam;
drs. H. L. JanSen, vertegenwoordigende de Onder-
wijscentrale van den Ned. R.K. Middenstandsbond,
te 's-Gravenhage; F. L. van der Leeuw, vertegen
woordigende het Instituut voor Middenstandsont
wikkeling, te 's-Gravenhage; dr. F. L. van Muis
winkel, vertegenwoordigende de Onderwijscentrale
van den Chr. Middenstandsbond in Nederland, te
's-Gravenhage; mr. G. A. J. M. Mutsaerts, ver
tegenwoordigende den raad voor het groot-winkel
bedrijf in Nederland, te Amsterdam; dr, C. Visser,
vertegenwoor hgende de Kamers van Koophandel
en Fabrieken, te Delft en tot lid en secretaris de
heer II. de Vos, hoofdcommies bij het departement
van Handel, Nijverheid en Scheepvaart".
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
8)
Een heilgdom voor haar papagaai, mijnheer Ton
kins, had zij dankbaar' aanvaard. Nicht Marie zou,
ofschoon grondig afkeerig van dé grofheid en ris
kante hoedanigheid van zijn taaltje, Whiff wist het
terwille van haar lichtzinnigen gestorven vader,
vriendelijk voor hem zijn. Nicht Maria had op haar
eigen onbewogen manier Whiff's \yader bemind
vóór de rechter met zijn beschaafd aandoende slob
kousen en zijn invloedrijke positie op het tooneel
was verschenen; toen had zij haar aantrekkelijken,
knappen, maar straatarmen neef aan haar oude
schoolvriendin, de aardige Mary Carrington over
gelaten, die geen cent gaf om rechters en slob
kousen, maar wel heel veel om David Woffran,
Whiff's moeder stierf zeven jaar na de geboorte
van 't kleine meisje; Whiff kon zich haar nog net
herinneren en de heer Woffran overleed een paar
maanden na het uitbreken van den eerste grooten
oorlog.
Gedurende drie jaar had Whiff een baantje ge
had als secretaresse op een regeeringsbureau. Zij
had van haar werk gehouden, was oorspronkelijk in
haar ideeën, waar oorspronkelijkheid niet ge-
wenscht werd, overdreven degelijk, waar haar chef,
die zelf neiging had tot slordigheid, dit niet van
haar verlangde, en veel te eex-lijk voor de gemoeds
rust van ièderen regeeringsambtenaar. Zoodoende
zag zij zich drie of vier maanden na het onder
teekenen van den wapenstilstand'ontslagen en te
zamen met duizenden andere meisjes op de wereld
markt gegooid op jacht naar een baan.
En wat een vermoeiende jacht was het geweest.
Zij was kieskeurig, de gesteldheid van haar natuur
eischte passend werk, dat was van overwegend
belang. Een baantje, zooals er dertien in een dozijn
gaan, weigerde zij te accepteeren. Werk was voor
haar niet iets, om afgejakkerd te worden, om haai
voedsel, kleeren en een bed te verschaffen. Zij hield
van werken, genoot er werkelijk van. Werken was
in haar oogen waardig,, schoon en noodzakelijk voor
mannen en vrouwen, die verlangden gelukkig te
zijn. Het trof haar geweldig, dat zij nooit een on
tevreden mensch had ontmoet, die zich bezighield
met passend werk, maar zij had vele ongelukkige
menschen gekend, die zwoegden onder werk, dat
niet geschikt voor hen was. Zij was van plan werk
te doen, waarvoor -zij geschikt was. Dus zwierf en
joeg en liep zij gedurende de vele vermoeiende
weken op zoek naar de juiste betrekking, die ze zoo
moeilijk te pakken kon krijgen. Zij had dozijnen
baantjes van een zeker soort kunnen krijgen, op
kantoren, banken, in winkels, tearooms; vele be
trekkingen als hulp in de huishouding, kinderjuf
frouw-gouvernante, gezelschapsjuffrouw; en nog
meer als gewone dienstbode; en nu Was zij het
einde nabij. Haar contanten waren schraal; van
een behooxlijk pension was zij naar de goëdkoopere
gelegenheid van mevrouw Paddie gekomen, waar
de tafellakens niet al te zindelijk waren en de
meubels opgegeten door de mot en de houtworm,
maar waar het eten een eenvoudige burgerpot
gezond was. Daarbij was mevrouw Paddie goed ge
humeurd en vriendelijk. Whiff's voeten waren moe
van het slenteren langs de heete straten, haar bee-
nen zwaar door het klimmen op haastige bussen,
haar heele lichaam in opstand tegen het vechten
om een plaats op die bussen. Toen zij bij het begin
van haar kruistocht tamelijk ruim in haar contanten
had gezeten, had zij taxi's genomen. Whiff straalde
in taxi's en nog meer bij de gewaarwording in staat
te zijn ze van haar eigen inkomsten te betalen, maar
die roekelooze opwinding was sinds lang verdwe
nen-. Nu was er voor dergelijke luxe geen geld meer
Nicht Maria, die moeilijkheden speurde, ofschoon
de hemel alleen wist waarom, want Whiff's brieven
waren opgewekt genoeg geweest, had haar opnieuw
een thuis aangeboden, en opnieuw was dit onder
dankzegging afgewezen.
„Ik zou nog liever", zei Whiff, met baar oogen
op de plaat vóór haar, want zij had zitten denken
aan nicht Maria in de muffe, oude stad. terwijl zij
op pbst zat te wachten, „ik zou nog liever liftmeis-
je worden bij Harrod".
Buiten de deur klonk een geluid van zwaar ge
hijg, gevolgd door een klopje, en mevrouw Paddie
trad binnen met een brief in haar hand.
„Een brief voor u, juffrouw Wolff ran. Ik kwam
naar boven, om naar de kan in de kamer hiernaast
te kijken. Ik hoor, dat ze gescheurd is. Doris zegt,
dat het vanzelf gebeurd is. Grappig, hoe dienst
meisjes altijd schijnen te denken, dat kannen en
kopjes en. schotels zulke dingen altijd uit zich zelf
doen. Je kunt ze nooit aari hun verstand brengen,
dat zoo iets niet kan".
„Ik vraag me af, waarom ik den postbode niet
hoorde", zei Whiff. „Ik had toch heel scherp ge
luisterd".
„Hij heeft niet geklopt. Ik nam- de post van hem
aan. Ik deed juist de deur open om Joey in te laten.
Liefje, het is een klim al die trappen op, mam' het
is fijn als je er bent. Deze kamer geeft me' altijd
zoo'n feestelijk gevoel. Ze herinnert mij aan dat
heerlijke diner in Troc, als ik die waaiers zie en
mijnheer Paddie had zoo'n góede bui. Vindt u uw
waschstel niet leuk, juffrouw Wolffran, ik noem het
het harlekijn-stel".
Whiff, hoewel verlangend haar brief open te
maken, glimlachte in onmiddellijke sympathie bij de
eigenaardige beschrijving van mevrouw Paddie,
want het was Harlekijn-achtig. Vroeger had ze het
als een samengeflanst prul beschouwd, maar nu
zag ze het .met meer waardeering. Het was samen
gesteld uit al de gebroken deelen van de toilet-
stellen van het huis, die-volgens Doris, het. meisje
voor alles,, een soort hara-kiri pleegden, als niemand
toekeek. Het zeepbakje was het meest samenge
stelde stuk, het bakje zelf was rose, het vergiet
was geel en het deksel dat, ten minste als me
vrouw Paddie het er op zette allerbehoorlijkst
paste, was wit, versierd met blauwe vergeetmeniet-
jes, en overal waren stukjes af.
Mevrouw Pad die ging met toestemming van
Whiff een halve minuut zitten, om op adem te
komen,-voor ze in de kamer er naast de kan ging
onderzoeken. Zij wasin een praatlustige bui. Zij
hield van Whiff, die altijd beleefd en vriéndelijk
was en klaar om te lachen om haar grapjes en zij
stelde ontzettend veel belang in het zoeken naai
werk van het meisje. Zij had haar ronduit ge
vraagd, of zij zonder betrekking was, daar zij bij
een bevestigend antwoord van plan was het licht
in te 'schakelen en niets extra's 'te rekenen. Het
grootste deel van de huurders van mevrouw Paddle
waren meisjes, die hun eigen brood verdienden
en als ze zonder werk kwamen werden er geen
„extraatjes" berekend.
Bij het moeizaam bestijgen van de trappen was
er een schitterend idee bij haar opgekomen, dat zij
nu juffrouw Wolffran in overweging wenscht te
geven. Waaro/n werd zij geen filmactrice!
„Dat is wat ik zelf zou worden, als ik dit pen
sion niet was begonnen met een deel van de meu
bels op afbetaling. Heel wat opwindender dan
Brusselsche spruitjes bestellen voor 't middagmaal,
juffrouw Wolffran. Denk u eens na over het voor
deel. Ik geloof, dat u op slag aangenomen wordt
klein en lief en een onschuldigen blik, bet soort,
dat naast het bed knielt, bij het verlaten van het.
ouderlijk huis".
Mevrouw Paddie stond op en zei, dat ze op moest
schieten. „En ik denk, dat u met rust gelaten wilt
worden, om uw brief te lezen. Ta-ta, tot het diner,
dat niet zoo lang zal duren".
Toen de deur dichtviel, scheurde Whiff haar
brief open en las het volgendè:
75 Ticknell Street, E. C. 4,
12 Augustus 1919
Mejufrouw W. W.,
Geachte mejuffrouw,
Naar aanleiding van uw advertentie, die
u voor plaatsing in de Daily Record van gis
teren zond, zult u mij verplichten door mij
de eef aan te doen, mij aan bovenstaand
adres op Donderdagmiddag den 14den om
om drie uur een bezoek te brengen.
Hoogachtend!
Christopher Quinton
Enkele oogenblikken nadat zij den brief gelezen
had, kwam het Whiff voor, alsof alle dingen in
de kamer op vreemde wijze begonnen te draaien,
de waaiers vermengden zich met het harlekijn-stel,
en de plaat bleek tegen den muur op te klimmen.
Whiff had licht geluncht en geen thee gehad. Toen
na hevige inspanning, herstelde zij zich en alles
in de kamer was weer op zijn plaats.
Zij stond van het bed op en bekeek zichzelf in
den kleinen spiegel. Zij.zag heel bleek, maar haar
mond en oogen glimlachten.
„Ik houd van den klank van dien naam: Chris-
topher Quinton", zei ze, terwijl zij aanstalten
maakte zich voor het diner te verkleeden.
HOOFDSTUK III.
Macnab met een' bloem, in zijn knoopsgat, een mm
of meer verwelkte anjer, en Quinton zonder een,
zaten de'komst af te wachten van „Een Meisje te
Ko°P"- u'i
Quinton zat aan zijn lessenaar te schrijven. n|)
deed tenminste'alsof. Hij 'was zenuwachtig. Hij wist,
dat Macnab hem zat gade te slaan. Hij had zjdi
gedrongen gevoeld Macnab er van in kennis te
stellen, dat hij zijn raad had opgevolgd en aan
„Een Meisje te Koop" had geschreven en haar w
gevraagd hem te bezoeken. Macnab's mond was
van pure verbazing open blijven staan .en M
probeerde hijom Quinton een por in zijn ribben
tf geven. Geen mensch had ooit straffeloos ge
poogd om Quinton een tweeden keer in zijn ribbe
te porren, hij behoorde niet tot dat soort. Macna
informeerde, of hij van hun gemeenschappebJi*
privé-kantoor verbannen werd, als „Het Meisj
te Koop" zou komen en Quinton had geantwoord
„Zeker niet". Daarom was Macnab vandaag op
kantoor gekomen in een opzichtig geruit pak, glai
zend gepoetste- schoenen en de al eerder genoe.m°
anjer. Er was op het oogenblik niet veel te do
in de zaak; hij had overvloedig geluncht en z'J
verwachtingen waren hoog gespannen.
„Ik heb altijd wel vermoed, dat je een slimm
vos was en dit is het bewijs".
„Maar ik vermoed, dat ze niet van jouw soort-
Ze zal dik en groot en stevig j
zijn. Haar haar zal goud-peroxyde zijn. Ze
een heel nauwen, korten rok dragen, die d r ens
en kuiten niet bedekt en hooggehakte schoenen m
opzichtige gespen. Een enorme zwarte hoed w j|
die peroxy'de lokken tronep en zware barbaars
ringen zullen aan haar ooren bengelen.
Quinton zei geen woord.
„Denk je niet, dat ik gelijk heb?"
(Wordt
vervolg 1