Jaarbeurs bestaat 25 jaar. Onder valsche vlag DONDERDAG 29 MEI 1941' Voordrachtavond leerlingen van Mej. B. de Haan. 1 Woensdagavond hebben de leerlingen van mejuf frouw B. de Haan in de zaal van „De Kerkuil" aan de Nieuwe Gracht te Haarlem aan hun ouders en verde re familieleden een paar genotvolle uren verschaft, door ze te laten hooren, hoe ver hun leerares ze mer zang en pianospel gebracht heeft. De avond werd geopend met het frisch door een koor gezongen lied „De krekel en de mier" van Hendr. van Tussenbroek. Twee meisjes speelden ver volgens op de piano „Marche Militaire" van Schubert (quatre-mains). Dit was al een veelbelovend begin. Een ander meisje speelde achtereenvolgens „Die erste Melodie", „Schaukellied", „Beim Spaziergang" en „Das Cello spielt" van Kirkby-Mason. Het laatste speelde ze uit het hoofd; ze bracht het er uitstekend af. Een meergevorderde leerling bracht „Schaukelpferd" van Parlow en „Tirolerklange" van Homan op lof waardige wijze ten gehoore. Ter afwisseling zong een jonge dame „Das Kind und der Kukuk", „Christkindlein's Einlass" en „Eine kleine Geige mocht ich haben" van Carl Reinecke; zij werd daarbij door een paar jongedames op piano en viool begeleid; het drietal had een welverdiend applaus ln ontvangst te nemen. Een mannelijke leerling speelde zeer zuiver en muzikaal „Rondo" van Beethoven en vervolgens een eigen compositie, die hij genoemd had „De eerste oorlogsdag". Het begon met impressies van hét mooie weer, gevolgd door kanongedonder, maar aan het slot brak het zonnelicht weer door. Een krachtig en dankbaar applaus was voor hem het bewijs, dat de aanwezigen deze compositie zeer op prijs stelden. Een klein meisje liet hierop Poolsche werk- en feestdansen hooren, waarna een leerling, die pas twee maanden les heeft gehad, zeer correct drie stukjes van Lloyd op de piano vertolkte, namelijk „Primu la's", „Op het meer" en „Waterhoentje". Ook het jongemensch, dat „Blues" van Sêiber en „Foxtrot" van Klein op de piano vertolkte, had veel succes. Twee oudere meisjes speelden het Concert Bes gr. t. van Handel en bewezen dat ze uitstekend op elkaar Ingesteld waren. Een dame zong eerst „Hollandsch liedje" van Hendr. van Tussenbroek en daarna „Bij Moeders pappot", dit laatste ter nagedachtertls van Catharinè van Rennes. Onder groote stilte werden deze jjeide mooie liederen, die door mej. De Haan zelf op de piano begeleid werden, aangehoord. Na de pauze zong eerst ëen klein meisje een paar aardige liederen van Lloyd, waarna twee jongeda mes metveel bavour, Wein, Weib und Gesang" van Strauss op de piano vertolkten én daarbij na tuurlijk een dankbaar gehoor vonden. Het bekende mooie „Menuet" van Beethoven eri „Musette" van Bach werd uitmuntend door een klein meisje op de piano gespeeld. Dat is een veelbelo vende leerling. Een gevorderde leerlinge vroeg de aandacht voor „Arabesque" van Debussy en „Schmetterling" van Grieg; het laatste speelde zij prachtig uit het hoofd. Ook de jongedame, die op de piano „Deutsche Tan- ze" van Schubert en „Wilder Reiter" van Schumann speelde, had niet over gebrek aan applaus te klagen. Wederom een welkome afwisseling bracht een da me, die onberispelijk drie Fransche liederen zong en die door een jongedame heel fraai op de piano bege- lèid werd. Datzelfde meisje speelde vervolgens „Tango" van Albeniz en Valse op. 69 No. 2 van Chopin; zij kreeg, mede op verzoek van de leerares, die dankbaar mededeelde dat zij altijd klaar staat om te begeleiden, een extra krachtig applaus, dat haar trouwens ten volle toekwam. Dé laatste piano-nummers waren „Adagio" uit de Sonate „Pathétique" van Beethoven en Valse op. 64 No. 2 van Chopin, op keurige wijze door een jonge dame vertolkt. Het zangkqor eindigde het programma met het geestdriftig gezongen „Mijn Nederland" van Richard Hol. Aan het slot daarvan werd de leerares door de leerlingen mét bloemen gehuldigd. Op speciaal verzoek zong mej. De Haan tenslotte zeer melodieus „Mijn land" van Catharina van Ren nes. waarvoor zij een ovatie in ontvangst had te nemen. DÉ REDE VAN DR. LINDENBURGER. In het ANP-verslag van gisteren over de rede van dr. Lindenburger stond, dat de „agrarische jeugd in de Noord-Oostelijke provincies 700 leden telt". Het ANP meldt thans, dat dit moest zijn 7000 en dat de naam van den leider der agrarische jeugd is -Weyer. Landelijke bond van arbeide- contraclanten in overheidsdienst (Labarco). Afdeeling Haarlem en Omstreken opgericht. Men schrijft ons: Te Haarlem heeft Dinsdagavond in restaurant Brinkmann een vergadering plaats gehad, waarin besloten werd tot oprichting van een plaatselijke sfdeeling van bovengenoemden bond. De Labarco stelt zich ten doel het behartigen van de specifieke belangen der arbeidscontractanten in overheids dienst in den ruimsten zin des woords, d.w.z. van alle in overheidsdienst werkzame personen, wier p->ritie door burgerlijk recht beheerscht wordt. Tot nu toe was de arbeidscontractant voor slechts een gering gedeelte georganiseerd en dit kleine deel was dan nog verdeeld over tal van bonden en bondjes. Logisch is het dan ook dat er voor de arbeids contractant nooit iets van beteekenis bereikt is. De Labarco vormt tegenover deze versnippering een eenheid van organisatie, reden waarom zij tracht alle arbeidscontractanten ïn één groep te ver eenigen. De bond telt reeds duizenden leden en 11 plaatse lijke afdeelingen. In het voorloopig bestuur van de thans in onze stad opgerichte, 11e afdeeling namen plaats de heeren: A. Huissen, voorzitter; mej. M. H. de Bruijn, secretaresse, Begastraat 13, Haarlem; P. C. Krot, commissaris; H. Veerman, penningmees- ter-vice voorzitter. Dank zij de vernuftige toepassing van me versum thans weer vrijwel normaal de voor toe met een z.g. „gas-dolly" uitgerust. thaangas rijden de stadsautobussen in Hil- oorlogsche trajecten. De wagens zijn daar- (foto Pax-Holland) Vrijwillige verzekering ingevolge de Ouderdomswet. Aanvragen moeten door den Raad van Arbeid eerst aan de Rijksverzekeringsbank worden voorgelegd. De Staatscourant bevat een besluit van den se cretaris-generaal van het departement van Sociale Zaken, houdende bijzondere maatregelen ten aan zien van verzekeringen, als bedoeld in artikel 10 vierde lid der Ouderdomswet. Volgens dit lid van genoemd artikel is ieder ge huwd rijksingezetene bevoegd zijn echtgenoote bij de Rijksverzekeringsbank te verzekeren voor een rente na zijn overlijden tot een maximum van 10 gulden per week. Op aanvragen voor deze ver zekeringen werd rechtstreeks door den Raad van Arbeid beslist. Thans is bepaald dat aanvragen door den Raad van Arbeid aan het bestuur der Rijksver zekeringsbank moeten worden voorgelegd, waarna de raad overeenkomstig het advies van genoemd bestuur een beslissing neemt. Is het bestuur der Rijksverzekeringsbank van oordeel dat aan de verzekering ten gevolge van de huidige omstandigheden een buitengewoon zwaar risico zou zijn verbonden of wel een risico, dat zich wegens de onzekerheid omtrent zijn grootte bezwaarlijk voor dekking door verzekering leent, dan kan het tot afwijzing van de aanvraag advi- seeren. Adviseert het bestuur der Rijksverzekeringsbank tot toelating tot de verzekering, dan kan het daar aan den eisch verbinden dat voor die verzekering naast de krachtens het tariefbesluit V.O.V. te be talen premie een extra premie betaald zal worden ter dekking van de uit de huidige omstandigheden voortvloeiende verzwaring van het risico. Het be drag dezer extra premie en de termijn, waarover zij bij vooruitbetaling moet worden voldaan, wor den door het bestuur vastgesteld en kunnen door het bestuur worden gewijzigd. Een zoodanige eisch kan ook worden gesteld ten aanzien van een reeds loopende verzekering, ge sloten na den datum van inwerkingtreding van dit besluit', In-verband met het voorgaande wordt voor nieuw te sluiten verzekeringen buiten werking gesteld de bepaling dat extra-premie verschuldigd is voor dén verzekerde, die direct onderworpen is aan oorlogs- isico, hétzij als actief dienend militair, dan wél in eenige andere functie. TOETREDING VAN ORGANISATIES TOT HET N. V. V. AMSTERDAM. 28 Mei. De persdienst van het N. V. V. meldt: De Nederlandsche bond van ge employeerden in het- kunst- en amusementsbedrijf heeft eigener beweging tot aansluiting bij het N. V. V. besloten. De leden der organisatie zullen derhalve worden opgenomen in de overeenkomstige, bij het N. V. V. aangesloten bonden. Vóórts heeft ook de Vereeniging van werknemers in het goud- en zilverbedrijf te Leiden besloten tot het N. V. V. toe te treden. (A. N. P.). UITGESLOTEN SLAGERS. Het rijksbureau voor de voedselvoorziening in oorlogstijd heeft wederom een aantal slagers we gens frauduleuze slachtingen of het voorhanden hebben van vleesch, afkomstig van frauduleuze slachtingen, voor geruimen tijd van het verkrijgen an een toewijzing van vee en vleesch door de Nederlandsche veehouderij centrale uitgesloten. Utrecht's oude schouwburg uitgeluid. Een stampvolle zaal met vele autoriteiten heeft afscheid genomen van den ouden schouwburg op het Vreeburg te Utrecht. Nog eenmaal heeft de schouw burg een toppunt van roem behaald. Toen echter om ruim elf uur het doek viel en de reeks huldigingen eindelijk ten einde was, bleef de oude schouwburg alleen met zijn laatste herinneringen. Op dezen avond is ook de scheidende directeur, de heer E. W. de Blauw, gehuldigd. Het „Centraal Genootschap". De afdeeling Haarlem en Omstreken van het Centraal Genootschap voor Kinderherstellings- en Vacantiekolonies bestaat 35 jaar. Als men nagaat, dat in die jaren eenige duizenden Haarlemsche kinderen tot herstel van gezond heid zijn uitgezonden, blijkt daaruit de verdienste van deze afdeeling, uit welker geschiedenis hier enkele feiten mogen volgen. Het Centraal Genootschap zelf is veel ouder dan de af deeling en begon feitelijk met het werk van mevrouw Cnoop Koopmans te Haarlem, die in 1883 kinderen in haar Kinderhuisje te Zandvoort in de gelegenheid stelde, fris- sche lucht te happen. Ook elders in het land zag men het nut van kinderkolonies In en in 1901 werd het Centraal Genootschap opgericht. In 1906 werd op een vergadering van den Bond van Ned. Onderwijzers het initiatief genomen tot oprichting van de afdeeling Haarlem en Omstreken. In het bestuur werd o.m. gekozen Dr. L. C. Kersbergen, voorzitter, me vrouw J. C. Op 't Eijnde—Stolp, secretaresse, mevrouw W. Badon Ghijben—Huisinga. penningmeesteresse. Onmid dellijk begon de afdeeling haar werkzaamheden en in 1907 werden 11 kinderen uitgezonden en in 1908 reeds 69 kinderen, een getal, dat voortdurend toenam en in 1930 reeds 260 en in 1939 318 bedroeg. In het afgeloopen jaar had er natuurlijk een verminderde uitzending plaats, maar toch hebben 172 kinderen in 1940 van het mooie werk van het Centraat Genootschap kunnen profiteeren, in eenige der tien koloniehuizen, die het Genootschap exploiteert. Het Centraal Genootschap verdient dan ook de warme belangstelling en den steun van ieder, die de waarde van een verblijf in bosch of duin erkent voor het bleeke, on gezonde kind. dat straks met den blos der gezondheid weerkeert en van een zwakke stumper een stevige baas of een ferme meid is geworden. Sommige kinderen heb ben aan 5 of 6 weken genoeg om er bovenop te komen, andere moeten 2 maanden, de zwakste nog langer blijven. Komen ze weer thuis dan kunnen ze geregeld naar school en al is de pot bij slechte verdiensten soms schraal, ze kun- en er nu veel beter tegen. Het bestuur van de afdeeling Haarlem is thans als volgt samengesteld: Dr. A. A. S. Sluyterman, voorzitter; mej. C. Westendorp, secretaresse; mevr. R. M. Robbers—ten Oever, penningmeesteresse; mevr. v. d. EistKnip, mej. A. Ferf, Dr. A. H. Garrer, mej. C. A. M. Heshuyzen, notaris D. M. Klijzing. Dr. A. A. G. Land, P. W. Peereboom en mevr. A. Steenhuis—Polman. Melkprijsverhoogiiig bepleit. Veehouders komen met huidigen prijs niet uit. Onder voorzitterschap van den heer F. den Hartog, uit Hoog-Blokland (Z.-H.) is Woensdag in Pulchri Studio te 's-Gravenhage de 152ste alge- meene vergadering van de Hollandsche Maatschap pij van Landbouw gehouden. In zijn openingswoord zeide de voorzitter, dat met voldoening kan worden vastgesteld dat het prijspeil der akkerbouwproducten thans een be hoorlijk niveau heeft bereikt. Helaas kan ten aan zien van de veehouders niet hetzelfde worden ge zegd. De melkprijs zal vrij drastisch moeten wor den verhoogd wil men van een eenigszins loonend bedrijf kunnen spreken. Wij zijn geenszins blind voor de belangen van den consument en wij ont veinzen ons niet, dat scherpe verhooging van de prijzen der veehouderij-producten in het algemeen vóór de verbruikers bezwaren zal opleveren, aldus spr., maar anderzijds is toch de vraag gewettigd of onze veehouders dan maar altijd door hun diensten aan de gemeenschap moeten blijven bewijzen zon der daarvoor naar billijkheid te worden beloond. In samenwerking met de andere standsorgani saties en het Centraal Bureau is getracht, de moei lijkheden inzake verplichte veelevering enz. tot een oplossing te bi-engen door oprichting van een coö peratieve vereeniging voor het afzetten van vee. De statuten dezer organisatie zijn gereed. Spreker deed, voor zoover noodig, een beroep op de vertegenwoordigers der Holl. Mij. van Land bouw om zooveel als in hun vermogen is bij te dragen tot het welslagen van den „productieslag 1941". De secretaris, ir. J. Vet. hield hierna eenige be schouwingen over den melkprijs en bepleitte de noodzakelijkheid van eenige verhooging hiervan. Spreker deelde na zijn toespraak mede, dat ver gunningen-voor de huisslachtingen van varkens kunnen worden verkregen, indien men varkens van 4060 K.G. heeft, en dat deze bij de slachting niet zwaarder dan 150 K.G. zullen mogen zijn. In de namiddag vergadering hield ir. G. J. Lienesch, rijkslandbouwconsulent en productie- commissaris voorN.-Holland een rede over „de wijze waarop onder de tegenwoordige omstandigheden dé grootst mogelijke opbrengst uit onzen bodem kan worden verkregen". Spr. zeide dat de structuurverzorging van den grond bijzondere aandacht verdient en dat het hierbij vooral gaat om de verkrijging van een ac tieve bacteriënwerking in den grond. Men moet de organische bemesting zien als opbouw voor den bodem, waarin de plantengroei ziin hoogst moge lijke effect moet kunnen vinden. Verder dient ge streefd te worden naar kwaliteitsverbetering van het hooi. hetgeen kan geschieden door gebruik te maken van „ruiters". Er moet meer bouwland komen, wil men de hoogst mogelijke productie verkrijgen. In overwe gende graslandstreken dient, al kost dat meer werk, eens flink gescheurd te worden. Allerlei akker bouwproducten kunnen voor de groenvoedering ter- goede komen aan de veeteeltbedrijven. De voeder- waarde van bietenbladeren is grooter dan de be- mestingwaarde. Van den oogst moeten we zoo wei nig mogelijk verspelen en hierbij kan goede voor lichting van nut zijn. Bij de gedachtenwisseling' over de door de hee ren Veth en Lienesch gehouden voordrachten be toogde de heer Van der Molen namens de afdee lingen. Vlaardingen en Maasland dat een melkprijs- verhooging van twee cent per liter noodzakelijk is voor de instandhouding der veehouderij. UIT DE STAATSCOURANT. 's-GRAVENHAGE, 28 Mei. Bij beschikking van den secretaris-generaal van het departement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuurbescher ming is aangewezen als gedelegeerde bij de Neder landsche Centrale Organisatie voor toegepast na tuurwetenschappelijk onderzoek, mr. H. J. Reinink, administrateur, chef van de afdeeling hooger on derwijs van dit departement. Voor de Kinderen (Teekeningen H. Kannegieter). TEDDY VERLIEST EN HERKRIJGT ZIJN ZELFVERTROUWEN. Wacht hij zal nog even blaffen achter bei de meisjes aan. Dat staat nog een beetjè flinker; moet je ze daar nu zien gaan! „Maak je dat je wegkomt rakkers! Ik ben Teddy Trix, de hond! En ik kan niet dulden, weet je, dat je hter komt op „mijn" grond! Zoo, dat was nu eens reusachtig, Teddy Trix heeft nu weer moed, gaat behagèlijk zich krabben, want zooiets doét ook zoo goed. Voortaan zal hij nooit meer bang zijn, voor geen kat, geen hond, géén niénsch! Ja, zoo denkt hijmaar wij vreezen: dat blijft slechts een vrome wensch. Hoe uit niets een groote organisatie tot stand kwam. Heden is het 25 jaar geleden, dat een der fee. langrijkste Nederlandsche instellingen, de NedeT landsche Jaarbeurs, officieel gesticht werd. Er aan die oprichting echter een vrij lange voorn! schiedenis voorafgegaan. Op 29 Mei 1916 werd onder voorzitterschap Van dr. J. P. Fockema Andrea in Utrecht een -- 'ei'gade- ring gehouden, waarin overgegaan werd tot de h2 noeming van een raad van beheer, die uit zevT leden bestond. Het voorzitterschap werd opgedraa? aan den toenmaligen wethouder van de BedriiveÜ mr. dr. W. A. van Zijst. Voorts werd een algemeen bestuur benoemd, dat, den raad van beheer meel gerekend, uit 20 leden bestond. De eerste raad van beheer bestond uit de heêrer mr. dr. W. A. van Zijst. voorzitter, dr. C. Hoitsemn onder-voorzitter, W. Graadt van Roggen en j'r Dijk, secretarissen, C. R. Th. Baron KraijenW penningmeester en ir. E. A. Hamburger en jhr a H. Op ten Noort, leden. De taak die men op zich had genomen was geem. zins gemakkelijk. Men kende niet veel meer van een Jaarbeurs dan de Lyonsche houten monster, kamers. Men moest dus tastend voorwaarts gaan" zoo vertelde de heer mr. J. Milius, die thans zakelijk directeur is van de Jaarbeurs, doch de geschiedenis van die dagen heeft meegemaakt. De heer Van Zijst zette al zijn energie achter de totstandbrenging van de eerste beurs en daar Utrecht ook groot bi lang bij de beurs had, spreekt het wel van zelf dat ook het gemeentelijke administratieve apparaa' werd ingeschakeld. Het secretariaat was dan ook gevestigd ten stadhuize. Men begon met niets ei moest van den grond a^ alles opbouwen en dat waj oorzaak, dat in September 1916 de beurs 'niet ge. houden kon worden, maar dat. zij ongeveer eei half jaar moest worden uitgesteld. Toen werd ech ter de beurs tot een zoo daverend succes, Utrecht nog nimmer zulke drukke dagen had be. leefd. En de menschen die het werk hadden-ver- richt waren in die dagen zoo. moe, dat zij niet meer spreken konden, zoo heeft de heer Graadt van Roggen ons wel.eens toevertrouwd. Tot het succes heeft in sterke mate bijgedragen de steun van de spooi'wegen, die op vertoon van het toegangsbewijs vrij vervoer verleende. Heel I Nederland wenschte dan ook ter beurze te gaan en' er was een zoo overstelpend aantal aanvragen, dat men paketten daarvan onafgedaan heeft moe^ ten laten. Dat was maar goed ook, want de drukte1 liep de spoorwegen over den kop en zij dreigden alles stop te zetten. Het spreekt van zelf, dat er kapers op de kust kwamen. Amsterdam vond, dat de hoofdstad red.! had op de Jaarbeurs en er is ook propaganda voor gemaakt, maar die propaganda mislukte. Later? aanslagen op de beurs zijn geweest de afzonderlijk? vakbeurzen voor de meubelen, schoenen en borö.' materialen. Maar al die pogingen hebben niet het gewenschte succes gehad en verleden jaar is ook de schoen afdeeling weer ter beurze teruggekeerd. Een andere strijd is geweest die om de interna tionalisatie. De beurs, nationaal opgezet in in daarvoor geschikte tijden, zou ten onder moetej| gaan in de gewijzigde omstandigheden. Vooral a] de departementen van de Maatschappij voor Nij. verheid is daarover warm gediscussieerd, maar a de algemeene vergadering van deze vereeniging aj 1919 gehouden, sprak men zich met 220113 stem* men uit voor de internationaliseering. De algems-: ne vergadering van de Jaarbeurs nam dan ook bei besluit tot internationaliseering en de vijfde beur-, die deels gehouden werd in het eerste vaste g?. bouw. was internationaal. Inmiddels was het provisorische, in de organ!;;, tie omgezet in iets meer permanents onder leiding van den heer W. Graadt van Roggen, die den titel van secretaris-generaal had gekregen en zich ge. heel aan dit werk was gaan wijden. Het secret;, riaat was ingedeeld in drie afdeelingen: i meene dienst, technische dienst en financiën comptabiliteit. Ondanks de conjunctuurswisseling heeft de Jaar. beurs zich goed ontwikkeld. De versteviging van' haar positie weerspiegelt zich in de stichting vani«i vaste gebouwen, waarvan het eerste tot stand kwam in 1921, het tweede in 1930, het derde in 1932 en de Beatrixhal in 1938. In 1936 werd de eerste agra rische beurs gehouden, die dus in dit najaar voor de zesde maal wordt gehouden. Op internationaal gebied heeft de beurs goed werk verricht voor den Nederlandschen handel en industrie door de organisatie van deelneming aan de buitenlandsche beurzen. Ter beurze zelf is veel veranderd. De eerste beurs leek veel op een expo- sitie, dit karakter is allengs en terecht veranderd Het instituut is al sinds vele jaren een zuiver; handelsinstelling. Reeds 1324 prijsovertreders beboel De afdeeling Gelderland van de Ver. vanNed Gemeenten heeft hedenmiddag in het geboft Musis Sacrum t.e Arnhem een algemeene ledenver gadering gehouden. Mr. J. A. M. Pott, hoofd vel de afdeeling prijsbeheersching bij den gemachtigd! voor de prijzen heeft op deze bijeenkomst een voor dracht gehouden over „prijsbeheersching" en toe gedeeld, dat van het oogenblik van hun inwerking treding (13 Februari jl.) af, tot en met 24 Meijl de inspecties voor de prijsbeheersching gezamenlijk 1324 tuchtbeschikkingen hebben geveld, waart;) aan boeten in totaal een bedrag van f 639.10935 werd opgelegd. Uitvoerig ging mr. Pott in op de vraag, of es organisatie van de prijsbeheersching aan het in dividu voldoende rechtszekerheid biedt. Hij meen de deze vraag volmondig bevestigend te kunnen beantwoorden. Elke strafoplegging wordt vóóraf gegaan door een zeer zorgvuldig onderzoek. Iedere verdachte wordt gehoord, waarbij hij zich dooreen raadsman kan laten bijstaan. Verder vindt getui genverhoor plaats, terwijl zoo noodig de meeninj van deskundigen wordt gevraagd. Voorts wordt vele gevallen een diepgaand accountantsonderzoé ingesteld. MARINUS BERTRAM. (Nadruk verboden) HOOFDSTUK XÏII. Nog een man. De ruiter stuurde zijn paard hét sraallé niet keien bezaaide bergpad af. Hij voelde zich terneergeslagen en somber, waar hij alle reden toe had; want er is niets zoo onaangenaam als zich met een vermoeid paard op een slechten weg te bevinden, terwijl de duisternis invalt, en men niet wêet waar en wanneer men eten en onderdak zal vindenja, als men rtiet weet of men dat zelfs ook wel weer zal krijgen. Ook de omgeving maakte een neerslachtigen in druk. Aan beide zijden rezen hooge bergen op en de kronkelende weg scheen wel in het niet te voeren. Zoo nu en dan werd de stilte verbroken door kreten van bavianen, die door de bergwanden herhaaldelijk weerkaatst werden en een spookachtigen indruk maakten en door stemmen van vreemdsoortige vogels. De reiziger keek voor zich en hield zijn paard in. Volgens de inlichtingen die hij van de inlanders ge kregen had, moest hij nu allang tusschen de bergen uit zijn. Het werd vervelend. Hij was al zoo lang in deze" streken geweest, dat het hem alleen maar ver veelde, niet meer. Hij had bijna geen voedsel meer en zijn veldflesch was leeg. Een nacht buiten zou heel onaangenaam worden en wat als die wolken die reeds om de toppen van de bergen hingen de voorboden van een dikken mist waren? Een mist die het voor dagen onmogelijk zou maken verder te reizen, zelfs voor iemand die in de streek bekend was. In dat geval zou het erger dan vervelend zijn. Achter hem werden de wolken plotseling met licht overgoten en even later weerklonk een donderslag tusschen de bergen. Oogenblikkelijk gaf de reiziger zijn vermoeid paard de sporen, het eenige, wat hij met zijn aansporing bereikte, was dat zijn paard even steigerde en een paar stappen in. een iets vlugger tempo deed. De groep wilden die zich in een boschje op een overhangende rots verstopt had, zag dit met welge vallen. Ze zagen er krijgshaftig uit en één van hen beschikte over een geweer. Allen hadden hun oogen op den blanke gericht, die van geen kwaad bewust naderbij kwam. Deqela, fluisterde en van de mannen tegen den eigenaar van het geweer, schiet 't paard neer, het is al bijna dood. Wij zullen wel met, hem afrekenen. Ons opperhoofd zal blij zijn als hij hem ziet. Maar mik goed, mik vooral goed. De man op het paard kwam steeds nader. Reeds had de kaffer zijn geweer aangelegd. Hij kon moeilijk misschieten. Maar een nieuwe dondérslag deed den ruiter zijn paard weer de sporen geven; het dier steigerde nogmaals, met het gevolg, dat de kogel vlak langs den kop heenging en met een klap tegen een steen sloeg. De reiziger bemerkte onmiddellijk wat er gaande was. En hij besefte dadelijk dat er geen hoop meer voor hem was. De sporen drongen weer in de zijden van het moede paard en een tweede kogel kwam op aanzienlijken afstand achter het dier neer. Er was maar één uitlegging mogelijk; de reeds lang verwachte opstand tegen de blanken was eindelijk uitgebroken en hij reed recht op één van de uitge zette posten in. Als zijn paard nu maar niet zoo doodop geweest was had hij zich nog wel kunnen redden, maar nu liep hij een groote kans, dat de wilden hem van de struiken en overhangende rotsen uit bestoken zouden. Of was het misschien een enkele struikroover? Neen, het was toch maar beter daar niet op te speculeeren, en dus gaf hij zijn paard weer de sporen. Tegelijker tijd sprak hij een paar bemoedigende woorden die het arme dier zijn uiterste krachten deed inspannen. De ruiter had een revolver en een geweer en een groóten voorraad ammunitie voor béiden. Als puntje bij paaltje kwam, kon hij nog naar een schuilplaats uitzien en daar zijn belagers afwachten en als het eenmaal volkomen donker was. zou hij een goed heen komen kunnen zoeken. Hij spande zijn ooren tot het uiterste in. Zou de vijand probeeren hem in te halen? Neen, hij hoorde geen voetstappen achter zich. De pas werd wijder en hij kwam in een open vlakte. Eindelijk, dacht hij. Maar reed hij niet recht in een land, dat in opstand was? Toch was er iets. dat hem zei, dat wat hem daarnet overkomen was het werk was van enkele vrijbuiters, die van de tijden van onrust gebruik maakten, om onschuldige reizigers te overvallen. Toen hij tot die conclusie gekomen was, voelde hij zich merkbaar opgelucht, want.... daar in de vlakte stond een huls! „Hotel" las hij met verbazing, toen hij het bord, dat aan een paal bij de veranda zat, dicht genoeg ge naderd was om het half uitgewischte woord te kun nen ontcijferen. Hij steeg af, gooide de teugels over den kop van 't paard, dat, zooals de meeste paarden in Zuid-Afrika, geiend was. zoo urenlang vaak op zijn meester te staan wachtenen ging naar binnen. In het huis was geen teelten van leven. Hij keek door een deur in een vertrek, dat klaarblijkelijk als keuken dienst deed of gedaan had, maar ook daar was niemand. Op een plank stonden een paar flesschen, die er in de gegeven omstandigheden zeer aantrekkelijk uit zagen. De eigenaar is zeker even van huis, mompelde de vreemdeling, nu, dan zal ik voorloopig mijzelf maar even bedienen. Dat deed hij en na een glas in één teug geledigd te hebben, ging hij aan de tafèl zitten en stopte een pijp. Terwijl hij hiermee bezig was, hoorde hij opeens geschuifel achter zijn rug en voor hij den tijd gehad had om te zien wat dit beteekende, voelde hij twee armen om zijn hals slaan en een zachte vrouwen wang tegen zijn zonverbrande gezicht. Eindelijk, zei een vriendelijke stem. ik heb den heelen tijd naar je uitgekeken. Krijg ik geen zoen van je? Nu, dan krijg je er een van mij. Toén hij de vrouw eindelijk zag bij het licht van een staande petroleumlamp, merkte hij, dat ze er aardig en aantrekkelijk uitzag, dat ze jong was en buitengewoon verheugd scheen over zijn komst. Hém? Een oogenblik was het bij hem opgekomen, dat ze hem voor een ander hield en hij had zich dan ook al voorbereid op uitroepen van verbazing en schrik, als ze hem beter bekeken zou hebben, maar er gebeurde niets van dien aard; integendeel. Het viel hem op, dat zij een trouwring droeg. Ik heb goed opgepast, sinds je weggeloopen bent, praatte ze. Kijk maar, en zij hield een flesch in de hoogte: ik heb er niets uit gedronken. Zelfs niet» in mijn eenzaamheid. Zelfs niet toen ik mij herinnerde, wat Ndabamatoba zei, dgt hij het huis boven onze hoofden in brand zou steken. Maar nu is het alle maal weer goed, hè? Ja, ja, weer heelemaal goed, mompelde de vreem deling, zoo troostend en vriendelijk, als hem mogelijk was. Maar wat moest dit allemaal in vredesnaam be- teekenen „Opgepast sinds hij weggeloopen was?" En van iemand den naam had hij maar voor de helft verstaan die gedreigd had, het huis boven „onze" hoofden in brand te steken? Was die vrouw gek ge worden. Het leek hem het veiligst om haar maar niet tegen te spreken. Ik zal maar eens naar mijn paard gaan kijken, zei hij. Dan heeft zij den tijd om tot zichzelf te komen, dacht hij bij zichzelf. Goed, doe dat. ondertusschen zal ik wat voor je klaarmaken. Het kuiken, dat die vervloekte hortd toen niet te pakken heeft gekregen, is er nog. Ik zal het nu voor je braden. Kom maar gauw weer terug. De reiziger ging naar buiten en begaf zich naar den stal. Na eenig zoeken vond hij hooi en weldra was zijn paard van het noodige voorzien. Toen hij weer naar het huis terug ging, was het heelemaal donker geworden. Bij zijn binnenkomen woei hem uit dé keuken een lekkere geur tegemoet en zijn oor werd aangenaam door het geluid van bakkende boter getroffen. Hij ging naar de keuken, waar hij zijn schoone gastvrouw bij het vuur zag staan. Zeg, begon hij aarzelend, waar kan ik mij hier ergens wasschen? Zijn woorden werden met een luid gelach begroet. .Wat is dat voor een nieuwe mop, net te doen of je hier den weg niet weet? Wil jij mij laten voelen, dat we hier in een hotel zijn en elk oogenblik kunnen verwachten? Ze kwam van haar plaats achter 't vuur en legóe haar handen op zijn schouders. De vreemdeling bekefek haar aandachtig, terwijl z?3 gedachten zich nog steeds met de vraag bezig hieldea wat dit alles te beteekenen had. Ze hield hem voor een ander, maar ze scheen dien ander heel goed8 kennen zoodat een vergissing haast niet mog# leek. Een vaag geluid aan de voordeur deed hen beid in die richting kijken, terwijl ze hem haastig liet. In de deuropening stak tegen de duisternis bl ten een groote man af, die een revolver had getroK- ken, die door enkele verdwaalde stralen van de W belicht werd. De vrouw vluchtte naar ~den andera hoek van het vertrek. Toen de vreemdeling naar da indringer keek, bleef hij stokstijf staan en hij zag, boi op diens van woede vertrokken gelaat een oj»® sprekélijke verbazing zich afteekende. De hand, diee revolver gericht had, viel slap langs zijn lichaam. zijn gélaat werd grauw. De vreemdeling bleef niet alleen stokstijf stkj maar er kwam ook 'n ongeloovige, dan een verkaaL trek op zijn gezicht. Want de man. die tegenover stond, kon zijn spiegelbeeld zijn; één oogenblik oSl hij bijna, dat hij tegenover zijn geest stond, zóó spre kend was de gelijkenis. Een heelen tijd stonden o terwijl keek. beide mannen elkaar sprakeloos aan te kijken, de vrouw schuw van den een naar den ander Eindelijk verbrak een ruwe stem, die verried, 1 haar eigenaar een liefhebber van sterken drank de stilte" met de woorden: Wel allemachtig. HOOFDSTUK XIV. De oplossing van het raadsel Wel allemachtig, klonk het nogmaals, en de baasde blik bleef op den ander rusten. De vrouw scheen niet in staat ook maar iets te gen. Ze keek van den een naar den ander en sa»- naar adem. (Wordt vervolgw- i

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6