Een film van groofe cultureele en
geschiedkundige waarde.
Curt Oertel's MICHELANGELO.
U VOELT U
NIET PRETTIG
CART ERS
Sleutel weg? Tel. 11493
Onder valsche vlag
W OENSDA G 21 MEI 194Ï
Over het bijzondere filmwerk Michelangelo van
den Zwitserschen cineast Curt Oertel hebben wij
reeds uitvoerig geschx-even. Deze film is echter van
een dergelijke beteekenis, dat het niet overbodig
lijkt nog eens te wijzen op de groote cultureele en
geschiedkundige waarde van Curt Oertel's merk-
Voor de Kinderen
(Teekeningen H. Kannegieler).
„De Dageraad", een der kunstwerken van Michel Angelo.
(Foto Tobis)
beeldhouwer uit Milaan, ontstak Michelangelo zóó
in woede, dat hij 's nachts zijn naam beitelde op
het kleed der Madonna: de eenige keer dat hij zijn
werk gesigneerd heeft!
Omstreeks het jaar 1500 te Florence terugge
keerd, beitelt hij uit een marmerblok, dat door een
diep gat, dat het vertoonde, in z'n geheel onbruik
baar scheen, het kolossale beeld, thans bekend als
„de Gigant" of „de David" en dat den inwoners
van Florence tot symbool hunner vrijheid werd.
Hét was ook in dezen tijd. dat de Raad van Flo
rence besloot de wanden van het stadhuis met
fresco's te versieren. Michelangelo en Leonardo
da Vinei werd hiertoe opdracht verleend. Doch
Michelangelo kon haar niet ten uitvoer brengen,
daar hij door Paus Julius II naar Rome geroepen
werd teneinde een grafmonument voor hem te ver
vaardigen. De vrienden van den paus waarschuw
den hem, dat het ongeluk zou brengen zijn graf-
teeken reeds tijdens zijn leven op te richten. Zoo
werd ook'dit werk onderbroken en slechts de be
roemde Mozes-figuur werd voltooid.
De Paus gaf Michelangelo nu opdracht tot het
beschilderen van den koepel der Sixtijnsche Kapel.
In 4 jaren van moeitevollen arbeid schiep hij hier
de beroemde fresco's, die tot de schoonste der
wereld behooren. Vier jaar lang lag hij op zijn
rug op den steiger en schilderde tot de .verf hem
in z'n baard en oogen zat. Nog lang daarna kon
hij slechts een brief lezen als hij hem boven het
hoofd hield!
Na den dood van Julius II droeg diens opvolger,
Leo X, Michelangelo den bouw en de daarbij be-
hoorende beeldhouwwerken op van het grafmonu
ment der Medici in San Lorenzo. Hier werden de
sarcophagen voor Giuliano en Lorenzo Medici op
gesteld met hun allegorische figuren: de dageraad,
de dag, de avondstond en de nacht. In deze graf
kapel werd ook Michelangelo's teerste beeldhouw
werk, de Madonna Medici, geplaatst.
In den oorlog, die nu tusschen Karei V en Paus
Clemens VII uitbrak werd Michelangelo tot archi
tect der vestingbouwwerken van Florence benoemd.
Maar de stad moest zich overgeven en Michelangelo
kreeg bevel naar Rome terug te keeren. Hier ont
ving hij opdracht den altaarwand der Sixtijnsche
Kapel met een voorstelling van het Laatste Oordeel
te beschilderen. De opvolger van Clemens VII,
Paulus III benoemde Michelangelo tot zijn archi
tect en tenslotte ook tot zijn oppersten bouwmeester
van den nieuwen Sint Pieter. Zoo leidde de 75-
jarige grijsaard den bouw van den Dom en ontwierp
daarvoor den heerlijken koepel; een wonder van
bouwkunst en van techniek. Tot op zijn 89ste jaar
stond Michelangelo onvermoeid scheppend in zijn
atelier.
Geen wonder dat het leven van een dergelijker
genialen kunstenaar tot een aangrijpend filmwerk
heeft geleid.
In velerlei opzicht is deze film van Curt Oertel
waardige schepping. Ook de tijd waarin Michel
angelo arbeidde was verre van rustig; Italic was
in die dagen de groote beeldhouwer en schilder
leefde van 1475 tot 1564 het tooneel van einde-
loozen strijd,. De Kerkstaat, Koninkrijken, Steden-
republieken en Vorsten dommen streden om de
macht. Intriges en ver
raad vierden hoogtij. In
dezen tijd van branden
de haristochten schiep
Michelangelo zijn on
sterfelijke werken. Hij
werd in 1475 in Caprese.
een dorpje in de buurt
van Florence, als zoon
van een rechter gebo
ren. Reeds vroeg ont
dekte men zijn buiten
gewoon talent en Lo
renzo de Medici, heer-
scher te Florence en
ijverig bevorderaar der
schoone kunsten en
wetenschappen, nam
hem als leerling in zijn
kunstacademie op. Deze
opleiding, zoowel als de
hierdoor ontstane rela
ties met de Medici,
zouden hun invloed ge
durende heel zijn leven
doen gelden. Hier ont
stonden zijn eerste
werken: de kop van een
Faun en het relief van
den Centaurenslag. Hij
was toen 17 jaar oud.
Vier jaar later vluchtte
hij uit het door onlus
ten geteisterde Florence
naar Rome, dat zijn
tweede vaderstad zou
worden. In de eerste
jaren van zijn ver
blijf hier ontstonden
o.a. het beeld van den
dronken Bacchus (1497)
en de aangrijpende
Piëta, die in den St.
Pieter werd opgesteld.
Hij schiep dit machtige
werk terwijl hij sterk
onder den indruk was
van Savonarola's mar
teldood cn toen hem
bleek, dat men dit werk
algemeen hield voor het
product van een jongen
een daad van verstrekkende beteekenis, zoo schre
ven wij reeds bij de vertooning in Amsterdam. In
de eerste plaats zijn hier de werken van Michel
angelo van alle kanten op kunstzinnige wijze aan
schouwd. bijeengebracht, zoodat men een voor
treffelijk overzicht van den titanenarbeid van
dezen meester krijgt. Ten tweede kan men de
film, door de geprojecteerde en gesproken teksten
bezien als een „geschiedenisboek in filmvorm".
Ten derde wordt door een organische rangschik
king van hetgeen uit den tijd van Michelangelo's
leven overbleef een poging ondernomen om tot
het wezen van dit leven door te dringen. Een po
ging, waarover men van gedachten kan verschil
len, maar die niettemin- in ieder geval uiterst be
langrijk is.
Gcref. Kerk te Haarlem.
Intrede van Ds. J. S. van der Linden.
Dinsdagavond half acht werd Ds. J. S. van der
Linden uit Ten Post (Gr.), die in de vacature van
Ds. C. Veenhof tot predikant bij de Ger. Kerk te
Haarlem beroepen was, in de Kloppersingelkerk
door Ds. J. W. Siertsema in zijn ambt bevestigd.
De belcyigstelling was zeer groot; onder de aan
wezigen waren verscheidene predikanten van de
classis en Ds. Veenhof uit Utrecht.
Na de gebruikelijke opening hield Ds. Siertsema 'n
korte predikatie naar aanleiding van Johannes 21
vers 19, laatste gedeelte: „En dit gesproken heb
bende, zeide Hij tot hem: vol» mij". De predikant
vroeg of de gemeente wel trouw was aan het
Woord van God en of zij het wel waard is, dat de
ledige plaats weer zoo spoedig wordt vervuld. „Wie
achter .Jezus wil komen, verloochene zichzelf en
neemt zijn kruis op. Men moet een weg van eigen
kracht niet gaan, want Jezus wijst ons den weg
van het kruis en wie dat doet, geeft zich overwon
nen". Spreker hoopte dat de gemeente naast Ds.
Van der Linden achter Jezus zou gaan. „Hij die
spreekt; ..Volgt Mij", laat u nooit alleen gaan, als
wij Hem maar willen blijven volgen, wélke gevaren
ons ook mogen omringen. Alleen in liefde tot Hem
zullen we onze roeping vervullen. Dan zal onze
arbeid niet ijdel zijn, ook niet de arbeid van Ds.
Van der Linden. Omdat de Heiland hem lief heeft,
werd hij geroepen. Liefde tot den Heiland zal ons
vereenigen".
Aan het einde van zijn predikatie ging Ds.
Siertsema over tot het bevestigen van den hieuwen
predikant, waarop de gemeente aan Ds. Van dei-
Linden de zegenbede uit Psalm 134 toezong.
Nadat Ds. Siertsema zijn jeugdigen ambtgenoot
had toegesproken en de gemeente de verzen 2, 4 en
6 van Psalm 25 gezongen had, besteeg Ds. Van der
Linden den kansel.
Hij wenschte zijn arbeid te Haarlem aan te van
gen naar aanleiding' van Psalm 119 vers 19: „Ik
ben een vreemdeling op de aarde; verberg uwe ge^
boden voor mij niet".
De predikant wilde aan den Heer de eere geven,
die hem met de gemeente Haarlem heeft willen ver
binden. Hij was het, die spreker geroepen heeft.
Het zal deze semeente niet gemakkelijk zijn ge
vallen, van sprekers voorganger afscheid te nemen
maar het stemt tot vreugde te weten, dat God vooi-t-
gaat met het bouwen van Zijn kerk en die steeds
Zijn dienaren zendt. Van dit oogenblik af aan zal
spreker met de Haarlemsche leden samen
den weg als gemeente Gods vervolgen.
God heeft ons zelf onze plaats midden op de
aarde gegeven. „Maar we moeten ons hier een
vreemdeling voelen; we mogen ons hier niet thuis
gevoelen, want ons vaderland is hier boven, waar
Christus is. Wij moeten te zamen nederknielen voor
het aangezicht des Heer en en bidden: „O, Heer, ver
berg ons toch Uw geboden niet".
Spreker hoopte dat de gemeente dit ook voor hem
cn zijn mede-dienaren voortdurend zou bidden.
Ds. Van der Linden dankte Ds. Siertsema, dat
hij hem in zijn ambt te Haarlem heeft willen be
vestigen en zijn collega's voor de vriendelijke ont
vangst. Hij hoopte ook aansenaam met de leden
van den Kerkeraad en met de Commmissie van Be
heer te mogen samenwerken. Hij dankte ook de
collega's van de classis en van die daarbuiten voor
hun tegenwoordigheid.
Tenslotte werden gezongen de verzen 1 en 2
van Gezang 27.
EXAMENS.
Academische opleiding.
Geslaagd aan de Gem. Universiteit van Amster
dam voor het doet. examen Nederlandsche taal en
letterkunde mej. W. Luitingh.
Aan de Leidsche Universiteit slaagde voor het
doctoraal examen rechten mej. J. G. A. Vreede, te
Haarlem; voor het .doctoraal examen wis- en na
tuurkunde (scheikunde) A. J. Koks, te Beverwijk.
GEVECHT MET EEN SLANG.
Ai! Daar gaat het in de hoogte O. het
vrouwtje tilt het op. Is het iets om mee te
spelen? Teddy blaft en heft zijn kop.
Maar de vrouw zegt: „Weg nu Teddy, 'k
moei den tuin eens sproeien gaan." Teddy
vindt dien regen prachtig en hy blijft be-
wond'rend staan.
Dan. opeens voelt hij een straaltje, juist
precies in 't rechteroor.. Wat zijn dat nu
weer voor streken? Wat heeft 't ondier met
hem voor? Is het geen geniepig wezen, dat
verwenschte ribbelding hem lafhartig aan
te vallen, Teddy, vrouwtjes lieveling?
De drie door Ilildo Krop vervaardigde beelden voor het nieuwe hoofdbureau
van politic aan de Marnixstraat te Amsterdam zijn op hun plaats van bestem
ming boven den hoofdingang aangebracht.
(Foto Pax Holland)
Inschrijving van motorrijtuigen
voor goederen- of veevervoer.
's-GRAVENHAGE, 19 Mei. De aandacht van
alle houders van motorrijtuigen, opleggers en aan
hangwagens, geheel of gedeeltelijk ingericht tot het
vervoer van goederen of vee, alsmede van motor
rijtuigen, uitsluitend bestemd tot het voortbewegen
van opleggers of aanhangwagens, uitgezonderd
landbouwtractoren. wordt gevestigd op hun ver
plichting om van die voertuigen vóór 22 Mei 1941
op een bij de distributiedïensten verkrijgbaar for
mulier aangifte te doen. Niet nakoming van deze
verplichting kan worden gestraft met hechtenis
van 'ten hoogste één jaar o.f geldboete van ten
hoogste f 10.000, alsmede met verbeurdverklaring
van het voertuig. Evenwel zullen, in verband met
een bij het drukken ondervonden vertraging, alle
formulieren, welke blijkens het poststempel uiter
lijk 24 Mei a.s. aan de post werden toevertrouwd,
als tijdig opgezonden worden aangemerkt.
Afwezigheid of onbruikbaarheid van bepaalde
onderdeelen. dus ook van banden, ontheft niet van
de verplichting om het motorrijtuig te doen inschrij
ven. Slechts motorrijtuigen, die in zoodanigen staat
van onbruikbaarheid verkeeren, dat dientengevolge
herstelling of wederingebruikneming uitgesloten is,
komen op dien grond niet voor inschrijving in aan
merking. Ook behooren niet voor inschrijving te
worden aangegeven motorrijtuigen van bijzondere
inrichting, welke niet bruikbaar zijn voor vervoer
van goederen of vee, zooals brandweerauto's, reini
gingsauto's, reparatie-, takel- en kraanwagens en
dergelijke. Personenauto's ën autobussen blijven
uiteraard eveneens buiten de inschrijving.
(A.N.P.)
GEVONDEN VOORWERPEN.
Inlichtingen aan het Bureau van Politie Smede-
straat te 'Haarlem,' uitsluitend tusschen 11 en 13
uur.
Geld, Van Soest. Bisschop Ottostraat 11: Hand
schoenen. Traksel, Bothastraat 67; Dameshorloge,
Decosseaux, v. Keulenstraat 22; Pox-temonnaie
m.i., Brauckmann. Marnixstraat 12; Damestasch
m.i-, Selman, Koningstraat 38; Rugzag m.i., Van
Ling, All. Piersonstraat 20.
FAILLISSEMENTEN.
De Haarlemsche Rechtbank heeft gisteren geen
faillissementen uitgesproken.
Door het verbindend worden der uitde.glingslijst zijn
geëindigd de faillissementen van-
1. Jacob Yff Gzn., zonder beroep, wonende te
Asseldelft. Curator Mr. H. E. Prinsen Geerligs te
Haarlem.
2. H. Duiker Wzn., wonende te Beverwijk, St.-Aag-
tendijkstraat 6. Curator mr. F. J. D. Theyse te
Haarlem.
In het faillissement van J. Verdegaal, landbouwer,
wonende te Aalsmeer is Mr. H. O. Drilsma als
curator vervangen door Mr. J. Vex-looy te Haarlem.
PRAKTIJK-EXAMENS BOEKHOUDEN.
Het 45e Praktijk-Examen in Boekhouden, Han-
delscoxTespondentie en Stenogx'afie, afgenomen van
wege de Vereeniging „Het Nedei'landsche Handels-
Instituut" zal gehouden wox-den op 7, 8 en 9 Juli
a.s. in de plaatsen in het prospectus genoemd. Ook
zullen op die data worden afgenomen de Leeraars-
Examens in HandelscoxTespondentie en Stenografie,
alsmede de examexxs Privaat-Doceixt Boekhouden
(Vakleeraar). Fabrieks-Boekhouden, Hoofdcorx-es-
pondent, Rekening-Courant-Boekhouden en Voor
bereidend Praktijk-Examen in Talen en Boekhou
den. Het prospectus is gratis verkx-ijgbaar bij de
b kende boekhandelaren en aan het secretariaat te
Haarlem, Klevei-parkweg 142. De inschrijving voor
alle examens is geopend tot en xhet den 24sten
Juni 1941.
ALS uw lever niet voldoende
LEVER-GAL afscheidt
lederen dag moet uw lever een liter lever-gal in uw
ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van
lever-gal onvoldoende is. verteert uw voedsel niet. het
bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt, Uw
lichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendia
u ziet alles zwart.
De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen
U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen onj
deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en uzultueea
geheel ander mensch voelen. Onschadelijk, plantaardig,
zacht, onovertroffen om de lever-gal te doen vloeien.
Eischt Carter's Lever-Pilletjes bij apothekers en
drogisten f 0.75.13
LEVER.PIL LET J E S
(Adv. Inge2. Med.)
De jeugdkaarten der Ned. Spoor
wegen.
Naar het A.N.P. verneemt is het de directie
van de Ned. Spoorwegen mogelijk gebleken de leef
tijdsgrens voor jeugdkaarten de vroegere z.g,
jongeliedenkaarten met één jaar te verhoogen,
Deze kaarten zijn thans n.l. verkrijgbaar voor per
sonen, jonger dan 20 jaar in plaats van jonger dan
19 jaar. Bovendien kan de'geldigheid nu op eiken
willekeurigen dag ingaan, dus niet meer zooals
vroeger slechts op den eersten of den. zestienden
der maand
Bezwaren tegen uitbreidingsplannen
van stadhuis te Bolsward.
Een aantal Fi'iesche architecten heeft bezwaren
geuit tegen de voorgenomen wijze van uitbreiding,
van het stadhuis te Bolsward. Thans heeft de rijks-'
commissie voor de monumentenzorg der protestee-
renden Frieschen architecten doen weten, dat zij in
een advies aan den secretaris-generaal van het
departement van opvoeding, wetenschappen en cul
tuurbescherming heeft gewezen op de onbevredi
gende wijze van de aansluiting van den nieuwen
vleugel van het raadhuis te Bolsward. Op een ver
andering in de plannen is dan ook aangedrongen.
Tenslotte heeft de rijkscommissie den architecten
de verzekering gegeven, dat „eerst dan uitvoering
aan de verbouwingsplannen zal worden gegeven,
wanneer het departement voornoemd, geadviseerd
door de rijkscommissie voor de monumentenzorg,
zich met een en ander heeft vereenigd". .(A.N.P.)
FUSFE VAN DEN ROTTERDAMSCHEN BOND.
VAN R.K. P.T.T.-PERSONEEL MET N.V.V.
De persdienst van het N.V.V. meldt: De Rotter-
damsche bond van R.K. post- en telegraaf- en tele
foonpersoneel besloot eeii dezer dagen tot opheffing
en aansluiting bij den ambtenaarsbond, hoofdgroep
P.T.T.-pex'soneel.
DeSleutelspeciatist.L.Veerstr.lO
(Adv. Ingez. Med.)
MARINUS BERTRAM.
(Nadruk verboden).
7)
Prachtig, schitterend, zei Albert bewonde
rend knikkend en inwendig moest hij lachen,
Want hij wist alles van dien verkoop. Maar hij
keek. alsof ihjj het niet precies begreep. Agnes
Reynders' voornaamste klant uit den laatsten tijd
was Albert niet onbekend! De kunsthandelaar
dien hij er op afgestuurd had om ze voor hem
te koopen, begreep waarschijnlijk wel, dat de
jongeman die landschappen niet kocht, omdat hij
zoo'n groote belangstelling voor de kunst had,
maar was wél zoo wijs, daar niets van te laten
merken. En hij had zich verplicht, haar nooit te
verraden, dat er iets bijzonders was in de wijze,,
waarom hij haar schilderijen verkocht, want Albert
had gedreigd, van dat oogenblik af geen enkel
doek meer bij hem te koopen!
Voor Albert waren het schilderijen, die een spe
ciale bekoring hadden; de meeste had hij van
het begin tot het eind zien worden en terwijl
de artiste zat te schilderen, lag hij naast haar
te babbelen onder den mooien zomeikemel en zij
was zich volkomen onbewust, dat het haar op
drachtgever was, die naast haar zat. En zoo had
Albert van menig schilderij, dat hij op zijn kamer
achter slot en grendel hield, elke penseelstreek
gezien. Die schilderijen hield ihij evengoed voor
de buitenwereld verborgen als zijn hartsgeheim.
Er was een heele tijd verloopen sinds zijn zus
ters de eerste visite hadden gemaakt, die weer
beantwoord was en daarna waren de Reyndersen
een keer of drie op de Boekhorst genoodigd, maar
er was geen spoor van intimiteit geweest. Reeds in
het begin had Emma niet voor deze kennismaking
gevoeld, omdat ze het niet goed vond, dat haar
broer zoo werkloos rondliep, en dit werd hierdoor
nog maar bevorderd tenminste dat voerde zij
yoor zichzelf als argument aan.
De oude Jhr. van Duyven was zeer met Agnes 1
ingenomen geweest, maar de dingen en mensciben
waren hem zoo volkomen onverschillig geworden,
dat het hem^weinig interesseerde of ze vaak of
zelden kwamen. De toestand was dus weer onge
veer, zooals toen Albert de Reyndersen had leeren
kennen.
Wat van den zomer nog restte, was niet véél
meer. Maar er was er één, die er voor gezorgd
had, dat de dingen niet bleven zooals ze waren.
Hij had den laatsten tijd de Reyndersen veel ont
moet; vooral één van de twee en eigenlijk was
hij er niet rouwig om, dat er geen toenadering
was tusschen hen en zijn familieleden, want hij
was er des te vrijer door.
En zij toonden ook niet zooals hij eerst ge
vreesd had dat ze zich van dezen stand van
zaken iets aantrokken: hij werd nog steeds op
dezelfde hartelijke en ongedwongen manier ont
vangen. Hij had zich aangewend, er zoo maar eens
binnen te loopen als hij in de buurt kwam en
dat gebeurde nog al eensEn hij werd steeds
even hartelijk begroet, terwijl beiden het de ge
woonste zaak van de wereld schenen te vinden,
als hij onverwacht en veel kwam. Ze gingen heele
dagen met elkaar fietsen de heerlijke omgeving
veikennen, namen een enkelen keer de auto,
maar gaven in den regel de vooikeur aan hun
fiets. Ook gebeurde het vaak zooals nu bijvoor
beelddat hij Agnes vergezelde als ze er op uit
ging om te schilderen. In dien heelen zomer, met
al zijn mooie dagen, was er haast geen dag ge
weest, dat zij elkaar niet gesproken hadden. Al-
bert kon doen en laten wat hij wilde en de
Reyndersen hadden een eigen huis in Utrecht,
dus er was geen enkele reden, waarom hij hen
daar niet eens zou opzoeken als de zomer voorbij
was.
Aan dit alles dacht hij, toen hij daar zoo rus
tig op het gras lag, kijkend naar Agnes, die weer
geheel verdiept was in haar schilderij en hem to
taal vergeten scheen. Hij vond zoo'n stilte niet
onplezierig; ze hadden wel meer uren zoo gezeten,
terwijl ze werkte, voor hèm werkte
Heb ik niet gezegd, dat ik je niet zou storen?
vroeg hij eindelijk, toen ze haar penseelen neer
legde.
Ja, je hebt je woord gehouden, hoor! Ik denk,
dat ilk er nu voor vandaag maar een eind aan
maak.
En het geld dan, is dat geen aansporing tot
doorwerken?
Nee, ik laat mij niet opjagen; ze moeten mij
tijd laten.
Hij moest weer inwendig lachen. Als ze eens
wist, dat hij het was, die haar de opdrachten voor
al thaar werk van dezen zomer gegeven had! Haar
verontwaardiging, toen hij haar even wilde laten
voelen, dat ze als het ware onder financieelen
dwang werkte, was bepaald vermakelijk.
Je hebt gelijk, -zei hij, je moet je niet
laten jagen.
Maar wat dacht je ervan als we den boel eens
inpakten en wat bleven zitten praten? Het is geen
erg opwekkende gedachte, dat ditdit
paradijs over een maand een grauwe, kletsnatte
massa zal zijn. Laten we er nog zoo lang mogelijk
van genieten.
HOOFDSTUK VIL
Droonierijen en voorspellingen.
Wat zijn eigenlijk je plannen voor den winter?
Blijf je hier? vroeg Agnes.
Neenee. Of liever, om de waarheid te
zeggen, ik weet nog niet px-ecies wat ik doen zal.
Er was iets in deze vraag dat Albert onaange
naam trof. Hij was zeer ontevreden over zichzelf.
Sedert het begin van hun vriendschap was hij er
nog niet toe gekomen om veel over zichzelf te
spreken, hoewel ze elkaar toch reeds zoo goed
hadden leeren kennen. Ja, het scheeii wel, alsof
hij het onderwerp opzettelijk vermeed en als een
der Reijndersen het eens aanroerde, bracht hij het
gesprek zoo gauw mogelijk op iets anders. En toch
had hij het idee, dat Agnes juist door hun nadere
kennismaking ook in zijn verleden belang stelde.
En nu gaf hij zijn hart dan eindelijk maar eens
lucht en vertelde 'hij van zijn leven in Zuid-
Afrika en zijn nietsdoen hier in Holland.
Ik geloof, dat ik wel weet, wat je nu denkt,
zeide hij, en maakte daarmee een eind aan de
stilte, die na zijn bekentenis ingetreden was
een stilte, waarvan hij gebruik had gemaakt, om
haar aandachtig gadé te slaan, terwijl zij voor
overgebogen stond, af en toe wat gras uit den
grond trekkend. Zelfs in deze eenvoudige bewe
ging kwam haar natuurlijke bevalligheid uit.
Je dacht, hoeveel gelukkiger ik moet geweest
zijn, toen ik daarginds moest vechten om er niet
onder te raken. Heb ik goed geraden?
Ja, iets dergelijks dacht ik wel.
Dan vergiste je je toch. Ik was toen volstrekt
niet gelukkiger of tevredener dan nu. Eer het
tegendeel. Het leek te veel op een tredmolen
je zag geen resultatenje wist zeker dat je
nooit resultaten zien zou, want die vielen daar
niet te behalen. Wat is daar nu voor belachelijks
aan?
Want ze was in lachen uitgebarsten en haar
oogen toonden dat zij zich kostelijk vermaakte.
Ik geloof, dat ik weet wat je noodig hebt,
zei ze.
Wat dan?
Zal ik het zeggen?
Ja, graag.
Ze moesten je eens flink door elkaar schud
den. Maar ik denk dat je dat wel nooit meer over
komen zal.
Ik ook, zei hij, niet zonder bedoeling en hij
lachte hartelijk mee.
Zie je, ging ze verder, je had een paar eeuwen
vroeger moetexi leven, toexr er voor een man nog
roem te behalen viel als hij op avontuur uitging.
Dat zou het beste wat in je is aan den dag hebben
gebracht. In deze kalme tijden ben je verloren.
Dat ben ik volkomen met je eens, antwoord-
de Albert. Maar ze stapten spoedig vaxi het pijn
lijke onderwerp af, en praatten over alles en nog
wat totdat de 'zomermiddag overging in een ver-
rukkelijiken, lichten zomeravond.
Albert nam den stoel en denschildersezel op
en ze wandelden naast elkaar het bosch in. De
laatste stralen van de ondergaande zon schenen
door het bladerdak op het goudblonde haar van
Agnes. Ze liepen zonder veel te zeggen voort, tot
ze bij een hek in een weide kwamen, dat Albert
opende.
Ik ben dezen kant niet langs gekomen, zei
Agnes, ik kwam daar ergens door dat laantje.
Ja, dat ken ik. Een akelig hobbelig pad. Het
eenige voordeel ervan is, dat je er in de schaduw
loopt en dat komt er op dezen tijd van den dag
niet veel op aan. En deze weg is veel korter. Is
het hier niet aardig? Ik heb nu al heel wat van
de wereld gezien, maar voor mij gaat er niets
boven een Geldersch landschap op een avond als
dezen. En in zulk gezelschap, voegde hij er in
gedachten aan toe.
4 Toen ze midden op de wei waren gekomen,
keken ze achter zich, om van hét schouwspel te
genieten. Ver achter hen teekenden zich de top
pen van de heuvels af en zacht klonk uit de
verte het verliefde gekir van een paar houtdui
ven. Maar hoewel Albert geheel in den aanblik
der omgeving opging, was er toch iets, dat zijn
aandacht trok een ongewoon geluid en een
eigenaardig trillen van den grond. Meer automa
tisch dan bewust verwelkte zijn geest deze ge
gevens en kwam tot de conclusie, dat er gevaar
dreigde nog vóór Agnes zich van iets bewust was,
Onmiddellijk deed hij wat er nog te doen wel. Ce
overkant van de wei was iets dichterbij, maar door
een dichte haag afgesloten. Aan den kant, van
waar zij kwamen, werd de wei door een greppel
begrensd, die aan beide zijden door eiken hak
hout omzoomd werd.
Kom gauw dezen kant op, maar loop vooral
niet te hard, waarschuwde hij en liep in de rich
ting van den greppel. Er is een groote stier in de
buurt en ik weet wel zooveel van dieren af> 0®
er zeker van te zijn, dat hij kwaad in den z®
heeft.
Waar? vroeg zij angstig, terwijl ze een öiin
achter zich wierp, maar ze gehoorzaamde zijn
bevel.
De stier, een roodbonte, was nog op vrij gi'ooten
afstand en naderde langzaam. Hij schudde zp
kop van links naar rechts en maakte een igelum,
dat Albert maar al te zeer overtuigde van zP
kwade bedoelingen. Als hij maar niet begon te
hollen voor ze het stiTiikgewas bereikt hadden,
dan zou het nog wel goed afloopen, want hier go®
meer dan ooit het spreekwoord: „uit het oog,
het hart". Albert keek eens naar het meisje, d»
naast hem liep; hij had één troost; ze had ge®1
last van haar zenuwen.
(Wordt vervolg'