De voornaamste bepalingen van
het teeltplan akkerbouw 1941
Eigenaardigheden
In ouden tijd.
Opvoeding.
in Haarlem en omgeving
Het Haarlemsche
Broodkantoor.
en danwanneer vond jij Jezelf groot, Wlrn?"
..Noutoen ik me begon te scheren!"
„Scherenstel je voor!"
„Ja, de meneer van dit boek is er tegen. Hij is
er meer voor. het overtollige haar weg te plukken.
Daar schijn je ook al electrische apparaten voor
te hebben
Er werd gebeld. Er kwam visite.
„Doe weg. Wim, ze hoeven niet te weten, dat
wij uit een boekje.
Hij stond op om open te doen. Maar eerst legde
hij „Gij en uw hond" door J. R. Kinney en Ann
Honeycutt, uitgegeven door Schoonderbeek in
Laren, in de kast.
D.
Dr. Büliler commissaris der
Ned. Bank.
Officieel wordt medegedeeld: de Commis
saris bij de Nederlandsche Bank, Ministerial-
dixektor z.b.v. Staatsraad H. C. H. Wohltat
werd door de hoogste rijksautoriteiten voor een
gewichtige functie elders in het buitenland be
stemd.
Dientengevolge heeft de Rijkscommissaris
voor het bezette Nederlandsche gebied. Rijks
minister Seys-Inquart, Staatsraad Wohltat. van
zijn functie als commissaris bij de Nederland
sche Bank ontheven, terwijl hij hem voor de
in deze functie bewezen diensten zijn dank
betuigde.
Tegelijkertijd heeft de Rijkscommissaris den
rijksbankdirecteur dr. Albert Bühler tot com
missaris bij de Nederdandsche Bank benoemd.
De commissaris bij de Nederlandsche Bank
staat bij de uitoefening van zijn functie on
middellijk onder den commissaris-generaal voor
financiën en economie, minister dr. H. Fisch-
böck
Het is veeal interessant te snuffelen in ouda
boeken. Vooral in annalen van vereenigingen om
dat daarin gegevens op te diepen zijn om vergelij
kingen te maken tusschen vroeger en thans.
Zoo is het ook met de gedenkschriften van de
Maatschappij tot redding van drenkelingen, die in
1767 werd opgericht. Die organisatie behoort dus
tot de oudste instellingen in ons land.
Wij lezen daar dat op 4 Mei 1789 te Haarlem een
5-jarig meisje, Barendje Houtenbeek, in het Zijd
grachtje viel, een watertje dicht bij de Raampoort.
Haar broertje was de eenige toeschouwer, maar hij
was nog te klein om zijn zusje te helpen. Hij liep
huilend naar zijn huis, aan den overkant van het
grachtje. Maar het jochie was zoo ontdaan, dat hij
niet eens aan zijn moeder kon duidelijk maken wat
er gebeurd was. Toch begreep de vrouw dat er
iets ernstig aan de hand was, zoodat ze naar buiten
ging om te kijken. Aan den overkant van het
grachtje zag ze, natuurlijk tot haar groote ontstel
tenis, dat haar kind in het water lag. Op haar
angstgeroep kwamen eenige menschen toeschieten,
waaronder ook 'n „chirurgijnsknegt", die al eens eer
der een premie van de Maatschappij ontvangen had
voor het redden van een drenkeling. Met behulp
van een haak die in kleeren greep, werd het meisje
op het droge gebracht. De redders en ook de toe
gesnelde moeder ontstelden toen bleek dat het
meisje geen teeken van leven meer gaf.
Nu laten wij letterlijk deaanteekening in het
jaarverslag van de Maatschappij volgen:
„Echter wilden sommige omstanders beproeven,
of er niet iets aan gedaan zou kunnen worden; wes-
halven ging men het kind eerst, op raad van Sa
muel Vryer op een vat rollen, J. E. Staal (de chi
rurgijnsknecht) blies door een afgesneden mes
schede in 't fondament, wreef den buik en rugge-
graad met warme brandewijn; vervolgens een ta
baks klisteerspuit bekomen hebbende, maakte hij
daar gebruik van, ondertusschen kwam er leven in
het kind, het begon te slikken, en, wat water en
zout gedronken hebbende, over te geeven; waarna
het. naakt tusschen twee wollen dekens, in een
wies selp.sd zijnde, langzamerhand beter wïerdt.
's Nachts daar aan, was de kleine Drenkeling koort
sig, en onderhevig aan stuiptrekkingen; doch 's
anderen daags sterk overgegeeven en gepurgeerd
hebbende van oenig Engelsch zout, haar door J. E.
Staal ingegeeven, herstelde zij volkomen.
J. E. Staal, S. Vryer en E. Rybroek ontvingen
ieder eene zilveren Medaille en hun verder aandeel
in geld van de Maatschappij".
Uit dit relaas blijkt dat men 150 jaar geleden een
zeer eigenaardige methode toepaste om de levens
geesten bij drenkelingen weer op te wekken. Nu
doet men het natuurlijk met meer kans op
succes in het bijzonder door kunstmatige adem
haling. Ook is opmerkelijk dat de reddingshaak
die in het bestaan van de Haarlemsche Reddings
brigade zoo vaak haar doelmatigheid bewezen heeft
ook reeds in dien tijd een jong leven heeft ge
red. v. j
Ronde wangen, frisch van kleur,
Blonde haren, teer van geur
Prille onschuld, frank en rein,
Stille vreugde, frisch en klein.
Ronde blaadjes, frisch van kleur,
Blonde bloesems, teer van geur;
Prille schoonheid/frank en rein,
Stille weelde, frisch en klein.
Samen op een foto even, toonbeeld van den jongen groei;
Op den drempel van het leven, nieuw ontloken, schoone bloei.
P. GASUS.
LJ
(Idylle).
Voor de honderden gasten, die Zaterdag in Krasnapolsky te Amsterdam aan den
stamppotmaaltijd van „Winterhulp Nederland" aanzaten, waren de koks druk
in de weer.
(Foto Pax Holland)
fan aantal gewassen teelt onbeperkt toegestaan
AMSTERDAM, 31 Maart. Naar aanleiding
p; het feit, dat nog nog niet iedere landbouwer
'de hoogte is van de bepalingen van het teelt
en akkerbouw 1941 heeft het A.N.P. zich met
departement van den landbouw in verbinding
steld.
Van officieele zijde werd hieromtrent het vol-
tnde medegedeeld:
Voorop dient te worden gesteld dat in het teelt-
jan slechts sprake is van hoofdgewassen, de teelt
an stoppelgewassen is geheel vrijgelaten. Uit den
ard der zaak brengt dit mede, dat door de over
bid geen garantie kan worden gegeven, dat stop-
bewassen welke in 1941 gezaaid worden om
si in 1942 hun volle opbrengst te geven, zooals
ijr.roode klaver, ook in 1942 in hun geheel zullen
ben worden aangehouden. Dit hangt af van de
heden.
Volgens het teeltplan 1941 kan men de gewas-
is onderscheiden in drie groepen:
i de gewassen, waarvan de teelt verboden is;
de gewassen, waarvan de teelt beperkt is;
ide gewassen, waarvan de teelt onbeperkt is
«staan.
ie verboden gewassen zijn: karwij, blauwmaan-
gele en bruine mosterd, spelt en evene.
.„^gewassen mogen voor den oogst 1941 niet
ïderi ui'tgezaad en wanneer zij reeds uitgezaaid
hin 1940, zooals karwij, dan moeten ze worden
scergeploegd.
Sechts speciale selecteurs, aan wie in het n ar
ar van 1949 een speciale vergunning uit-
peikt is mogen hun karwij aanhouden.
Het heeft geen zin om ontheffingen van dit ver-
:d aan te vragen.
Slechts wanneer de bedrijfsomstandigheden dit
ringend noodig maken, of wanneer door misluk
ing van andere gewassen, een dezer gewassen als
Kodgewas nog eenige kans van slagen heeft, kan
iervan worden afgeweken.
Dé gewassen, waarvan de teelt beperkt is, zijn:
.haver. De oppervlakte hervan is voor elk bedrijf
eperkt tot het gemiddelde oppervlak, dat in de
iren 1938 en 1939 met dit gewas was beteeld,
RBibij echter de oppervlakte niet grooter mag
Man 15 pet. van het totale bouwland (het
^scheurde grasland inbegrepen),
foor bedrijven, waar normaal handelsgewassen
b karwij, bruine of gele mosterd, of blauw-
Erazaad werden geteeld, mag de oppervlakte,
fclke in 1940 met deze gewassen beteeld was,
toegerekend worden voor het bepalen van de
ppervlakte haver in 1941. Echter mag hierdoor
w 15 pet. niet worden overschreden
Op gescheurd grasland waarvan voor 21
Januari 1941 aan de landbouw-crisis-organisatie
opgave is gedaan, mag echter volgens een vroe
de publicatie (27 September 1940) onbeperkt
aver of bieten worden verbouwd. Hiervoor is
tó'er een vergunning noodig van de landbouw
ers-organisatie.
%d echter na 21 Januari 1941 opgave gedaan,
geldt de bepaling, dat slechts de gemiddelde
Rpervlakte haver van 1938 en 1939 mag worden
'eoouwd, wanneer deze ten hoogste 15 pet. van
^bouwland bedraagt.
u"' verbouwen van een grootere oppervlakte
-als hierbooven genoemd mag slechts ge-
hiedert wanneer de verbouwer hiertoe een teelt
.gunning van de Landbouw-crisis-organisatie
lc«t ontvangen
b. De groenvoedergewassen. waaronder hier
j3 'e verstaan mangels- en voederbieten, kool-
landbouw-wortelen, gele wortelen, klaver,
une en eventueel andere groente-oogsten ge-
zo°als groene mais, merg- en voederkool,
--weiden e.a., zijn in hun geheel beperkt tot
k "^vlakte, welke in 1940 met deze gewassen
b&viuu8' kndbouwer is binnen deze op
makte-beperking vrij in de keuze van de ge-
kan hij deze gewassen naar eigen
•J. i Vei'D°uwen op het oude bouwland, dan wel
■1 nei Scheurde weiland. Een uitzondering vor-
jJn ^scheurde graslanden waarvan vóór 21
Wv" 1 °Pgave werd gedaan aan de Land-
-cnsis-organisatie. Deze mogen ingevolge het
pUf van 27 September 1940 desgewenscht
u.. !riet voederbieten worden beteeld.
Ön' gesc^eurde perceelen welke na 21 Januari
Mo<2geleven' echter deze bepaling niet.
Tsn uit de landbouwer in 1940, tengevolge
^Dervn*''ei'ing of andere oorzaken een kleinere
c"en J van deze gewassen hebben geteeld,
tal hi! !e,Woon was in andere jaren te leten en
fcéeror aantoonen en tevens, dat zijn bedrijf
de LanriKnVOede.r~gewassen no°di§ heeft, dan kan
pioduct UW~C'isis-organisatie in overle§ met de
tjgja le~c°mmissaris een grootere oppervlakte
(CQ .pVIn dit geval wordt aan den aanvrager
vy, er§unning uitgereikt. Het verbouwen
ytv^^otere oppervlakte dan in 1940 zonder
ten, is verboden en hiertegen zal
opgetreden.
ÊsIanrtiUf - ge§even bepalingen zouden zuivere
e:Er„a Dedriiven, die tot scheuren van grasland
£oaiVfKv(geen recht hebben op den verbouw van
|^n .ffrgewassen, daar zij die ook in vorige
zou onbillijk zijn en
IkUuU bePaald, dat voor deze bedrijven kan
warden, chü êa» oppervlakte van ten
Van vele beperkt of verboden
hoogste 4 are, voor elke bij de Decembertelling
1940 op het bedrijf aanwezige melk- of kalf koe,
mag worden beteeld met mangelwortels, koolrapen
(of andere groenvoedergewassen). Hierbij wordt
rekening gehouden met de mogelijkheid om op
andere wijze (door inkuilen of drogen van gras,
betere hooiwïnning enz.) hét benoodigde veevoeder
te winnen. Wanneer hierdoor mede in het tekort
wordt voorzien, wordt een kleinere oppervlakte
toegewezen.Voor deze bedrijven is eveneens een
teeltvergunning noodig.
C. Uien. Deze zijn beperkt tot een oppervlakte
die in Ï937, Ï938 en 1939 gemiddeld met dit gewas
beteeld was. Hiervoor wordt na aanvrage door de
landbouw-crisis-organisatie een teeltvergunning
uitgereikt.
3. de gewassen, warvan de teelt onbeperkt is toe
gestaan zijn: tarwe, rogge, gerst, kanariezaad, veld-
boonen, Waalsche boonen, groene erwten, schok
kers, stamboonen en verdere landbouwpeulvruch-
ten, aardappelen, suikerbieten, chichorei, zaad-
mais, koolzaad, vlas, boekweit en hennep. Voor
geen van deze gewassen is een teeltvergunning
noodig.
De tabaksteelt valt onder een bijzondere tuin-
bouwregeling.
4. Men mag geen onrijp graan afmaaien voor
groenvoeder en evenmin onderplbegen voor groen-
bemesting behalve in gevallen, dat het gewas is
mislukt.
Het is echter wel toegestaan snijrogge (rogge
voor strooband) en groene mais te verbouwen; ter
wijl p verloren hoekjes of erfpjerceelen en snitje-
kampen desgewenscht ook andere granen als
groenvoedergewas mogen worden verbouwd. Snij
rogge moet echter voor 10 Mei 1941 gemaaid zijn
en op dit land moet een van de onder 3 of 4 ge
noemde (de. beperkte en de niet-beperkte) gewas
sen worden verbouwd.
5. Voor het scheuren van grasland wordt een
premie van ten hoogste f 100 per H.A. gegeven.
Hieraan zijn echter enkele voorwaarden verbon
den.
6. De teelt van landbouwzaden. Elke teler is vrij
5 are van zijn bouwland te bestemmen voor den
verbouw van landbouwzaden naar eigen keuze,
zonder dat hij hiervoor een schriftelijke vergun
ning noodig heeft. Voor een oppervlakte grooter
dan 5 are is steeds een teeltvergunning noodig.
De regeling voor landbouwzaden komt hierop
neer, dat de zaadteelt van gewassen, waarvan de
verbouw hier te lande steeds kleiner is dan de
binnenlandsche behoefte, n.l. alle gras- en klaver
zaden (behalve Weterwoldsch raaigras) -lucerne,
wikken, lupinen, serradella, merg- en voederkool,
niet wordt beperkt. Hiervan is voor den land
bouwer zoowel teelt voor eigen rekening als con
tractteelt toegestaan. Uitdrukkelijk wordt er con-
ter op gewezen, dat bijv. zij, die een teeltvergun
ning hebben aangevraagd voor de teelt van klaver
zaad, wikkenzaad, zoete lupinenzaad of serradella-
zaad, ook verplicht zijn hiervan zaad te winnen
en dat het verboden is deze gewassen (behalve de
eerste snede van klaver) groen te oogsten.
Van de andere zaden is de teelt min of meer be
perkt.
Ten slotte worden de landbouwers er nogmaals
uitdrukkelijk op gewezen, dat tegen afwijkingen
van het teeltplan, zonder dat daarvoor vergunning
is aangevraagd en verkregen, streng zal worden
opgetreden.
De landbouwer moet hierbij bedenken, dat
de voedselvoorziening voor Nederland in zijn
hand ligt, dat het van zijn medewerking zal
"afhangen of Nederland bewaard blijft voor
hongersnood en ondervoeding. En de boeren
van Nederland kunnen dit, dank zij het hooge
peil, waarop onze landbouw tsaat, en waar
om vele landen ons kunnen benijden. Ondanks
ons kleine grondgebied en onze dichte bevol
king kan Nederland zich zelf goeddeels red
den. ook al blijft het afgesloten van den in
voer van levensmiddelen uit andere landen.
Maar het kan dit alleen, wanner elke land
bouwer voor zich de verantwoordelijkheid die
in dezen tijd op hem is gelegd,, beseft. Wan
neer hij er van doordrongen is, dat het zijn
plicht is thans meer dan ooit er naar te streven
de productie van zijn bedrijf niet alleen op te
voeren, doch ook in de eerste plaats er naar te
streven zooveel mogelijk voedsel voor den
mensch te produceeren, dan zal de voedsel
positie van Nederland veilig zijn. Dan zal
ons land bewaard blijven voor de rampen, die
hongersnood en ondervoeding met zich sleepen.
Hij zat bij den haard en legde het avondblad
weg om het boek nog eens te doorbladeren en
'hier en daar een vouwtje te leggen.
Zijn vrouw kwam binnen. Onhoorbaar sloot ze
de deur en boog zich over haar echtgenoot, die
haar vragend aankeek.
„Ja", zei ze, „hij slaapt. Telkens weer tilde hij
zijn kopje op en dan gaapte hij, tot hij einde
lijk
Hij glimlachte en er was verteedering in zijn
pogen, maar denkende aan de verantwoordelijk
heid, die op hem rustte, vermande hij zioh.
Ga eens zitten, Wil."
„Goed Wim".
„Het is onze eerste, vrouwke
„Ja, Wim, ja."
„En hij brengt zorgen mee."
„Natuurlijk. Maar we zullen
„Het is zoo vreemd, Wil. We weten er zoo weinig
van
„Ja, wel weinig."
„Wist jij, dat hij schapen- en paardevleesoh al
goed verdragen kan? En wortelen, spinazie, snij-
boonen, en gekookte uien? En selderie en sinaas
appelen."
,,'t Is toch niet waar?"
„Ik zou 't ook niet gedaoht hebben. Maar hier.
op bladzijde 35 staat het: lees het zelf!"
De jonge vrouw las en beaamde.
„Hij is nog zoo klein. Wim! Pas vier maanden.
En dan al die groote-menschenkost!"
„Pas maar op. Als hij eens zoo oud is zul je wat
zien."
„Hoe dan?"
„Wel, ik zal je voorlezen 't staat op bladzijde
48 wat hij dan al noodig heeft: 's Morgens: 1
L. melk, 2 eieren, en vier of vijif stukken brood,
orn twaalf uur: twee pond gesneden vleesoh.
's Avonds: 2 tot 3 pond gesneden vleesc'h, dezelfde
hoeveelheid groenten en een goede portie brood
en eiken dag een paar lepels levertraan."
„Je meent het?"
„Werkelijk Wil. Ik zei je immers, dat we er zoo
weinig van weten!"
„Ik wou, dat hij klein bleef, Wim. Klein en lief.
Ik zou met hem spelen en liedjes voor hem zin
gen
„Je kimt hem best leeren, mee te zingen, maar
je moet er toch een beetje mee oppassen. Kijk,
•hier, op bladzijde 22. Die lui speelden nogal eens
Kentucky Home op de piano en dan zong Bessie
prachtig mee, maar zonder begeleiding ging het
gehuil ieder door- merg en been."
„Best mogelijk. Kentucky Home is een heel
moeilijk lied. Maar ik zou niet altijd zingen na
tuurlijk. Ik bedoelde: met hem spelen en wande-
i len".
„Wandelen, juist. Dat moet erg gezond voor hem
zijn. Maar je moet hem een band om zijn buik
binden en als hij dan gaat trekken dan haal je de
lijn wat in. Dat doet geen pijn en het went heel
gauw. Dat staat hier op pagina 65."
„Zou hij ook wel eens stout zijn, Wim?"
„Natuurlijk. Dat zijn impulsieve reacties."
„O ja. Maar ik zal tóch niet op hem kunnen
brommen".
„Dat hoeft ook niet. Lees maar hier: Een tik
op zijn achterlijf zal hem geen pijn doen. En als
je slaat moet je dat met een opgerolde krant doen.
Dat maakt lawaai en daar heeft hij het land
aan."
„Dat wil ik graag gelooven. Maar ik weet zeker,
dat-hij heel zoet een gezegeelijk zal zijn, totdat
hij grooto. Wim, hij zal wat gouw groot -zijn
STIERENKEURING.
De regeeringscommissaris voor Haarlem maakt
bekend dat de stierenkeuring voor de gemeente
Haarlem zal plaats hebben te Haarlemmerliede
op Zaterdag 5 April 1941 des voormiddags 9 uur
op het plein tegenover de RK. kerk aldaar en te
Hoofddorp op denzelfde datum des voormiddags om
11" uur op een nader te bepalen plaats
(Foto P.B.Z.-Röhr)
Bevestiging Ds. C. Vcenliof.
Ds. C. Veenhof, gekomen van Haarlem, werd gis
termorgen in de stampvolle Oosterkerk bevestigd
als predikant bij de Ger. Kerk te Utrecht, als op
volger van wijlen dr. H. Kaajan. De bevestiging
geschiedde door Ds. D. Zwart uit Utrecht met een
predikatie over 1 Colos. vs. 28. Nadat ds. Veenhof
de vragen van het formulier bevestigend had be
antwoord, zong de gemeente haar nieuwen voor
ganger staande toe de Zegenbede uit Ps. 134.
A.s. Donderdagavond zal Ds. C. Veenhof in het
zelfde kerkgebouw zijn intrede doen.
(foto de Haas).
In de Lange Veerstraat is aan den Oostkant
een smal steegje meer een poort. Deze geeft toe
gang tot een klein binnenplein, een stukje oud-
Haarlem. Daar staat het oude broodkantoor, een
klein, wel wat vervallen huisje. Hier werd ge
durende bijna 309 jaar liefdewerk verricht. In
1659 overleed te Haarlem een rustend pastoor,
pater Augustïnus Alstenius Blommert, die b(j
uiterste wilsbeschikking een fonds bestemde tot
uitdeeling van brood en turf aan behoeftige oude
vrouwen, die tot den R.K. godsdienst behoorden.
Er werd hiertoe een kantoor opgericht onder toe
zicht van 'n bestuur en enkele uitdeelers, die sinds
dien wekelijks 'n aantal behoeftigen voorzagen van
de genoemde liefdegaven. Oorspronkelijk was dit
kantoor- in de Lange Begijnenstraat gevestigd,
doch al vrij spoedig verplaatst naar de Lange
Veerstraat, war het sindsdien als het Haarlemsche
Broodkantoor, ook wel „Geestelijk kantoor" bekend
staat.
Nog altijd hebben de uitdeelingen plaats, al
leen onder de tegenwoordige omstandigheden
zou het uitdeelen van brood en turf voor de hand
liggende bezwaren opleveren en daarom hebben de
uitkeeringen tegenwoordig in geld plaats. De be
gunstigden zijn overigens ook niet meer alleen
oude vrouwen. Ook gezinnen, die naar het oox-deel
van het bestuur in aanmerking voor een gave
komen, worden bedacht. Het fonds behoort ove
rigens niet tot een parochie, maar bestrijkt ge
heel Haarlem.
(Adv. Ingez. Med.)