Een film van groofe cultureele en geschiedkundige waarde. Curt Oertel's MICHELANGELO. U VOELT U NIET PRETTIG CART ERS Sleutel weg? Tel. 11493 Onder valsche vlag W OENSDA G 21 MEI 194Ï Over het bijzondere filmwerk Michelangelo van den Zwitserschen cineast Curt Oertel hebben wij reeds uitvoerig geschx-even. Deze film is echter van een dergelijke beteekenis, dat het niet overbodig lijkt nog eens te wijzen op de groote cultureele en geschiedkundige waarde van Curt Oertel's merk- Voor de Kinderen (Teekeningen H. Kannegieler). „De Dageraad", een der kunstwerken van Michel Angelo. (Foto Tobis) beeldhouwer uit Milaan, ontstak Michelangelo zóó in woede, dat hij 's nachts zijn naam beitelde op het kleed der Madonna: de eenige keer dat hij zijn werk gesigneerd heeft! Omstreeks het jaar 1500 te Florence terugge keerd, beitelt hij uit een marmerblok, dat door een diep gat, dat het vertoonde, in z'n geheel onbruik baar scheen, het kolossale beeld, thans bekend als „de Gigant" of „de David" en dat den inwoners van Florence tot symbool hunner vrijheid werd. Hét was ook in dezen tijd. dat de Raad van Flo rence besloot de wanden van het stadhuis met fresco's te versieren. Michelangelo en Leonardo da Vinei werd hiertoe opdracht verleend. Doch Michelangelo kon haar niet ten uitvoer brengen, daar hij door Paus Julius II naar Rome geroepen werd teneinde een grafmonument voor hem te ver vaardigen. De vrienden van den paus waarschuw den hem, dat het ongeluk zou brengen zijn graf- teeken reeds tijdens zijn leven op te richten. Zoo werd ook'dit werk onderbroken en slechts de be roemde Mozes-figuur werd voltooid. De Paus gaf Michelangelo nu opdracht tot het beschilderen van den koepel der Sixtijnsche Kapel. In 4 jaren van moeitevollen arbeid schiep hij hier de beroemde fresco's, die tot de schoonste der wereld behooren. Vier jaar lang lag hij op zijn rug op den steiger en schilderde tot de .verf hem in z'n baard en oogen zat. Nog lang daarna kon hij slechts een brief lezen als hij hem boven het hoofd hield! Na den dood van Julius II droeg diens opvolger, Leo X, Michelangelo den bouw en de daarbij be- hoorende beeldhouwwerken op van het grafmonu ment der Medici in San Lorenzo. Hier werden de sarcophagen voor Giuliano en Lorenzo Medici op gesteld met hun allegorische figuren: de dageraad, de dag, de avondstond en de nacht. In deze graf kapel werd ook Michelangelo's teerste beeldhouw werk, de Madonna Medici, geplaatst. In den oorlog, die nu tusschen Karei V en Paus Clemens VII uitbrak werd Michelangelo tot archi tect der vestingbouwwerken van Florence benoemd. Maar de stad moest zich overgeven en Michelangelo kreeg bevel naar Rome terug te keeren. Hier ont ving hij opdracht den altaarwand der Sixtijnsche Kapel met een voorstelling van het Laatste Oordeel te beschilderen. De opvolger van Clemens VII, Paulus III benoemde Michelangelo tot zijn archi tect en tenslotte ook tot zijn oppersten bouwmeester van den nieuwen Sint Pieter. Zoo leidde de 75- jarige grijsaard den bouw van den Dom en ontwierp daarvoor den heerlijken koepel; een wonder van bouwkunst en van techniek. Tot op zijn 89ste jaar stond Michelangelo onvermoeid scheppend in zijn atelier. Geen wonder dat het leven van een dergelijker genialen kunstenaar tot een aangrijpend filmwerk heeft geleid. In velerlei opzicht is deze film van Curt Oertel waardige schepping. Ook de tijd waarin Michel angelo arbeidde was verre van rustig; Italic was in die dagen de groote beeldhouwer en schilder leefde van 1475 tot 1564 het tooneel van einde- loozen strijd,. De Kerkstaat, Koninkrijken, Steden- republieken en Vorsten dommen streden om de macht. Intriges en ver raad vierden hoogtij. In dezen tijd van branden de haristochten schiep Michelangelo zijn on sterfelijke werken. Hij werd in 1475 in Caprese. een dorpje in de buurt van Florence, als zoon van een rechter gebo ren. Reeds vroeg ont dekte men zijn buiten gewoon talent en Lo renzo de Medici, heer- scher te Florence en ijverig bevorderaar der schoone kunsten en wetenschappen, nam hem als leerling in zijn kunstacademie op. Deze opleiding, zoowel als de hierdoor ontstane rela ties met de Medici, zouden hun invloed ge durende heel zijn leven doen gelden. Hier ont stonden zijn eerste werken: de kop van een Faun en het relief van den Centaurenslag. Hij was toen 17 jaar oud. Vier jaar later vluchtte hij uit het door onlus ten geteisterde Florence naar Rome, dat zijn tweede vaderstad zou worden. In de eerste jaren van zijn ver blijf hier ontstonden o.a. het beeld van den dronken Bacchus (1497) en de aangrijpende Piëta, die in den St. Pieter werd opgesteld. Hij schiep dit machtige werk terwijl hij sterk onder den indruk was van Savonarola's mar teldood cn toen hem bleek, dat men dit werk algemeen hield voor het product van een jongen een daad van verstrekkende beteekenis, zoo schre ven wij reeds bij de vertooning in Amsterdam. In de eerste plaats zijn hier de werken van Michel angelo van alle kanten op kunstzinnige wijze aan schouwd. bijeengebracht, zoodat men een voor treffelijk overzicht van den titanenarbeid van dezen meester krijgt. Ten tweede kan men de film, door de geprojecteerde en gesproken teksten bezien als een „geschiedenisboek in filmvorm". Ten derde wordt door een organische rangschik king van hetgeen uit den tijd van Michelangelo's leven overbleef een poging ondernomen om tot het wezen van dit leven door te dringen. Een po ging, waarover men van gedachten kan verschil len, maar die niettemin- in ieder geval uiterst be langrijk is. Gcref. Kerk te Haarlem. Intrede van Ds. J. S. van der Linden. Dinsdagavond half acht werd Ds. J. S. van der Linden uit Ten Post (Gr.), die in de vacature van Ds. C. Veenhof tot predikant bij de Ger. Kerk te Haarlem beroepen was, in de Kloppersingelkerk door Ds. J. W. Siertsema in zijn ambt bevestigd. De belcyigstelling was zeer groot; onder de aan wezigen waren verscheidene predikanten van de classis en Ds. Veenhof uit Utrecht. Na de gebruikelijke opening hield Ds. Siertsema 'n korte predikatie naar aanleiding van Johannes 21 vers 19, laatste gedeelte: „En dit gesproken heb bende, zeide Hij tot hem: vol» mij". De predikant vroeg of de gemeente wel trouw was aan het Woord van God en of zij het wel waard is, dat de ledige plaats weer zoo spoedig wordt vervuld. „Wie achter .Jezus wil komen, verloochene zichzelf en neemt zijn kruis op. Men moet een weg van eigen kracht niet gaan, want Jezus wijst ons den weg van het kruis en wie dat doet, geeft zich overwon nen". Spreker hoopte dat de gemeente naast Ds. Van der Linden achter Jezus zou gaan. „Hij die spreekt; ..Volgt Mij", laat u nooit alleen gaan, als wij Hem maar willen blijven volgen, wélke gevaren ons ook mogen omringen. Alleen in liefde tot Hem zullen we onze roeping vervullen. Dan zal onze arbeid niet ijdel zijn, ook niet de arbeid van Ds. Van der Linden. Omdat de Heiland hem lief heeft, werd hij geroepen. Liefde tot den Heiland zal ons vereenigen". Aan het einde van zijn predikatie ging Ds. Siertsema over tot het bevestigen van den hieuwen predikant, waarop de gemeente aan Ds. Van dei- Linden de zegenbede uit Psalm 134 toezong. Nadat Ds. Siertsema zijn jeugdigen ambtgenoot had toegesproken en de gemeente de verzen 2, 4 en 6 van Psalm 25 gezongen had, besteeg Ds. Van der Linden den kansel. Hij wenschte zijn arbeid te Haarlem aan te van gen naar aanleiding' van Psalm 119 vers 19: „Ik ben een vreemdeling op de aarde; verberg uwe ge^ boden voor mij niet". De predikant wilde aan den Heer de eere geven, die hem met de gemeente Haarlem heeft willen ver binden. Hij was het, die spreker geroepen heeft. Het zal deze semeente niet gemakkelijk zijn ge vallen, van sprekers voorganger afscheid te nemen maar het stemt tot vreugde te weten, dat God vooi-t- gaat met het bouwen van Zijn kerk en die steeds Zijn dienaren zendt. Van dit oogenblik af aan zal spreker met de Haarlemsche leden samen den weg als gemeente Gods vervolgen. God heeft ons zelf onze plaats midden op de aarde gegeven. „Maar we moeten ons hier een vreemdeling voelen; we mogen ons hier niet thuis gevoelen, want ons vaderland is hier boven, waar Christus is. Wij moeten te zamen nederknielen voor het aangezicht des Heer en en bidden: „O, Heer, ver berg ons toch Uw geboden niet". Spreker hoopte dat de gemeente dit ook voor hem cn zijn mede-dienaren voortdurend zou bidden. Ds. Van der Linden dankte Ds. Siertsema, dat hij hem in zijn ambt te Haarlem heeft willen be vestigen en zijn collega's voor de vriendelijke ont vangst. Hij hoopte ook aansenaam met de leden van den Kerkeraad en met de Commmissie van Be heer te mogen samenwerken. Hij dankte ook de collega's van de classis en van die daarbuiten voor hun tegenwoordigheid. Tenslotte werden gezongen de verzen 1 en 2 van Gezang 27. EXAMENS. Academische opleiding. Geslaagd aan de Gem. Universiteit van Amster dam voor het doet. examen Nederlandsche taal en letterkunde mej. W. Luitingh. Aan de Leidsche Universiteit slaagde voor het doctoraal examen rechten mej. J. G. A. Vreede, te Haarlem; voor het .doctoraal examen wis- en na tuurkunde (scheikunde) A. J. Koks, te Beverwijk. GEVECHT MET EEN SLANG. Ai! Daar gaat het in de hoogte O. het vrouwtje tilt het op. Is het iets om mee te spelen? Teddy blaft en heft zijn kop. Maar de vrouw zegt: „Weg nu Teddy, 'k moei den tuin eens sproeien gaan." Teddy vindt dien regen prachtig en hy blijft be- wond'rend staan. Dan. opeens voelt hij een straaltje, juist precies in 't rechteroor.. Wat zijn dat nu weer voor streken? Wat heeft 't ondier met hem voor? Is het geen geniepig wezen, dat verwenschte ribbelding hem lafhartig aan te vallen, Teddy, vrouwtjes lieveling? De drie door Ilildo Krop vervaardigde beelden voor het nieuwe hoofdbureau van politic aan de Marnixstraat te Amsterdam zijn op hun plaats van bestem ming boven den hoofdingang aangebracht. (Foto Pax Holland) Inschrijving van motorrijtuigen voor goederen- of veevervoer. 's-GRAVENHAGE, 19 Mei. De aandacht van alle houders van motorrijtuigen, opleggers en aan hangwagens, geheel of gedeeltelijk ingericht tot het vervoer van goederen of vee, alsmede van motor rijtuigen, uitsluitend bestemd tot het voortbewegen van opleggers of aanhangwagens, uitgezonderd landbouwtractoren. wordt gevestigd op hun ver plichting om van die voertuigen vóór 22 Mei 1941 op een bij de distributiedïensten verkrijgbaar for mulier aangifte te doen. Niet nakoming van deze verplichting kan worden gestraft met hechtenis van 'ten hoogste één jaar o.f geldboete van ten hoogste f 10.000, alsmede met verbeurdverklaring van het voertuig. Evenwel zullen, in verband met een bij het drukken ondervonden vertraging, alle formulieren, welke blijkens het poststempel uiter lijk 24 Mei a.s. aan de post werden toevertrouwd, als tijdig opgezonden worden aangemerkt. Afwezigheid of onbruikbaarheid van bepaalde onderdeelen. dus ook van banden, ontheft niet van de verplichting om het motorrijtuig te doen inschrij ven. Slechts motorrijtuigen, die in zoodanigen staat van onbruikbaarheid verkeeren, dat dientengevolge herstelling of wederingebruikneming uitgesloten is, komen op dien grond niet voor inschrijving in aan merking. Ook behooren niet voor inschrijving te worden aangegeven motorrijtuigen van bijzondere inrichting, welke niet bruikbaar zijn voor vervoer van goederen of vee, zooals brandweerauto's, reini gingsauto's, reparatie-, takel- en kraanwagens en dergelijke. Personenauto's ën autobussen blijven uiteraard eveneens buiten de inschrijving. (A.N.P.) GEVONDEN VOORWERPEN. Inlichtingen aan het Bureau van Politie Smede- straat te 'Haarlem,' uitsluitend tusschen 11 en 13 uur. Geld, Van Soest. Bisschop Ottostraat 11: Hand schoenen. Traksel, Bothastraat 67; Dameshorloge, Decosseaux, v. Keulenstraat 22; Pox-temonnaie m.i., Brauckmann. Marnixstraat 12; Damestasch m.i-, Selman, Koningstraat 38; Rugzag m.i., Van Ling, All. Piersonstraat 20. FAILLISSEMENTEN. De Haarlemsche Rechtbank heeft gisteren geen faillissementen uitgesproken. Door het verbindend worden der uitde.glingslijst zijn geëindigd de faillissementen van- 1. Jacob Yff Gzn., zonder beroep, wonende te Asseldelft. Curator Mr. H. E. Prinsen Geerligs te Haarlem. 2. H. Duiker Wzn., wonende te Beverwijk, St.-Aag- tendijkstraat 6. Curator mr. F. J. D. Theyse te Haarlem. In het faillissement van J. Verdegaal, landbouwer, wonende te Aalsmeer is Mr. H. O. Drilsma als curator vervangen door Mr. J. Vex-looy te Haarlem. PRAKTIJK-EXAMENS BOEKHOUDEN. Het 45e Praktijk-Examen in Boekhouden, Han- delscoxTespondentie en Stenogx'afie, afgenomen van wege de Vereeniging „Het Nedei'landsche Handels- Instituut" zal gehouden wox-den op 7, 8 en 9 Juli a.s. in de plaatsen in het prospectus genoemd. Ook zullen op die data worden afgenomen de Leeraars- Examens in HandelscoxTespondentie en Stenografie, alsmede de examexxs Privaat-Doceixt Boekhouden (Vakleeraar). Fabrieks-Boekhouden, Hoofdcorx-es- pondent, Rekening-Courant-Boekhouden en Voor bereidend Praktijk-Examen in Talen en Boekhou den. Het prospectus is gratis verkx-ijgbaar bij de b kende boekhandelaren en aan het secretariaat te Haarlem, Klevei-parkweg 142. De inschrijving voor alle examens is geopend tot en xhet den 24sten Juni 1941. ALS uw lever niet voldoende LEVER-GAL afscheidt lederen dag moet uw lever een liter lever-gal in uw ingewanden doen vloeien. Wanneer deze stroom van lever-gal onvoldoende is. verteert uw voedsel niet. het bederft. U voelt u opgeblazen, u raakt verstopt, Uw lichaam is vergiftigd, u voelt u beroerd en ellendia u ziet alles zwart. De meeste laxeermiddelen zijn slechts lapmiddelen U moet CARTER'S LEVER-PILLETJES nemen onj deze liter lever-gal vrij te doen vloeien en uzultueea geheel ander mensch voelen. Onschadelijk, plantaardig, zacht, onovertroffen om de lever-gal te doen vloeien. Eischt Carter's Lever-Pilletjes bij apothekers en drogisten f 0.75.13 LEVER.PIL LET J E S (Adv. Inge2. Med.) De jeugdkaarten der Ned. Spoor wegen. Naar het A.N.P. verneemt is het de directie van de Ned. Spoorwegen mogelijk gebleken de leef tijdsgrens voor jeugdkaarten de vroegere z.g, jongeliedenkaarten met één jaar te verhoogen, Deze kaarten zijn thans n.l. verkrijgbaar voor per sonen, jonger dan 20 jaar in plaats van jonger dan 19 jaar. Bovendien kan de'geldigheid nu op eiken willekeurigen dag ingaan, dus niet meer zooals vroeger slechts op den eersten of den. zestienden der maand Bezwaren tegen uitbreidingsplannen van stadhuis te Bolsward. Een aantal Fi'iesche architecten heeft bezwaren geuit tegen de voorgenomen wijze van uitbreiding, van het stadhuis te Bolsward. Thans heeft de rijks-' commissie voor de monumentenzorg der protestee- renden Frieschen architecten doen weten, dat zij in een advies aan den secretaris-generaal van het departement van opvoeding, wetenschappen en cul tuurbescherming heeft gewezen op de onbevredi gende wijze van de aansluiting van den nieuwen vleugel van het raadhuis te Bolsward. Op een ver andering in de plannen is dan ook aangedrongen. Tenslotte heeft de rijkscommissie den architecten de verzekering gegeven, dat „eerst dan uitvoering aan de verbouwingsplannen zal worden gegeven, wanneer het departement voornoemd, geadviseerd door de rijkscommissie voor de monumentenzorg, zich met een en ander heeft vereenigd". .(A.N.P.) FUSFE VAN DEN ROTTERDAMSCHEN BOND. VAN R.K. P.T.T.-PERSONEEL MET N.V.V. De persdienst van het N.V.V. meldt: De Rotter- damsche bond van R.K. post- en telegraaf- en tele foonpersoneel besloot eeii dezer dagen tot opheffing en aansluiting bij den ambtenaarsbond, hoofdgroep P.T.T.-pex'soneel. DeSleutelspeciatist.L.Veerstr.lO (Adv. Ingez. Med.) MARINUS BERTRAM. (Nadruk verboden). 7) Prachtig, schitterend, zei Albert bewonde rend knikkend en inwendig moest hij lachen, Want hij wist alles van dien verkoop. Maar hij keek. alsof ihjj het niet precies begreep. Agnes Reynders' voornaamste klant uit den laatsten tijd was Albert niet onbekend! De kunsthandelaar dien hij er op afgestuurd had om ze voor hem te koopen, begreep waarschijnlijk wel, dat de jongeman die landschappen niet kocht, omdat hij zoo'n groote belangstelling voor de kunst had, maar was wél zoo wijs, daar niets van te laten merken. En hij had zich verplicht, haar nooit te verraden, dat er iets bijzonders was in de wijze,, waarom hij haar schilderijen verkocht, want Albert had gedreigd, van dat oogenblik af geen enkel doek meer bij hem te koopen! Voor Albert waren het schilderijen, die een spe ciale bekoring hadden; de meeste had hij van het begin tot het eind zien worden en terwijl de artiste zat te schilderen, lag hij naast haar te babbelen onder den mooien zomeikemel en zij was zich volkomen onbewust, dat het haar op drachtgever was, die naast haar zat. En zoo had Albert van menig schilderij, dat hij op zijn kamer achter slot en grendel hield, elke penseelstreek gezien. Die schilderijen hield ihij evengoed voor de buitenwereld verborgen als zijn hartsgeheim. Er was een heele tijd verloopen sinds zijn zus ters de eerste visite hadden gemaakt, die weer beantwoord was en daarna waren de Reyndersen een keer of drie op de Boekhorst genoodigd, maar er was geen spoor van intimiteit geweest. Reeds in het begin had Emma niet voor deze kennismaking gevoeld, omdat ze het niet goed vond, dat haar broer zoo werkloos rondliep, en dit werd hierdoor nog maar bevorderd tenminste dat voerde zij yoor zichzelf als argument aan. De oude Jhr. van Duyven was zeer met Agnes 1 ingenomen geweest, maar de dingen en mensciben waren hem zoo volkomen onverschillig geworden, dat het hem^weinig interesseerde of ze vaak of zelden kwamen. De toestand was dus weer onge veer, zooals toen Albert de Reyndersen had leeren kennen. Wat van den zomer nog restte, was niet véél meer. Maar er was er één, die er voor gezorgd had, dat de dingen niet bleven zooals ze waren. Hij had den laatsten tijd de Reyndersen veel ont moet; vooral één van de twee en eigenlijk was hij er niet rouwig om, dat er geen toenadering was tusschen hen en zijn familieleden, want hij was er des te vrijer door. En zij toonden ook niet zooals hij eerst ge vreesd had dat ze zich van dezen stand van zaken iets aantrokken: hij werd nog steeds op dezelfde hartelijke en ongedwongen manier ont vangen. Hij had zich aangewend, er zoo maar eens binnen te loopen als hij in de buurt kwam en dat gebeurde nog al eensEn hij werd steeds even hartelijk begroet, terwijl beiden het de ge woonste zaak van de wereld schenen te vinden, als hij onverwacht en veel kwam. Ze gingen heele dagen met elkaar fietsen de heerlijke omgeving veikennen, namen een enkelen keer de auto, maar gaven in den regel de vooikeur aan hun fiets. Ook gebeurde het vaak zooals nu bijvoor beelddat hij Agnes vergezelde als ze er op uit ging om te schilderen. In dien heelen zomer, met al zijn mooie dagen, was er haast geen dag ge weest, dat zij elkaar niet gesproken hadden. Al- bert kon doen en laten wat hij wilde en de Reyndersen hadden een eigen huis in Utrecht, dus er was geen enkele reden, waarom hij hen daar niet eens zou opzoeken als de zomer voorbij was. Aan dit alles dacht hij, toen hij daar zoo rus tig op het gras lag, kijkend naar Agnes, die weer geheel verdiept was in haar schilderij en hem to taal vergeten scheen. Hij vond zoo'n stilte niet onplezierig; ze hadden wel meer uren zoo gezeten, terwijl ze werkte, voor hèm werkte Heb ik niet gezegd, dat ik je niet zou storen? vroeg hij eindelijk, toen ze haar penseelen neer legde. Ja, je hebt je woord gehouden, hoor! Ik denk, dat ilk er nu voor vandaag maar een eind aan maak. En het geld dan, is dat geen aansporing tot doorwerken? Nee, ik laat mij niet opjagen; ze moeten mij tijd laten. Hij moest weer inwendig lachen. Als ze eens wist, dat hij het was, die haar de opdrachten voor al thaar werk van dezen zomer gegeven had! Haar verontwaardiging, toen hij haar even wilde laten voelen, dat ze als het ware onder financieelen dwang werkte, was bepaald vermakelijk. Je hebt gelijk, -zei hij, je moet je niet laten jagen. Maar wat dacht je ervan als we den boel eens inpakten en wat bleven zitten praten? Het is geen erg opwekkende gedachte, dat ditdit paradijs over een maand een grauwe, kletsnatte massa zal zijn. Laten we er nog zoo lang mogelijk van genieten. HOOFDSTUK VIL Droonierijen en voorspellingen. Wat zijn eigenlijk je plannen voor den winter? Blijf je hier? vroeg Agnes. Neenee. Of liever, om de waarheid te zeggen, ik weet nog niet px-ecies wat ik doen zal. Er was iets in deze vraag dat Albert onaange naam trof. Hij was zeer ontevreden over zichzelf. Sedert het begin van hun vriendschap was hij er nog niet toe gekomen om veel over zichzelf te spreken, hoewel ze elkaar toch reeds zoo goed hadden leeren kennen. Ja, het scheeii wel, alsof hij het onderwerp opzettelijk vermeed en als een der Reijndersen het eens aanroerde, bracht hij het gesprek zoo gauw mogelijk op iets anders. En toch had hij het idee, dat Agnes juist door hun nadere kennismaking ook in zijn verleden belang stelde. En nu gaf hij zijn hart dan eindelijk maar eens lucht en vertelde 'hij van zijn leven in Zuid- Afrika en zijn nietsdoen hier in Holland. Ik geloof, dat ik wel weet, wat je nu denkt, zeide hij, en maakte daarmee een eind aan de stilte, die na zijn bekentenis ingetreden was een stilte, waarvan hij gebruik had gemaakt, om haar aandachtig gadé te slaan, terwijl zij voor overgebogen stond, af en toe wat gras uit den grond trekkend. Zelfs in deze eenvoudige bewe ging kwam haar natuurlijke bevalligheid uit. Je dacht, hoeveel gelukkiger ik moet geweest zijn, toen ik daarginds moest vechten om er niet onder te raken. Heb ik goed geraden? Ja, iets dergelijks dacht ik wel. Dan vergiste je je toch. Ik was toen volstrekt niet gelukkiger of tevredener dan nu. Eer het tegendeel. Het leek te veel op een tredmolen je zag geen resultatenje wist zeker dat je nooit resultaten zien zou, want die vielen daar niet te behalen. Wat is daar nu voor belachelijks aan? Want ze was in lachen uitgebarsten en haar oogen toonden dat zij zich kostelijk vermaakte. Ik geloof, dat ik weet wat je noodig hebt, zei ze. Wat dan? Zal ik het zeggen? Ja, graag. Ze moesten je eens flink door elkaar schud den. Maar ik denk dat je dat wel nooit meer over komen zal. Ik ook, zei hij, niet zonder bedoeling en hij lachte hartelijk mee. Zie je, ging ze verder, je had een paar eeuwen vroeger moetexi leven, toexr er voor een man nog roem te behalen viel als hij op avontuur uitging. Dat zou het beste wat in je is aan den dag hebben gebracht. In deze kalme tijden ben je verloren. Dat ben ik volkomen met je eens, antwoord- de Albert. Maar ze stapten spoedig vaxi het pijn lijke onderwerp af, en praatten over alles en nog wat totdat de 'zomermiddag overging in een ver- rukkelijiken, lichten zomeravond. Albert nam den stoel en denschildersezel op en ze wandelden naast elkaar het bosch in. De laatste stralen van de ondergaande zon schenen door het bladerdak op het goudblonde haar van Agnes. Ze liepen zonder veel te zeggen voort, tot ze bij een hek in een weide kwamen, dat Albert opende. Ik ben dezen kant niet langs gekomen, zei Agnes, ik kwam daar ergens door dat laantje. Ja, dat ken ik. Een akelig hobbelig pad. Het eenige voordeel ervan is, dat je er in de schaduw loopt en dat komt er op dezen tijd van den dag niet veel op aan. En deze weg is veel korter. Is het hier niet aardig? Ik heb nu al heel wat van de wereld gezien, maar voor mij gaat er niets boven een Geldersch landschap op een avond als dezen. En in zulk gezelschap, voegde hij er in gedachten aan toe. 4 Toen ze midden op de wei waren gekomen, keken ze achter zich, om van hét schouwspel te genieten. Ver achter hen teekenden zich de top pen van de heuvels af en zacht klonk uit de verte het verliefde gekir van een paar houtdui ven. Maar hoewel Albert geheel in den aanblik der omgeving opging, was er toch iets, dat zijn aandacht trok een ongewoon geluid en een eigenaardig trillen van den grond. Meer automa tisch dan bewust verwelkte zijn geest deze ge gevens en kwam tot de conclusie, dat er gevaar dreigde nog vóór Agnes zich van iets bewust was, Onmiddellijk deed hij wat er nog te doen wel. Ce overkant van de wei was iets dichterbij, maar door een dichte haag afgesloten. Aan den kant, van waar zij kwamen, werd de wei door een greppel begrensd, die aan beide zijden door eiken hak hout omzoomd werd. Kom gauw dezen kant op, maar loop vooral niet te hard, waarschuwde hij en liep in de rich ting van den greppel. Er is een groote stier in de buurt en ik weet wel zooveel van dieren af> 0® er zeker van te zijn, dat hij kwaad in den z® heeft. Waar? vroeg zij angstig, terwijl ze een öiin achter zich wierp, maar ze gehoorzaamde zijn bevel. De stier, een roodbonte, was nog op vrij gi'ooten afstand en naderde langzaam. Hij schudde zp kop van links naar rechts en maakte een igelum, dat Albert maar al te zeer overtuigde van zP kwade bedoelingen. Als hij maar niet begon te hollen voor ze het stiTiikgewas bereikt hadden, dan zou het nog wel goed afloopen, want hier go® meer dan ooit het spreekwoord: „uit het oog, het hart". Albert keek eens naar het meisje, d» naast hem liep; hij had één troost; ze had ge®1 last van haar zenuwen. (Wordt vervolg'

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6