Bonnen die thans geldig zijn: H rH Politieagent schoot arrestant neer 0 Onder valsche vlag MAAND AG 16 JUNI '194T Van de beroemde Schermerraolens die drie eeuwen lang het Noord-Hollandsche landschap sierden, wordt de molen bij Ursem gesloopt. (Foto Pax Holland) Rotterdamsche zaak van 12 Mei 1940 in hooger beroep Vier maanden gevangenisstraf geëischt Het Haagsche Gerechtshof heeft Zaterdag onder presidium van mr. vair Romondt het hooger beroep van den officier justitie te Rotterdam behan deld tegen den thans 47-jarigen agent van politie L. B. te Rotterdam, wien ten laste is gelegd „dat hij op of omstreeks 12 Mei 1940 aldaar hoogst on doordacht, roekeloos, lichtvaardig en onvoorzichtig een of meer schoten heeft gelost uit een geladen pistool in de richting van het lichaam van F. J. Farinaux, tengevolge waarvan deze spoedig is over leden." De Rotterdamsche rechtbank had bij vonnis van 10 April 1941 den verdachte ontslagen van rechts vervolging, daar zij het feit wel bewezen, doch niet strafbaar oordeelde, o.a. op grond van art. 3 van de schiet voorschriften voor politieambtenaren. De officier van justitie had een maand hechtenis geëischt. Het openbaar ministerie bij het Hof werd door den procureur-generaal dr. R. van Genechten ver tegenwoordigd. Op een desbetreffende vraag van denpresident antwoordt verdachte, dat hij hoorde, dat er uit huizen geschoten werd. Militairen onder leiding van een luitenant brachten toen op straat twee arres tanten aan, die door verdachte en een collega naar het politiebureau moesten worden geleid. Volgens de geruchten zouden beide arrestanten geschoten hebben. Verdachte en zijn collega gelastten daarop de beide arrestanten, die de handen op den rug moesten houden, voor hen uit te gaan. Nabij de Zwaanshals gekomen, traden uit de menigte twee personen naar voren, die zich zoodanig in de lijn voor de beide arrestanten en de achter hen loopen- de agenten (verdachten en zijn collega D. van Hu- nen) begaven, dat ('cze niet met oog op hen kon den houden. Op zeker oogenblik bracht Farinaux de handen van den rug af. Verdachte meende dat Farinaux een wapen bij zich had, wat hij uit de overneming van den luitenant had opgemaakt; ver dachte heeft toen een waarschuwingsschot gelost, dat eenige verwarring deed ontstaan. Toen ver dachte den indruk kreeg, dat Farinaux verzet wil de plegen, heeft hij opnieuw geschoten. Daarna is Farinaux gewond en gevallen en is verdachte met hem achtergebleven. Zijn collega van Hunen is met den mede-arrestant Doodewaard verder gegaan. Als eerste getuige werd gehoord de agent D. van Hunen, die met den verdachte de beide arrestanten wegleidde. Onderweg kwam men een volksoploop tegen, waaruit twee mannen te voorschijn traden. De beide agenten hadden den indruk, dat die man nen de arrestanten wilden verlossen. De beide ar restanten moesten met de handen op den rug loo- pen, maar de arrestant F. bracht zijn handen naar voren. Verdachte B. loste toen een waarschuwings schot en toen dat niet hielp schoot hij op de beenen van F. De procureur-generaal wees er op, dat, wanneer op de beenen geschoten wordt, men niet in den rug geraakt kan worden. Zoowel F. als de mede-ar restant D. zijn in den rug getroffen. Voorts werd o.m. gehoord P. D. Doodewaard, fa brikant te Rotterdam, die tegelijk met het slachtof fer F. gearresteerd werd. Hij werd door. militairen uit huis gehaald. Dit geschiedde, naar deze ver klaarde, omdat hij N.S.B.-er was. Getuige kan niet zeggen of F. zijn handen van den rug nam. Ook heeft hij geen waarschuwingsschot gehoord. Deze getuige heeft niet gezien, dat er twee mannen op de arrestanten toekwamen. Hij heeft 5 a 6 schoten gehoord, s Het requisitoir. De procureur-generaal mr. van Genechten re quisitoir nemend, begon met te zeggen dat het vrij ongewoon is dat de procureur-generaal zelf in strafzaken optreedt. Wanneer dit hier geschiedt, dan is dat omdat de hoogste belangen van staat en volk hierbij betrokken zijn, al is de zaak ook schijn baar betrekkelijk onbelangrijk. Het staats- en volksbelang vloeit hieruit voort, dat dit de eerste in hooger beroep behandelde zaak is van één van de gevallen waarin onschuldige volksgenooten tij dens den oorlog zijn gedood door andere Nederlan ders, alleen omdat zij nationaal socialist waren. Het is in het belang van volk en staat hoog tijd, dat er in deze aangelegenheden recht wordt gedaan. Immers niet alleen zijn deze volksgenooten onschul dig gedood, maar zij worden na hun dood daaren boven nog belasterd. In dit land heeft een systema tisch gehïts door onverantwoordelijke kringen plaats gehad, lastertaal, dat de N. S. B. landver raad heeft gepleegd, dat N. S. B.-ers geschoten heb ben op Nederlandsche soldaten, hetzij Duitschland land behulpzaam zijn geweest bij het binnenruk ken van het land. Lastertaal die in officieele publi caties is voorgekomen vindt misschien zijn directe oorsprong in de legerdagorder uitgaande van een zeer hoog officier, die hier zelf wegens smadelijke vlucht zal terechtstaan. Het is noodig, dat de Ned. justitie èn om' de rechtvaardigheid wille èn om een tragisch misverstand in het Nederlandsche volk op te helderen deze zaken met zorg onderzoekt. Waar er landverraad is geschied, hetzij aan de zijde van burgers, hetzij aan de zijde van officieren, die temidden, van een dapper strijdend leger op de smadelijkste wijze hun plicht verzaken, of het N. S. B.-ers zijn of niet, het openbaar ministerie zal hen vervolgen en de Nederlandsche rechterlijke macht zan hen veroordeelen. Wie door bewijzen gesteunde feiten bekend kan maken, hij brenge ze onbevangen en onbeschroomd te onzer kennis, maar wie, zooals met velen het geval is, gedreven alleen uit politieke haat op geniepige wijze lastertaal ver telt, begaat niet alleen een lage daad, maar handelt ook rechtstreeks tegen het belang van het Neder landsche volk en het Nederlandsche vaderland in. De procureur-generaal gaf hierna een uitvoerige uiteenzetting van het gebeurde en het meenemen van de heeren Doodewaard en Farinaux, van wie de laatste waarschijnlijk uit zenuwachtigheid de han den van den rug naar voren zou hebben gebracht. Spr. oefende voorts critiek op het in begin inge stelde politieonderzoek en noemde het een won der dat de schuld van den verdachte nog kon ko men vast te staan. Spr. kan niet meegaan met de uitlating van de rechtbank, dat Farinaux en Doode waard aan verd. en zijn collega werden overgege ven als menschen die voor de militaire macht ge vaar opleverden in een stad waar telkens uit hui zen geschoten werd door burgers. Waar zijn de bewijzen dat telkens uit huizen ge schoten werd door burgers? Waarom worden deze burgers, aldus spr. die uit huizen op militairen ge schoten hebben dan niet vervolgd? Ik heb alle ge vallen waarin beweerd werd dat er door burgers op soldaten geschoten is zooveel mogelijk laten onder zoeken. Er is in geen enkel geval iets anders dan lasterlijke of door grootspraak of vreesachtigheid ingegeven verhalen overgebleven. Spr. deelde mede, dat ook luitenant de Vos de verantwoordelijkheid van zijn daden zal moeten dragen en dat zijn vervolging door spr. zal worden gelast. Veel schuldiger dan deze luitenant achtte spr. echter nog diegenen die den luitenant in deze stemming hebben gebracht, n.l. de kringen, die toen het vaderland in gevaar was, gedreven door lage partijschap niets anders hebben gedaan dan een va derlandslievend deel van het volk op lage wijze te belasteren en het andere deel van het volk tegen hen op te hitsen en die, toen de nood aan den man kwam, terwijl dit volk nog in vollen strijd stond, zich aan hun verantwoordelijkheid hebben onttrok ken en naar het buitenland zijn gevlucht, aldus spr. Spr. achtte den politieagent evenwel ook schul dig, daar deze geenszins in den noodtoestand ver keerde die het schieten op de beenen belemmerde. Spr reqi ireerde tegen verd. vier maanden gevan genisstraf, met vernietiging van het vonnis der rechti,/.nk. Mr. K. W. Zieleman, als verdediger optredende, vroeg zich af, hoe de procureur-generaal gemeend heeic het juridisch bewijs tegen dezen verdachte tc moeten leveren. Het requisitoir was er meer een tegen getuige de Vos dan tegen den verdachte. In de eerste Taats pleitte spr. vrijspraak, subsidiair be vestiging van het vonnis. Pleiter wenschte niemand te belasten, maar ook de andere agent kan een fout gemaakt hebben, want die heeft ook geschoten. En nog meer schoten zijn gelost, achter de agenten. De verdachte moet dus worden vrijgesproken. Zoo het Hof geen vrij spraak kan geven, dient aangenomen te worden, dat verdachte uit noodweer gehandeld heeft. De uitspraak werd bepaald op 25 Juni. (A.N.P.) Chauffeur moet in bezit zijn van werktijdenboekje. De A.N.W.B. schrijft: Een aantal autobestuurders en ondernemers die motorrijtuigen gebruiken blijkt in de meening te verkeeren, dat het rijtijdenbesluit sedert de mobilisatie buiten werking is gesteld. En kele chauffeurs ontvingen reeds een bekeuring om dat zij niet in het bezit waren van het voorge schreven werktijdenboekje. Deze ervaringen geven den A.N.W.B. aanleiding de aandacht van belangheb benden te vestigen op de bedoelde voorschriften. Het werkboekje moet worden aangevraagd op de ge meente-secretarie. Ned. Ver. voor Koeltechniek. 's GRAVENHAGE, 14 Juni. Dezer dagen hield de Nederlandsche vereeniging voor koeltechniek haar 59ste algemeene vergadering in café-restaurant „Boschlust" te 's Gravenhage, onder leiding van den heer Kr H. Tusenius, die als wnd. voorzitter optrad. Uit het jaarverslag over 1940 bleek, dat besloten was tot het instellen der volgende groepen- Groep 1: Natuurkunde, chemie en biologie en de industeie der zeer lage temperaturen; groep 2: apparaten en hulpmiddelen voor het voorbrengen van koude, met inbegrip van isoleering; groep 3: toepassing vgn de koude, luchtbehandeling en transport; groep 4: statistiek, onderwijs, economie en propaganda. Jaarverslag 1940 en begrooting 1941 werden goed gekeurd. Het voorstel om het bestuur tot zeven leden uit te breiden, werd zonder discussie aangenomen. Tot lste voorzitter der vereeniging, in de plaatsvan prof. dï." W. H. Keesom, die den wensch te ken nen had gegeven af te'traden, werd met groote in stemming der vergadering benoemd prof. C. F. van Oyen, hoogleeraar té Utrecht. De wnd. voorzitter deed vervolgens mededeeling van de afzonderlijke vergaderingen, gehouden door elk der nieuw ingestelde groepen en waarbij o.m. als voorzitters der groepen werden vorgedragen, mede ,ter benoeming als lid van het' bestuur der vereeniging, voor: groep 1: prof. dr. E. C. Wiersma, hoogleeraar te Delft; groep 2: ir. G. Ferguson, ad- viseerend ing. te Zeist; groep 3: K. H. Tusenius, dir. Vereen. Ijsfabrieken te IJmuiden; groep 4: din if. R. Verschuur, landbouwhoogeschool te Wageningen. Bij accalmatie werden deze heeren thans allen door de vereeniging tevens als lid van het bestuur gekozen. Ter benoeming van een nieuw (7de) bestuurslid was candidaat gesteld de heer: "dr. ir. W. J. Mul ler, hoofdingenieur der Kon. Paketvaart Mij. te Amsterdam. De heer Muller werd met meerderheid van stemmen als zoodanig gekozen en tevens tot 2den voorzitter der vereeniging benoemd. Het vol ledige bestuur is dus thans als volgt samengesteld: prof. C. F. van Oyen, lste voorzitter, dr. ir. W. J. Muller, 2e voorzitter, ir. D. C. Geest, secretaris- penningmeester, prof. dr. E. C. Wiersma, ir. G. """erguson, K. H. Tusenius en dr. ir. R. Verschuur, leden. AARDAPPELEN. BON 06. T.m. 22 Juni: 1V2 Kg. BOTER- OF VETKAART. BONS 19 cn 20. T.m. 29 Juni: 250 gr. boter p. bon. Vetkaart reductie. BROOD, GEBAK. BON 24. T.m. 22 Juni 100 gr. brood of 1 rantsoen gebak. BON 22. T.m. 22 Juni 200 gr. brood of 2 rantsoe nen gebak. BON 9 (Bloemkaart). T.m. 13 Juli: 50 gr. brood of 3/2 rantsoen gebak. EIEREN (Bonkaart Alg.) BON 36 en 98. T.m. 22 Juni: 1 ei per bon. MEEL EN GRUTTERS WAREN. (Bonkaart Alg.) BON 23. T.m. 13 Juli: 250 gr. rijst, rijstemeel, rijstebloem of grutte- meel. BON 44. T.m. 10 Augs: 250 gr. havermout, ha vervlokken, haverbloem, aardappelmeelvlokken, gort, gortmeel of grutten BON 45. T.m. 10 Augs: 250 gr. gort, gortmout of grutten. BON 54. T.m. 10 Augs: 100 gr. macaroni, vermi celli of spaghetti. BON 55. T.m. 10 Augs: 100 gr. maizena, gries- meel, sago. aardappel meel of puddingsaus- poeder. BON 9 (Bloemkaart). T.m 13 Juli: 35 gr. meel of bloem. KOFFIESURROGAAT EN THEE. (Bonkaart AI gem.) BON 34. T.m. 22 Juni 250 gr. koffiesurrogaat of 40 gr. thee. KAAS. (Bonkaart Algem.) BON 67 en 77. T.m. 29 Juni. 100 gr. per bon. BON 68 en 78. T.m. 13 Juli- 100 gr. per bon. SUIKER. (Bonkaart Alg.) BON 42. T.m. 22 Juni 1 kg VLEESCH EN VLEESCH- WAREN. BON 19 „vleesch". T.m. 23 Juni: 50 gr. vleesch. BON 19 „vleeschwaren" T.m. 23 Juni J/2 rantsoen. PETROLEUM. Periode 10. T.m. 15 Juni: 2 L. PEULVRUCHTEN. (Bon kaart Algemeen). BON 52. T.m. 22 Juni: 500 gr. MELK. BON 21. T.m. 22 Juni: vy L. melk. ZEEP. (Bonkaart Algem,) BON 35. T.m. 29 Juni 150 gr. toiletzeep, 120 gr, huishoudzeep, 200 gr, z. zeep, (oude samenstel» ling), 150 gr. z. zeep, 300 gr. z. zeeppasta, 25(J gr. zeeppoeder, 125 gr, zeepvlokken, 250 gr, zelfwerkende waschmid- delen, 200 gr. vloeibare zeep of 600 gr. wasch» poedei. SCHEERZEEP ENZ. BON K (Textielkaart). T.m. 31 Aug:: 50 gr. HONDENBROOD. BON 14. T.m. 30 Juni: Groep 1 en 2: 10 Kg; Gr 3: 8 Kg; Gr. 4: 5 Kg; Gr' 5: 4 Kg; Gr. 6: 3 Kg. KATTENBROOD. BON 14. T.m. 30 Juni- V/3 Kg. Muggenplaag op Urk was nog nimmer zoo erg. De muggenplaag op Urk is dit jaar zoo groot, dat het des avonds boven het Urker Top en langs de dijken lijkt of er brand woedt. Milliarden IJsel- meermuggen drijven- als wolken over het eiland en meermalen is er geen vierkante centimeter onbe zet. De bevolking ondervindt er den grootsten hinder van, vooral doordat de vergaarbakken voor het regenwater die voor de watervoorziening moeten zorgen er door verstopt raken. De muggenplaag is in de afgeloopen jaren nog niet zoo groot geweest als thans. Men wijt dit aan het feit, dat de vischstand in den N.O.-polder steeds meer achteruit gaat. Clandestiene slachtingen. Een gevaar voor de volksgezondheid. s GRAVENHAGE, 14 Juni. Dat vleesch, van clandestiene slachtingen afkomstig, voor de volks gezondheid gevaren kan opleveren, blijkt weer eens uit het volgende: De afdeeling technische controle van den Centralen Crisis-controledienst heeft op 't eiland Noord-Beveland een uitgebreid onderzoek ingesteld, waaruit bleek dat enkele personen in den loop der eerste vijf maanden van dit jaar vijf run deren en vier varkens hadden geslacht. Het vleesch was clandestien in de omgeving verkocht. Blijkens het weekrapport van de technische controle was één dezer runderen een wrak dier, zeer ernstig lijdende aan tuberculose. Zoo ziet men weer eens dat, als men niet vol doende sociaal gevoel heeft om geen vleesch van clandestiene slachtingen afkomstig te koopen, men de aanschaffing daarvan toch uit welbegrepen eigenbelang achterwege moet laten. Uit het boven vermelde geval blijkt hoe gevaarlijk het vleesch kan zijn dat, van een clandestiene slachting afkom stig, in omloop wordt gebracht. (A.N.P.) De zestigdagenkaarten voor de W egenbelasting. Er is een kans op restitutie. De A.N.W.B. deelt het volgende mede: Houders van 60-dagenkaarten der motorrijtuigen, belasting, die niet meer in het bezit zijn van een rijvergunning en dus de kaart niet meer kunnen op. gebruiken in het tijdvak van een jaar na de uit» reiking kunnen momenteel geen restitutie verkrij. gen voor het niet gebruikte aantal dagen. Toen ver leden jaar de ruimere mogelijkheid van het verkrijgen van een 60-dagenkaart wordt opengesteld, werd niet voorzien dat de rijvergunningen zoo sterk zouden worden beperkt als thans is geschied. Aangezien door deze beperking velen ernstig zijn gedupeerd ook wat de wegenbelasting betreft, heeft de A.N.W.B. aan het departement van Financiën verzocht in déze gevallen restitutie te willen verleenen over de niet verbruikte dagen van de kaart. De A.N.W.B. heeft vertrouwen dat het verzoek zal worden ingewilligd. Een beslissing zal echter eerst eind Juni tegemoet gezien kunnen worden; da geU digheidsduur van de eerste kaarten die onder de nieu we voorwaarden uitgereikt zijn verstrijkt trouwens pas op 1 Augustus a.s. AANBESTEDING. Laagste inschrijver voor het aanleggen van een collecteurriool en het verrichten van rioleerings- werken en bijbehoorende werken te Voorschoten was M. Ebbink, te Haarlem, met f 35.755. MARKT ALKMAAR. 110 pond boter. Kleinhandel 1.051.15. Handel matig. Voor de Kinderen (Teekeningen H. Kannegieter). TEDDY GAAT UIT LOGEEREN EN VEROORZAAKT SCHRIK. EUROPA-KABEL. Er is een nieuw economisch weekblad versche- nen dat zich aandient onder den titel Europa-Kabel, Volgens een artikel van den hoofdredacteur dr. J, Kastenholz heeft het nieuwe weekblad „niet de bedoeling.er zich in haar bladzijden mee bezig te houden of dan wel dat een continentale samen- werking komen moet of zal, maar er zullen in dit weekblad overwegingen van Duitsche en niet Duit- sche schrijvers te lezen zijn hoe de gemeenschaps- arbeid hét best te verrichten is op een dergelijke wijze dat allen wie het aangaat een optimum van nut eruit halen". Het nieuwe weekblad verschijnt tegelijk in het Nederlandsch en in het Duitsch. In het eerste num mer zijn artikelen van vele vooraanstaande per sonen op economisch gebied opgenomen, zoodat. een geheel is gekregen dat de aandacht en de belang stelling trekt. irfp (iö| mm Max, nieuwsgierig, wil eens kijken wat die kist toch wel bevat. En als vader zegt: „Wij gaan maar", treuzelt onze Max nog wat. Als hij 't grendeltje den losmaakt, duikt opeens een booze kop, grommend en niets goeds voorspellend, uit het nauwe hokje op. Max, verschrikt, neemt snel de beenen, springt het raam door in het gras. Teddy werpt het deksel open, volgt den jongen pet zoo ras. „Wacht maar jongen, 'k zal me wreken" blaft hij, en hij vliegt hem na. 't Wordt een wedren om het huis heen. Max roept angstig: „Kom dan Pal" Een gewiekst oudje. Een behanger kwam in een perceel in de Monni kenstraat te Amsterdam, bewoond door een be jaarde vrouw eenige werkzaamheden verrichten, De bewoonster liet den man, die in het bovenhuis moest zijn, naar boven gaan en bleef zelf in het benedenhuis. Na eenigen tijd herinnerde zij zich echter eenig geld in de kamer waar de behanger was. te hebben achtergelaten. Zij deed haar schoe nen uit en sloop op haar kousen de trap op om te zien wat de behanger uitvoerde. Zij kwam juist op tijd om te zien dat deze een bankbiljet van twintig gulden in zijn zak frommelde, dat niet hem, maar de oude dame toebehoorde. Zij sloop verder, deed ongemerkt de deur dicht en draaide den sleutel aan den buitenkant om. Daarna liep ze zoo snel haar oude beenen haar dragen konden naar de politie voor wie het eenvoudig was den opgesloten behanger te arresteeren. Engelsche luchtaanvallen. Twee boerenhoeven beschadigd. 's-GRAVENHAGE, 14 Juni. In dén afgeloopen nacht vlogen enkele Britsche vliegtuigen boven ons land. Een aantal brisant- en brandbommen werd omlaag geworpen. Een licht gewonde is te vermel den. Overigens werden een aantal koeien en paar den gedood en ontstond eenige onbeteekenende ter- reinschade. Twee boerenhoeven werden licht be schadigd. (ANP) Slot defect? Tel. 11493 De Sleutelspecialist, L.Veerstr. 10 (Adv. Ingez. Med.) 27) MARINUS BERTRAM. (Nadruk verboden). Deze opmerking deed een geheel nieuwe gedachte bij Albert opkomen. Ndabamatoba, noch een van zijn mannen was den laatsten tijd meer in de buurt van het „Berg-hotel" geweest, behalve de paar mannen, die een nachtelijke poging gedaan hadden, om den eigenaar te vermoorden en bijgevolg wisten, zij niets van die wonderbaarlijke geschiedenis tusschen hem en van Oordt. Hij vroeg zich af of hij hen op dit punt al of niet zou inlichten. Maar toen hij den ouden Bu laningi zoo zijn hoofd zag schudden, begreep hij, dat de beslissing hierover niet meer bij hem lag. Met zijn doordringenden blik steeds op Albert gevestigd begon Bulaningi hem te ondervragen. De oude heer deed hem allerlei vragen en aldoor bleef de doordringende blik op den ondervraagde ge richt. Albert, die nog niet wist welke houding hij het best kon aannemen, gaf slechts spaarzaam antwoord en ondertusschen probeerde hij er achter te komen, of hét verstandig was de rol van van Oordt verder te spelen of niet. Maar het bleek dat hij bepaalde vra gen niet kon beantwoorden, omdat hij niet wist waar over het ging. En zoo kwam het, dat na eenigen tijd Bulaningi op fluisterenden toon tegen het opperhoofd zei: Dat is U Kavi niet! Ndadamatoba schrok op en een kreet van verbazing cn ongeloof ontsnapte hem. Niet U Kavi? fluisterde hij terug. Wie dan? Er kunnen er geen twee zijn. Hij is het niet; hij kan maar weinig praten. Dan is het zijn tweelingbroer, meende het opper hoofd, er kunnen er geen twee zijn. Het is U Kavi niet, hield de oude vol. Ik heb hem over twee dingen gesproken en daar wist hij niets van Bf en hij heeft het niet kunnen voorwenden. Maar als hij het niet is, wie is het. dan wel? vroeg het opperhoofd. De „grootvizier" haalde de schouders op. Ik weet het niet, maar U Kavi zou den heelen tijd gepraat hebben en ons gesmeekt en van allerlei be loofd hebben. Een heelen tijd keken de beide mannen met scherpe blikken naar den gevangene voor hen, wat dezen niet in het minst van zijn stuk bracht. Toen sprak Nda bamatoba Waar is U Kavi? Ik kan het U niet zeggen, was het antwoord. Ik ben U Kavi niet. Uw mannen hier, hebben mij bij de Gcoma gevonden. Ik was gewond en zij brachten mij hierheen. Waarvoor ik hun dankbaar ben. Eens zal ik hen beloonen, want ik ben niet arm. En daar ik hier de gast van het opperhoofd ben wel déze touwen zijn ongemakkelijk. In vergelijking met, de vloeiende manier, waarop van Oordt de Zoeloetaai kon spreken, waren Alberts woorden zoekend en aarzelend met lange pauzes. Maar wie is u dan? vroeg het opperhoofd. Zijn broer? Neen, ik ben geen familie van hem. Een gemompel van verbazing steeg uit de groep, die steeds dichter om den gevangene heen gedrongen was en al zijn woorden met aandacht gevolgd had. Het. is vreemd heel vreemd, verklaarde Nda bamatoba hoofdschuddend. Opeens kwam over de toppen der boomen de som bere klank van artillerievuur aangewaaid. Allen luis terden gespannen en de uitwerking was niet bepaald gunstig voor den gevangene. Het is tagati! riep er een uit den troep. Ye-bo! Tagati! riepen de anderen nu ook, op een allesbehalve vriendelijken toon. De blanke man zal hier anderen brengen. We moeten hem in stukken hakken. Dit voorstel vond algemeenen bijval bij de omstan ders, die nu om 't hardst schreeuwden: - We moeten hem in stukken hakken. Hij heeft het uiterlijk van U Kavi aangenomen en dat kan alleen maar doordat, hij tagati is. Hij moet sterven. Assegaaien werden dreigend opgeheven. De troep, die tot nu toe alleen maar nieuwsgierigheid getoond had, gaf nu duidelijk blijk van woede en haat. Hun gezichten, die door de opwinding afzichtelijk vertrok ken waren, waren naar Ndabamatoba gericht. Geef hem ons. vader, hij is blank en tagati. In enkele seconden schenen de mannén in een troep wilde, bloeddorstige honden veranderd te zijn. Weer dreunde het geluid van de verwijderde artil lerie. Geef hem ons,, geef hem ons, vader! De stemmen hadden niets menschelijks meer; een zelfde rilling scheen door allen heen te gaan; een rilling van dierlijken bloeddorst. De wilden, die het dichtst, bij Albert stonden, schudden hun speren voor zijn gezicht. Albert werd er zich van bewust dat de dood wel eens niet zoo heel veraf meer zou kunnen zijn. Reeds vaker was hij in doodsgevaar geweest, maar iets was er dat hem zei, dat de kans om er dezen keer levend af te komen, geringer was dan één der vorige keeren. Onophoudelijk dreunde het geschut van de blanke troepen, die niet ver-af waren en hem toch niet kon den redden! HOOFDSTUK XXVI De vliegende mieren. Het geluid had de uitwerking van olie op het vuur van haat. Bracht de stem van de „baibnai" hun niet een boodschap? vroegen de wilden zich af. Sprak zij niet van hun stamgenooten, "die daar bij honderden en honderden in de Gcoma-vallei dood lagen, door den ijzeren regen, dien de blanken op hen hadden doen neerdalen? Nu hadden ze een van hen. die dit gedaan had, te pakken. Moesten ze hem ook niet in stukken scheuren? Niet zóó maar, o nee! Het zou nog een genot op zichzelf zijn hem te zien pijnlijden. Albert, die het grootste deel verstaan had van wat er om hem heen gezegd werd, voelde dat zijn uur ge slagen had, dat niets op aarde hem meer kon redden. Het vooruitzicht van den dood was hem niet bepaald aangenaam maar de marteling, die hij zou moeten ondergaan, deed den adem in zijn keel stokken. Wat had hij voor kans? vroeg hij zich verward af, niet om aan den dood, maar om aan de martelingen te ontkomen? Plotseling kwam er een plan bij hem op, dat hem de eenige uitweg scheen, als hij maar den moed en de handigheid had om het ten uitvoer te brengen. Als hij het niet waagde, stonden de vreeselijkste martelingen hem te wachten. Het halfduister van het omringende woud scheen vervuld met de geluiden van wachtende demonen. Er was een oogenblik stilte' en op een bijna on zichtbaar teeken van Ndabamatoba voelde Albert zich plotseling door een aantal sterke handen gegrepen. Maak een vuur, riepen sommigen, dan kunnen we hem braden. Neen geen vuur, de rook zou de bai-bnai op ons opmerkzaam maken. Dit was een heel verstandige opmerking. De vliegende mieren, luidde een ander voorstel. Het verschrikkelijke plan werd met gejuich be groet en dadelijk renden eenigen naar het bosch om naar een nest vliegende mieren te zoeken. De man, die zoo'n vreeselijk eind te wachten stond, wachtte te midden van zijn vijanden, doodsbleek en niet in staat ook maar den minsten tegenstand te bieden. Hij herinnerde zich hoe hij eens in een boek de beschrij ving van deze marteling gelezen had; hoe het slacht offer eenvoudig levend opgegeten was. Het had uren geduurd en de man was krankzinnig geworden onder de pijnlijke beten van de insecten. En nu stond hij hier, veroordeeld tot die marteling. De kaffers, die Albert vasthielden, duwden hem nu vooruit, in de richting van een geluid, dat uit het woud tot hen doordrong. Tegenstand zou geen nut meer hebben, het zou hen alleen maar vermaken. Het duurde niet lang tot zij aan een plek kwamen, waar onder een statigen boom zich een mierennest van bijna een meter hoog bevond. De ontdekkers had den den top al verwoest en de woedende en verstoor de dieren vlogen in het rond, naar een prooi zoekend, waarop zij hun woede zouden kunnen koelen. Een verschrikkelijk geluid, half gelach, half gegrom, steeg uit den troep, die met Albert meegeloopen as, op. Ze zijn woedend. Whau! Ze zijn woedend. O, wat zullen ze bijten! Ze zullen honger hebben! O. wat zullen zij eten!, Om hem zijn kleeren uit te trekken was het noodig, zijn banden -los te maken; dit was het oogenblik, waarop Albert gewacht had. Maar de wilden waren voorzichtig; ze zouden wel oppassen, dat hun dit ge not niet ontging en terwijl een de banden losmaakte, hielden de anderen hem stevig vast, aan armen en polsen, maar zijn beenen waren vrij. Zoodra hij dit merkte, gaf hij een trap in de rich ting van een der wilden, die naar adem snakkend met een dof gekreun ter aarde viel. Voor de wilden tijd hadden om te zien, wat er gebeurde, had Albert een tweede op dezelfde wijze behandeld en van de ver warring gebruik gemaakt om zich los te r.ukken. Zonder een aanval af te wachten, sprong hij op de wilden los. Pats, bomde goedgerichte slagen deden nóg twee wilden tegen den grond tuimelen, terwijl een paar anderen meegesleept werden. De kaf fers hadden nog nooit zien boksen en een oogenblik boezemde deze nieuwe wijze van vechten hun groo- ten angst in. Met hun speren hadden zij in een oogen blik een eind aan het leven van hun gevangene kun nen maken, maar zij wilden hem zien pijn lijden. En waren zij niet met hun allen tegen een? De mannen, die hem wilden dooden, werden dus tegengehouden en Albert werd in een kring ingesloten, terwijl zij ge- duldig hun kans afwachtten. Geen oogenblik in rust, en toch steeds zorgend, dat hij vast op zijn beenen stond, scheen Albert hen allen tegelijk in het-oog te houden. Zijn blik steeds op de wilden gericht, bukte hij zich een weinig, nam een handvol mieren en aarde van het nest en wierp dit in de gezichten van zijn belagers; als hij niet naaf alle kanten door een dikke haag wilden omgeven was geweest, zou hij ontsnapt zijn. Maar hij vocht niet voor zijn vrijheid, hij vocht voor zijn doodom de marteling te ontkomen. Hierin scheen hij ook te zullen slagen, want steeds meer rie pen er, dat zij hem maar moesten neersteken om van hem af te zijn, toen. plotseling zijn voet in het nest bleef haken' en hij voorover op den grond viel. Op hetzelfde oogenblik zaten een groot aantal wilden boven op hem en zijn laatste kans was verkeken. Whau, dat was een mooie strijd, gromden zij ver heugd, nu zij zeker van hun prooi waren. Nu krijgea de mieren bloei? (Wordt vervolgd^ J

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 6