Bonnen die thans geldig zijn:
H
rH
Politieagent schoot
arrestant neer
0
Onder valsche vlag
MAAND AG 16 JUNI '194T
Van de beroemde Schermerraolens die drie eeuwen lang het Noord-Hollandsche
landschap sierden, wordt de molen bij Ursem gesloopt.
(Foto Pax Holland)
Rotterdamsche zaak van 12 Mei 1940
in hooger beroep
Vier maanden gevangenisstraf geëischt
Het Haagsche Gerechtshof heeft Zaterdag onder
presidium van mr. vair Romondt het hooger beroep
van den officier justitie te Rotterdam behan
deld tegen den thans 47-jarigen agent van politie
L. B. te Rotterdam, wien ten laste is gelegd „dat
hij op of omstreeks 12 Mei 1940 aldaar hoogst on
doordacht, roekeloos, lichtvaardig en onvoorzichtig
een of meer schoten heeft gelost uit een geladen
pistool in de richting van het lichaam van F. J.
Farinaux, tengevolge waarvan deze spoedig is over
leden."
De Rotterdamsche rechtbank had bij vonnis van
10 April 1941 den verdachte ontslagen van rechts
vervolging, daar zij het feit wel bewezen, doch niet
strafbaar oordeelde, o.a. op grond van art. 3 van
de schiet voorschriften voor politieambtenaren.
De officier van justitie had een maand hechtenis
geëischt.
Het openbaar ministerie bij het Hof werd door
den procureur-generaal dr. R. van Genechten ver
tegenwoordigd.
Op een desbetreffende vraag van denpresident
antwoordt verdachte, dat hij hoorde, dat er uit
huizen geschoten werd. Militairen onder leiding van
een luitenant brachten toen op straat twee arres
tanten aan, die door verdachte en een collega naar
het politiebureau moesten worden geleid. Volgens
de geruchten zouden beide arrestanten geschoten
hebben. Verdachte en zijn collega gelastten daarop
de beide arrestanten, die de handen op den rug
moesten houden, voor hen uit te gaan. Nabij de
Zwaanshals gekomen, traden uit de menigte twee
personen naar voren, die zich zoodanig in de lijn
voor de beide arrestanten en de achter hen loopen-
de agenten (verdachten en zijn collega D. van Hu-
nen) begaven, dat ('cze niet met oog op hen kon
den houden. Op zeker oogenblik bracht Farinaux
de handen van den rug af. Verdachte meende dat
Farinaux een wapen bij zich had, wat hij uit de
overneming van den luitenant had opgemaakt; ver
dachte heeft toen een waarschuwingsschot gelost,
dat eenige verwarring deed ontstaan. Toen ver
dachte den indruk kreeg, dat Farinaux verzet wil
de plegen, heeft hij opnieuw geschoten. Daarna is
Farinaux gewond en gevallen en is verdachte met
hem achtergebleven. Zijn collega van Hunen is met
den mede-arrestant Doodewaard verder gegaan.
Als eerste getuige werd gehoord de agent D. van
Hunen, die met den verdachte de beide arrestanten
wegleidde. Onderweg kwam men een volksoploop
tegen, waaruit twee mannen te voorschijn traden.
De beide agenten hadden den indruk, dat die man
nen de arrestanten wilden verlossen. De beide ar
restanten moesten met de handen op den rug loo-
pen, maar de arrestant F. bracht zijn handen naar
voren. Verdachte B. loste toen een waarschuwings
schot en toen dat niet hielp schoot hij op de beenen
van F.
De procureur-generaal wees er op, dat, wanneer
op de beenen geschoten wordt, men niet in den rug
geraakt kan worden. Zoowel F. als de mede-ar
restant D. zijn in den rug getroffen.
Voorts werd o.m. gehoord P. D. Doodewaard, fa
brikant te Rotterdam, die tegelijk met het slachtof
fer F. gearresteerd werd. Hij werd door. militairen
uit huis gehaald. Dit geschiedde, naar deze ver
klaarde, omdat hij N.S.B.-er was. Getuige kan niet
zeggen of F. zijn handen van den rug nam. Ook
heeft hij geen waarschuwingsschot gehoord. Deze
getuige heeft niet gezien, dat er twee mannen op
de arrestanten toekwamen. Hij heeft 5 a 6 schoten
gehoord, s
Het requisitoir.
De procureur-generaal mr. van Genechten re
quisitoir nemend, begon met te zeggen dat het vrij
ongewoon is dat de procureur-generaal zelf in
strafzaken optreedt. Wanneer dit hier geschiedt,
dan is dat omdat de hoogste belangen van staat en
volk hierbij betrokken zijn, al is de zaak ook schijn
baar betrekkelijk onbelangrijk. Het staats- en
volksbelang vloeit hieruit voort, dat dit de eerste
in hooger beroep behandelde zaak is van één van
de gevallen waarin onschuldige volksgenooten tij
dens den oorlog zijn gedood door andere Nederlan
ders, alleen omdat zij nationaal socialist waren.
Het is in het belang van volk en staat hoog tijd, dat
er in deze aangelegenheden recht wordt gedaan.
Immers niet alleen zijn deze volksgenooten onschul
dig gedood, maar zij worden na hun dood daaren
boven nog belasterd. In dit land heeft een systema
tisch gehïts door onverantwoordelijke kringen
plaats gehad, lastertaal, dat de N. S. B. landver
raad heeft gepleegd, dat N. S. B.-ers geschoten heb
ben op Nederlandsche soldaten, hetzij Duitschland
land behulpzaam zijn geweest bij het binnenruk
ken van het land. Lastertaal die in officieele publi
caties is voorgekomen vindt misschien zijn directe
oorsprong in de legerdagorder uitgaande van een
zeer hoog officier, die hier zelf wegens smadelijke
vlucht zal terechtstaan. Het is noodig, dat de Ned.
justitie èn om' de rechtvaardigheid wille èn om
een tragisch misverstand in het Nederlandsche volk
op te helderen deze zaken met zorg onderzoekt.
Waar er landverraad is geschied, hetzij aan de zijde
van burgers, hetzij aan de zijde van officieren, die
temidden, van een dapper strijdend leger op de
smadelijkste wijze hun plicht verzaken, of het N.
S. B.-ers zijn of niet, het openbaar ministerie zal
hen vervolgen en de Nederlandsche rechterlijke
macht zan hen veroordeelen. Wie door bewijzen
gesteunde feiten bekend kan maken, hij brenge ze
onbevangen en onbeschroomd te onzer kennis, maar
wie, zooals met velen het geval is, gedreven alleen
uit politieke haat op geniepige wijze lastertaal ver
telt, begaat niet alleen een lage daad, maar handelt
ook rechtstreeks tegen het belang van het Neder
landsche volk en het Nederlandsche vaderland in.
De procureur-generaal gaf hierna een uitvoerige
uiteenzetting van het gebeurde en het meenemen
van de heeren Doodewaard en Farinaux, van wie de
laatste waarschijnlijk uit zenuwachtigheid de han
den van den rug naar voren zou hebben gebracht.
Spr. oefende voorts critiek op het in begin inge
stelde politieonderzoek en noemde het een won
der dat de schuld van den verdachte nog kon ko
men vast te staan. Spr. kan niet meegaan met de
uitlating van de rechtbank, dat Farinaux en Doode
waard aan verd. en zijn collega werden overgege
ven als menschen die voor de militaire macht ge
vaar opleverden in een stad waar telkens uit hui
zen geschoten werd door burgers.
Waar zijn de bewijzen dat telkens uit huizen ge
schoten werd door burgers? Waarom worden deze
burgers, aldus spr. die uit huizen op militairen ge
schoten hebben dan niet vervolgd? Ik heb alle ge
vallen waarin beweerd werd dat er door burgers op
soldaten geschoten is zooveel mogelijk laten onder
zoeken. Er is in geen enkel geval iets anders dan
lasterlijke of door grootspraak of vreesachtigheid
ingegeven verhalen overgebleven.
Spr. deelde mede, dat ook luitenant de Vos de
verantwoordelijkheid van zijn daden zal moeten
dragen en dat zijn vervolging door spr. zal worden
gelast. Veel schuldiger dan deze luitenant achtte
spr. echter nog diegenen die den luitenant in deze
stemming hebben gebracht, n.l. de kringen, die toen
het vaderland in gevaar was, gedreven door lage
partijschap niets anders hebben gedaan dan een va
derlandslievend deel van het volk op lage wijze te
belasteren en het andere deel van het volk tegen
hen op te hitsen en die, toen de nood aan den man
kwam, terwijl dit volk nog in vollen strijd stond,
zich aan hun verantwoordelijkheid hebben onttrok
ken en naar het buitenland zijn gevlucht, aldus spr.
Spr. achtte den politieagent evenwel ook schul
dig, daar deze geenszins in den noodtoestand ver
keerde die het schieten op de beenen belemmerde.
Spr reqi ireerde tegen verd. vier maanden gevan
genisstraf, met vernietiging van het vonnis der
rechti,/.nk.
Mr. K. W. Zieleman, als verdediger optredende,
vroeg zich af, hoe de procureur-generaal gemeend
heeic het juridisch bewijs tegen dezen verdachte
tc moeten leveren. Het requisitoir was er meer een
tegen getuige de Vos dan tegen den verdachte. In de
eerste Taats pleitte spr. vrijspraak, subsidiair be
vestiging van het vonnis.
Pleiter wenschte niemand te belasten, maar ook
de andere agent kan een fout gemaakt hebben,
want die heeft ook geschoten. En nog meer schoten
zijn gelost, achter de agenten. De verdachte moet
dus worden vrijgesproken. Zoo het Hof geen vrij
spraak kan geven, dient aangenomen te worden, dat
verdachte uit noodweer gehandeld heeft.
De uitspraak werd bepaald op 25 Juni.
(A.N.P.)
Chauffeur moet in bezit zijn van
werktijdenboekje.
De A.N.W.B. schrijft: Een aantal autobestuurders
en ondernemers die motorrijtuigen gebruiken blijkt
in de meening te verkeeren, dat het rijtijdenbesluit
sedert de mobilisatie buiten werking is gesteld. En
kele chauffeurs ontvingen reeds een bekeuring om
dat zij niet in het bezit waren van het voorge
schreven werktijdenboekje. Deze ervaringen geven
den A.N.W.B. aanleiding de aandacht van belangheb
benden te vestigen op de bedoelde voorschriften.
Het werkboekje moet worden aangevraagd op de ge
meente-secretarie.
Ned. Ver. voor Koeltechniek.
's GRAVENHAGE, 14 Juni. Dezer dagen hield
de Nederlandsche vereeniging voor koeltechniek
haar 59ste algemeene vergadering in café-restaurant
„Boschlust" te 's Gravenhage, onder leiding van
den heer Kr H. Tusenius, die als wnd. voorzitter
optrad.
Uit het jaarverslag over 1940 bleek, dat besloten
was tot het instellen der volgende groepen- Groep
1: Natuurkunde, chemie en biologie en de industeie
der zeer lage temperaturen; groep 2: apparaten en
hulpmiddelen voor het voorbrengen van koude, met
inbegrip van isoleering; groep 3: toepassing vgn de
koude, luchtbehandeling en transport; groep 4:
statistiek, onderwijs, economie en propaganda.
Jaarverslag 1940 en begrooting 1941 werden goed
gekeurd.
Het voorstel om het bestuur tot zeven leden uit
te breiden, werd zonder discussie aangenomen. Tot
lste voorzitter der vereeniging, in de plaatsvan
prof. dï." W. H. Keesom, die den wensch te ken
nen had gegeven af te'traden, werd met groote in
stemming der vergadering benoemd prof. C. F.
van Oyen, hoogleeraar té Utrecht.
De wnd. voorzitter deed vervolgens mededeeling
van de afzonderlijke vergaderingen, gehouden door
elk der nieuw ingestelde groepen en waarbij o.m.
als voorzitters der groepen werden vorgedragen,
mede ,ter benoeming als lid van het' bestuur der
vereeniging, voor: groep 1: prof. dr. E. C. Wiersma,
hoogleeraar te Delft; groep 2: ir. G. Ferguson, ad-
viseerend ing. te Zeist; groep 3: K. H. Tusenius,
dir. Vereen. Ijsfabrieken te IJmuiden; groep 4: din if.
R. Verschuur, landbouwhoogeschool te Wageningen.
Bij accalmatie werden deze heeren thans allen
door de vereeniging tevens als lid van het bestuur
gekozen.
Ter benoeming van een nieuw (7de) bestuurslid
was candidaat gesteld de heer: "dr. ir. W. J. Mul
ler, hoofdingenieur der Kon. Paketvaart Mij. te
Amsterdam. De heer Muller werd met meerderheid
van stemmen als zoodanig gekozen en tevens tot
2den voorzitter der vereeniging benoemd. Het vol
ledige bestuur is dus thans als volgt samengesteld:
prof. C. F. van Oyen, lste voorzitter, dr. ir. W. J.
Muller, 2e voorzitter, ir. D. C. Geest, secretaris-
penningmeester, prof. dr. E. C. Wiersma, ir. G.
"""erguson, K. H. Tusenius en dr. ir. R. Verschuur,
leden.
AARDAPPELEN.
BON 06. T.m. 22 Juni:
1V2 Kg.
BOTER- OF VETKAART.
BONS 19 cn 20. T.m. 29
Juni: 250 gr. boter p. bon.
Vetkaart reductie.
BROOD, GEBAK.
BON 24. T.m. 22 Juni 100
gr. brood of 1 rantsoen
gebak.
BON 22. T.m. 22 Juni 200
gr. brood of 2 rantsoe
nen gebak.
BON 9 (Bloemkaart).
T.m. 13 Juli: 50 gr. brood
of 3/2 rantsoen gebak.
EIEREN (Bonkaart Alg.)
BON 36 en 98. T.m. 22
Juni: 1 ei per bon.
MEEL EN GRUTTERS
WAREN. (Bonkaart Alg.)
BON 23. T.m. 13 Juli:
250 gr. rijst, rijstemeel,
rijstebloem of grutte-
meel.
BON 44. T.m. 10 Augs:
250 gr. havermout, ha
vervlokken, haverbloem,
aardappelmeelvlokken,
gort, gortmeel of grutten
BON 45. T.m. 10 Augs:
250 gr. gort, gortmout of
grutten.
BON 54. T.m. 10 Augs:
100 gr. macaroni, vermi
celli of spaghetti.
BON 55. T.m. 10 Augs:
100 gr. maizena, gries-
meel, sago. aardappel
meel of puddingsaus-
poeder.
BON 9 (Bloemkaart).
T.m 13 Juli: 35 gr. meel
of bloem.
KOFFIESURROGAAT EN
THEE. (Bonkaart AI gem.)
BON 34. T.m. 22 Juni 250
gr. koffiesurrogaat of 40
gr. thee.
KAAS. (Bonkaart Algem.)
BON 67 en 77. T.m. 29
Juni. 100 gr. per bon.
BON 68 en 78. T.m. 13
Juli- 100 gr. per bon.
SUIKER. (Bonkaart Alg.)
BON 42. T.m. 22 Juni 1 kg
VLEESCH EN VLEESCH-
WAREN.
BON 19 „vleesch". T.m.
23 Juni: 50 gr. vleesch.
BON 19 „vleeschwaren"
T.m. 23 Juni J/2 rantsoen.
PETROLEUM.
Periode 10. T.m. 15 Juni:
2 L.
PEULVRUCHTEN. (Bon
kaart Algemeen).
BON 52. T.m. 22 Juni:
500 gr.
MELK.
BON 21. T.m. 22 Juni:
vy L. melk.
ZEEP. (Bonkaart Algem,)
BON 35. T.m. 29 Juni 150
gr. toiletzeep, 120 gr,
huishoudzeep, 200 gr, z.
zeep, (oude samenstel»
ling), 150 gr. z. zeep,
300 gr. z. zeeppasta, 25(J
gr. zeeppoeder, 125 gr,
zeepvlokken, 250 gr,
zelfwerkende waschmid-
delen, 200 gr. vloeibare
zeep of 600 gr. wasch»
poedei.
SCHEERZEEP ENZ.
BON K (Textielkaart).
T.m. 31 Aug:: 50 gr.
HONDENBROOD.
BON 14. T.m. 30 Juni:
Groep 1 en 2: 10 Kg; Gr
3: 8 Kg; Gr. 4: 5 Kg; Gr'
5: 4 Kg; Gr. 6: 3 Kg.
KATTENBROOD.
BON 14. T.m. 30 Juni-
V/3 Kg.
Muggenplaag op Urk was nog
nimmer zoo erg.
De muggenplaag op Urk is dit jaar zoo groot, dat
het des avonds boven het Urker Top en langs de
dijken lijkt of er brand woedt. Milliarden IJsel-
meermuggen drijven- als wolken over het eiland en
meermalen is er geen vierkante centimeter onbe
zet. De bevolking ondervindt er den grootsten hinder
van, vooral doordat de vergaarbakken voor het
regenwater die voor de watervoorziening moeten
zorgen er door verstopt raken. De muggenplaag is in
de afgeloopen jaren nog niet zoo groot geweest als
thans. Men wijt dit aan het feit, dat de vischstand
in den N.O.-polder steeds meer achteruit gaat.
Clandestiene slachtingen.
Een gevaar voor de volksgezondheid.
s GRAVENHAGE, 14 Juni. Dat vleesch, van
clandestiene slachtingen afkomstig, voor de volks
gezondheid gevaren kan opleveren, blijkt weer eens
uit het volgende: De afdeeling technische controle
van den Centralen Crisis-controledienst heeft op 't
eiland Noord-Beveland een uitgebreid onderzoek
ingesteld, waaruit bleek dat enkele personen in den
loop der eerste vijf maanden van dit jaar vijf run
deren en vier varkens hadden geslacht. Het vleesch
was clandestien in de omgeving verkocht. Blijkens
het weekrapport van de technische controle was
één dezer runderen een wrak dier, zeer ernstig
lijdende aan tuberculose.
Zoo ziet men weer eens dat, als men niet vol
doende sociaal gevoel heeft om geen vleesch
van clandestiene slachtingen afkomstig te koopen,
men de aanschaffing daarvan toch uit welbegrepen
eigenbelang achterwege moet laten. Uit het boven
vermelde geval blijkt hoe gevaarlijk het vleesch
kan zijn dat, van een clandestiene slachting afkom
stig, in omloop wordt gebracht. (A.N.P.)
De zestigdagenkaarten voor de
W egenbelasting.
Er is een kans op restitutie.
De A.N.W.B. deelt het volgende mede:
Houders van 60-dagenkaarten der motorrijtuigen,
belasting, die niet meer in het bezit zijn van een
rijvergunning en dus de kaart niet meer kunnen op.
gebruiken in het tijdvak van een jaar na de uit»
reiking kunnen momenteel geen restitutie verkrij.
gen voor het niet gebruikte aantal dagen. Toen ver
leden jaar de ruimere mogelijkheid van het verkrijgen
van een 60-dagenkaart wordt opengesteld, werd niet
voorzien dat de rijvergunningen zoo sterk zouden
worden beperkt als thans is geschied. Aangezien
door deze beperking velen ernstig zijn gedupeerd
ook wat de wegenbelasting betreft, heeft de A.N.W.B.
aan het departement van Financiën verzocht in déze
gevallen restitutie te willen verleenen over de niet
verbruikte dagen van de kaart.
De A.N.W.B. heeft vertrouwen dat het verzoek
zal worden ingewilligd. Een beslissing zal echter eerst
eind Juni tegemoet gezien kunnen worden; da geU
digheidsduur van de eerste kaarten die onder de nieu
we voorwaarden uitgereikt zijn verstrijkt trouwens
pas op 1 Augustus a.s.
AANBESTEDING.
Laagste inschrijver voor het aanleggen van een
collecteurriool en het verrichten van rioleerings-
werken en bijbehoorende werken te Voorschoten
was M. Ebbink, te Haarlem, met f 35.755.
MARKT ALKMAAR.
110 pond boter. Kleinhandel 1.051.15. Handel matig.
Voor de Kinderen
(Teekeningen H. Kannegieter).
TEDDY GAAT UIT LOGEEREN EN VEROORZAAKT SCHRIK.
EUROPA-KABEL.
Er is een nieuw economisch weekblad versche-
nen dat zich aandient onder den titel Europa-Kabel,
Volgens een artikel van den hoofdredacteur dr. J,
Kastenholz heeft het nieuwe weekblad „niet de
bedoeling.er zich in haar bladzijden mee bezig te
houden of dan wel dat een continentale samen-
werking komen moet of zal, maar er zullen in dit
weekblad overwegingen van Duitsche en niet Duit-
sche schrijvers te lezen zijn hoe de gemeenschaps-
arbeid hét best te verrichten is op een dergelijke
wijze dat allen wie het aangaat een optimum van
nut eruit halen".
Het nieuwe weekblad verschijnt tegelijk in het
Nederlandsch en in het Duitsch. In het eerste num
mer zijn artikelen van vele vooraanstaande per
sonen op economisch gebied opgenomen, zoodat. een
geheel is gekregen dat de aandacht en de belang
stelling trekt.
irfp
(iö|
mm
Max, nieuwsgierig, wil eens kijken wat die
kist toch wel bevat. En als vader zegt: „Wij
gaan maar", treuzelt onze Max nog wat.
Als hij 't grendeltje den losmaakt, duikt
opeens een booze kop, grommend en niets
goeds voorspellend, uit het nauwe hokje op.
Max, verschrikt, neemt snel de beenen,
springt het raam door in het gras. Teddy
werpt het deksel open, volgt den jongen
pet zoo ras. „Wacht maar jongen, 'k zal
me wreken" blaft hij, en hij vliegt hem
na. 't Wordt een wedren om het huis heen.
Max roept angstig: „Kom dan Pal"
Een gewiekst oudje.
Een behanger kwam in een perceel in de Monni
kenstraat te Amsterdam, bewoond door een be
jaarde vrouw eenige werkzaamheden verrichten,
De bewoonster liet den man, die in het bovenhuis
moest zijn, naar boven gaan en bleef zelf in het
benedenhuis. Na eenigen tijd herinnerde zij zich
echter eenig geld in de kamer waar de behanger
was. te hebben achtergelaten. Zij deed haar schoe
nen uit en sloop op haar kousen de trap op om te
zien wat de behanger uitvoerde. Zij kwam juist op
tijd om te zien dat deze een bankbiljet van twintig
gulden in zijn zak frommelde, dat niet hem, maar
de oude dame toebehoorde. Zij sloop verder, deed
ongemerkt de deur dicht en draaide den sleutel
aan den buitenkant om. Daarna liep ze zoo snel
haar oude beenen haar dragen konden naar de
politie voor wie het eenvoudig was den opgesloten
behanger te arresteeren.
Engelsche luchtaanvallen.
Twee boerenhoeven beschadigd.
's-GRAVENHAGE, 14 Juni. In dén afgeloopen
nacht vlogen enkele Britsche vliegtuigen boven ons
land. Een aantal brisant- en brandbommen werd
omlaag geworpen. Een licht gewonde is te vermel
den. Overigens werden een aantal koeien en paar
den gedood en ontstond eenige onbeteekenende ter-
reinschade. Twee boerenhoeven werden licht be
schadigd. (ANP)
Slot defect? Tel. 11493
De Sleutelspecialist, L.Veerstr. 10
(Adv. Ingez. Med.)
27)
MARINUS BERTRAM.
(Nadruk verboden).
Deze opmerking deed een geheel nieuwe gedachte
bij Albert opkomen. Ndabamatoba, noch een van zijn
mannen was den laatsten tijd meer in de buurt van
het „Berg-hotel" geweest, behalve de paar mannen,
die een nachtelijke poging gedaan hadden, om den
eigenaar te vermoorden en bijgevolg wisten, zij niets
van die wonderbaarlijke geschiedenis tusschen hem en
van Oordt. Hij vroeg zich af of hij hen op dit punt al
of niet zou inlichten. Maar toen hij den ouden Bu
laningi zoo zijn hoofd zag schudden, begreep hij, dat
de beslissing hierover niet meer bij hem lag. Met zijn
doordringenden blik steeds op Albert gevestigd begon
Bulaningi hem te ondervragen.
De oude heer deed hem allerlei vragen en aldoor
bleef de doordringende blik op den ondervraagde ge
richt. Albert, die nog niet wist welke houding hij het
best kon aannemen, gaf slechts spaarzaam antwoord
en ondertusschen probeerde hij er achter te komen, of
hét verstandig was de rol van van Oordt verder te
spelen of niet. Maar het bleek dat hij bepaalde vra
gen niet kon beantwoorden, omdat hij niet wist waar
over het ging. En zoo kwam het, dat na eenigen tijd
Bulaningi op fluisterenden toon tegen het opperhoofd
zei:
Dat is U Kavi niet!
Ndadamatoba schrok op en een kreet van verbazing
cn ongeloof ontsnapte hem.
Niet U Kavi? fluisterde hij terug. Wie dan? Er
kunnen er geen twee zijn.
Hij is het niet; hij kan maar weinig praten.
Dan is het zijn tweelingbroer, meende het opper
hoofd, er kunnen er geen twee zijn.
Het is U Kavi niet, hield de oude vol. Ik heb hem
over twee dingen gesproken en daar wist hij niets van
Bf en hij heeft het niet kunnen voorwenden.
Maar als hij het niet is, wie is het. dan wel? vroeg
het opperhoofd.
De „grootvizier" haalde de schouders op.
Ik weet het niet, maar U Kavi zou den heelen tijd
gepraat hebben en ons gesmeekt en van allerlei be
loofd hebben.
Een heelen tijd keken de beide mannen met scherpe
blikken naar den gevangene voor hen, wat dezen niet
in het minst van zijn stuk bracht. Toen sprak Nda
bamatoba
Waar is U Kavi?
Ik kan het U niet zeggen, was het antwoord. Ik
ben U Kavi niet. Uw mannen hier, hebben mij bij de
Gcoma gevonden. Ik was gewond en zij brachten mij
hierheen. Waarvoor ik hun dankbaar ben. Eens zal ik
hen beloonen, want ik ben niet arm. En daar ik hier
de gast van het opperhoofd ben wel déze touwen
zijn ongemakkelijk.
In vergelijking met, de vloeiende manier, waarop
van Oordt de Zoeloetaai kon spreken, waren Alberts
woorden zoekend en aarzelend met lange pauzes.
Maar wie is u dan? vroeg het opperhoofd. Zijn
broer?
Neen, ik ben geen familie van hem.
Een gemompel van verbazing steeg uit de groep,
die steeds dichter om den gevangene heen gedrongen
was en al zijn woorden met aandacht gevolgd had.
Het. is vreemd heel vreemd, verklaarde Nda
bamatoba hoofdschuddend.
Opeens kwam over de toppen der boomen de som
bere klank van artillerievuur aangewaaid. Allen luis
terden gespannen en de uitwerking was niet bepaald
gunstig voor den gevangene.
Het is tagati! riep er een uit den troep.
Ye-bo! Tagati! riepen de anderen nu ook, op een
allesbehalve vriendelijken toon. De blanke man zal
hier anderen brengen. We moeten hem in stukken
hakken.
Dit voorstel vond algemeenen bijval bij de omstan
ders, die nu om 't hardst schreeuwden:
- We moeten hem in stukken hakken. Hij heeft
het uiterlijk van U Kavi aangenomen en dat kan
alleen maar doordat, hij tagati is. Hij moet sterven.
Assegaaien werden dreigend opgeheven. De troep,
die tot nu toe alleen maar nieuwsgierigheid getoond
had, gaf nu duidelijk blijk van woede en haat. Hun
gezichten, die door de opwinding afzichtelijk vertrok
ken waren, waren naar Ndabamatoba gericht.
Geef hem ons. vader, hij is blank en tagati.
In enkele seconden schenen de mannén in een troep
wilde, bloeddorstige honden veranderd te zijn.
Weer dreunde het geluid van de verwijderde artil
lerie.
Geef hem ons,, geef hem ons, vader!
De stemmen hadden niets menschelijks meer; een
zelfde rilling scheen door allen heen te gaan; een
rilling van dierlijken bloeddorst. De wilden, die het
dichtst, bij Albert stonden, schudden hun speren voor
zijn gezicht. Albert werd er zich van bewust dat de
dood wel eens niet zoo heel veraf meer zou kunnen
zijn. Reeds vaker was hij in doodsgevaar geweest,
maar iets was er dat hem zei, dat de kans om er dezen
keer levend af te komen, geringer was dan één der
vorige keeren.
Onophoudelijk dreunde het geschut van de blanke
troepen, die niet ver-af waren en hem toch niet kon
den redden!
HOOFDSTUK XXVI
De vliegende mieren.
Het geluid had de uitwerking van olie op het vuur
van haat. Bracht de stem van de „baibnai" hun niet
een boodschap? vroegen de wilden zich af. Sprak zij
niet van hun stamgenooten, "die daar bij honderden
en honderden in de Gcoma-vallei dood lagen, door
den ijzeren regen, dien de blanken op hen hadden
doen neerdalen? Nu hadden ze een van hen. die dit
gedaan had, te pakken. Moesten ze hem ook niet in
stukken scheuren? Niet zóó maar, o nee! Het zou nog
een genot op zichzelf zijn hem te zien pijnlijden.
Albert, die het grootste deel verstaan had van wat
er om hem heen gezegd werd, voelde dat zijn uur ge
slagen had, dat niets op aarde hem meer kon redden.
Het vooruitzicht van den dood was hem niet bepaald
aangenaam maar de marteling, die hij zou moeten
ondergaan, deed den adem in zijn keel stokken.
Wat had hij voor kans? vroeg hij zich verward af,
niet om aan den dood, maar om aan de martelingen
te ontkomen?
Plotseling kwam er een plan bij hem op, dat hem de
eenige uitweg scheen, als hij maar den moed en de
handigheid had om het ten uitvoer te brengen. Als hij
het niet waagde, stonden de vreeselijkste martelingen
hem te wachten. Het halfduister van het omringende
woud scheen vervuld met de geluiden van wachtende
demonen.
Er was een oogenblik stilte' en op een bijna on
zichtbaar teeken van Ndabamatoba voelde Albert zich
plotseling door een aantal sterke handen gegrepen.
Maak een vuur, riepen sommigen, dan kunnen
we hem braden.
Neen geen vuur, de rook zou de bai-bnai op ons
opmerkzaam maken.
Dit was een heel verstandige opmerking.
De vliegende mieren, luidde een ander voorstel.
Het verschrikkelijke plan werd met gejuich be
groet en dadelijk renden eenigen naar het bosch om
naar een nest vliegende mieren te zoeken. De man,
die zoo'n vreeselijk eind te wachten stond, wachtte
te midden van zijn vijanden, doodsbleek en niet in
staat ook maar den minsten tegenstand te bieden. Hij
herinnerde zich hoe hij eens in een boek de beschrij
ving van deze marteling gelezen had; hoe het slacht
offer eenvoudig levend opgegeten was. Het had uren
geduurd en de man was krankzinnig geworden onder
de pijnlijke beten van de insecten. En nu stond hij
hier, veroordeeld tot die marteling.
De kaffers, die Albert vasthielden, duwden hem nu
vooruit, in de richting van een geluid, dat uit het woud
tot hen doordrong. Tegenstand zou geen nut meer
hebben, het zou hen alleen maar vermaken.
Het duurde niet lang tot zij aan een plek kwamen,
waar onder een statigen boom zich een mierennest
van bijna een meter hoog bevond. De ontdekkers had
den den top al verwoest en de woedende en verstoor
de dieren vlogen in het rond, naar een prooi zoekend,
waarop zij hun woede zouden kunnen koelen.
Een verschrikkelijk geluid, half gelach, half gegrom,
steeg uit den troep, die met Albert meegeloopen
as, op.
Ze zijn woedend. Whau! Ze zijn woedend. O, wat
zullen ze bijten! Ze zullen honger hebben! O. wat
zullen zij eten!,
Om hem zijn kleeren uit te trekken was het noodig,
zijn banden -los te maken; dit was het oogenblik,
waarop Albert gewacht had. Maar de wilden waren
voorzichtig; ze zouden wel oppassen, dat hun dit ge
not niet ontging en terwijl een de banden losmaakte,
hielden de anderen hem stevig vast, aan armen en
polsen, maar zijn beenen waren vrij.
Zoodra hij dit merkte, gaf hij een trap in de rich
ting van een der wilden, die naar adem snakkend met
een dof gekreun ter aarde viel. Voor de wilden tijd
hadden om te zien, wat er gebeurde, had Albert een
tweede op dezelfde wijze behandeld en van de ver
warring gebruik gemaakt om zich los te r.ukken.
Zonder een aanval af te wachten, sprong hij op de
wilden los. Pats, bomde goedgerichte slagen
deden nóg twee wilden tegen den grond tuimelen,
terwijl een paar anderen meegesleept werden. De kaf
fers hadden nog nooit zien boksen en een oogenblik
boezemde deze nieuwe wijze van vechten hun groo-
ten angst in. Met hun speren hadden zij in een oogen
blik een eind aan het leven van hun gevangene kun
nen maken, maar zij wilden hem zien pijn lijden. En
waren zij niet met hun allen tegen een? De mannen,
die hem wilden dooden, werden dus tegengehouden en
Albert werd in een kring ingesloten, terwijl zij ge-
duldig hun kans afwachtten.
Geen oogenblik in rust, en toch steeds zorgend, dat
hij vast op zijn beenen stond, scheen Albert hen allen
tegelijk in het-oog te houden. Zijn blik steeds op de
wilden gericht, bukte hij zich een weinig, nam een
handvol mieren en aarde van het nest en wierp dit
in de gezichten van zijn belagers; als hij niet naaf
alle kanten door een dikke haag wilden omgeven was
geweest, zou hij ontsnapt zijn.
Maar hij vocht niet voor zijn vrijheid, hij vocht voor
zijn doodom de marteling te ontkomen. Hierin
scheen hij ook te zullen slagen, want steeds meer rie
pen er, dat zij hem maar moesten neersteken om
van hem af te zijn, toen. plotseling zijn voet in het nest
bleef haken' en hij voorover op den grond viel. Op
hetzelfde oogenblik zaten een groot aantal wilden
boven op hem en zijn laatste kans was verkeken.
Whau, dat was een mooie strijd, gromden zij ver
heugd, nu zij zeker van hun prooi waren. Nu krijgea
de mieren bloei?
(Wordt vervolgd^ J