Jüinsf
Herdenking vanMr.Bomans en Mr. Slingenberg
in de Provinciale Staten.
Rede van den Commissaris der Provincie.
Aardbeien.
De Nederlandsche
Bank.
HAARLEM Dinsdag
De eerste gewone zitting der Provinciale Staten van
Noord-Holland werd hedenmorgen door den Commis
saris der provincie Noordholland Mr. A. J. Backer
geopend. In zijn openingsrede zeide de commissaris
o.m.:
Bij mijn officieele ambtsaanvaarding op 8 Maart j.l.,
waarbij ook de leden van Uwe Vergadering aanwezig
waren, heb ik uitvoerig en, naar ik meen, op on
dubbelzinnige wijze uiteengezet, hoe ik mijn ambte
lijke taak in dit tijdsgewricht van groote bewogenheid
zie en daarbij tevens in het licht gesteld, wat ik meen
te mogen verwachten van degenen, die tezamen met
mij tot een bestuui-sfunctie op het gebied der provin
cie of dat der gemeente zijn geroepen.
rk heb op het oogenblik aan de woorden, die, ik
toen mede tot U sprak, niets toe te voegen. Ik moge
U slechts verzoeken, deze woorden in Uwe gedachten
te blijven houden, teneinde daarin ook voor de toe
komst een richtsnoer te vinden) eenerzijds voor Uw
arbeid in het belang van het gewest, anderzijds voor
de beoordeeling van mijn ambtelijk beleid.
Uwe Vergadering ziet thans achter de tafel van het
College van Gedeputeerde Staten een nieuw lid, 'dat
weliswaar uit Uw- midden, doch niet op de normale
wijze door U werd benoemd. Ik moge U over deze
benoeming met een enkel woord nader inlichten.
Bij schrijven van 10 Mei j.l. heeft de Gevolmachtigde
voor de provincie Noordholland van den Rijkscommis
saris voor het bezette Nederlandsche gebied mij mede
gedeeld, dat de Rijkscommissaris met het oog op de
.Inmiddels zoo zeer gewijzigde omstandigheden de
voorziening van vacatures in het College van Gedepu
teerde Staten aan zich wenschte te trekken..In ver
band hiermede zag ik mij genoodzaakt, de tegen den
13den .JVTei j.l. bijeengeroepen vergadering van de Pro
vinciale Staten af te gelasten. In aansluiting aan den
zoo juist vermelden brief werd mij door den Secre
taris-Generaal van het Departement van Binnen-
landsche Zaken onder dagteekening van 28 Mei j.l.
bericht, dat de Rijkscommissaris den 21sten Mei j.l.,
op grond van de verordening No. 137/1940 had beslo
ten, Uw medelid, den heer J. Saai, tot lid van het
college te benoemen in de vacature van wijlen den
heer Bomans. Op 11 Juni j.l. heeft de heer Saai in mijn
tegenwoordigheid de door den Rijkscommissaris vast
gestelde eeden afgelegd in han4en van den Gevol
machtigde en op denzelfden dag heeft hij zijn nieuwe
functie in het College van Gedeputeerde Staten aan
vaard.
Er is alle reden om te verwachten, dat. de heer Saai
'dc verantwoordelijke taak. welke thans op zijn schou
ders is gelegd, met ijver en nauwgezetheid zal ver
vullen cn dat hij zich daarbij uitsluitend zal laten
leiden door hetgeen de behartiging van de provinciale
belangen van hem eischen, Bij zijn beëediging heeft
hij zijn oogmerken in dit opzicht kernachtig uitge
drukt door te vei'klaren, dat „dienen" zijn parool zal
zijn. Anderzijds verwacht ik van de leden van de
Provinciale Staten, dat zij den heer Saai, ook al is
deze niet met hun medewerking tot lid van het College
benoemd, loyaal tegemoet zullen treden en hem het
vertrouwen zullen schenken, dat tot dusverre ook den
anderen leden van het College "ten-, deel viel. Ik meen
in dit opzicht met te meer vertrouwen een beroep op
Uwe Vergadering te mogen doen, omdat het onder de
huidige omstandigheden niet zoo zeer aankomt op
het accentueeren van de politieke verschillen in de
vertegenwoordigende lichamen, doch veele.er op het
eendrachtiglijk, op zakelijke wijze en met een klaar
besef voor de realiteit behartigden van het algemeen
welzijn.
Herdenking Mrs. Bomans en Slingenberg.
In de vacature, ontstaan door het overlijden van den
heer Mr. Slingenberg, is door den Rijkscommissai'is
'nog niet voorzien. In afwachting van deze voorzie
ning zijn de werkzaamheden in het College voorloo-
pig aldus verdeeld, dat de heer Saai de taak op zich
heeft genomen, welke tot dusver door.den heer van
der Wal werd vervuld, dat de heer van der Wal de
vroeger door den heer Bomans behandelde zaken voor
zijn rekening neemt en dat de heer Witteman tevens
de vroegere taak van wijlen den heer Slingenberg op
zich heeft genomen.
De Provincie Noordholland is in den laatsten tijd
zeer zwaar 'getroffen in de rijen van hare bestuurders.
Kwam haar op- 29 November 1940 haar eminente
Commissaris, Baron Röell, te ontvallen, op 20 Maart
194Ï bereikte ons het bericht van het overlijden van
•het. lid van. Gedeputeerde Staten Mr. Jan Bernard
Bomans. Nauwelijks bekomen van den schok, die deze
gebeurtenis in onzen kring had teweeggebracht,
moesten wij op 9' Mei j.l. ervaren, dgt ook de Gede
puteerde Mr. Marcus Slingenberg geheel onverwachts
den weg was gegaan, waarvan niemand terugkeert.
Deze drie sterfgevallen, w'elke voor de Provincie
ernstige verliezen beteekenen, hebben alle dit ge
meen, dat vooraanstaande bestuurders van bijzondere
begaafdheid plotseling en te midden van. hun werk
door den dood werden overvallen
Dat de heer Bomans een bijzondere persoonlijkheid
Was, zal niemand van degenen, die met hem in aan
raking 'kwamen, willen .ontkennen.'
De wijze, waaróp hij zich gedurende meer- dan 25
jarc-n aai^ de belangen van de gemeenschap heeft ge
wijd, verdient stellig waardeering.
Degenen, die hem van nabij hebben kunnen gade
slaan in zijn onvermoeiden arbeid in het belang
van de, werkverschaffing 'en werkverruimig in deze
provincie, weten, hoe zeer hij juist in dit deel van
zijn'arbeid, opging. Zijn groote en warme liefde voor
de provincie Noord-Holland maakte, dat hij zich voor
zijn werk met geheel zijn persoonlijkheid kon inzet
ten. Zijn scherpe geest en zijn helder verstand ver
gemakkelijkten hem zijn arbeid in hooge mate, zelfs
zoozeer dat men meermalen den indruk kreeg,, dat
hij zijn zaken spelenderwijs behandelde. Zijn speel-
sclie geest gaf somtijds aanleiding tot de opmerking,,
dat men den heer Bomans moeilijk au serieux kon
nemen, doch deze opmerking was stellig niet ge
rechtvaardigd.
Achter zijn.humor, die verfrisschend en opwekkend
was en die hem ook in moeilijke tijden nimmer ver
liet, school een ernst, die een oppervlakkige beschou
wer niet achter hem zou hebben gezocht.
De gebeurtenissen van den laatsten tijd hadden ook
hem niet onberoerd gelaten en,brachten ook in zijn
ambtelijk leven zorgen voor hem mede. Doch ook
hier manifesteerden zich zijn geest en wilskracht als
mede zijn realiteitsbesef, die hij in vroegere perioden
aan den dag had gelegd. Hij bleek de ontwikkeling
van de omstandigheden ten volle te verstaan en met
zijn warm kloppend hart, dat jong is gebleven tot
zijn laatsten dag, voorvoelde1 hij, dat in het maat
schappelijk b'estel veranderingen zouden komen, be
sefte hij, dat deze veranderingen moesten komen.
Met zijn gaven zou hij ook in de komende tijden
stellig belangrijk werk hebben kunnen verrichten.
Wanneer men het léven van Mr. Bomans naasj dat
van Mr, Slingenberg plaatst.wordt men getroffen
door de groote overeenkomst, welke hun levensloop
vertoont. Evenals Mr. Bomans heeft ook Mr. Slin-
genberg zich reeds jong aan de publieke zaak gewijd.
Is er een groote overeenkomst aan te wijzen met be
trekking "tot de levensloop van degenen, die wij thans
herdenken, hoeveel verschil was er niet in hun per
soonlijkheid. Was Mr Bomans de spontane, joviale,
uitermate bewegelijke, mensch, ,-Mr, Slingenberg
was gereserveerd, gesloten en uitermate nuchter,
zooals zoovelen uit het Groninger Land, waarvan hij
afkomstig was. Een man van weinig woorden, met een
zeer nuchteren kijk op de dingen en een grooten wer
kelijkheidszin. Een man ook met een doorzettingsver-.
mogen en een vasthoudendheid, die voor een groot
deel het succes in zijn leven kunnen verklaren. Het
was, zooals Mr, BrucH;,bij de crematieplechtigheid te
Velsen zoo juist schetste, niet gemakkelijk, hem te
benaderen,-doch als men hem had. aldus Mr. Bruch,
bad men hem ook heelemaal.
Hij heeft het zich in' het publieke leven niet ge
makkelijk gemaakt, eenerzijds niet, omdat- hij zich er
I voortdurend op toelegde en daarvoor tijd noch moeite
spaarde, om de zaken, die aan zijn zorgen waren
toevertrouwd,' volkomen te beheerschen, anderzijds
riet, omdat hij meermalen zich heeft gegeven voor
verdediging van voorstellen, welke allerminst ge
schikt waren, om eenige populariteit te verwerven.
Hij was een harde, stoere werker, die, waar hij ook
weid geroepen, klaar stond om het algemeen belang
te dienen en zelfs, nadat' hij een ministerpost had be
kleed, weer b.creid was, om een moeilijke en in de
laatste jaren zoo verantwoordelijke 'taak in het Pro
vinciaal Bestuur op zich te nemen.
Evenals de heer Bomans heeft hij de huidige om
standigheden niet in een houding van lijdelijk afwach
ten over zich laten komen. Ook hij heeft beseft, dat
men niet mocht volstaan met afwijzen van nieuwe
ideeën en vormen, doch dat land en volk slechts ge
diend kunnen worden door een positieve houding
tegenover de veranderingen, die in het huidige tijds
gewricht onafwendbaar zijn, Ook hij had in de pe
riode, die voor ons ligt, belangrijk wérk kunnen ver
richten, zoodat ook in dit opzicht zijn dood als hoogst
ontijdig moet worden beschouwd.
Zoo is dan een einde gekomen aan het rijke en
vruchtbare leven Van twee mannen, die veel heb
ben geschonken, veel aan de gemeenschap, meer nog
aan hun vrienden en stellig onnoemelijk veel meer
aan hun .vrouw en kinderen. Twee levens zijn afge
broken, die voor een belangrijk deel gewijd waren
aan den dienst ten behoeve van de gemeenschap en
die dus, hoe kan het anders, levens waren van strijd.
Met recht mag van ieder van hen worden getuigd:
„Dieser is ein Mensch gewesen und das heisst: ein
Kampfer sein."
Door het inacht nemen van een korte stilte werd de
nagedachtenis van de overledenen en van de andere
overleden Statenleden herdacht.
De geloofsbrieven van de nieuw be
noemde leden der Staten in de vacatures, ontstaan
door het overlijden van F. Schermer. Mej. A. Goud
smit en Mr. J. B. Bomans en het bedanken van dr.
J. E. baron de Vos van Steenwijk: de heeren O.
Bosker, Mr. J. Roelse,.A. J. M. Angenent en Mr.
R. C. Bakhuizen van den Brink, werden in orde
bevonden waarna de nieuwe leden door den Com
missaris werden geïnstalleerd. Tot plaatsvervan
gend lid van Gedeputeerde Staten werd gekozen
de heer E. Luden. De voorzitter verdaagde hierna
de vergadering voor het onderzoek der commis-
siën. De leden zullen Dinsdag 8 Juli weer bijeen
komen.
(Maandag zijn te Heemskerk de
eerste vollegrondsaardbeien aan
gevoerd.)
Zij hebben het dan toch gerooid
De gouden zonnestralen,
Enfin, 't is beter laat dan nooit,
Nu zij het toch nog" halen.
Wij waren aardbeien gewend
In vroege Junidagen,
Nu komen ze pas tegen 't end
En wie zou. daarom klagen?
Want waren ze weer vroeg geweest
Dat ieder ze kon koopeo,
Dan was het met het aardbeifeest
Al vrijwel afgeloopen.
Maar nu het zooveel later wordt,
O prettige gedachte,
Nu hebben wij ze binnenkort
Nog smeuiïg fijn te wachten.
Dat even wachten moet nog wel,
Maar .nu zich d'eersten melden,
Komt'ook de groote massa snel
Van onze- aarbeielden.
De zekerheid dat het begon
Mag ons met hoop vervullen,
Dat strakjes met behulp der, zon
Er heerlijk valt te smullen.
.Een stedenschoondag te Haarlem.
Wordt in September gehouden.
Naar wij vernemen had de A. N. W. B. aanvan
kelijk het voornemen dezen zomer een Steden
schoondag te Haarlem te organiseeren. Nadere
overweging heeft cr evenwel toe geleid dien dag
uit te stellen tot den na-zomer, namelijk tot Sep
tember.
De A. N. W. B. zal dan zijn leden uitnoodigen
naar Haarlem te komen om daar kennis te maken
met het vele interessante dat onze stad biedt, in
het bijzonder wat betreft -mooie oude gebouwen,
hofjes, enzoovoort. Natuurlijk zullen ook moderne
gebouwen en andere bezienswaardigheden nietrver-
geten worden.
Het bestuur van den A. N. W. B. raamde het aan
tal deelnemers op 800. Nu de dag tot September
verschoven is moet gerekend worden met het feit
dat er niet'zooveel gasten zullen komen, omdat dan
de meeste vacanties voorbij zijn, maar toch wordt
op veel deelneming gerekend.
Het bestuur van Haarlem's Bloei heeft aan den
A. N. W; B. medewerking toegezegd bij de orga
nisatie.
Het is voor Haarlem van veel beteekenis dat hon
derden A. N. W. B.-leden van elders komen om het
stedenschoon van Haarlem te bewonderen.
Het is jammer dat de dag niet in den zomer in
het volle vacantie-seizoen kan plaats hebben, maar
de A, N. W. B. was van meening, dat de menschen
in den zomer liever naar buiten trekken.
Engelschc luchtaanvallen.
's-GRAVENHAGE, 17 Juni. In den afgeloopen
nacht vloog een vrij groqt aantal Brltsche vliegtuigen
boven ons land. Op verscheidene plaatsen werden
brisant- en brandbommen neergeworpen. De aange
richte schade was echter naar verhouding gering en
beperkte zich in hoofdzaak tot terreinschade, met
name aan de veldvruchten.
Op eenige plaatsen werden ook een aantal koeien
en paarden gedood of zoodanig gewond, dat ze afge
slacht moesten worden. Een electrische leiding werd
elders beschadigd. Op weer een andere plaats ont
stond een kleine boschbrand, die echter snel gebluscht
werd. Een aantal woonhuizen hier en daar liep glas
schade op. Dooden of gewonden zijn gelukkig niet te
betreuren.
(A.N.P.)
Tot de merkwaardigste verzamelingen van Am
sterdam behoort het openlucht-gevelstecnen-
museum in den muur van het Burger Weeshuis
aan de St. Luciënsteeg.
(Foto Pax Holland)
Athletiek
Tinus Osentlarp tegen Rudolf
Harbig.
Naar wij vernemen zal onze bekende nationale sprinter
Tinus Osendarp heden naar Berlijn vertrekken, om daar
op uitnoodlging van den Duitsch'en bond voor lichame
lijke oefening uit te komen in een wedstrijd waarin even
eens de Duitscher Rudolf Harbig zal starten. Het belooft
een interessante krachtmeting te worden, waarvan men
in de Internationale athletiekkringen veel verwacht,
Daarom zijn aan onzen athleet alle mogelijke faciliteiten
verleend, zoodat hij Woensdagavond 'e. Berlijn zal kun
nen starten. Onze landgenoot zal tegelijk met Harbig
alsmede de Duilsche athleten Lïnnhoff en Scheuring uit
komen op de 300 meter.
Het Jaarverslag over 1940/41.
's GRAVENHAGE, 17 Juni (A.N.P.) Aan het
verslag van de Ned. Bank over het boekjaar 1940-
1941 is het volgende ontleend: „De oorlog, die thans
om ons heen woedt, plaatst het Nederlandsche volk
voor een laak van ernstige zelfinkeer. Het is niet
wel mogeliik zich op het eenvoudige standpunt te
blijven stellen dat de vroegere 'toestand zonder
meer goed was en dat veranderingen overbodig of
ongewenscht zijn. Wie zulk een. houding aanneemt,
plaatst zich in tegenstelling tot het leven zelf dat nu
eenmaal voortdurende verandering eri beweging
beteekent; Bij het overgroote deel van ons volk
oyerheerscht het besef, dat diepgaande verande
ringen met betrekking tot de toestanden welke voor
den oorlog heerschien in 't algemeen belang drin
gend gewehscht zijn. Over den aard en den vorm
die aan deze veranderingen dienen te worden ge
geven bestaat uiteraard in verschillende kringen
een groote verscheidenheid van meening. Dat zulke
veranderingen alleen duurzaam zijn voorzoover zij
uit de norganischen groei der volken voortkomen
spreekt vanzelf. Elke arbeidsgemeenschap heeft op
haar gebied naar de nieuwe vormen te zoeken.
De Nederlandsche Bank kan en wenscht zich niet
te onthouden van een nadrukkelijke deelname aan
deze algemeene taak, die ons door een van de ge
weldigste revoluties, die de geschiedenis heeft ge
kend is gesteld. De huidige veranderingen spelen
zich immers Ook af op het financieelreconomisch
terrein, waarop de Nederlandsche Bank meer" in
het bijzonder haar taak uitoefent.
Voor die groep .onzer bevolking, die geneigd is
elke vernieuwing ook op financieel-economisch ge
bied in beginsel af te wijzen, zij er hier op ge
wezen, dat de doelstellingen welke bij de beoogde
reorganisatie van Europa door middel van ren
Volkenbond waren gesteld op nagenoeg geen enkel
terrein zijn bereikt en dat thans in vollen oorlogs
tijd, op veel grooter schaal deze reorganisatie daad
werkelijk wordt verwezenlijkt. Op het vasteland
van Europa is een groote levensruimte in wording,
waarbinnen de ruil van producten en diensten zich
vrij zal kunnen afwikkelen.
Degenen, die aan de noodzakelijkheid eener
grootere levensruimte gelooven, kunnen inderdaad
niet ontkennen, dat in dat opzicht gedurende de
laatste twaalf maanden groote vorderingen zijn
gemaakt. De Nederlandsche Bank is in zooverre
direct betrokken bij dezen nieuwen Europeeschen
opbouw, als de invoerrechten op goederen naar en
van Duitschland en de deviezengrens tusschen het
Derde Rijk en Nederland werden opgeheven. Tus
schen de tot het Derde Rijk behoorende 'gebieden
en Nederland bestaat nagenoeg geen belemmering
meer voor het vrije betalingsverkeer.' Reeds is de
organisatie van een vrij bankenverkeer en van het
postcheque en giroverkeer over dit reusachtige ge
bied in vollen gang.
Terwijl het wegruimen van hindernissen op
volkshuishoudelijk gebied ten bate van het vrije
goederen- en handelsverkeer tusschen Duitschland
en Nederland snelle vorderingen maakt, worden ook
met andere landen waarmede het Duitsche rijk door
de machtig snelle ontwikkeling van Europa in
steeds nauwere betrekkingen raakt onderhandelin
gen gevoerd over het opruimen der belemmeringen,
die aan de welvaart der volken binnen de Europee-
sche levensruimte, in den weg staan.
In het jaarverslag van de Deutsche Reichsbank
over het jaar 1940 wordt met zooveel woorden
gezegd, dat het doel is, om in oorlogstijd de grond
slagen voor een toekomstigen organischen econo-
mischen en geldelijken nieuwbouw op het Euro-
peesche vasteland te leggen. Ook het jaarverslag
van dè rijksbank wijst er op, dat in de Duitsch-
Italiaansche clearingovereenkomst van Augustus
1940 reeds overeengekomen werd, dat alle vorde
ringen en verplichtingentuit het buitenland tusschen
Italië eenerzijds, het Derde Rijk, Nederland, Bel
gië en Noorwegen anderzijds in marken zuilen wor
den gecleard. Daarmede openbaart zich de taak,
die de mark als betaalmiddel in de toekomstige
Europeesche levensruimte zal moeten vervullen. De
Nederlandsche gulden is tot elk bedrag en tegen den
vasten koers van f 100 R'.M. 132,.70 inwisselbaar
en ook het omgekeerde is het geval. Ook met vele
andere staten is tusschen de mark en het betref
fende betaalmiddel een vaste koersverhouding ge
legd, zoodat op deze wijze ook tusschen de gulden
en de betaalmiddelen dezer landen een vaste waar-
dé verhouding is geschapen.
De komende Europeesche levensruimte moet
over een economisch-financieel centrum beschik
ken, als hoedanig Berlijn in aanmerking komt. De
snelle economische ontplooiing van het Derde Rijk
zal aan ieder duidelijk zijn die zijn oordeel vormt
zonder haatgevoelens of vooringenomenheid. De
overzeesche 'organisatie der volkshuishoudingen zal
daarbij niet in het minst worden verwaarloosd. De
vorige wereldoorlogen brachten geweldige ver
anderingen op economisch gebied. Te velen onzer
landgenooten zijn blijkbaar vergeten, dat vóór de
Napoleontische oorlogen Amsterdam het finan-
cieele centrum van Europa was, dat na deze oor
logen Londen de plaats van Amsterdam innam,
in Haarlem
en daarbuiten.
Tentoonstelling in Zandvóort's Raadhuis.
Het is een vriendélijke gedachte van Zandvoort's
gemeentebestuur geweest aan de kunstenaars onder
zijn ingezetenen .dezen zomer de gelegenheid te bie
den hun werk te laten zien in een zoo aantrekkelijke
omgeving, als trouw- en raadzaal dezer plaats opleve
ren. En voor de bezoekers onzer badplaats kan deze
vriendelijkheid eén attractie worden, als goede kunst
in een waardig milieu te bezichtigen wordt gesteld.
Door zes artisten.is aan de uitnoodiging van het ge
meentebestuur gevolg gegeven. Drie schilderessen en
drie schilders vertegenwoordigen voor het oogenblik
de locale kunstproductie en bieden voldoende ver
scheidenheid om den bezoeker een uurtje aangenaam
bezig te houden.
Mevrouw Co Chevallier is als teekenares van dieren
geen onbekende. Zij had en heeft nog steeds een
luchtig-gemoedelijke wijze van aanschouwing harer
'sujetten en is in haar beelding niet zonder charme.
Vooral in door' de natuur reeds bekoorlijk uitgedoste
wezens: pauwen, kakatoes en andere kleurrijke of
geestig- gebouwde gevleugelde vrienden vindt zij haar
kracht. Een krijtteekening van een Geitje hier bezit
de gevoeligheid van lijn, de teerheid van kleur waar
door het den beschouwer zal boeien.
Mevr. G. SchakelBraakenslek heeft veel in Ne-
derlandsch-Indië gewerkt en vertoont hier een aantal
portretten, typen en landschappen waarbij veel dat
verrassend is door een vlotte, kundige techniek die
soms neiging heeft nonchalant te worden. In ieder
geval behoort deze schilderes tot de Zandvóortsche
exposanten, die met" hun materiaal vertrouwd zijn en
weten wat schilderen is. Een beetje te vlotte tevreden
heid met het bereikte zooals ook bij Willem Dooye-
waard voorkomt, met wiens Indisch werk het hare
mij verwant lijkt zou gemakkelijk te overwinnen
zijn.
Want in een doek als Ponorpa en Periarami is ten
slotte een zeer geslaagde fijne uitvoerigheid in de
behandeling te bewonderen evenals in de pastel van
den Madoereeschen matroos, welke pastel er naast
hangt. Knap zijn ook de meer schetsmatige dingen
als Kling (11), Baboe Tarob (12) en de Javaansche
straatjongens (15) met in het laatste juist die noncha
lante partijen, die het doek. met hoeveel goeds ook,
mijns inziens niet tentoonstellingsrijp dpen zijn. Dat
deze schilderes overigens veel in haar mars heeft kan
men ook uit de teeltening Rongeng (64) aflezen.
Zoo mejuffr. Jo de Jong over eenzelfde routineuse
schildervaardigheid mocht beschikken, zou ze licht een
heel eind opschieten, dunkt me. Dat doet ze niet en
daardoor heeft veel van haar werk het onbereikte van
al waarnaar te hoog gegrepen werd. De figuurstuk
ken met entourage, als Dame voor spiegel en Die
renschilderes gaan voorloopig nog boven het mutsje.
Het stilleven met de „gedroogde bloemen" is gaaf en
goed en in die lijn zal de schilderes vermoedelijk vol
doening vinden-
Van de heerenschilders was Eugène Brands mij tot
heden een nieuwe naam. Voor zaken als Mozaïek en
Abstracte Concretie ontbreekt mij ten eenenmale de
waardeeringsmogelijkheid. Wat daarin aan beelding
aanwezig is behoort, geloof ik, op een ander terrein
dan dat der schilderkunst thuis, al is deze soort gees-
tesproductie gedurende een aantal jaren op. dat ter
rein te gast geweest. Maar zeer bijzonder kan ik de
geraffineerd fijne teekeningen van dezen artist genie
ten, die hier zijn uitgelegd en op een paar duin
landschappen na onder, den verzamelnaam „Vloed
lijncomposities" zijn saam te vatten. Op deze deels in
kleur uitgevoerde bladen, worden schelpjes, stukjes
touw, doosjes, bosjes wier, kortom, allerhand op het
strand tegen de vloedlijn vindbare voorwerpjes op
zorgzaam-gevoelige wijze afgebeeld en over het blad
zoodanig verdeeld, dat er binnen het kader van zulk
blad steeds een rustig-evenwichtïge/ compositie ont
staat. Niet overal is de teekening van schelpjes etc.
even sterk maar het geheel doet prettig aan en doet'
veronderstellen dat achter den. maker een ietwat ver
fijnd zoeker naar subtieliteiten steekt. -
Het werk van den Zandvoorter Daan de Lange is
ook in Haarlem, door zijn exposities in het Frans
Halsmuseum en elders, genoegzaam bekend. De geest
ervan is het dichterlijk overzetten van de realiteit in
een beeldvorm die geheel door zijn fantasie beheerscht
wordt, en toch van de realiteit niet een te grooten af
stand neemt. Hoewel deze. schilder gevoelig voor en
verwant' aan de kunst .van een Odilon Redon is het
juist die afstand, die bij Redon veel grooter is, waar
door Daan de Lange een heel eind van den Franschen
mysticus verwijderd blijft. Dat ook in het werk van
Daan de Lange een niet-alledaagsche geest zich uit,
kan niet ontkend worden en een schilderijtje hier
zooals Berken in sneeuw of een teekening als Morgen
stemming hebben een eigen karakter, het zijne.
Ook de schilderijen van Theo Groeneveld kent men
in de Spaarnestad, al is wat hij. hier in Zandvoort
exposeert alles nieuw en nog niet. vertoond. Hij werkte
den vorigen zomer in Volendam en laat daar thans
het een en ander van zien: Hooiland. Wagenkot,
Volendam.
Maar belangrijk is het oeuvre van dezen schilder is
een groote figurencompositie, die hij pas voltooide
naar studies uit Zuid-Limburg en die naar mijn mee
ning den schilder een flink stuk in zijn arbeid vooruit-
gebracht heeft. Hij slaat er hier alvast geen kwaad
figuur mede. Immers, er behoort nog wel iets meer
toe een groep figuren in zulk een omgeving verant
woord neer-te zetten dan een vetplantje in een potje
uit te beelden, hoezeer ook in zulk bescheiden on
derwerp de geboren kunstenaar tot uiting kan komen.
Dit Limburgsch markttafereel Is als een brevet voor
den schilder dat toonen kan tot wat hij in staat is en
hem een plaats bezorgt onder hen die meetellen. In
alle onderdeelen is het werk overdacht en bestudeerd,
teekening en houding der vijf .vooraanstaande figuren
zijn goed gemotiveerd, het stilleven van marktwaar op
den voorgrond is. dat ook, de beweging in de tentjes op
een verder plan is geestig aangeduid en in het Lim-
burgsche landschap op den achtergrond profiteert de
schilder van de vele serieuse studies die hij vroeger
reeds in dat land en in België maakte. Terwijl dat
alles door een levendige kleurigheid gebonden is zon
der waarvoor bij zulk een opgaaf spoedig het ge
vaar bestaat te rammelen. Theo Groeneveld expo
seert hiermee in Zandvoort een geslaagd, omvangrijk
werkstuk, waarvan hij plezier beleven mag en dat
hem tevens voor de toekomst verplichtingen oplegt.
J.. H. DE BOIS.
THEO GROENEVELD Markt in Zuid-Limburg.
(Foto De Haas)
en dat bij den vorigen wereldoorlog New-York
Londen ging overschaduwen.
De voordeelen die zich bij het herstel van den
vrede voor de volken van het Europeesche vaste
land na de voltooiing van de Europeesche levens
ruimte snel zouden doen gevoelen blijven thans ge
deeltelijk achterwege. Slechts moeizaam baant thans
de continentale handel zich te midden van de door
den oorlog opgelegde noodzakelijkheden zijn baan
en toch ontwikkelt zich, hoewel voor veler oogen
nog onzichtbaar,' het leven in de grootruimte van
het Europeesche vasteland. De handelsstroomen in
het groote gebied zoeken naar hun bedding en in
deze baanbreking naar den nieuwen tijd ontstaan
stuwingen, die binnen eenige jaren tot een verge
ten verleden zullen behooren.
In dit verband zij gewezen óp de gestadige toe
neming van de markensaldï van de Nederlandsche
volkshuishouding, die in de Nederlandsche Bank
centraal worden beheerd, en die een samengebalde
koopkracht vormen welke in het Derde Rijk nog
naar de terreinen tast waarop zij zich kan ont
plooien. Naarmate de mark door accoorden als
hierboven vermeld in een toenemend aantal landen
voor aankoopen kan gebezigd worden, krijgt zij
meer en meer het karakter van een eerste klasse
devies, dat als dekking voor andere betaalmiddelen
kan worden gebezigd.
Het verschil tusschen de tegenwoordige mark en
het vroegere Engelsche pond, dat onder het stelsel
van de goudwisselstandaard jarenlang ten onrechte
als eerste klas deviezendeklcing werd gebezigd,
springt in-het oog. Het vroegere Engelsche pond
was zoogenaamd door goud gedekt, doch dit goud
was in hoofdzaak van andere landen geleend. Sinds
dé stabilisatie van het pond in 1925 heeft de gouver
neur van de Bank of England, Montagu Norman,
met alle middelen gepoogd de Europeesche en ook
de overzeesche landen en de deelen van het Brit-
sche imperium tot het aanhouden van aanzienlijke
saldi te Londen te bewegen. Dit is hein ook in hoofd
zaak gelukt. Hadden de circulatiebanken der we
reld toenmaals een juist begrip gehad van den wer-
kelijken toestand en hun said, opgevorderd, dan
ware de goudvoorraad van de Bank of England
weggesmolten als sneeuw voor de zon en zou het
feit aan den dag zijn getreden, dat het pond jn het
geheel niet door goud was gedekt, en dat de boni-
teit van het pond een fictie was.
Het blinde geloof in een Britsche economische
kracht, dat ook toen nog heerschte, was gegrond
vest op eeuwen van arbeidw en strijd van het Brit
sche volk. Op dien arbeid was ook in het verleden
de stabiliteit van het Engelsche pond gegrondvest,
omdat arbeid alleen de grond,slag van productie en
welvaart is en de koopkracht van 'n betaalmiddel af
hankelijk is van de door arbeid voortgebrachte hoe
veelheid goederen en diensten. Deze grondslag ont
brak en de smadelijke devaluatie van 1931 was
noodig om de gegrondheid van de waarschuwingen
van vele Britsche deskundigen te bewijzen. Aan de
Nederlandsche Bank echter kostte het geloof in de
onaantastbare waardevastheid van het Engelsche
pond sterling en aan het woord van den.gouver
neur der Bank of England tientallen millioen
guldens.
De arbeid, die door de Britsche generaties dezer
eeuw was verwaarloosd, is door het Derde Rijk en
zijn Führer als het eenige juiste economische fun
dament der volksgemeenschap aanvaard. Op den
arbeifi is de waarde van de mark gegi-ondvest. De
genen die dezen oorlog noodeloos willen verlengen
willen dezen grondslag aantasten, doch juist op dit
gebied wordt met een ontembare volharding ge
werkt aan het organiseeren van den menschen lijken
arbeid tot zijn toppunt achter het steeds vooruit
schuivende front der legers der asmogendheden.
De oorlog tast de reserves aan. doch de organisa
tie van de groote Europeesche levensruimts vrij
van economische belemmeringen schept de grond
slagen voor een zoo snel herstel bij den vrede, dat
zelfs deze oorlog de hechtheid der grondslagen der
Groot-Duitsche volkshuishouding niet kan aantas
ten. Op deze arbeidsorganisatie van het vasteland
en op het verbreede economische draagvlak der
vrije leyensruimle van Europa is de waardevast
heid der mark, op deze en haar Europeesche gelding
is haar karakter als dekkïngsdevies gegrondvest.
Derhalve zijn de markensaldi die de Nederlandsche
Bank onderhoudt als volwaardige deviezen te be
schouwen.
Het spreekt vanzelf, dat de opeenhooping der
markensaldi, die op het oogenblik plaats heeft de
schijnbare circulatie van betaalmiddelen vergroot.
Deze saldi zijn trouwens een verschijnsel van
voorbijgaanden aard. Zij vormen een overgangs
vorm in de wordende groote levensrnimte van
Europa en functioneeren als een crediet aan- het
Derde Rijk. Doch ook de weerstand van het oude
tegen het nieuwe openbaart zich in deze anngroeïing
der markensaldi. Het Nederlandsche volk, of al
thans een deel daarvan, vermeit zich ter beurze
in aankoopen van Amerikaansche effecten, waar
van de tegenwaarde in Amerika is geblokkeerd, en
die dus een volkomen onbepaalde waarde bezitten.
Deze zelfde kapitaalkrachtige kringen, die zich
aan een dergelijke blinde speculatie overgeven, zijn
slechts ten deele geneigd kapitaalbeleggingen in
het Derde Rijk ter hand te nemen, welke kapitaal
beleggingen, zoo biermede eenmaal een aanvang is
gemaakt, het markentegoed van de Nederlandsche
Bank zouden doen verdwijnen als sneeuw voor de zon
Een zware verantwoording rust in dit opzicht op de
commissionairs en op de pers, die het publiek voor
lichtingen geven. Het is te vreezen, dat thans we
derom als zoo vaak in het verleden de verliezen,
die op de meest speculatieve Amerikaansche effec
ten kunnen worden geleden de kleinste spaarders
van het land zullen treffen.
Het was dan ook een wijs besluit om de Ameri
kaansche effecten tot datgene te bestempelen, wat
zij werkelijk zijn, nl. buitenlandsche,fondsen en de
nóteerïng voor deze effecten te verbieden. De oor-
log stelt nu eenmaal harde noodzakelijkheden. Deze
noodzakelijkheden kunnen grooter leed op latere
tijdstippen vermijden.
Het kapitaal heeft de plicht zich zooveel mogelijk
dienstbaar te maken aan de Nederlandsche arbeids
gemeenschap en dus die doeleinden te bevorderen,
waardoor de welvaart dezer arbeidsgemeenschap
kan worden verhoogd. Deze noodzaak klemt te meer
waar voor den duur van den oorlog helaas een be
langrijk gedeelte van het nieuwe spaarkapitaal moet
worden opgeëischt voor de financiering van de
buitengewone uitgaven die op ons grondgebied druk
ken. Zoolang deze uitgaven die op ons grondgebied
drukken 't karakter hebben van een verzekering voor
de toekomstige bestaansmogelijkheid der Germaan-
sche volken en dus ook van ons lancf, zal althans
bij daf, deel van het volk dat de Europeesche ver
nieuwing reeds als een levende-werkelijkheid heeft
aanvaard een offer gaarne worden gebracht De fi
nanciering van de overheidsuitgaven overweegt dan
ook op het oogenblik in zoodanige mate, dat er
orienteering van het spaarkapitaal naar de obliga-
tiemark! voor zichzelf behoort te zijn.
Tn Duitschland wordt het staatscrediet in snel
tempo, op de basis van-een rentevoet van 3V2 pet.
geplaatst. Het kan niet uitblijven, dat van Duitsch
land uit aankoopen van obligaties zullen plaats
vinden, die hier een hoogere rente afwerpen, dat
mettertijd met onafwendbare kracht deze aan
koopen de koeren van de Nederlandsche obligaties
zullen opstuwen. Het moet dan ook in de toekomst
mogelijk zijn in Nederland eveneens op de basis van
31/2 pet- te leenèn.
Deze en dergelijke verschijnselen zullen zich ook
op de geldmarkten voordoen. Hier is echter voor
het oogenblik het tegengestelde verschijnsel waar
neembaar. De discontotarieven van schatkistpapier
lagen hier reeds geruimen tijd onder de Duitsche
tarieven. De afstand is voor korten tijd echter nog
vergroot door eén verlaging van de diseontotarieven
over de geheele linie, zoodat wij op het oogenblik
ver onder de Duitsche tarieven liggen. Er zijn ook
andere verschijnselen behalve de verlaging der dis
contotarieven en schatkistpapier, die op een ont
spanning van de geldmarkt wijzen. In den aller-
laatsten tijd, d.w.z. in de maanden die sinds het
einde van het boekjaar zijn verloopen, beginnen de
teekenen van het terugkeerende vertrouwen zich
meer en meer te versterken. De neiging om geld
te hamsteren begint te verflauwen. Het tijdstip
kan tegemoet worden gezien, waarop de besparin
gen wederom een krachtigen steun zullen vormen
voor de geld- en kapitaalmarkt.,
Het zou onjuist zijn een dergelijke ontwikkeling
door overhaaste maatregelen te storen. Het Neder
landsche volk dat in deze bewogen tijden aan zoo
veel tegenstrijdige beïnvloedingen onderhevig is,
zal uit zichzelf den evenwichtstoestand terugvin
den en langzamerhand de richting onderkennen, die
de organische krachten van hel; leven in de Euro
peesche grootruimte beheerschen. Hoe eerder dat
geschiedt, des te eerder zal ook bij eén langdurigen
oorlog het Nederlandsche volk de grondslagen van
zijn bestaan hebben verzekerd".