Varen door Holland.
Sprinkhaan op Urk.
8-7-6-0-0
Bij Ir. W. J. Burgersdijk's
Afscheid.
P^f
Eigenaardigheden
Meer wherry-ervaringen.
Dom in J. Craandijk, die in de vorige eeuw zoo
veel placht te wandelen en zijn ervaringen en
waarnemingen neerlegde in zeven deelen „Wan
delingen door Nederland" is op een schoonen zo
merdag ook langs de Lange Linschoten geschreden,
jrjj vertrok uit Woerden. Ik herlas wat hij in zijn
waardige taal daarover boekstaafde en citeer:
.Zoek op den weg tusschen Woerden en Linscho
ten geen aangrijpende natuurtooneelen. Maar hebt
gij een open oog en hart voor het schoone in iede-
ren vorm, dan geeft het vriendelijk landschap, dat
zich rondom en voor u uitbreidt, u een weldadigen
indruk van vrede, De rustige vaart of wilt gij
't meer dichterlijk: het riviertje ter regterzijde van
het voetpad want net is een rivier, de Lange
Lir,schoten, die zoo kalm door de vruchtbare wei
den stroomt hier de grazende runderep, daar
de hooijers op het land in hun bedrijvige drukte en
de oppertjes hooi, die de lucht met hun geuren
vervullen, een paar watermolens vooruit, hét dïgté
en donkere houtgewas op den achtergrond, ziedaar
een geheel dat met de verlichting van den morgen,
jnaar niet minder onder den gloed der avondzon,
een onuitsprekelijke aantrekkelijkheid heeft".
Ik haal adem Men schreef zeer lange zinnen in
1883, toen de Tachtigers zich nog pas aangordden
om de litteratuur te bestormen. Maar omtrent de
'Lange Linschoten is er sindsdien weinig of niets
veranderd en ds. Craandijk's feitelijke waarnemin
gen als wandelaar in de negentiende eeuw kan ik als
roeier in de twintigste nog beamen. Hadde hij in
een wherry gezeten, in roèicostuum met korte
broek waarmee ik niets oneerbiedigs jegens den
vaardigen predikant bedoel dan zou hij er wel
licht nog iets aan toegevoegd hebben over den rïjk-
dom aan waterplanten, waarop het riviertje kan
bogen Zij zouden zich ook aan zijn roer hebben
vastgehecht, tot het een soort sleepanker werd dat
ook hem, na vele aanvallen er op met de pikhaak,
genoodzaakt zou hebben het roer binnenboord, te
halen. Zoo verging het ons. Maar wij genoten toch.
En de beslotenheid van het intieme natuurtafereel
vrijwaarde ons 'van den storm, die nog steeds over
de velden blies. Niet evenwelvan de regen-
buien, die hij ter afwisseling voortjoeg. Wij schuil
den onder een brug, wij vroegen ons af waar de
schilders waren, toen wij het poëtische dorpje Lin
schoten ontdekten en er stil van werden, wij kamp
ten weer met icroosmassa's welk een kroos-jaar
is 1941! en lagen toen plotseling, door een bocht
komend, voor het stedeke Oudewater.
Het heeft maar een goede drieduizend inwoners.
Maar het is een stad. Heemstede heeft twintigdui
zend inwoners en Wassenaar negen tienduizend.
Toch zijn dat dorpen, geen steden.
Oudéwater is een stad in miniatuur, door bouw
en aanleg overal maar dat is -hier een heel be
perkt begrip herinnerend aan zijn verleden als
Vesting. In 1575. is het door de Spanjaarden be-
legerd, hetgeen eindigde met de overgave en uit
moording, brandschatting en „de roode haan".
Sindsdien is' er blijkbaar niet erg veel meer^ ge
beurd, zoodat zoowel de sluiswachter als de hotel
houder en de gemeentebode dat beleg nog niet ver
geten blijken te zijn en er ons aangenaam over on
derhouden. Er is tijd voor, want wij blijven er
een etmaal vanwege totale inzinking der weers
omstandigheden. Blijkbaar heeft een dier depres
sies. die volgens gewoonte uit IJsland plegen te
komen, zich thans rechtstreeks naar Oudewater
begeven en belegert het.
Wij hebben ons er niet verveeld. Voor een haastig'
man, midden in het moderne zakenleven arbei
dend, moge een oponthoud van 24 uur in de stad
Oudewater een beproeving zijn, voor vacantiegan-
gers is het dat zeker 'niet. De straatjes zijn leven
dig, keurig en klêurig, de oude geveltjes talrijk,
de stadsgracht Haven geheeten herinnert
eenigszins aan Utrecht's Oude Gracht en er is de
oude Heksenwaag. Die spreekt van een trotsche
episode in het stedelijk verleden. Want van heinde
en ver plachten, in den eürgsten tijd van heit heksen-
bijgeloof, de ai-me vervolgde lieden naar Oudewater
te komen, dat hen woog en steeds te zwaar bevond
om heks te zijn. Zo.odat het. misschien met be
hulp van die holle gewichten, waarmee clowns in
later eeuwen zulke grappige records in het halte
ren zouden vestigen? een soort van Eüropee-
Schen pioniersarbeid verricht moet hebben,
In deze merkwaardige stad ontmoeten wij ook
een kanarie die het Largo van Handel, op de piano
gespeeld, meefluit. En natuurlijk den gebruike-
lijken ouden heer die ons uitlegt hoeveel beter
ailes in zijn jeugd was. Met het aantal schepen is
ook het aantal palingen, dat door* Oudewater vaart
en waarop hij vischt. hopeloos afgenomen. Voorts
beleven wij een kastelein die vroeger chef^ de
buffet in een van Nederlands grootste badhotels
is geweest en die. wonderlijker wijze, de muzi
kale'en kleurige sfeer daarvan in zijn Oudewater-
sche gelagkamer weet te herscheppen. Zijn hond
begeleid ons op onze wandelingen en zijn be
gaafde kanarie fluit een opera-aria ten afscheid,
als wij vertrekken.
Dat, vertrek, van de „Bondsligplaats" aan den
grachtmuur, waar de boot gemeerd lag, zal mij
bijblijven. Door een pakhuispoort, een goeden me
ter boven water, laten wij ons éen voor éen in de
wherry zakken terwijl de brug en de kade zwart
zijn van de menigte, die deze gebeurtenis komt
aanschouwen en het laden van de wherry met ge
beide aandacht gadeslaat.
Dan zetten wij koers naar den Hollandschen
IJsel. De zon straalt, in de historische Goejan-
verwellesluis, waar anderhalve eeuw geleden de
/gemalin van stadhouder Willem V door de Com
missie van Defensie werd aangehouden ik her
inner het mij als de dag van gisteren: van de
schoolbanken is het goed toeven en dan
opent zich een wonderschoon roeiwater voor ons,
de Dubbele Wiericke geheeten. Het is breed, grillig
van oeveiiijn, rijk aan waterflora, sierlijk geac
centueerd met enkele kleine boerderijen en kleine
bruggen en het voert -ons opnieuw naar den
Ouden Rijn.
Landgenooten! Meent gij uw vaderland te ken
nen als gij, zooals dfezen zomer geschied is, u in
duizenden verdringt op de Veluwe? Gij moogt dan
Epe kennen en Leuvenum, Vaassen en Elppeet,
Ermelo en de Echoput, maar wat weet gij van
andere streken? Wat weef gij, zonen en dochteren
van een volle "dat «ean het water verbonden is als
geen ander, van de Lange Linschoten en de Dub
bele Wiericke of van de Heicop en de Bijleveld,
waarvan ik morgen, in het laatste stuk over deze
zwerfreis per wherry, nog het een en ander zal
2eggen? Hoevelen van u hebben ooit die schoon
heden van hét Hollandsche poldergebied aan
schouwd? Hoevelen ❖an u véren er? Laat ik u ver
zekeren. dat er nog veel dichterbij dan op uw kurk
droge Veluwe een mate van natuurschoon in een
wonderlijke veelheia van kleurenpracht te vinden
is. waaróp Gelderland jaloersch mag zijn. Om dat.
alles Me ontdekken moet men gaan Varen, want
langs de Linschoten kunt ge nog wandelen, zooals
dominé Craandijk deed, maar langs de Dubbele
Wiericke en de Bijleveld niet. Er zijn, grootendeels,
geen wegen langs. Er is ook geen stof. Alles is hel
der, kleurig, doorzichtig en de wind blaast langs u
heen en de schitterende waterdruppels spetteren
van uw riemen en de zooveelste gent vaart u in
opgestoken veerenpracht boos achterna, omdat hij
een aanval op zijn gemalin en zijn kleine zwanen
Vermoedt. Ge roept hem wat toe en hij fladdert
even boven water, daalt dan weer en draait zich
plotseling kwaad om, want een trage piereme-
goggel nadert nu aan zijn horizon. Mevrouw,en de
kindeken zien het alles bewonderend aan. Welk
een onversaagde ridder is hun gezinshoofd!
Genoeg hierover. Kent gij Harmeien? Dat heb
ben wij op dien dag, nog eens den Ouden Rijn be
varend, tot pleisterplaats uitverkoren. Het is heel
mooi en vol stemming. Het is ook heel stil, behalve
een geweldige vuurroode brandweer-auto, die blijk
baar de trots der gemeente is en waarop de dorps
kinderen oneerbiedig klimmen en rondkruipen tot
ze er afgejaagd worden. Dan beginnen ze opnieuw.
Het is een plaats voor schoone avondwandelin
gen. De Biileveld begint hier, liefelijk omlijst door
heesters en geboomte. Hoog boven de malsche
weide verheft zich een groep statige populieren en
de dieren des velds grazen aan hun voet.
Zoodat ook hier die vrede heerscht, die den
ouden dominé zoozeer in Linschoten trof... die vrede
met die schoonheid dewelke wij allen zoeken en
Waai aan Holland zoo rijk is.
(Onlangs is op Urk voor hal eerst
een sprinkhaan gevangen.)
Toen Urk nog, maar zeer kort gelee
Rondom door water was omgeven,
Toen hadden Urkers geen idee
Van sprinkhanen, althans in leven.
Zij hadden er dan wel misschien
Eens van gelezen in de boeken,
Maar wilde men een echte zien,
Dan moest men niet op Urk gaan zoeken.
Nu Urk sinds kort in hecht verband
Met vaster Neerland is verbonden,
Is d'eei-ste sprinkhaan er geland
En door het Urker volk gevonden.
Urk vreest misschien al voor een plaag
Waarvan het weieens heeft gelezen
En waarin deze eerste graag
Haantje de voorste wilde wezen.
'k Denk dat men die bekommernis
Er nog niet aan hoeft vast te knoopen
En dat nu 't vaslgeloopen is,
Het met een plaag wel los zal loopen.
Urk heeft aan muggen al genoeg.
Zelfs veel te vëel heb ik vernomen.
Ik hoop dat het daar laat of vroeg.
Bij voorkeur vroeg, weer af zal komen.
Maar met die plaag nog niet aan kant
Moet d'Urker er wel tegen waken
Om daar, laat staan een "olifant,
Nu al een sprinkhaan van te maken.
P. GAÖUS.
's-GRAVENHAGE, 15 Augustus. De Ne-
derlandsche ambulance, die straks naar het
Oostfront zal vertrekken moet gesteund en
geschraagd worden door het gefieele Neder-
landsche volk. Eerst dan kan met recht van g
een Nederlandsche Ambulance gesproken
worden.
Het is daarom zaak, dat iedere Nederlan
der medewerkt aan de totstandkoming van
deze hulpexpeditie, die voor gewonde- strij
ders van beide partijen zulk een heilzamen
arbeid kan verrichten.
Hoe men kan medewerken?
Heel eenvoudig,men storte een bijdrage
op het bekende Gironummer
8—7—6—0—0
NEDERLANDSCHE AMBULANCE
Koninginnegracht 22, 'S-Gravenhage.
Geen stadion en geen sintelbaan
te Haarlem.
Plannen stuiten óp onover
komelijke financieele bezwaren.
Zooals wij reeds medegedeeld hebben bestonden er
bij het Haarlemsche gemeentebestuur plannen een sta
dion te bouwen waarin dan ook een sintelbaan zou
worden aangelegd. Dat dit voor sportlievend Haarlem
van zeer groote beteekenis was geweest laat zich ge
makkelijk begrijpen. Niet alleen de athletiek doch ook
tal van andere takken van sport, we denken bijv.
aan de voetbalclub Haarlem, die een nieuw terrein
zoekt, zouden daarbij zijn gebaat.
Naar wij thans vernemen zijn de plannen op finan
cieele moeilijkheden gestuit die tenslotte niet uit den
weg konden worden ^geruimd. De benoodigde gronden
waren namelijk niet in het bezit van de gemeente en
zoo zou men eerst tot aankoop van grond moeten over
gaan. De Haarlemsche financiën lieten dat echter
niet toe en zoo is het plan tot het stichten van een
sportstadium van de baan. Wellicht dat het in gun
stiger tijden nog eens uitgevoerd zal kunnen worden.
Vondeling in Frankrijk
Vermoedelijk van Nederlandsche ouders.
De Commissaris van Politie te Haarlem verzoekt ons
plaatsing van het volgende:
De commissaris van Rijkspolitie, afd. II, Rijksopspo
ringsdienst der Rijksrecherchecentrale te 's-Graven-
hage maakt bekend, dat blijkens bericht van den con
sul der Nederlanden te La Madelaine-Lille (Fr.) op 20
Mei 1940 omstreeks 12 uur te Abbeville (Somme), na
een bombardement, in de omgeving van het station een
klein meisje werd aangetroffen,'wier ouders of fami
lieleden niet konden worden opgespoord.
Het signalement luidt: leeftijd ongev. 2 jaar, blond
krullend haar, zwarte oogen; gekleed met lichtblauw
wollen tricothemd, gemekt P. R.
Het kind is opgenomen door den Service de 1' Enfance
van het departement van de Somme.
Volgens den behandelenden geneesheer zou het
lichamelijk en geestelijk wat achterlijk zijn. Het praat
niet en schijnt geen Fransch te verstaan. De mogelijk
heid wordt niet uitgesloten geacht, 4®t het kind van
Nederlandsche ouders is. 4
Berichten, welke er toe kunnen leiden het kind te
identificeeren, worden ingewacht aan den Rijksopspo-
rigsdienst, onder aanduiding van: „Vondeling te Ab
beville".
Duitsche opvoeders te Haarlem
Het A.N.P. meldt uit Den Haag: De Duitsche op
voeders uit den gouw Salzburg die op uitnoodiging
van het opvoedersgilde in ons land vertoeven, heb
ben Woensdag een bezoek gebracht aan den Greb-
beberg en een krans gelegd op de graven der ge
vallenen.
Daarna werd „De Hooge Veluwe" bezocht, en
vervolgens de Goudsberg te Lunteren, waar de
leider der N.S.B. de Duitsche gasten heeft toege
sproken.
Donderdagmorgen had een ontvangst plaats in
het stadhuis te Haarlem. Daarna werden het stad-;
huis en de St. Bavo-kerk bezichtigd.
Tenslotte zaten de Duitsche gasten aan een noen
maal, aangeboden door den burgemeester van
Haarlem, aan.
Engelsche vliegtuigen boven
ons land
's-GRAVENHAGE, 15 Augustus. In den afgeloopen*
nacht vlogen verscheidene Britsche vliegtuigen boven
ons land. Vele brisant- en brandbommen werden
omlaag geworpen. Een woonhuis werd verwoest. In
een stad kregen verscheidene honderden huizen glas
schade. In totaal zijn twee dooden en een gewonde te
betreuren
ACHTDUIZEND GULDEN BOETE.
Wegens prijsverhooging van stoffen.
's GRAVENHAGE, 15 Augustus. Bij een prijs
controle in een stoffenhandel te Arnhem werden
eenige gevallen van abnormaal hooge winstper
centages geconstateerd.- De eigenaar van de zaak,
W., verklaarde, dat hij de prijzen van deze stoffen
van oude kwaliteit had vastgesteld in overeen
stemming met die van nieuwe stoffen, welke wel
van mindere kwaliteit, maar toch duurder zijn.
De inspecteur voor de prijsbeschikking achtte
overtreding van de prijzenbeschikkïng 1940 no. 1
bewezen en veroordeelde W. tot een boete van
f 8000 rekening houdend met de door prijsver
hooging verkregen winst.
Als directeur van de
N. Z. H.
Aan het einde van deze maand za! Ir. W. J.
Burgersdijk zijn functie van directeur der Noord-
ZuidhoUandsche Tramweg Maatschappij, die hij
twe'e-en-dertig jaar lang bekleed heeft en w&arin
door hem leiding is gegeven aan een zich gestadig
en met succes ontwikkelend vervoersbedrijf, dat
tot een der grootste in den lande is gegroeid, neer
leggen. Dat was voor ons, die in den loop der jaren
zoo veelvuldig contact met hem gehad hebben en
hem veel kundige voorlichting op het gebied van
het publiek vervoerwezen danken, natuurlijk aan
leiding om hem te vragen ons uit zijn loopbaan
het een en ander te vertellen. Hetgeen hij deed met
de hem eigen levendigheid eh de opgewektheid
van een man. wiens levenswerk geslaagd is en die
er met dankbaarheid op terugziet. Hier komt hij
nu zelf aan het woord:
„Ik ben in 1874 te Deventer geboren en ik heb
daar een heel gelukkige jeugd en prettige school
jaren gehad. Deventer.... een heerlijke plaats om
jong te zijn. Er heerschte daar een bijzonder pret
tige geest en ik merk telkens weer dat het zoo is
gebleven. Ik heb het ook zoo vaak gehoord van
anderen die daar hun jeugd hebben genoten; Enfün,
toen de schooltijd om was ging ik in Delft stu-
deeren toen heette het nog d'e Polytechnische
School daar en behaalde er in 1896 mijn di
ploma als civiel-ingenieur. In mijn laatste studie
jaar was ik er assistent geworden en dat ben ik er
na mijn afstudeeren nog twee jaar gebleven. Zelfs
heb ik ér in dien tijd. toen ik theoretische vakken
als grafo-statica en beschrijvende meetkunde be
oefende, wel eens aan gedacht om de theoretische
richting te blijven volgen, maar gelukkig bijtijds
ingezien dat de practijk mij beter lag. En dat be
sluit heb ik nooit betreurd. Zoo begon ik mijn
practische loopbaan in '98 als ingenieur bij Gemeen
tewerken in den Bosch, waar ze toen een uitbrei
dingsplan bij het station onderhanden namen.
Daar deed ik twee jaar nuttige ervaring op, kwam
toen bij de Rotterdamsche tram voor den aanleg
van lijnen op de Zuidhollandsohe eilanden," maar
ben daar maar kort geweest. Want in dien tijd wferd
de lijn van de Zuidhollahdsche Electrische van
Rotterdam naar Scheveningen aangelegd en daar
bij werd ik aangesteld en bleef er in functie tot
1907. toen zij gereed was. De aandeelen der maat
schappij, die eerst zelfstandig was, werden over
genomen door de H.TJ.S.M., die de lijn in exploi-
toe nam en toen bleek het voor mij bezwaarlijk om
in den dienst der spoorwegmaatschappij te treden,
zoodat ik na deze zeer belangwekkende taak op
nieuw van functie veranderde en ingenieur bij ge
meentewerken in Utrecht werd. Daar trof ik het
weer uitstekend en beleefde er een buitengewoon
prettigen en ïnteressanten tijd. Juist begon men er
met de electrificatie van de tramlijnen en daarmee
hing nieuwe bruggenbouw samen. Ik bouwde er de
Catharijnebrug en de Willemsbrug, een werk dat
zich aansloot bij mijn.voorkeur en ook bij mijn
vroeger assistentschap en kwam in Augustus 1909
toch weer terecht bij de spoorwegen. Nu bij de
Noord-Zuidhollandsche.
De ontwikkeling van de N.Z.H. was ook in 1907
begonnen. Er waren toen nog vrijwel geen inter
local electrische lijnen; de weinige in ons land en
daarbuiten bestaande betroffen alleen enkele ver
bindingen met badplaatsen. De directie van de H.
IJ. S. M. gaf opdracht aan Ir. van Eelde als raad
gevend ingenieur om plannen voor haar uit te wer
ken. Die bestudeerde de zaak en Ir. van Nugteren,
nu nog steeds in functie bij de N.ZH., stond hem
in dien tijd al terzijde. In 1909 adviseerde hij, to^
uitvoering over te gaan en den stoomtramweg
HaarlemLeiden en de" Leidsche paardentram over
te nemen. Hem werd de leiding aangeboden maar
hij bedankte daarvoor en bleef zijn eigen weg
volgen. Hij heeft ook in het buitenland buitenge
woon belangrijke opdrachten uitgevoerd. Enfin, ik
kreeg toen de leiding en ik herinner mij levendig
onze eerste conferentie: met Ir. van Eelde en Ir.
van Nugteren had ik een bespreking in een Leidsch
café. Er was nog niets: geen huis zelfs, geen on
derdak en Van Eelde werkte niet met veel pape
rassen; Hij zétte mij de zaak uiteen en zei zoo on
geveer: begin maar. Ik huurde een huis aan de
Hoogewoerd en kreeg Ir. Mulder, die nu pas afge
treden is als electrotechnisch ingenieur toegevoegd.
Toen volgde een tijd van harden maar buitenge
woon boeiend en arbeid. Wij leefden voor het werk
en er waren maar weinig avonden dat het licht op
het kantoor aan de Hoogewoerd niet brandde. Wij
bezochten ook de bestaande lijnen in Duitschland
en Oostenrijk en ons werk schoot goed op, want
vrij spoedig kwamen de eerste lijnen tot stand: in
1911 werd LeidenKatwijk geopend, in '12 de lijn
naar Noord wijk. Het waren ook in technischen zin
geen stadslijnen, die op 500 volt scanning werden
gebouwd. Grootere spanning was noodig; zoo bouw
den wij de eerste 1200 volts-lijn in Nederland en
omdat die ook in de nauwe Leidsche straten moest
worden uitgevoerd stelden wij bijzondere eischen
aan de isolatie, het bij stadslijnen gebruikelijke
harde gummi vervangend door porselein. Er zat
meer aan vast; het was geen copieëren maar nieuw
bouwen en buitengewoon belangwekkend. Bij de
fabrikanten ondervonden wij eerst" tegenkanting,
later waardeerïng en erkenning. En intusschen
moesten er ettelijke onderhandelingen worden ge
voerd. Bij een spoorweg is het allemaal veel een
voudiger: als die eenmaal zijn onteigeningswet ten
algemeenen nutte er door heeft kan hij gaan werken
op eigen baan, dus op eigen terrein. Wij, rijdend op
den openbaren weg, moesten altijd met tallooze
belangen van velen rekening houden.
In 1912, toen Noordwijk gereed was, was ook
concessie voor de tramlijn in Haarlem verkregen,
maar daar bleek men huiverig voor het kweeken
van foi-ensen-gemeenten in de omgeving, wilde
doortrekken van de lijn naar Heemstede tot eiken
prijs voorkomen en gaf ons tenslotte concessie tot
op éen meter van de "gemeentegrenseen ver
maarde oude historie. Er was niets aan te veran
deren en tenslotte riskeerden wij het maar en
aanvaardden den toestand, in de overtuiging dat
zooïets zonderlings op den duur toch niet blijven
zou, hetgeen inderdaad bewezen werd. In 1911
h- iden wij ons kantoor overgebracht naar Haar
lem, eerst 'aan den Kampersingel. (Later gingen
wij naar den Jansweg en nu juist tien jaar geleden
werd het kantoorgebouw hier aan de Leidschevaart
in gebruik genomen).
Onze lijn Schotenden Hout werd geopend in
1913. Door dien bewusten éenen meter bleef de
lijn naar Heemstede wachten en kon pas in 1917
geopend worden, in vollen oorlogstijd. Er was toen
gebrek aan materiaal en aanvankelijk hebben wij
ons nog voor de bovenleiding moeten behelpen
met stukken rails op oude telefoonpaaltjes.
In 1913 waren intusschen ook de onderhandelin
gen geopend met de M.E.T. (Maatschappij tot Ex
ploitatie van Tramwegen) over de lijn Leiden-Den
Haag. Met de gemeente Leiden werden werken
aangevat en in 1924 brachten wij die lijn in ex
ploitatie. Inmiddels had ik in 1922 met een studie
commissie een reis naar Amerika gemaakt die zeer
belangrijk voor ons was. Wij zagen daar heel vëel;
wij zagen er ook hoe men het niet moest doen.
In de jaren 1916 en 1917 was inmiddels contact
gezocht met de Amerikaansche eigenaars van de
E.S.M., welke onderneming in dien tijd werd aan
gekocht maar nog bleef bestaan^tot 1924, toen zij
als zelfstandige maatschappij werd opgeheven. Nog
veel meer gebeurde er na den oorlog 19141918.
Immers, toen kwam de belangenmeenschap der
groote spoorwegmaatschappijen tot stand. De lijn
naar Scheveningen kwam toen bij ons. En dan was
er de komst van de bussen. Na de groote verbe
tering der benzinemotoren in de oorlogsjaren ver
schenen die in de jaren 1922—1923 op het tooneel
en maakten het leven van de trambedrijven veel
moeilijker. Een nieuwe concurrent verscheen op
het tooneel. Wij zijn er over het geheel goed door
gekomen. De stoomtramlijn HaarlemAlkmaar
konden wij na de veïschijning der bussen opheffen.
De aan een andere maatschappij (Noordholland-
sche Tramweg Mij.) toebehoorende lijnen benoor
den Het IJ raakten evenwel in moeilijkheden.
Ook door den watersnood van 1916 waren zij al
sterk benadeeld. Onze poging om ze over te nemen
en te redden, op voorwaarde van vergoeding der
electrificatie door overheids-instanties en de Spoor
wegen, slaagde. Wonder boven wonder, mag ik wel
zeggen, lukte deze overneming en werd het deficit
van de lijnen AmsterdamPurnierend en Amster
damEdam in winst omgezet. Dat heeft mij bij
zonder verheugd. Bij de opening Van de geëlectri-
ficeerde lijnen zei de vertegenwoordiger van het
departement van Waterstaat, dat hij zich geneigd
voelde ons aan te duiden als de Noord-Zuidhol
landsche Redding Maatschappij.
In 1931 kwam de electrificatie van de lijn Haar
lemLeiden. Het vaststellen van het tracé leverde
veel moeilijkheden op. Ik geloof nog altijd dat men
beter de gansche trambaan midden op een breeden
weg had kunnen leggen, met het overige verkeer
£jpn weerszijden, zooals op zooveel andere plaatsen
is geschied. De nadeelen van kruisingen van 'de
trambaan met den weg verminderden overigens
sinds de weg zoo sterk ontlast werd door den
aanleg van den grooten weg AmsterdamSassen-
heim.
In 1931 waren al onze lijnen geelectrificeerd.
Toen eindigde dus eigenlijk het groote werk van
ons bouwbureau, dat sinds 1909 gewerkt had. En
daarna werd mijn arbeid in hoofdzaak exploitee-
ren.... exploiteeren niet zonder moeilijkheden. Ik
behoef er nauwelijks aan te herinneren dat wij en
kele tramlijnen in Haarlem opbraken en vervin
gen door bussen. In het algemeen evenwel ontwik
kelde het bedrijf zich goed en de technische ver
betering schreed voort denk maar eens aan de
prachtige nieuwe wagens op de lijn naab Leiden.
Of ik er erg tegen opzie mijn taak neer te leg-
'B
Ir. W. J. Burgersdijk
(cliché Archief)
gen? Neen. Het s.temt natuurlijk wel weemoedig,
maar er tegen opzien doe ik niet. II. blijf als com
missaris contact houden met het bedrijf, ik ben
voorzitter van een studiecommissie inzake de Am-
sterdamsche gemeentetram, die mij voorloopig heel
wat werk zal verschaffen en ik heb liefhebberijen
waaraan nu meer aandacht zal kunnen worden
besteed.
Mijn herinneringen aan deze twee-en-dertig jaar
zullen van den besten aard blijven, ook wat be
treft mijn naaste medewerkers en den buitenge
woon prettigen geest onder ons personeel. Ten tijde
van de overneming van de E.S.M., toen het perso
neel van twee concurreerende bedrijven vermengd
moest worden, heeft de handhaving van dign geest
natuurlijk zorg gebaard. Er is toen prachtige mede
werking van alle zijden geweest om die moeilijk
heid op te lossen en het succes was volkomen. Aan
dien prettigen geest en aan het geregeld overleg
van directie en personeel hebben wij het, geloof ik,
te danken dat wij in die twee-en-dertig jaar nooit
een staking hebben gehad. En gelukkig hebben wij
op sociaal gebied ook veel tot stand kunnen bren
gen".
Tot zoover hetgeen de aftredende directeur van
de N.Z.H. ons vertelde over zijn loopbaan en die
van zijn maatschappij. Het telkens weerkeerende
„wij" in zijn betoog kenmerkt den man, die de
waarde van den arbeid van al zijn medewerkers
steeds terjvolle erkend heeft. „Wij deden het sa
men". Opgewekt en moedig legt hij een groove en
gecompliceerde levenstaak neer, die hij steeds op
gewekt en moedig vervuld heeft, in het bewustzijn
dat zijn vitaliteit nog veel te doen zal vinden. Dat
weemoedige gevoel, waarvan hij even gesproken
heeft, zal overigens niet alleen bij hem maar ook
bij zijn mehschen van de N.Z.H. bestaan. Het zal
hem zeer missen. Telkens weer hebben wij in den
loop der jaren opgemerkt hoe groot het vertrou
wen, het respect, ja de vriendschappelijke gevoe
lens jegens den directeur bij de menschen van de
N.Z.H. waren. En die prettige geest en trouwe ar-
beidsvervulling. daarvan heeft ook het publiek
in groote mate geprofiteerd. Het kent de menschen
van de N.Z.H. evenals de diensten van de N.Z.H.
en weet beiden te waardeeren, ook in de moeilijke
1 omstandigheden van dezen tijd; Men weet dat voor
het publiek gedaan wordt wat men kan; directeur
Burgersdijk heeft altijd leiding gegeven aan zulk
besef van de taak van een openbaar vervoersbe
drijf. Hij heeft ons nog het een en ander gezegd
op vragen omtrent de toekomst van het trambe
drijf, waarin hij groot vertrouwen stelt, waarop
wij nog wel eens gelegenheid zullen hebben terug
te komen. De leider van een der grootste bedrijven
in deze streek legt zijn langdurige arbeidstaak
neer omdat ,.de leeftijdsgrens", het uur van schei
den van zijn levenswerk, ook voor hem gekomen is.
Hij heeft het goed en trouw verricht. En we zeggen
namens het publiek, dat dagelijks met zijn werk te
maken had: Wij zijn hem dankbaar.
Duitsche persstemmen over de
ontmoeting Roosevelt-Chnrchill
BERLIJN, 15 Augustus (DNB) „De nieuwste
wereldbluf van Roosevelt en Churchill", „Een
heesche trompet", onder deze en soortgelijke op
schriften bespreken de Berlijnsche ochtendbladen
de gisteren door Churchill en Roosevelt afgelegde
gemeenschappelijke verklaring over „zekere ge
meenschappelijke grondbeginselen in de door beide
landen gevoerde nationale politiek".
Zonder uitzondering noemen de bladen de ver
klaringen bluf. Het Duitsche volk, zoo schrijven
zij, heeft reeds eenmaal iets dergelijks gehoord.
Het groote wereldbedrog, dat een president der
Ver. Staten reeds eenmaal jegens het Duitsche volk
heeft gepleegd, ligt nog duidelijk in de herinnering.
Iedere Duitscher die het beleefd heeft hoort der
halve met verontwaardiging dat de aanstichters
tot den nieuwen oorlog op dezelfde misdadige wijze
durven spreken. De „vrijheid der zee" heeft het
Duitsche volk in en zelfs na den wereldoorlog be
taald met den hongerdood van honderdduizenden
van zijn mannen en kinderen. De „vrijheid" die
Churchill en Roosevelt echter bedoelèn moet in
den vorm van de blokkade thans definitief het
volk der 90 millioen Duitschers aan de vernieti
ging prijs geven.
t „Het loont de moeite niet tegenover de ver
klaring van Churchill en Roosevelt zakelijke argu
menten te stellen", zoo schrijft de „Völkischer
Beobachter", welk blad nogmaals herinnert aan de
vredespolitiek van den Führer en aan zijn pogin
gen een ontwapening tot stand te brengen. „De
verklaring", zoo zet het blad verder uiteen, „is te
zeer in den geest der samenzweerders tegen de
jonge volken, zij het ook getoonzet op een ver
sleten wijs. Hun program, de vernietiging van .Ie
nazi-tyrannie verschrikt tegenwoordig bij ons nie-
rr.an. meer.
Hét Duitsche. volk weet wat deze zendelin
gen van een toekomstigen wereldvrede den Duit
schers toedenken. Het weet echter ook welke taal
door hen het beste wordt begrepen en het zal deze
luide, hoorbare taal der kanonnen spreken, tot
het zijn bestaan voor alle tijden beveiligd en den
tegenstander verslagen weet".
,,De domheid en leugenachtigheid der Engelsch-
Amerikaansctie verklaring, aldus de Börsen Zeituny
..kan slechts vroolijkheid wekken. De i'olken van
Europa, evenals die van het Verre Oosten hebben
Churchill en Roosevelt niet om hun raad gevraagd.
Deze heeren zouden dus hun wijsheden beter voor
zich hebben kunnen houden. Zij zouden zich zelf
daarmede een blamage hebben bespaard en ver
meden h'ebben de wereld een nieuw bewijs er -voor
te leveren dat zij voor de redding van hun bolsjwis-
tischen boezemvriend van de vernietigende slagen
aan, hot, Duitsch-Europecsche front geen andere
mogelijkheid zien dan een ontlastingsoffensief met
holle frases".
„De aandeelhouders van den oorlog hebben zich
verrekend", zoo schrijft de „Lokal Anzeiger". „Zij
hebben den oorlog ondernomen, zooals men een
groote zaak onderneemt. Thans willen zij er de
coulissen van idealen voor schuiven. Het bankroet
der oorlogsaanstichters is gekomen".
OORDEEL DER „DIPLO"
De „Deutsche Diplomatisch-polïtische Korrespon-
denz" noemt de gemeenschappelijke vevklarïng van
Roosevelt en Churchill een slecht plagiaat van de
punten van Wilson, dat reeds daarom geen aan
trekkingskracht kan hebben, omdat de opstellers de
zelfde menschen zijn, die, nauwelijks 25 jaar ge
leden de wereld hebben bedrogen door hun voor
spiegeling van niet ernstig bedoelde beloften en die
sindsdien door hun handelingen al lang weer heb
ben bewezen hoe het in waarheid gesteld is met
hun eigenlijke gezindheid en politieke doelstel
lingen. De bewering van Churchill cn Roosevelt
dat hun landen noch territoriale, noch eenigerlei
andere verrijking nastreven kenmerkt de „Korres-
pondenz" als een brutale leugen. Evenals in den
wereldoorlog, zoo gaat zij voort, streeft Engeland er
ook thans naar vreemde volken, die. vrij wenschen
te zijn, aan zich dienstbaar te maken. En wat de
politiek van Roosevelt betreft, het is juist ook van
zijn program een essentieel punt, de economische
en militaire supprematie niet alleen op het Weste
lijke Halfrond, maar ver buiten dit gebied te ver
overen.
Overigens toont een ander grotesk programpunt,
de opheffing van de door het geheele Duitsche volk
gewilde leiding van Adolf Hitler, dat het den bei
den mogendheden, voor wie volgens hun eigen
woorden naast de democratie geen plaats is voor
autoritaire regeerings-systemen, in het geheel niet
te doen is om ware zelfbestemming. Dit punt be
wijst bovendien dal Roosevelt en Churchill een or
ganische een eenheidvormende samenvatting van
Europa, zooals juist de spilpolitiek die in het oog
heeft gevat met alle middelen zouden willen ver
hinderen, ten einde evenals in het verleden in
den zin van hun thans gemeenschappelijk imperia
lisme de naties van de oude wereld opnieuw tegen
elkander te kunnen uitspelen.
Ten aanzien van het „sirenengezang" van Chur
chill en Roosevelt over het probleem der toekom
stige economische samenwerking der volkeren,
schrijft de „Korrespondenz" dat Engeland en de
Vereenigde Staten, die zelf in het bezit zijn van
alle rijkdommen, niet willen toelaten, dat andere
mogendheden economisch onafhankelijk worden. In
het bezit ook van de grootste goudvoorraden en
goudproductiegebieden misgunnen zij het den ande
ren volken om door andere middelen dan met goud
hun handelsruil te verwezenlijken teneinde ze ook
langs dezen indirecten weg steeds te controleeren
en in de hand te hebben.
Economische vrijheid voor de anderen kent hun
systeem niet, maar alleen een hoogst immoreele en
onver dragelijke afhankelijkheid waarin alle andere
volken gebracht moeten worden op gevaar van bij
„weerspannigheid" met boycot, zwarte lijsten en
blokkade aan den rand van den afgrond gebracht
te worden. Om deze heerschappij te verankeren
moeten de naties, die zich aan dit program niet
willen onderwerpen, d.w.z. de zg. „aanvallers", ont
wapend blijven. Dan zou ook de „vrijheid ter zee"
bereikt zijn, zooals die Churchill en Roosevelt voor
de oogen zweeft, n-1. de vrijheid /tfoor hen om ieder
verkeer ter zee tegen te gaan, dat zich niet onder
werpt aan hun opperheerschappij.
De „Diplo" besluit haar beschouwingen als volgt:
„Duitschland en zijn bondgenooten, gewaarschuwd
door bittere ervaringen, strijden thans den strijd
voor het behoud van de Europeesche cultuur,
die door het bolsjewisme met steun van Chur
chill en Roosevelt bedreigd wordt. Zij zijn ech
ter ook bereid tot een strijd tegen een ieder die den
volken hun hoogste goed, in vrijheid te leven en te
werken, wil ontrooven en onthouden met de meiho-,
des van slavenhouders".
HET BURGEMEESTERSCHAP DER GEMEENTE
BAARN.
's GRAVENHAGE, 14 Augustus. In de Staats
courant wordt medegedeeld, dat op 1 Augustus
1941 de ambtsperiode van den burgemeester van
Baarn is afgeloopen en dat in verband daarmede
de betrekking van burgemeester dezer gemeente
vacant is
in Haarlem en omgeving
Een oud winkeltje
De Berkenrodesteeg te Haarlem vormt een verbin
ding van de Lange Veerstraat en het Spaarne. NO
heeft zij als winkelstraat natuurlijk geen beteekenll
meer, maar het is niet meer dan een eeuw seiedea
dat het anders was. Toen woonden op de Bakenes-
sergracht de gezeten burgers en waren straatjes all
de Berkenrodesteeg in trek bij de winkeliers.
In de Berkenrodesteeg te Haarlem.
(Foto de Haas.)
Het is een smal winkeltje. Het opmerkelijke is even
wel dat het vrijwel in ongeschonden staat is.'^Als een
kruidenier uit 1800 uit zijn graf' herrees zou hij weer
meteen zijn zaak daar als van ouds kunneu inrichten.
Andere winkelhuizen zijn in derr, loop der jaren ge
moderniseerd. maar daarvoor was hier blijkbaar geen
aanleiding.