Silhouet 1941.
Een eigenaardige aanbieding
Ceen zwartgalligheid.
Het fleurig accent.
Over karnemelk en taptemelk
Het menu van den daj
ZATERDAG 10 MET 1941
Het beeld van de mode, dat ieder jaar veran
dert, heeft ook deze lente weer een nieuw gelaat
gekregen, een lieftallig, fleurig gezicht.
Silhouét 1941 is vlot, sportief en rank, juist
zooals ze al vele jaren was, maar ze heeft enkele
details, die wij nog niet kenden, een lijntje, dat
nieuw is, een paar schaduwen, die speciaal bij
dit voorjaar en dézen zomer hooren.
Het korte manteltje dat door de mode-ontwer
pers als dè nouveauté voor het nieuwe seizoen
wordt aanbevolen en dat wel niet zonder prac-
tische bedoelingen ten tooneele zal gevoerd zyn
de stoffen-schaarschte is natuurlijk niet
vreemd aan de keuze van dit model geeft aan
het silhouet 1941 een aparte charme. Het heeft
iets zeer markants en het laat zooveel variaties
toe, dat het gerust als een uitermate-ge-
schikte vondst door de geheele vrouwenwereld
mag begroet worden. Bovendien schept het idee
van dat pittige, korte jasje, dat een nieuwe lijn
doet ontstaan, heel veel mogelijkheden, die,
vooral in onzen tijd van punten-problemen, haar
eligen waarde hebben. Want gaat u maar eens
na: hoeveel dames bezitten niet een keurige
wollen jas van „jaren-geleden", die van onover
troffen kwaliteit en dus onverslijtbaar is, maar
die weggehangen werd, omdat de ouderwetsche
coupe niet meer "beviel of eenvoudig: omdat
men nu eenmaal nu en dan iets anders aan wil
hebben. Zoo'n oude mantel kan door een handige
naaister al heel gemakkelijk omgetooverd worden
in een leuk, getailleerd, kort jasje, dat volmaakt
dernier cri" is en dat 't voordeel heeft, van uit
muntend materiaal vervaardigd te zijn.
U wilt weten, hoe deze jasjes er eigenlijk uit
zien? Welnu, luister dan maar: ze reiken ge
woonlijk tot halverwege de knie en zijn gemaakt
van stof, zijde, fluweel, peau-de-suède of geïm
pregneerd linnen. Men ziet ze in luxe-uitvoe
ringen: van gebrocheerd satijn, maar ook heel
eenvoudig en sportief, dikwijls met groote, op
gestikte zakken in een afwijkende kleur, die de
leeren tasschen duur geworden door gebrek
aan grondstoffen tot op zekere hoogte moeten
vervangen. Gewoonlijk zijn de manteltjes in
het midden ingenomen en hebben ze een smal,
recht ceintuurtje dat met een gesp gesloten
wordt. Enkele modellen speciaal geschikt
voor vrouwen met een niet al te smalle taille
vallen los over de heupen en er zijn er ook. die
heel kort zijn.
Bij de simpelste specimen wordt een sport-
blouse of een wollen jumpertje en een vrij kort
rokje gedragen. Ze kunnen bij alle mogelijke
gelegenheden gebruikt worden: op reis, in de
stad. aan het strand.
Onder de meer-luxueuze soorten kan men
een gekleede blouse of een fijn namiddag
japonnetje van kant of voile dragen, zoodra de
mooie dagen komen.
Wat aan deze werkelijk-allergenoeglijkste kle
dingstukken opvalt, is het jeugdige, pretentie
looze aspect, dat ook aan de kostbaarste model
letjes iets prettig-nonchalants geeft. Maar dat
zelfde aspect brengt mee dat ze eigenlijk niet voor
officieele gelegenheden geschikt zijn. al doet
men goed, tegenwoordig dergelijke uitspraken bij
voorbaat met een korreltje zout te aanvaarden.
Want het officieele is lang niet meer zoo dwin
gend van allure als vroeger: de conventies zijn
soepeler geworden en madame Etiquette heeft
leeren geven en nemen.
In elk geval, dames, schaft u voor het voorjaar
en den zomer zoo'n plezierig,-jongmakend, kort
jasje aan of Iaat uw naaister er een voor u van
een ouden mantel maken. U zult het zeker
met genoegen dragen.
De modellen die u ditmaal op deze pagina afge
beeld vindt, zijn alle drie, naar wij meenen aan
trekkelijk genoeg, om u naar een aardig, kort
jasje .te doen verlangen.
Allereerst ziet u een modelletje, dat het
meest geschikt is voor een jong meisje: het heeft
half-lange mouwen en vrij-breede revers en is
vervaardigd van effen, lichtgrijze, wollen stof.
Vervolgens schetste onze mode-teekenares
voor u een jasje van donkerbruine peau-de-
suède, dat, gedragen op een kaneel-kleurigen rok
een bijzonder mooi effect maakt. Een dergelijk
Wie heeft ooit iets goeds bereikt in het leven
met enkel en alleen maar somber te zijn! In
tegendeel, sombere en zwartgallige menschen
steken heel gemakkelijk anderen met hun eigen
stemming aan, en het is bovendien erg goedkoop,
om maar bij de pakken neer te zitten en de
zwartste vooruitzichten voor de waarheid aan te
Veel moeilijker is 'het om in moeilijke tijden de
lichtplekken aan den zwarten hemel op te zoe
ken, en daaruit de hoop te koesteren voor een ge
matigd, maar dan ook altijd alleszins gerecht
vaardigd optimisme. En wat een voldoening om
ook anderen een grootere dosis moed te hebben
verschaft, en daarbij nog de gedachte te hebben
dat dit alles niet alleenstaand is, maar gerugge-
steund wordt door de meening van vele anderen.
Moeilijk is voor de huisvrouw de kwestie van
de dagelijksche maaltijden, van de kleeding en
van de verzorging van haar gezin; moeilijk is
voor het hoofd van dat gezin de behandeling van
zijn zaken in een tijd van beperkingen als deze.
maar wie er somber bij gaat zitten kijken, komt
zeker niet tot een oplossing van de vele moeilijk
heden.
Nog erger wordt het wanneer de zwartkijkers
zich aan voorspellingen gaan wagen over wat er
in de naaste of in de verre toekomst zal gaan ge
beuren, waarmee niet alleen het .heden moeilijker
wordt dan noodzakelijk is, maar waarbij ook de
hoop op een betere toekomst de bodem wordt
ingeslagen.
Het mag dan nu al moeilijk zijn- met de
levensmiddelen je zult eens zien, over een tijdje
wordt 't nog veel erger, beweren zij, maar als
je aan ze vraagt hoe ze daaraan komen, hebben
ze er in negen en negentig van de honderd ge
vallen geen enkel overtuigend bewijs van. Ze zijn
alleen maar somber en om zelf van een deel van
die somberheid verlost te worden, praten zij er
met iedereen over, wat hun zelf wat oplucht,
maar wat al die anderen in een diepe put duwt.
Dit is natuurlijk vooral het geval met menschen
die er meer van schijnen te weten dan de mees
ten van ons, en die daarvan nu misbruik maken
om anderen het leven even zwart te doen zien
als zij dat zelf doen.
Bij ial dat sombere komt nog iets anders: wie
wat bereiken wil, ook in moeilijkheden, moet niet
alleen maar zwartgallig zijn; geen sterveling
heeft een onderneming ooit tot een goed resul
taat kunnen brengen, als hij niet geloofde in zijn
eigen kundigheden, er dus een zekere mate van
optimisme op na hield, die hem tot het einde toe
bijbleef.
Tenslotte voor alle zwarte toekomst-voorspel
lers nog dit: wanneer de moeilijkheden toenemen,
gaat dit bijna altijd geleidelijk, en men kan dan
verbaasd staan over het aanpassingsvermogen
van den mensch, waardoor hij zich weet te voegen
naar de veranderingen die hij noodgedwongen
moet ondergaan.
Maar behalve dat aanpassingsvermogen speelt
ook zijn vindingrijkheid een zeer belangrijke rol,
en wanneer hij m e t zijn optimisme aldus gewa
pend is, overwint hij de moeilijkheden op een
wijze, zooals hij dat zelf niet eens voor mogelijk
had gehouden.
Mij dunkt dat er daarom alle reden is om de
toekomstmet vertrouwen en rustig optimisme
tegemoet te zien.
E. E. J.—P
(Teekeningen Maria Chrisanti.)
manteltje staat heel gekleed, ook al is het
voor sportieve doeleinden eveneens zeer ge
schikt en al kan het heel goed een regenbuitje
verdragen.
Ten slotte toonen wij u nog een wijde, korte
jas van geruit materiaal, hoog aan den hals ge
sloten en van een lange rij groote knoopen voor
zien. Een echte, fleurige lentemantel, die
slanke vrouwen ongetwijfeld flatteeren zal.
MARIA CHRISANTI.
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
Wat we met citroenen allemaal kun
nen doen.
Gelukkig, de citroenen worden weer goedkoo-
per! We bedenken nu met dankbaarheid, wat we
met een citroen wel allemaal kunnen doen.
Een paar voorbeelden:
Bij verharding van de huid (eeltknobbeltjes)
aan handen of voeten kunnen we niet beter doen
dan er. een verbandje met citroensap op leggen.
Langzamerhand zal dan het eelt verdwijnen.
Zijn na een wandeling onze voeten moe en
branderig geworden? Inwrijven met citroensap!
Wratten die wonderlijke groeisels, die komen
en gaan naar believen verdwijnen soms als men
er een schijfje citroen oplegt en dit enkele malen
vernieuwt.
Verschillende soorten vlekken behandelt men
met succes met citroensap. Inktvlekken b.v., als
ze versch zijn, gaan er meestal na even betten
met citroensap uit.
Hebt u kou gevat? En glas citroensap met een
flinke schep suiker zoo heet mogelijk opdrinken
en dan meteen onder de wol.
Nu het weer Lente is, de narcissen en violen
onze tuinen tot ware lusthoven maken en de zoele
zuidenwinden al onze naargeestige gedachten ver
drijven, voelen wij de behoefte, om zelf zoo frisch
en bekoorlijk mogelijk te zijn, omdat de mensch
nu eenmaal behoefte heeft, zijn uiterlijk in over
eenstemming met zijn innerlijk te doen zijn.
(Teekening Maria Chrisanti.)
En o, hoe gemakkelijk is het, door middel van
een enkel onbeduidend détail, onze kleeding op peil
te brengen. Heusch, we behoeven niet altijd da
delijk in de beurs te tasten, als wij iets nieuws en
iets aardigs willen hebben, iets, dat onze verschij
ning een aparte aantrekkelijkheid verleent, iets,
dat ons doet vergeten, dat wij met budgetaire
moeilijkheden te kampen hebben. Let u maar eens
op: men ziet dikwijls jonge meisjes, die over een
zeer bescheiden kleedgeld beschikken en die er
toch steeds alleraardigst uitzien. Zij bezitten het
vermogen, om met geringe middelen iets goeds te
bereiken. Met een enkel, zorgvuldig uitgekozen
sieraad doen zij dikwijls wonderen, zij weten te
tooveren met een paar el bandfluweel en wat fijne
kant, zij zijn van top tot teen „dame", ook al moe
ten zij nog zoo zuinig zijn. In het voorjaar kiezen
zij kleinigheden, die door hun tint opvallen, omdat
de Lente het jaargetijde van de bonte kleuren is:
zij dragen op een eenvoudig, wit jurkje, dat zij
reeds het vorig jaar kochten, een aardig, zelf
gemaakt jabotje, waarop fleurige motieven gewerkt
zijn, of een corsage van veldbloemen, die ook al
door zijn frissche nuancen opvalt.
Het vroolijke, jeugdige persoontje, dat u hier
boven afgebeeld ziet, heeft op haar licht jui'kje.
Voor de Kinderen
(Teekeningen H. Kannegieier).
TEDDY ZORGT VOOR VERRASSINGEN, MAAR.
Ha, het vrouwtje is gekomen. Teddy springt
en blaft van vreugd. Maarwat heeft ze
ln haar ha-den? Wat een pakjes, lieve
deugd! Voor wie zou dat alles wezen, wat
ze in de armen draagt? .Teddy Trix Is zeer
nieuwsgierig, maar het geeft nie«s of hij
vraagt.
Hondentaal ls niet voor menschen, zij ver
staan geen woord er van. Maar toch zijn
zij overtuigd dat jij hun wel begrijpen kan!
„Teddy, alles laten staan hoor. 'k Zet de
boel hier onder bed. 't Moet precies zoo
blijven liggen als ik het heb neergezet."
dat zoo simpel en pretentieloos is, dat het 1
kleurige noot kan verdragen, eert allerlief 1
borduurd kraagje gemaakt, waarbij cen eehL?"
tje met heizelfde bloempatroontje hoort Uür*
Een dergelijk garnituurtje is natuurlijk al h
makkelijk te vervaardigen: het vergt niet ?e'
onze phantasie en ook niet van onze v<
heid.
i L 'eeI Va
akoekfe-f
Wij hebben noodig een paar lapjes
witte stof, linnen of een ander materiaal gS|
ingeweven patroon, waarop wij eenige een 7"°ntler
bloemenmotieven teekenen. De ceintuur
rechte strook, die alleen aan de beide uiteind'8 6611
werkt wordt: Deze uiteinden worden door e 5"
gehaald en met een drukknoop aan een »i\?-fin?
sloten. 1Jde ft-
Kraag en gordel kan men, als het borduurt,
gereed is. voeren met satinet of kunstzijde e
de achterzijde strijken. MARIA CHRls^'
°e„Pn"ub"reop""coverb^
Het is dikwijls een raadsel, hoe bepaalde i
postvatten.
Waarom bijvooi-beeld vindt men het een t0on
stuk zóó mooi, dat het avond aan avond voll I
Ten trekt en laat men het andere, misschien, bet"5'
„als een baksteen vallen?"
Waarom ook draagt men den een of
andere,'i
sportheld onder luid gejuich op de schoude»
het rond en gevoelt men niet de minste behoef?
om een ander, die op wetenschappelijk of artis':-%
terrein iets presteert en oneindig veel meer i
de wereld beteekent, ooit te zien of te leeren W
nen, laat staan te bejubelen?
Ook op voedingsgebied heeft „men" zoo j
eigen meenïngen. die soms door intuïtie raak ih
maar dikwijls ook in het geheel niet gebaseerd -
zei fs de geringste kennis van de voedingsleer
Dit vindt men goed en dat vindt men slechten
eindig veel moeite moeten de deskundigen op ój
terrein zich getroosten in het belang var eenju:i'
oordeel over bepaalde producten.
Om zéér actueel te zijn, nu de melk gedisW.
bueerd werd: van karnemelk zullen zeer velen'dj'
reet volmondig beamen, dat ze gezond voor orj
is,' doch taptemelk beschouwt men vaak als een
drank „waar niets in zit".
En toch.... bevatten beide vrijwel precies de.
zelfde voedingsstoffen!
Ziedaar een dier onverklaarbare grilligheden van
de publieke opinie.
Aan karnemelk zoowel als aan taptemelk is hr
vet weliswaar onttrokken, doch ons lichaam heef*
nog zoovele andere stoffen noodig en eiwit, koel
hy dra ten, kalk, fosfor en ijzer bleven in karneme"?
en taptemelk achter, in vrijwel gelijke hoeveel
heden als in volle melk.
Daarom is het onjuist, om taptemelk niet, eveni)
karnemelk, a,ls een uitstekend voedingsmiddel
waardeeren. Door haar neutralen smaak zal tapt»,
melk zichzelfs beter dan karnemelk leenen voc
de bereiding van allerlei gerechten.
Met taptemelk kan men allerlei pappen klaar
maken, op vrijwel dezelfde wijze als met voll»
melk. Ook soepen, stamppotten, sausen, vla's ei
puddingen, die men vaak zonder melk bereidt, kun
nen aan smaak en voedingswaarde winnen door het
gebruik van taptemelk.
Huisvrouwen, wanneer u taptemelk, door d>
maaltijden verwerkt en uw echtgenoote en kinde
ren proeven, dat het goed smaakt, dan draagt rij
er in belangrijke mate toe bij, om de publieke
opinie over dit voedingsmiddel ten goede te ver-
anderen. Ge helpt de deskundigen op voedingsge-
bied, die er nu, meer dan ooit, voor ijveren 02
onze volksgezondheid in deze moeilijke tijden a
peil te houden.
Kleine ihors d'oeuvre,
Stamppot van versche bladgroente.
Rijst met bessensapvla.
RECEPTEN.
Maafk op een klein schaaltje, desgewensoht
driedeelig lunohschaaltje een hors d'oeuvre van
roode en witte radijsjes, zoet-zure augurken en
overlangs doorgesneden eieren, die gevuld zijn
met een mengsel van de fijngemaakte dooier, een
theelepel fijngehakte peterselie, een klein klontje
boter en wat selderiezout. Presenteer bij
eieren wat mosterd.
Stamppot van versohe bladgroenten,
raapstelen, andijvie, spinazie, postelein, stooft
enz. door Martine Wittop Koning.
IV2 k.g. aardappelen,
y .k.g. bladgroente,
4 d.L. taptemelk,
2V2 afgestreken eetlepel boter of vet,
wat zout.
Leg onder in de pan de sdhoongeborstelde, m
parten gesneden aardappelen met een bodempje
kokend water; leg er de zorgvuldig gewasschen
maar daarna goed droog uitgeknepen groente 0?
al of niet fijngesneden en laat op een zacht
vuur alles gaar en droog koken. Voeg er de tapte
melk bij, laat die aan de kook komen en stamp
dan de groente met de aardappelen door elkaar,
onder toevoeging van vet of boter, en zout naar
smaak.
Rijst met bessensap.
Druk de geheel drooggekookte rijst in met koud
water omgespoelden rijstrand en stort ze op een
verwarmden schotel. Maak de vla dikker dan ge;
woonlijk en giet ze binnen in en om den rano
rijst heen.
door MABEL-GRUNDY.
Vertaald door
E. GRIESE-KETS DE VRIES.
46)
En nu, wel, nu wist zij, dat hen het niet zou
hebben deze prettige bibliotheek, omdat hij er
niet aan zou denken. Hij zou op den ouden voet
doorgaan, op ongemakkelijke stoelen zitten, naar
afschuwelijke platen staren, naar de afgrijselijke
klok turenMaar er was niets aan te doen.
zei, dat ze gaan moest. Hij had haar zoo goed als
ontslagen. Zij moest weg, voordat haar werk ge
ëindigd was. Hij had gelijk, elke vezel van haar zei
haar, dat hij gelijk had, maar het was hard, heel
hard,- wanneer er zooveel ongedaan moest blijven.
Waarom, 0, waarom was hij verliefd op haar ge
worden? Zij had niet geprobeerd, liefde voor haal
bij hem op te wekken. Zij had geen vrouwelijke
listen en kunsten toegepast, om hem in te palmen
Zij had enkel en alleen zijn vriendin willen zijn. En
hij ging zich zoo gedragenHeel vervelend van
hem", zei ze klaaglijk tot zichzelf, „en zoo afschu
welijk, nu we toch samen zoo gelukkig waren, dat
we tante Sophia waren kwijt geraakt en dat ik een
nieuw huis gevonden en het in orde gemaakt had.
En waar moet ik heen?" Bleek lag zij hierover te
peinzen. Waar moest zij heen? Wat moest zij doen?
Haar lippen beefden en zij was zoo dicht aan huilen
toe, dat zij uit haar stoel moest opstaan en naar
het huis wandelen, en juffrouw Frimley vragen of
zij haar thee in den tuin mocht hebben, alleen om
zichzelf te beletten te gaan huilen.
„Voor twee thee?"
„Neen, voor één".
„Ik meerede, mevrouw, dat mijnheer Quinton hiei
was".
„Neen", zei Whiff een tikje bruusk, „mijnheer
Quinton is weg. Alstublieft thee voor mij alleen"
„Ja, mevrouw".
„Ik geloof", zei juffrouw Frimley tegen juffrouw
Lusinda, „dat influenza de menschen een beetje
kribbig maakt,...
„Ik weet het zeker", zei juffrouw Lucinda, terwijl
zij op haar gemak de puntjes en steeltjes van wat
vroege en heel kleine kruisbesen voor de vla van
morgen zat te plukken.
„En groote neerslachtigheid veroorzaakt", vol
tooide juffrouw Frimley, daar zij door het raam
turend Whiff met haar hoofd op haar armen ge
leund in haar stoel zag zitten, geheel en al iemand,
die ten prooi is aan het ergste leed. „Ik zal haar
terstond thee brengen".
HOOFDSTUK XXXII.
Whiff besloot voor een tijdje naar nicht Maria
te gaan, als nicht Maria haar wilde ontvangen. Nog
steeds zwak en onvast en bij tijden lijdend aan
een zwaarmoedigheid, die geheel vreemd was aan
haar temperament, meende zij, dat een week of
twee in de oude kathedraalstad met haar atmos
feer van sereniteit en afgesloten van de wereld haai
misschien lichamelijk en geestelijk goed zou doen,
Haar geschokte zenuwen zouden kalmeeren, haar
opgewektheid terugkeeren. Nicht Maria was geen
verkwikkend iemand, maar zij liet de menschen
alleen, viel hen niet lastig met al te veel gepraat,
ten de geleerde neef in 't gesprek betrokken werd:
haar huis was gezellig. Gezelligheid trok Whiff
juist nu heel sterk aan. Het pension van mevrouw
Paddie, het rumoer van Londen en het gezoek
naar een nieuw kwartier trokken haar allesbehalve
aan.
Het antwoord van nicht Maria kwam na een paar
dagen:
„In vele maanden heb ik, behalve via een kaart
met Kerstmis, niets van je gehoord. Je zegt, dat je
tegenwoordige betrekking zoo ongeveer eindigt,
maar je zegt niet, wat het voor een betrekking is
geweest. De vorige herfst hoorde ik een eigenaar
dig gerucht: je werkte voor een ongetrouwde heer
van middelbaren leeftijd, bij wien je inwoonde. Dit,
ik zeg het terstond, kan ik niet gelooven. Daarom,
kom zoodra het je schikt, en ik zal mijn best doen
je bezoek zoo aangenaam en gezellig mogelijk tc
maken.
Het spijt me te hooren, dat je ziek bent ge
weest. Influenza is zeer verzwakkend en neer
drukkend. Ik hoop, dat alle besmetting voorbij
is.
Laat me weten, wanneer ik je kan verwachten.
Je toegenegen nicht,
Maria".
„Ze is niet goed wijs! Ik zal me niet vermoeien
met het haar uit te leggen!" zei Whiff tot zichzelf.
„Ik zal de gastvrijheid van nicht Maria niet aan
nemen, niet, dat ik in het minst beleedigd ben, ik
herhaal:' ze is niet goed wijs! Ik vergeef je, lieve
nicht Maria, maar ik zal niet naar je toe gaan".
Deze opmerking was gericht tot een ouden, wol-
ligen hond, die aan het eind van de Common woon
de en die Whiff soms bezocht, als zij buiten in den
tuin van de dames Frimley lag. Hij was een tamelijk
eenzame hond 'en hajl ontdekt, dat Whiff eenzaam
was, dus kwam het in zijn aardigen, vriendelijken
wolligen kop op, dat zij blij zou zijn somtijds een
kameraad te hebben. En zij was blij. Hij maakte
nu een lichte ïbeweging' met zijn staart ter bevesti
ging van haar opmerking, hetgeen kwispelstaarten
geweest zou zijn, ware de middag niet zoo warm
geweest; het weer was plotseling beslist heet ge
worden. Aangemoedigd vervolgde Whiff: „Maar
waar moet ik heen?"
De wollige hond kon hel niet zeggen.
„Ik voel nog niet veel voor werken".
De staart bewoog lichtelijk.
„En het staat me tegen. Ik geloof niet, dat ik
na dit van eenig werk zal houden".
Merkend, dat er iets als bedruktheid in de stem
van zijn kameraad was, kwam de wollige dichtei
bij haar stoel en plofte toen met een bons op het
gras neer.
„Wee! je, hij is me in geen week komen opzoeken
niet sedert den dag, toen hij zei, dat hij hef niet
kon uithouden me nog langer te zien". De zin ein
digde plotseling en er was een vreemd soort ge-,
smoord geluid, dat oorzaak was, dat de wollige zich
verontrust voelde. Hij stond weer op en ditmaal
legde hij zijn kin in Whiff's schoot en keek in haai
gezicht met zijn vriendelijke hondenoogen en
zijn er in heel de wereld liefhebbender en begrij
pender oogen dan die?
„Eiken dag stuurt hij iets: bloemen, fruit, boeken
tijdschriften. Maar het is niet hetzelfde, wel, da
hij niet zelf komt?"
De wollige drukte zijn kin nog platter op haai
knie en met een zwakke beweging van zijn staart
zei hij van niet.
„Dus kan ik daar natuurlijk niet heen. Ik kan
hem niet aansporen, dit te doen en dat te laten.
En ik weet,, dat alles mis zal gaan. Er zal niemand
zyn, om mét Shalton te redeneeren Sn hij zal niets
uitvoeren, als hij niet kan redeneeren. En deze
cretonnes zijn per post gekomen stalen ik be
stelde ze dagen geleden. Zijn ze niet prachtig? Ze
waren voor de zitkamer. Ik wenschte kleur in de
kamer, kleur en helderheid en licht. De zitkamer in
Lavender Lodge was zoo triest, het eenige mooie
dat ze bevatte, was de rose lampekap en ik wilde
zoo graag, dat hij een zonnige omgeving had,
omdat zijn leven nogal triest is geweest. Ik was
van plan hem over te halen daar, zoowel als in de
bibliotheek een nieuw vloerkleed te nemen, een
mooi eenvoudig blauw, en alle cretonnes en gor
dijnen zouden blauw en mauve geweest zijn, het
geen bij de zacht crème gekleurde muren behoorlijk
zou staan. Dan is het 't erf, Michael" zij had der
hond regelrecht Michael gedoopt vanwege de uit-
drukking in zijn oogen, die zoo engelachtig was.
dat ze een visioen opriep van hemelbewoners
„het moet onmiddellijk gebeuren, opgeknapt vóó:
den zomer, vind je niet?"
Michael stemde toe en duwde een vochtige neus
onder Whiff's loome hand. „En hij zal het uitstellen
zoo is hij. Hij is laksch in alles neen. niet precie.
in alles". De kleur vloog naar haar wangen, toer
haar zijn ijverige hofmakerij te binnen schoot en
zij verviel in een dagdroom, terwijl Michael, haa:
veranderde stemming begrijpend, terug plofte op
bet gras en met zijn kop tusschen zijn pooten ging
slapen.
Dien avond schreef zij naar het bureau voo
vreemdelingenverkeer aan verschillende badplaal
;en, met het verzoek haar adressen van kamers t'
willen verstrekken Een opfrisschertje aan zee
voelde zij. moest zij hebben vóór zij zich op nieuv
werk kon storten. Alleen al de gedachte aan he'
lawaai van Londen, de bekrompen ruimte van haa
oude kamer bij mevrouw Paddie. terwijl zij haa
werk zocht, vond zij huiveringwekkend. Daken er
Tchoorsteencn, pijpen en leelijkheid zou zii in over
vloed te slikken krijgen: haar oogen zouden ruster
op vieze papieren waaiertjes en het harlekijn toilet-
stel inplaats van op de wijde, frissche, winddoor-
waaide uitgestréktheden van de North Downs en de
tegen het blauw van de lucht afteekende torenspits
van Ranmore, die uit het niet scheen te voorschijn
te komen (daar de kerk onzichtbaar was) een voor
werp van ernst en schoonheid, een baken van he
melwaarts rijzende hoop.
Met droomende oogen keek zij er nu naar terwijl
zij aan de voorzijde van de Noord Forrti langs den
top van de Common heen en weer stapte. Zij peinsa?
over allerlei dingen en zij was rusteloos en gekwet
en niet weinig geprikkeld om Quinton. Waarom liet
hij haar zoo volslagen alleen. Haar een weinig el-
leen laten was vanzelfsprekend, maar haar
volslagen alleen laten was niet vanzelfsprekend en
onvriendelijk. Ja, onvriendelijk. Zij was ziek ge
weest en zij was terneergeslagen en eenzaam en
hij -moest weten, dat zij terneergeslagen en een
zaam was en vroeger had hij zich toch als zoon
vriendelijke man voorgedaan. Hij had gezegd, dat
hij tante Sophia er niet uit kon gooien omdat hij
te vriendelijk was! Zij lachte bij de herinnerirr aan
zijn woorden en het was in het geheel geen fraaie
lach. Het was een cynisch, akelig lachje en Win"
was zelf ontsteld, toen zij het hoorde en trachtte
haar blik en gedachten op de torenspits van Ran
more te houden, maar met weinig succes. Quinton
en zijn huis en tuin en bezittingen in het algemeeo
zouden op den voorgrond blijven treden, en zij be
trapte zichzelf op hardnekkige pogingen om tus-
schen de boomen in de verte aan den anderen
kant van het dorp De Zuid te onderscheiden, en
ook zich voor den geest te halen, wat de bewoners
van dat huis aan het doen waren, terwijl zij verlaten
alleen liep. Schoten de keukenmeid en Panton op
met het wei'k en met schoonmaken? Was Quinto®
bezig met het ophangen 'van schilderijen? Had WJ
het portret van oom Dimsdale weer een plaatsj
ctgeven of het verbannen naar een donkeren uit
hoek van de vliering? Hoe stonden de bedden me
tien-weeksche stokrozen en asters en antirhmu
er bij? Dacht Quinton er wel aan ze watert
geven? Zij wist zeker van niet en ze zouden promp-
dood gaan en dit na al haar geworstel om ze te 0
wegen in leven te blijven, na al haar strijd met a
■uden Shalton om hem tenslotte tot het plan
1 van over halen. Het beeld, dat zij van die lort
nende, verwelkende rozen en andere bloemen r
riep, bracht haast tranen in haar oogen.
(.Wordt
vervol^