Een eigenaardige aanbieding Postgiro No's Jiact Tlieuuis Reizen en avonturen van Mijnheer Prikheheen DONDERD A G 17 APR TE 194T PERSONALIA. Bij beschikking van den secr.-gen. van Justitie is met. ingang van den dag van. indiensttreding be noemd tot militair lid van de rechtbank te 's Gravenhage kapitein ter zee J. G. van den Berg, te Overveen. MARKT WOERDEN. Woensdag. Aanvoer 15 partijen Ikaas: le kw. f 41.50. Han del vlug. van de Winterhulp Nederland Winterhulp Nederland, Den Haag No 5553. Als bank der Winterhulp Nededand is aangewezen de Kasver- eeniging N.V. Amsterdam No. 877 Stort op 5553 of 877 Mr. J. Linthorst Homan: „Bouwt aan onze saamhoorigheid door winterhulp". Maar Ursula gij ziet het hier Gedraagt zich als een dolle stier. Zij trekt zich aan haar dunnè haren En springt pardoes dan in de baren. Zij stort zich in den oceaan, Gedreven door haar dwazen waan. Zoo zwemt de furie naar-de kust, Zij voelt zich thans geheel gerust: Men heeft haar leelijk beetgenomen, Maar't tweetal zal haar niet ontkomen: Straks zijn ze beiden in haar macht En zij alleen weet, wat hun wacht. VOOR DE KINDEREN door MABEL-GRUNDY. Vertaald door E. GRIESE-KETS DE VRIES. 26) „Heelemaal niet", zei Quinton op vasten toon, „ze had even goed kunnen loopen". „Met een koffer, mijnheer, ter grootte van een klein huis". „O, heeft ze haar bagage meegenomen! Verdraaid, wat heerlijk!" Toen de keukenmeid totaal vergetend, wendde Quinton zich tot Whiff en haar beide handen vat tend, riep hij: „Hiervoor moet ik u bedanken! Ik moet u bedanken voor mijn bevrijding uit de sla vernij De keukenmeid stond haar oogen uit te kijken van verbazing en wenschte, dat Panton thuis was Zij had niemand, met wie zij de zaak kon be spreken. Niemand, met wie zij over deze verbazing wekkende situatie kon praten. Zij en Panton, alles behalve dwazen, waren altijd van meening ge weest, dat hun mijnheer niet overliep van genegen heid voor zijn tante, maar deze vreugde over haai vertrek en zijn geheimzinnige en zonderlinge toe speling, dat juffrouw Woffran dit heengaan had bewerkstelligd, vervulde de keukenmeid met nieuwsgierigheid. Waarom moest juffrouw Woffran bedankt worden voor het plotselinge vertrek van mevrouw Dimsdale? Zij was heel vriendelijk tegen mevrouw Dimsdale geweest, buitengewoon vrien delijk. Uit den aard der zaak had de keukenmeid het reeds den geheelen dag betreurd, dat Panton niet thuis was, maar in Southend. Zij had haar willen vertellen, dat zij juffrouw Woffran tè vrien delijk had gevonden, en dat deze vriendelijkheid de oorzaak was, dat zij zich over sommige „dingen" verwonderde. „Dingen" die in verband stonden met het uitspelen van een troef en het handige vangen van een echtgenoot enzoovoort! En toch had de keukenmeid vanmorgen na de gilscène zichzelf moeten bekennen, dat juffrouw Woffran haar aller minst voorkwam als een jonge dame, die haar troe ven uitspeelde en trachtte echtgenooten te vangen het eenige, wat zij leek, was echt wanhopig over den tqestand van mevrouw Dimsdale en volkomen onverschillig voor de blikken, die hij haar schonk En zelfs nu, met mijnheer aan haar handen hangend en haar bedankend, zag juffrouw Woffran er uit. •alsof zij wenschte, dat hij dit niet deed en leek de heele geschiedenis een beetje in de war.' De keu kenmeid kon er niet uit wijs en verlangde opnieuw r.aar Panton. Panton was slim, slimmer dan zij, dr keukenmeid, in dingen, die minnaars en echtgenoo ten betroffen. Bij films bijvoorbeeld, waar zij zoo nu en dan eens samen waren heen geweest, wist Panton meestal op slag, welke van de twee man nen de heldin met de vochtige bruine oogen en den omvangrijken zomerhoed zou trouwen, de jonge man met de tasch, die naar New-York gaat om werk te zoeken, of de millionnair, die al in Fifth Avenue gevestigd is. „Kom in de zitkamer, meisje, en^/ertel ons alles", zei Quinton, toen hij klaar,was met het schudden van Whiff's handen. De keukenmeid aarzelde en zei, dat het dinei gereed was en klaar stond en de runderlapjes uit droogde en de geb'akken aardappelen lagen te ver branden. Het hielp niet. Ze moest vertellen. „Toen ze weg was, stond ik te beven als een rietje, mijn heer, heelemaal overstuur ik alleen in huis, mei Panton ver weg in Southend, en mevrouw Dims dale. die wegreed, wie weet waarheen, en u, die voor goed scheen te zijn weggegaan het was allemaal net alsof ik niet echt mezelf was, of het een droom was en ik wakker zou worden en mezelf aan het kloppen van den room voor mevrouw Dims- dale's thee zou vinden. En vanmiddag voordat ze wegging, heeft ze het nog gehad, mijnheer. Dat ver gat ze niet, en ze vroeg om uw laatste klontje boter Zooals ik al zei, voelde ik me van binnen zoo vreemd, dat ik er niets aan kon doen, dat de run derlapjes te gaar werden, het is juist gebeurd, toen ik er niet op lette „Als ze tot asch geworden zijn", viel Quinton haar opgetogen in de rede, „kan het mij niet schelen maar u", hij wendde zich tot Whiff, „u houdt mis schien niet van asch?" „Ik ben er dol op!" zei Whiff, die aangestoken werd door zijn geestdrift en inwendig geroerd werd door het gezicht van de keukenmeid. „Altijd van gehouden. Vooruit! aan de asch. Maar ik moet eerst mijn hoed afzetten en mijn handen wasschen" Zij vloog de trap op naar haar kamer, maai toen zij alleen was, verduisterde een lichte schaduw de helderheid van haar gelaat en enkele oogenblik- ken staarde ze afwezig door het venster. „Ik zal weg moeten", zei ze in zichzelf, „mijn werk is afge- loopen, mijn taak volbracht, en het spijt me. Ik mag hem graag. Hij is de aardigste mensch, dien ik in langen tijd ontmoet heb. Ik wilde, dat tante Sophia meer uithoudingsvermogen had gehad. El lendig! En ellendige conventies!" Met moeite herkreeg zij haar vroolijkheid, toen zij de eetkamer binnentrad, waar Quinton op haar wachtte met de kèukenmeid, die gereed stond hen te bedienen. En terwijl zij aten, verstrekte deze hun bijzonderheden over de vlucht. Het bleek, dat mevrouw Dimsdale zich stil ge houden had tot ongeveer vier uur, toen had zij ver schrikkelijk gebeld. „Was het haar eigen bel of van de logeer kamer?" „Haar eigen, juffrouw. Zij moet naar haar eigen kamer zijn teruggegaan zonder dat ik het gehoord heb. Ik was bezig de keukenvloer te schrobben en schrobben maakt lawaai. Ik zou juist naar boven gaan om me te verkleeden, toen de bel ging alsof er iemand vermoord werd. Ik rende de trap op en ik vond mevrouw Dimsdale op en alle laden en de deuren van de kleerkast wijd open en al haar boel verspreid over het bed en de vloer. Ik schrok ge weldig". „Hoe kon het anders", viel Quinton haar bij en was blij. dat hij niet in haar plaats was gewevest. „Meisje", zei ze, „hqal mijn koffers, hoedendoos en kleerenhangers van den zolder. Als de koffers te zwaar zijn, dan sleep je ze maar 'op hun kanl naar beneden" „Uw koffers mevrouw?" „Ja", zei ze, „koffers", en ze snauwde me toe: „Spreek ik niet duidelijk? Koffers, waar je kleeren in pakt, als je op reis gaat". Whiff onderdrukte een gilletje. „Maar u bent ziek, mevrouw", zei ik, „u gaai tóch niet weg, als u ziek bent?" „Ik ben niet zieker dan jij", zei ze. „Maar het is zoo plotseling", zei ik, „Ja", zei ze. „Ik word hier vandaan gejaagd". Zij smeet een schoen op den vloed, terwijl ze sprak en met zoo'n smak, dat ik van kwaadheid bijna uit mijn vel sprong. „Ik word verjaagd doorDe keukenmeid zweeg en werd vuurrood, terwijl zij zenuwachtig nog de groente aan Whiff overhan digde, die reeds voldoende op haar bord lag. „Ja?" zei Quinton aanmoedigend. „Wel, mijnheer, ik ging de koffers halen...." Ja, maar je maakte je zin niet af", kwam Whiff tusschenbeide, „verjaagd door wie?" „Ik zeg het liever niet, juffrouw," het was af schuwelijk", het arme meisje werd nog rooder en was verontwaardigd, dat zij aan tafel .moest be dienen en een dergelijke beproeving moest door staan, terwijl Panton naar alle waarschijn lijkheid zat te genieten van een film in South end. „Ik veronderstel, dat het over mij ging?" „Ja, juffrouw". „Wel, ga verder.. Het kan me niet schelen. Het verwondert me niet, dat ze zoo iets zei. Ik zou het ook hebben gedaan in haar plaats. Toe, ga door. meisje". De keukenmeid aarzelde. „Het zal u misschien hinderen, juffrouw". „Geen steek". „Weet u het zeker?" Quinton's toon was angstig. „Beslist". En aangemoedigd door de tinteling in de oogen van juffrouw Woffran..flapte de keuken heid het er uit: „Ze zei: „Ik word verjaagd dooi dat bleeke, blerrende, miauwende slungel van een meisje". „O!' riep Quinton met een snik uit, terwijl Whiff in lachen uitbarstte. „En dat is precies wat ik van mezelf gezegd zou hebben, als ik mevrouw Dimsdale was geweest", zei Whiff. en toen de keukenmeid later het verhaal, aan Panton overbracht, zei ze, dat een dergelijke op merking haar zoo vreemd, zoo onnoodig bescheiden leek van den kant van juffrouw Woffran, die, of schoon ze juist geen schoonheid was, toch nauwe lijks beschreven kon worden als een bleeke, bier- rende, miauwende slungel dat dit haar meer dan ooit in onzekerheid bracht, of ze nu op haai boofcl dan wel op haar beenen stond. „Wat gebeurde er daarna?" informeerde Quin ton. „Wel, mijnheer, toen heb ik de koffers gehaald. Daarna zei ze: „Ga nu naar buiten en bestel tegen vijf uur precies een taxi". En toen ik haai" smeekte niet weg te gaan, terwijl u uit was en zei dat de dokter dien avond nog zou terugkomen, zei ze, dal ik niet moest kletsen en dat als de dokter zich Ban haar deur vertoonde, zij iets naar zijn grijnzend, idioot gezicht zou gooien. O, mijnheer, ze was vree- selijk wild. Ik herkende haar nauwelijks. Zij was altijd nogal vasthoudend en wist, wat ze deed, alJ u het mij niet kwalijk neemt persoonlijke opmer* kingen te maken, maar vanmiddag was ze beslist woest, ze joeg mij de stuipen op het lijf". „Arme meid", zei Quinton vol sympathie. Tante Sophia had hemzelf meermalen „de stuipen op het lijf gejaagd" en hij keek de keukenmeid heel vrien delijk aan. „En toen „Ik bestelde een taxi en toen ik klaar was riep mevrouw Dimsdale boven aan de trap, dat zij thee wilde hebben en twee porties warme, beboterde toast. Ze at heel vlug, daar ze nog niet klaar met pakken 'was en het al tegen vijven liep en toen vergat ze Faith Heart boven den schoorsteen in de z»' kamer „Hij is toch Zeker ook weg?" viel Quinton ha uiterst opgewonden in de rede. „Ja, mijnheer". „Marie". Quinton stond op, alle reserve viel v hem af gelijk een kamerjas, toen hij daar als ei- gelukkige schooljongen voor zijn oude stond. „Marie, kom hier. Geef me de vijf!" En w hij haar hand bijna fijngeknepen had, vroe® keukenmeid zich af. of zij hgt was, die vanJN zinnen was beroofd, of de twee vóór haar.M zei juffrouw Woffran de gekste dingen. Zy zelf nooit ingenomen geweest met Faithful He- j of met zijn portret, maar dat mijnheer Quinton i 1 overweldigende vreugde zou toonen bij zri1 trek, gaf haar „een slag". Toen de keukenmeid in de eetkamer terug»® was Quinton ten zeerste belust, om het eina haar verhaal te hooren. M{fl „Dus om vijf uur reed ze weg. En je hebt er 8 idee van, waar ze heen is!" (Wordt vervoUti KEULEN, 16 April. Nederlandsche schilders zijn naar deze stad gekomen om hun werken te toonen in de Kölnische Kunst Verein. Onder groote belangstelling van militaire en burgerlijke autoriteiten en een zeer groot kunst lievend publiek is de tentoonstelling van Neder landsche werken hedenmorgen geopend. Oberbürgermeister Dr. Winkeln Kemper sprak een welkomstwoord. Hij begroette den vertegen woordiger van het Nederlandsche volk, den secre taris-generaal Dr. Goedewaagen en de vertegen woordigers van den Rijkscommissaris in Neder land, Dr. Bergfeld en Dr. Ehrfürt. Hij wees er op, dat het gebouw van de Kölnische Kunst Verein tot nog toe steeds wordt gebruikt voor de eigen Duitsche kunst. Thans zijn de zalen geopend voor een tentoonstelling van schilderijen en plastiek van het stamverwante Nederlandsche volk. Heel Europa staat" voor een wending in zijn geschiedenis. Nieuwe vormen ontwikkelen zich. Wij gaan een tijdperk tegemoet van nieuwe economische vormen en nieuwen cultureelen bloei. Déze tentoonstelling is nog maar een bescheiden aanvang van de cultu- reele uitwisseling tusschen het Duitsche en het stamverwante Nederlandsche volk. Spr vertrouwt dat dit begin tot een groot succes zal leiden en het begin zal zijn van een reeks soortgelijke ten toonstellingen, zoowel in Duitschland als in Neder- land. Vervolgens heeft Dr. Goedewaagen een rede ge houden, waarin hij er op wees, dat Nederland niet meer leeft tusschen twee cultuurfronten, doch moet begrijpen, dat het zich positief uit eigen bodem en eigen bloed moet opbouwen met den blik op het kernland gericht, d.w.z. een heroriëntatie naar het Oosten. 'Spr. herinnerde er aan, hoe wetenschap en kunst in Nederland en Duitschland elkander de eeuwen door wisten te vinden en hoe Keulen steeds een centrum van deze ontmoeting was. Daarom is de Nederlandsche schilder onzer dagen dankbaar, dat hem thans de gelegenheid wordt ge boden, hier het zelfportret van den Nederlandschen geest ten toon te stellen. Hierna werd de tentoonstelling door den Gau- propagandaleiter Ohling geopend. Te Wildervank heeft zich een- geval van encephalitis met doodelijken afloop voorgedaan bij een meisjesleerling van de bijzondere lagere school, nadat zij was ingeënt tegen pokken. Tentoonstelling Nederlandsche Schilderkunst in Keulen. Rede van dr. T. Goedewaagen. NW A. Go«r,m.U, R»izen »n aronlwtn eon Miinhter PriUebifi1 TcrWn.no non Aorl een Ewijk. De besprekingen tusschen Japan en Ned.-Indië. De zienswijze van de „Kokoemin Sjimboen". TOKIO, 16 April (D.N.B.) „Het is absoluut noodig, dat Japan tegenover Nederlandsoh-Indlë een krachtige en vastbesloten houding aanneemt',1 zoo schrijft het nationalistische dagblad „Kokoe min Sjimboen" vandaag. Het blad schrijft verder, dat minister-president Konoje verklaard heeft, dat de ontwikkeling van Japan in Zuidelijke rich ting zuiver economisch en derhalve vreedzaam is, doch helaas maken de economische onderhan delingen met Nederlandseh-Indië geen vorderin gen. Door de jongste conferentie in Manilla zijn de betrekkingen tusschen Japan en Neder landseh-Indië alleen maar slechter geworden. Dit feit eischt, gezien van het standpunt der con solidatie van het Oost-Aziatische groote econo mische gebied, een zeer nawkeurige bestudeering. Niemand mag het feit over het hoofd zien, dat na de ineenstorting van Nederland Nederlandsch- Indië zich geheel en al aan Engeland gebonden voelt, dat verder Engeland en de Vereenigde Sta- ten in Batavia tegen Japan manoeuvreeren. Ne derlandseh-Indië voorziet Engeland reeds van de belangrijikste grondstoffen en van scheëpsruimte, Engeland en Amerika trachten bovendien van Nederlandseh-Indië een materiaalbasis te maken en den handel te mónopoliseeren. Bovendien is Nederlandseh-Indië ertoe gedwongen den uitvoer naar Japan te staken onder het voorwendsel dat deze uitgevoerde goederen naar Duitschland wor den doorgestuurd. ZESHONDERD KINDEREN KRIJGEN EEN WARMEN MAALTIJD. Dictschc zangavond te Haarlem. Uitgaande van de stichting Noord-Nederland— Vlaanderen. Wegens schrijven van beleedigende brochure veroordeeld. UTRECHT, 16 April. De civiele kamer der arrondissements rechtbank heeft uitspraak ge daan in het geding van den heer B. W. W. te Houten contra mr. L. L. C. M. I. baron de W. de W. en in het geding tusschen de Steenkolen- Handels' Vereeniging en baron de W. de W. In beide zaken was tegen gedaagde, baron de W. de W. een vordering ingesteld uit hoofde van beleediging, subs, uit hoofde van onrechtma tige daad. in verband met uitlatingen in een door hem uitgegeven brochure, waarin zoo wel de heer W. als de Steenkolen Handels Ver eeniging in verband werden gebracht met de vrijmetselarij. De rechtbank heeft de brochure beleedigend geacht en baron de W. veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van 250 gulden, als mede hem verboden voort te gaan met dereeliii» publicaties op straffe van een dwangsom*»! 5000 gulden. 5 n van Voorts heeft de rechtbank aanplakking van het vonnis gelast en den gedaagde in de nrol ceskosten, groot 175 gulden, veroordeeld Uitspraak doende in de tweede zaak heeft d> rechtbank geoordeeld dat baron de W zjCh schuldig heeft gemaakt aan een onrechtmatiei daad en de gevorderde schadevergoeding toe gewezen, alsmede ook in dit geval hem ver" oordeeld in de kosten van het geding, groot trnlripn GEVONDEN VOORWERPEN EN DIEREN. Inlichtingen aan het Bureau van Politie, Smede- straat te Haarlem, uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Terug te bekomen: Postzegelalbum, Kioder Timorstraat 143; Armband, Van Dam, Smedestraat 21; Autoped, Meyers, Ripperdapark 28; Collier Mulder, Kruisweg 62; Aantal zilverbonnen, Moor-' hoff, Lootsstraat 5; Dameshorloge, v. d. AanFeith- straat 15; Hondje, Diepenbrink, Middenweg 57' Heerenhoed, v. d. Huis, v. Raephorststraat 35' 5 Katten, Kennel Fauna, Fr. Varkensmarkt; Kin derklomp, Broekman, Klarenbeekstraat 39 ZWi Bivakmuts; Gosen, Spionkopstraat 37; Portemon! naie m. i., v. Weel, Zomervaart 132; Kinderporte'. monnaie m.i. Peschar, Heemstede, J. Israelsplein 18; Paraplu, Richters, Jan Luyckenstraat 31; Po.% temormaie m.i. Kipshager« Timorstraat 11: idem, idem, Geerlings, Lange Molenstraat 42a rood; Pas! poort, Rembrandt Theater, Groote Markt; Rijwiel plaatje, Bureau van Politie, Smedestraat; Ring, Erlich, Wilhelminastraat 64, Rijwielplaatje in étui; Kesner, G. O. Gracht 148 zw. Handtaschje, Spooi| Rijksstraatweg 60; Kindertaschje m.i., Blok, Nieuwe Gracht 112, Zak zaad, Boer, Bilderdijkkad« 34 Tel. 81455, Amsterdam. Door Winterhulp te Haarlem verzorgd. De groote zaal van het Gemeentelijk Concert gebouw te Haarlem bood Woensdagavond een zeld- zamen, maar vroolijken aanblik. Aan zes lange rijen tafels, gedekt met helder wit papier, zaten onge veer zeshonderd schoolkinderen, die in aanmerking kwamen voor een warmen maaltijd, die aangebo den werd dbor de afdeeling Haarlem van Winter hulp Nederland. De tafels waren versierd met nar cissen. Aan de wanden .hingen de bekende slag zinnen van Winterhulp en op het podium was dooi den dienst Hout en Plantsoenen een smaakvolle versiering van planten aangebracht. Een groot aantal dames van het Korps Vrouwe lijke Vrijwilligers liep tusschen de lange rijen door om de uitgelaten kinderen van hun portie te voor zien. En na afloop zouden zij nog helpen de bor den schoon te wasschen. Voor den zooveelsten keer maakten de dames van het K.V.V. zich dus weer nuttig. Ook eenige onderwijzers verleenden hun medewerking bij het ronddienen. Te half vijf werden de kinderen bij groepen de zaal binnen gelaten. In afwachting van den maal tijd werden zij bezig gehouden door een flink bezet strijkje, dat niet veel moeite had om de opgetogen kinderen aan het zingen te. krijgen. Zij overstem den zelfs verre de muziek en toen zij zichzelf ac compagneerden met het slaan van de lepels op de tafels, moest men de ooren toestoppen. De Centrale Keuken bewees weer goede dien sten, want die zorgde voor het eenvoudige, maar srpakelijke menu, bestaande uit stamppot van spinazie en gehakt. Voor deze gelegenheid was aan den maaltijd een feestelijk tintje gegeven, want de kinderen kregen nog een heerlijk puddinkje al? dessert. De-directeur van de Centrale Keuken, de heer H. J. van der Eynden, was' 's middags twee uur reeds aanwezig om de behulnzame hand te bie den bij-het voorbereidend werk en een paar uur later kwam een paar zijner koks voor het opschep- pen van het. eten. Te vijf uur nam de heer J. Haveman, van het Provinciaal Bureau van Winterhulp, het woord. „Als ik jullie zoo zie zitten met je lachende ge zichten", zei hij, „doen jullie me denken aan een beste en gezellige familie. Als 'het overal op de wereld zoo was. dan was het nog zoo kwaad niet; maar helaas is het nog niet overal zoo. Toch kan ik je de verzekering geven, dat er een tijd komt, niet alleen in Nederland, maar in de. heele wereld, dat de menschen niet meer met elkaar vechten, maar prettig met elkander omgaan. Meisies en jongens, ik wensah jullie smakelijk eten!" (Ap plaus). Nadat op verzoek van den heer J. v. d. Burg een paar minuten stilte in acht was genomen voor het gebed, begon de maaltijd irj een allergenoeglijkste stemming. Er was eten in overvloed; vele kinderen ambieerden een tweede portie, die ze zich evengoed lieten smaken als de eersite. En toen de pudding met bessensap op tafel kwam. steeg de vroolijkheid ten top. Er waren er. die ook daarvan een tweede portie vroegen, wat een pluim beteekent voor de koks van de Centrale Keuken. Onmiddellijk na afloop trad een goochelaar 'op. die de kinderen (en ook de volwassenen) verbaasd liet staan van zijn weergaloos handige trucjes. De kinderen, die soms in hun enthousiasme bo ven op de tafels gingen staan, zullen ongetwijfeld nog dikwijls terug denken aan den genoeglijken avond, hun door Winterhulp bereid. Onder de aanwezigen waren ook de regeerings- commïssaris van Haarlem, de heer S. L. A. Plelc- ker; de directeur van Maatsch appel ijle Hulpbetoon, de heer S. C. de Haas van Dorsser, en vele leden van het Bureau Winterhulp. Woensdagavond traden m hotel de Leeuwerik te Haarlem voor de leden van de Stichting Noord- Nederjand-Vlaanderen Willem de Meyer en Wieske Aerts op, de bekende propagandisten voor het Dietsche lied in Vlaanderen en van de jaarlijksche Vlaamsche zangfeesten. De heer J. A. Tesebeld zei in zijn openingswoord te vertrouwen dat Vlaanderen onder de nieuwe machthebbers in Europa een rechtvaardige toe komst tegemoet gaat. Een groot reveil gaat door alle Germaansohe vol ken. De Zuid-Nederlanders hebben met hun 600-ja- rigen strijd tegen de Fransche invloeden bewezen een onoverwinlijke barrière te zijn. Wij herden ken alle Viaamsche strijders, die sinds de Gulden Sporenslag voor hun land en vrijheid zijn opgeko men. Hierna nam Willem de Meyer het woord. Hij herinnerde er aan dat vijf-en-twintig jaar geleden Emïle Hullebroeck, de Vlaamsche volkszanger, Noord-Nederland doorkruiste en daar de men schen won voor de Vlamen. Door het lied geschied de het wonder: door het lied gingen de harten ooen. Ook in Afrika. Amerika en Indië zohg Hulle broeck en won de Nederlanders terug voor hun land. Hij had den titel van diplomaat niet, maar verrichtte fijn diplomatisch werk. F.n ru. vijf-en-twintig iaar later willen wij weer zoo'n tocht door Noord-Nederland maken om uw harten te openen voor de Vlamingen, door het lied Zingen beteekent uiting geven aan vreugde en leed. Vele Vlamingen moeten.op Waalsch grondge bied vaak in de mijnen het vuile werk verrichten. In het Zuiden van West-Vlaanderen moeten zij bij gebrek aan arbeid op eigen bodem, naar Frank rijk trekken. Het loon dat hun ten deel valt, is laag. En zij lijden armoede. Hun leed wordt vaak in liederen bezongen. De heer Willem de Meyer zong hierop het lied ..Een brief uit Frankrijk", en Wieske Aerts het lied- van een meisje. Gezamenliik met de aanwezigen werd „De klokke Roeland" gezongen. „Mijn geboortedoroke" van Emile Hullebroeck, dat op Vlaamsche soldatenavonden werd gezongen, volgde, en voorts.„Mijn Vlaanderen heb ik hartelijk lief", „Moederke alleen'' van Emile Hullebroeck en „Wij zijn bereid". Na de pauze werden eén kermisbed gezongen en een lied over Kwezels. Tot slot studeerden de aan wezigen onder leiding van den heer de Meyer een Kerstlied in. De heer de Meyer wees er op dat onze liederschat flik is aan schoone Kerstliederen, en dat wij die meer moeten gaan zingen. In de polders, waar al het land „los" ligt, móet ook het transport van de paarden van en naar het land per schuit gebeuren. Eerst nog onwennig bij deze wijze van vervoer, zijn de dieren echter al spoedig niet meer „zeeziek". (Fota Pax Holland)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6