Een eigenaardige aanbieding Die Meistersinger von Nürnberg". en DINSDAG 25 MAART 1941 Feestvoor stellingen te Den Haag en Amsterdam. Het geheele ensemble van het „Deutsches Opernhaus" te Berlijn solisten, koor, ballet en orkest, in totaal 350 medewerkenden zal vol gende week in. twee groote steden van ons land feest- voorstellingen geven. Vrijdag 28 dezer in het Gebouw voor K. en W. te Den Haag en Maandag 31 dezer in den Stadsschouwburg te Amster dam. De hoofdrollen van Richard Wagner's opera in 3 bedrij ven „Die Meistersinger von Nürnberg" worden vervuld door Kammersanger Wilhelm Rode (Hans Sachs), Kam mersanger Wilhelm Schirp (Veit Pogner), Kammersan ger Eduard Kandl (Sixtus Beckmesser), Henk Noort (Walter von Stolzing), Kam- mersangerin Constanze Nes- tesheim (Eva), Carin Carels- sen (Magdalena), Hans Heinz Niessen (Kothner), Reinhard Dörr (David), Ludwig Win- disch (Nachtwachter) enz. Te Amsterdam zal de rolverdeeling als volgt ge wijzigd worden: Bertha Stetzler zingt de rol van Eva en Günther Treptow die van Walter von Stolzing'. De ensceneering is van Generalinten- dant Wilhelm Rode. De muzikale leiding heeft Generalmusikdirektor Arthur Rother. Decors en costumes van Prof. Benno von Arent. De leiding der koren berust bij Prof. Hermann Büddecke en 3e technische leiding bij Prof. Kurt Hemmerling. Eén der vele fraaie décors uit de opera „Die Meistersinger von Nürnberg". (Foto Krauss). Algemeene artistieke leiding - heeft General- intendant Wilhelm Rode. Voor de voorstellingen in Nederland zijn de decors (ontworpen door Prof. Benno von Arent) speciaal naar de maten der Nederlandsche Schouwburgen vervaardigd, een copy van de Ber- lijnsche decors, in dezelfde massieve uitvoering en architectuur. Deze decors zullen voor het eerst voor de voorstelling in Den Haag (28 Maart) in gebruik worden genomen. Hollanclsch Bloenibollenkwcekers- Genootschap. Kweekers moeten in 1941 ook zaaizaad en boonen telen. Zooals wij gisteren reeds mededeelden hield het Hollandsch Bloembollenkweekers Genootschap te Haarlem zijn jaarlijksche algemeene vergadering Aan hetgeen wij hieromtrent mededeelden valt het volgende toe te voegen Uit de gedachtenwisseling bleek, dat eenige af- deelingen het prae-advies van het Hoofdbestuur steunen, o.m. uit overweging, dat een registratie met het- doel incourante soorten uit den teelt te ne men, ongewenschte schokken zal veroorzaken, voor al in het bedrijf van kleine kweekers. Van den kant der afd. Lisse werd hiertegen op gemerkt, dat men het vakbelang ten aanzien van den buitenlandschen handel op het oog heeft. Be- pei-kende bepalingen verlangt men niet, doch men moet er in de toekomst tegen waken, dat gerenom meerde mei-ken naar het buitenland worden ge stuurd in den vorm van een minderwaardig pro duct. De besprekingen over dit voorstel werden hier mede zonder een bepaalde uitspraak van de ver gadering gesloten. Voorts stelde Lisse voor. het Hoofdbestuur te verzoeken, stappen te doen bij de daartoe bevoeg de instanties om den Narcissenkweekers, wier ge was door vorst en/of waterschade in het teeljaar 1939-1940 getroffen is, waardoor zij niet in staat Waren aan de verplichte levering te voldoen, te ontslaan van de verplichting tot inlevering en te ontslaan van vervolging. Het Hoofdbestuur prae-adviseert afwijzend uit overweging dat het zich laat aanzien dat voor deze moeilijkheid een oplossing gevonden zal worden, Wanneer er sprake is van overmacht. Aldus werd besloten. Een derde vooi-stel van Lisse.strekt, het Hoofdbe stuur te verzoeken, alle pogingen in het werk te stellen, om vrijstelling van de heffingen van het Surplusfonds over 1940 te verkrijgen. Het Hoofd bestuur steunde' dit voorstel, dat dan ook aange nomen werd. Het vierde voorstel van Lisse spreekt de wen- schelijkheid uit, te geraken tot een belangrijke ver hooging van den richtprijs voor zandaardappelen. De vergadering ging ook in dezen met het Hoofd bestuur mede en nam het voorstel aan. Bij de rondvraag werd o.m. geïnformeerd, hoe het staat met de toewijzing van kunstmest. Geant woord werd dat deze week een eerste toewijzing tegemoet kan worden gezien. Voorts werd geïnfor meerd of spoedig dë instructies voor het betelen met zaaizaad en boonen kunnen worden verwacht. Van regeeringswege worden n.l. de kweekers ver plicht dit jaar een gedeélte van hun grond te be telen hetzij met zaaizaad hetzij met boonen. De voorzitter kon omtrent een en ander nog geen bij zonderheden mededeelen, doch waarschuwde de aanwezigen, -zich aan de aanwijzingen te houden. Gevi'aagd werd, hoeveel land de kweekers ter beschikking zullen moeten stellen. De voorzitter antwoordde, dat deze aanwijzingen deze week zullen volgen. Zoowel het gedeelte van het land, dat met zaaizaad of boonen beteeld moet worden als de prijzen waarvoor geteeld moet wor den zullen worden medegedeeld. De vei-gadering werd daarna gesloten. Verduistering is onze plicht, Weer daarom uitstraling van 't licht. VAN 25 OP 26 MAART 1?41 van 20.01 tot 7.30 Maan op 26 Maart op 6.58 Maan op 26 Maart onder18.48 >Iary Pos sprak over het leven van de vrouw. Bijeenkomst van de Ned. Vereen, van Huisvrouwen. Maandagmiddag hield Mary Pos voor de afdee- ling Haarlem van de Nederlandsche Vereemging van huisvrouwen een lezing in hotel de Leeuwerik. Oorspronkelijk was zij van plan over het leven van de. vrouw in Indië te spreken, doch aangezien deze lezing veel declamaties bevatte en daardoor teveel van haar stem zou eisc'hen -nuej. Pos is namelijk juist hersteld van een ziekte nam ze zich voor wat te keuvelen over het leven van de vrouw in het algemeen. En die vlotte causerie viel in goede aarde. Eerst gingen we met de spreekster naar de jonge wereld aan den anderen kant van den Oceaan: Amerika. De gemiddelde Amerikaansche vrouw moet het buiten dienstpersoneel stellen, want dit is niet te verkrijgen, zij werkt buitens huis en toch heeft ze tijd voor allerlei bezig heden in de befaamde „clubs". Dit komt omdat de vrouw zeer actief is, gebruik maakt van tech nische apparaten en haar leven instelt op de practijk. De man pakt bovendien al het werk aan, dat hij in het huis kan doen. In Nederland helpt de man ook wel. in het huishouden, doch dan mogen vooral de buren het niet weten. Welnu, de Amerikaan is er niet bevreesd voor om een keu kenpiet te zijn. De professor hanteert er de rolbezem. en ingenieur zus of zoo brengt de bor den naar de keuken. Amerika is het land van uithuizigheid. Mis schien is de reden van de vele echtscheidingen juist dit gebrek aan huiselijke gezelligheid. De man gaat 's avonds naar zijn club, de vrouw be geeft zich naar haar club, en de kinderen houden er ook clubs op na. Het voordeel van de clubs is dat de vrouwen er op de hoogte blijven van nieuwe dingen, en hun leveix derhalve snel aan passen aan nieuwe mogelijkheden. De vrouwen hebben er oog voor alles, zij zijn zich bewust van haar macht. Dat blijkt uit de posities, die de Amerikaansche vrouw in de maatschappij, de di plomatie enz. vervult. Wat ons in dit leven niet bevalt is de oppervlak kigheid en de zucht naar sensatie. In Australië gaat het leven rustiger zijn gang. De Australische vrouw is werkelijk door een rin getje te halen. Men heeft in Sydney het gevoel door een modeshow te wandelen. In dit geweldige werelddeel wonen nog niet eens zooveel menschen als in ons land. De vrouwen hebben zich hier ook vereenigd in een bond. De vrouwen van de farmers, levend in de eenzaamheid, moeten zwoegen van den ochtend tot den avond. In Australië zijn gebieden, waar in geen tien jaren regen valt. De grond is op vele plaatsen opengebarsten, de stofwolken waaien er op, de Met den wederopbouw van Scherpenzeel is een begin gemaakt. Langs de dorps straat worden dë fundeeringen gelegd van twaalf nieuwe woningen. Een con structie voor het gewapend beton wordt naar de plaats van bestemming gebracht. (Foto Pax Holland) hitte brandt op de lichamen, en in de prairiën wordt veel leed geleden. Vroeger had de farmer het moeilijker dan thans* Nu zijn er bijv. vlie gende dokters, die met hun vliegmachine de far merfamilies in hun isolement kunnen opzoeken. Terug naar Europa! In Lissabon, waar we met eeh schip aankomen, vraagt een bijzonder doch treurig feit onze aandacht. De vrouw helpt hier den man bij den havenarbeid, bij het zandlossen. De vrouwen sjouwen er als lastdieren. Het bun keren van schepen wordt door vrouwen gedaan, die met manden steenkolen op hun hoofd loopen. In Portugal zijn veel misstanden. Op de hoeken van de straten ziet men menschelijke wrakken, en nergens ter wereld wordt men zoo achterna geloopen door hongerende kinderen. De rijike mijnbouwers wonen in hun Moorsche paleizen, de volksvrouwen arbeiden er onder onmenschelijke omstandigheden. In Italië valt zeer de eerbied op, die er leeft voor moeder en kind. In dit overwegend Roomsch VOOR DE KINDEREN En Brikkebeen ziet het gevaar, Dus klimt hij maar ln een der palmen, En onder 't groene looverdak Hij maakt tot vluchten zich reeds klaar, Die groeien in het dorre zand. Staat Ursula, zoo teer, zoo zwak, Hij weet: hij mag geen oogwenk talmen, Aan 't verre, Barbarijnsche strand. Zij bidt en smeekt en staat te En roept: „Och, zend mij zóó niet henen, Ik kan niet leven zonder jou, Je weet, hoeveel ik van je hou." Katholieke land wonen ook de oudste Prote ten ter wereld, in het dal van Piémont- de \v7 densers. Onder hen heeft spr. renigen tiid T woond. y Na de pauze trokken we naar fuisland De Rn, sische vrouw bezit van alle vrouwen tér wlS de meest vrouwelijke eigenschappen als Moed», liikheid, lijdzaamheid, opofferingsgezindheid 7, Als men een volk wil kennen moet men tou! laagste deelen ervan afdalen. Daarom heeft m ook in Rusland veel rondgezworven. De vrouw^ verrichten in Rusland zwaar werk, ze rijden S trams, bouwen aan bruggen, kloppen steenene! doen het zwaarste graafwerk in de „ondergrond! sche". Dit volk is eeuwen door de tsaren verdnrti geworden en uit de reactie is het huidige RuslaS ontstaan. De vrouwen voelen zich geen slavinnen do vinden het een voorrecht gelijk met de ma gesteld te zijn. Ze doen het graafwerk en ander werk omdat ze dat graag willen. Het was zeer moeilijk om een objectief verslas over het leyen in Rusland te schrijven, omdat men er niet vrij is in zijn doen en laten. Frappant wy de ontmoeting met een Nederlandsche vrouw ln Moskou. Deze zei dat ze het daar met haar man moeilijk had, doch toch zou ze niet met een vrouw in Nederland willen ruilen. Ze merkte na melijk op dat de vrouw in Nederland het te goed had en dat ze zich eigenlijk niet bewust was°ran dit bezit en zij betwijfelde of de Nederlandsche vrouw in een moeilijken tijd tot daden in staat zou zijn. Spr. karakteriseerde naar aanleiding van deze uitlatijig den tijd, waarin we thans leren als een gang door een donkere tunnel; hoe diepe? wij in die tunnel gaan des te donkerder wordt hei doch tevens: des te dichter nadert het licht, ft vraag is: hoe gaan wij door die tunnel? En «t antwoord: hand in hand in ware gemeenschap Deze lezing van Mary Pos werd door de talrijï! aanwezigen met aandacht gevolgd. Kasvereenighiw N.V. Aan het jaarverslag van de Kasvereeniging N.V, over 1940 wordt het volgende ontleend: De provisierekening wijst per 31 December 1940 een saldo aan van f 542.669.04 tegen f 707.527.5! per ultimo 1939. Hièi-tegenover staat dat de rente- baten vergeleken bij die van het vorig jaar doof een hoógeren rentevoet aanzienlijk verbeterden. De renterekening geeft een saldo aan van f 1.262.990.24 tegen f 896.526.60 in 1939. Het onkostencijfer bedroeg f 1.000.323.99 tegen f 989.610.24 in het vorige jaar. De waarde van ons effectenbezit ging vooruit; wij boekten een koerswinst van f 430.433.63, welk bedrag wij crediteeren op de rekening reserve 'voor koersverlies op efecten. Het grootste gedeelte van het saldo van ons pen sioen- en ondersteuningsfonds is belegd in prima obligaties en komt onder het hoofd van rekening „Belegd pensioen- en ondersteuningsfonds" op da balans voor met f 1.992.392.50. Winst- en verliesrekening 1940. Debet: Onkostenrekenmg Afschrijving op gebouwen en inventaris Dotatie pensioen- en ondei' steuningsfonds Reserve voor winstbelasting Netto winst f 1.000.32359 7.748.55 75.000.- 195.000.- 550.523.97 Totaal Credit.' Onverdeeld winstsaldo* van 1939 Rente-rekening Provisie-rekening Totaal f 1.8 28.59651 f 22,937.23 1.262.990,24 f 1.828.596.51 door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. „Ik begrijp het", (in werkelijkheid deed hij het niet, want hij was nog steeds terecht van meéning, dat koopen en verkoopen geen toepasselijke woor den waren en het ter sprake zijnde geval niet be naderden.) ,.U zoudt niet de beenen nemen?" Neen", zei Wh iff. Zij strekte haar tengei'e schou ders en keek indei'daad vastberaden. „Welnu dan, ik geloof, dat dit alles is". Hij zag er hevig opgelucht uit en erg stralend en gelukkig. Er was hem reeds een pak van zijn hart gevallen, hetgeen hem een gevoel van heei'lijke vrijheid gaf. Deze aardige .en klaarblijkelijk uiterst handige jongedame zou hem van zijn tante komen bevrij- denHij was vervuld van diepe dankbaarheid jegens haar en hij glimlachte naar haar als naar een weldoenster, die op het punt stond hem uit zijn slavernij te verlossen. Macnab, die den glimlach opmerkte, zei tegen zichzelf: „Hij voert natuurlijk geen steek uit op kantoor. Zi.i krijgen het altijd op die manier te pakken die oude kerels!" Waarin hij Quinton miskende, die op dit oogenblik Whiff niet be schouwde in het licht van een toovenaarster, maar als een Jeanne d'Arc, die was verrezen om voor hem een zwaard te hanteeren en zijn koninkrijk te redden. „Ik geloof niet, dat dit alles is", spi'ak Whiff tegen, „omdat u mij niet naar getuigschriften hebt gevraagd". „Ik verlang er geen". „En u hebt mij niet verteld, waar u woont". Hij vertelde het haar en zy noterede het in haar zakboekje. „En u hebt niet gezegd, wanneer u mij wilt heb ben". „Direct, zoo mogelijk vandaag", antwoordde Quinton, die roekeloos werd en de tante in Putney vei'gat, een tante, die gewaarschuwd moest worden, dat het meisje zou komen. „Ik ben bang, dat ik het vandaag niet klaar speel, maar wel moi'gen". „Dat is ook goed, dank u", zei hij. Zij stond op: „Zult u er morgen zijn, als ik aankom?" „Ja". Maar op hetzelfde oogenblik had hij er spijt van zich te hebben verbonden en krabbelde terug tante Sophia doemde geweldig groot voor zijn geestesoog op. „Hoe laat?" aarzelde hij. „Ik dacht zoo ongeveer vier uur, als u dat schikt?" „Prachtig. Maar ik vrees, dat ik niet zoo vroeg- thuis zal zijn". Haar gezicht beti'ok en hij had zichzelf wel kunnen schoppen, dat hij zoo lafaard was. „Ik kan wel later komen", stelde zij voor. „O neen, vier uur komt goed uitZonder dat het goed tot hem doordrong duwde, hij haar haastig naar de deur. „Goedendag. Dag, juffi-ouw Woffran, tot moi'gen". Zij beantwoordde zijn groet, boog stijfjes naar Macnab, die opgestaan was, en vertrok. „Je bent een lafaard", zei Macnab. „Ik weet het", antwoordde Quinton bleek, „maarjij kent mijn tante niet". HOOFDSTUK V. Mevrouw Sophia Dimsdale, de tante van den heer Quinton. zat te lezen in de zitkamer van La- vender Lodge, Penguin Road, Putney. Het was geen gezellige kamer, want gedurende de tien jaai\ dat ze dagelijks door haar gebruikt werd van drie tot half tien, was zij er in geslaagd er het stempel van haar eigen pei-soonlijkheid op te drukken. Het zware, degelijke meubilair, dat Quinton van zijn ouders had geërfd, zag er goed uit en stoorde niet, maar de smalle fotolijsten, een of twee van de schilderijen, een voetenbankje en een bamboe tafel met zijkleppen, die knarsten bij elke be weging van de tafel, behoorden aan mevrouw Dimsdale en stooi'den wel. Zelfs een onbevooroor deeld oog zou ze storend hebben gevonden, want een van de portretlijsten aan den muur boven den schoorsteen bevatte een portret van den overleden heer Dimsdale, een zwaarlijvig man met zwarte, bakkebaarden, vleezige handen, die een bundel ge dichten van Tennyson omklemden, (die hij nooit gelezen had). Hij had William geheeten en het minste, dat van hem gezegd kon worden, was, dat hij daarnaar uitzag en dat hij nooit of te nimmer Willie of meer familiaar Bill was genoemd. In een lijst vlak onder hem, een heel aardig, roodgelakte lijst, was de beeltenis gevat van een mopshond, Faithful Heart genaamd, eveneens over leden. Een logge hond, een gulzige hond, een bitse hond, een afschuwelijke hond, hetgeen iedereen met een ondei'scheidingsvermogen zou zijn opge vallen na een enkele blik op Faithful Heart's ge plooide, platneuzige snuit. Maar mevrouw Dimsdale had van hem gehouden, zij had meer van hem gehouden dan van den heer Dimsdale, die haar somtijds had tegengesproken, of meer dan van iemand of iets anders in de wereld, behalve mis schien van haar room bij de middagthee, die ge durende en zelfs na den grooten oorlog akelig ver dund was. Zij had bittere trahen geschreid, toen Faithful Heart was gestorven aan een beroerte na te veel gestoofde varkenspoot, een delicatesse, die hij bijzonder graag lustte en ze had hem laten begraven in den'tuin aan den voet van Quïnton's geliefde gardeniaroos een van de weinige rozen die hij met succes gekweekt had die nu nooit meer kon worden bemest of afgedekt uit vrees te verstoren hetgeen van Faithful Heart was overge bleven. De bamboe tafel stond altijd rechts van mevrouw Dimsdale, want op het blad rustten hetgeen zij be schreef als haar „kleine bezittingen". Het ding volgde haar ovei-al door de kamer. Als zij bij het raam zat, haar onveranderlijke gewoonte van drie tot half tien 's winters, ging het met haar mee zoodat zij nooit zonder haar „kleine bezittingen" hoefde te zijn. Tn feite waren de „bezittingen" niet. klein, de meeste waren lang, en groot en lomp. Daar was het pennemes, dat afkomstig was uit het Verre Oosten, een lang, krachtig uitziend wapen, versierd met helgekleurde, geschilderde viooltjes. Jaren lang had Quinton er naar gehunkerd,, om het als brandhout te gebruiken, vooral toen er ge brek aan brandstof was, maar hij durfde niet, net zoomin als hij op het portret van Faithful Heart durfde te springen, tot het glas en de lijst tot puin waren getrapt, of de resten van het beest op té graven en ze in den vuilnisbak te gooien. Dan was er de tasch van tante Dimsdale, gemaakt van een hooge zijden, die ontdaan was van den ï'and, ge watteerd en gevoerd en voorzien van een koord met gouden kwast; het geheel was een prachtig voorwerp, maar kwam niet ovei-een met den zin van het woord „kleine bezitting", want het was geproduceerd van de laatste hooge zijden van den heer Dimsdale zaliger, wiens hoofd grooter was dan dat van Gladstone en van zoo'n ongelijken vorm, dat het noodig was geweest een hoed van abnormale maat te zoeken, om het hoofd naar be- hooren te bedekken. Binnen in deze tasch huisden allerlei andere „kleine bezittingen". Primo: Een gouden vingerhoed van ontzaglijke afmetingen, een vingerhoed, waarin de heele gardei'obe van een lilliputter gestopt had kunnen worden. Mevrouw Dimsdale was een onmvangrijke vrouw en droeg handschoenen maat acht en een half die bij warm weer scheurden. Secundo: Een paarlmoeren fruitmës, gereed voor de banaan of appel, die zij zoo nu en dan nuttigde, voor ze zich in haar slaap kamer terugtrok; een zwaar, schitterend soort „fa- milie"-fi'uitmes, van 't zelfde slag als de „familie"- bijbel, die men in de dagen van Victoria tegen kwam, een bijbel, die bij het optillen een hartkwaal veroorzaakte zonder voorafgaande oefeningen in lichaaTnsontwikkeling, en die gewoonlijk op een ronde tafel in het midden van de zitkamer lag en iëderen morgen grondig werd afgestoft, om daarna aan zijn lot te worden overgelaten. Mevrouw Dimsdale gebruikte het fruitmes zelden, zij pelde de banaan met haar vingers en plantte haar groote tanden in den appel zonder hem te schillen, maai zij wilde graag weten, dat het er was. „Kleine bezitting" nummer drie was een ronde platte, blik ken doos, die eigenaardig scherpe en hinderlijk ruikende hoestballetjes bevatte voor het geval mevrouw Dimsdale een pijnlijke keel had. Geen balletjes, die naar heerlijkheden rooken, zooals zoethout, dat Quinton als kleine jongen wel eens genoten had, maar die rooken naar alles, wat men in een apotheek wenschte te vergeten. Doch als Quinton's zin voor smaak of reuk al gekwetst werd door het portret van Faithful Heart en hoestballe tjes van tante Sophia,-dat haar voeten nooit scheen te verlaten en dat 'door zijn afmetingen het grootste deel van de kamer in beslag scheen te nemen. Het was een voetenbankje, dat men niet kon duwen, want het had geen pooten. Het was een dagelijk, zwaar, niet te verzetten voetbankje, dat scheen te kleven, waar het stond. Als men het een duw gaf met zijn voet, kleefde het en --het kleefde nét, als men er hevigen trap tegen gaf, hoewel het dan zaagsel zou kunnen verliezen; inderdaad was er al zaagsel doorgesijpeld en tante Sophia had het lelt gestopt met een reep zwart trijp, hetgeen Quintca deed denken aan een ooglap. Den laatsten tijd waren er voorafgaande teekenen van vérder doorsijpelen geweest, en op de een of andere zonderlinge ma nier was Quinton het doorzakken van het zaagsel, het levenssap van het voetenbankje, begonnen te verbinden met het verscheiden van tante Sophia zelf. hoe of waarom zou hij niet hebben kunnen verklaren. Als zijn tante het doorsijpelen van het zaagsel met groote steken van zwart garen tegen hield, wist hij, dat dit slechts voor een poosje was, dat er een dag zou komen, waarop het zou. ont aarden in een waterval, of liever een zaagselval, die niet langer te stuiten was. Aan alle dingen komt een eindZelfs aan gezonde tantes. Quinton zou ontsteld zijn geweest, als men hem verteid had, aal hij hoopvol den dood van zijn tante tegemoet zag zou het waarschijnlijk ontkend hebben. Toch viel het feit niet te ontkennen, dat iederen keer ais het voetenbankje teekenen van zwakte gaf, hij on willekeurig dacht aan grafsteenen, maar gelukk'1 was mevrouw Dimsdale hiervan niet op de hoogte- Zij geloofde, dat haar neef gek op haar was. H? kuste haar 's morgens en 's avonds en was omor' anderlijk beleefd en vriendelijk tegen haar. Zij er niet het. minste vermoeden van, dat achter m hoffelijk uiterlijk een ziedende vulkaan woeao Mevrouw Dimsdale bezat niet veel opmerking^* mogen, zij was te veel met zichzelf bezig. Zij ook niet verzot op haar neef, zij was enkel verzo op zichzelf. (Wordt vervolg

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6