C Spart K en Spel Uit de Pers. Van beroemd voetballer tot bekend cricketer. De sportloopbaan van Charles Langen. Er Is een tijd geweest, dat de sportpers zich constant bezig hield met de vraag, of de A. F. C.-voetballer Lungen de aangewezen middenvoor voor het .Nederlandsch elftal was. Ongetwijfeld was de Amsterdammer een speler met bijzondere capaciteiten, niet het minst door zijn bewege lijkheid, zijn anticipatie vermogen en zijn kijk op het spel: het zou dan ook niemand verworderd hebben, als hij meerdere malen de nationale trui waardig zou zijn gekeurd. Sinds eenigen tijd_is Lungen thans bezig ook óp cricket- gebied zijn sporen te verdienen. Dat het hem in dezen tak van sport evenmin aan bekwaamheid ontbreekt, toonde hij Zondag j.l. in den wedstrijd tegen Rood en Wit aan de Spanjaardslaan, een wedstrijd, die dank zij hem en den jeugdigen Wally van Weelde na zeer spannenden^kamp jn een overwinning voor de Amsterdammers eindigde. Met 4 voor 53 en 39 runs droeg hij niet alleen veel tot het succes bij, doch de wijze, waarop hij zijn bat han teerde, stempelde hem tot een batsman van niet geringe klasse. Zeer verblijdend was voorts het uitstekende spel van den 18-jarigen van Weelde, die blijkbaar in de matches met het jeugd-elftal genoeg ervaring had opgedaan om onder zeer moeilijke omstandigheden (A. C. C. verloor 6 wickets voor 80 runs) zijn kalmte te.bewaren en de kan sen te doen keeren. Van Weelde is overigens niet de eenige der jongere garde, die voor de naaste toekomst veel belooft; de H. C. C.'er Planten mag in dit 'verband eveneens genoemd worden. Ook Rood en Wit en Haarlem hebben jongelui In de gelederen, die binnenkort van zich zullen doen spre ken; de allerjongste van hen. de 14-jarige Molijn, ont popte zich bij ae onderlinge wedstrijden aan de Span jaardslaan als een linkschen bowler van goede lengte en met veel variatie. Hef moeilijke crickefreglement. jDe batsmandie te voorzichtig was. Het cricketreglement voorziet in alles; zelfs in de moei lijkste gevalen. Het zou echter te boud zijn om te bewe ren. dat het meerendeel der cricketers dit reglement tot ln finesses kent en er zijn zelfs umpires.met ruime erva ring, die soms met de handen in het haar komen te staan. Daarom is het maar goed, dat de N, C. B. aan de oplei ding van scheidsrechters veel zorg heeft besteed; de handleiding over cricket-rechtspraak heeft in een leemte voorzien. Soms ligt de beslissing ln een bepaald geval niet direct voor de hand, althans piet voor den speler en daarvan kan hij dan de dupe worden. Dat gebeurde nog onlangs ln den wedstrijd tusschen een /Haarlemsch- en een jeugd- elftal. Het jeugdelftal had negen wickets verloren en de beide laatste batsmen, Van der Wal en Damiaans, waren op de mat. Op een gegeven oogenblik riep eerstgenoemde, na een bal te hebben geslagen, zijn partner voor een run Damiaans aarzelde; liep eenige passen, doch keerde daarop Ijlings in zijn .„crease" aan het bowlers-wicket terug. Van der Wal ging echter door en op het moment, dat de Wicketkeeper dé bails afwierp, stonr'" 1 ln de „crease" aan het doode wicket. Toen nü de umpire besliste, dat niet Van der Wal, doch Damiaans run-out was, was deze hevig teleurgesteld. Immers hij had geen run geloopen en was eerder „bin nen" geweest dan zijn partner. Het feit echter, dat hij even zijn „crease" verlaten had, was voldoende om hem run-out te doen zijn. Was hij daarentegen rustig blijven 6taan, dan zou Van der Wal door zijn riskante poging tot het loopen van een korten run het kind van de rekening zijn 'geworden. Opletten en niet weifelen is dus de boodschap; overigens blijkt uit dit voorbeeld, dat het cricket-reglement welis waar in alles voorziet, doch dat het. voor den argeloozen Bpeler veel voetangels en klemmen bevat. Concordia's tweede jeugd. In den glorietijd van Jan Thomee. „het Delftsche Ka non", was Concordia een van de allersterkste tweede klas- sers, die Jarenlang met A. F. C. om de eer van het kampioenschap en om promotie heeft gestreden. Enkele malen was het den Delftenaren bijna gelukt om de hoogste afdeeling te bereiken maar de blauwhemden konden nimmer op den steun van Vrouwe Fortuna reke nen. Evenals die andere studentenclub, G. V. C. uit Wageningen, ging het met Concordia na den vorlgen oorlog hard berg-af en beide vereenigingen belandden tenslotte in de vierde klasse van den N. V. B. Thomee bleef zijn club echter ook in tegenspoed getrouw en deze super enthousiaste voetballer is nog steeds actief speler. Geen vereeniging kaii op peil worden gehouden zonder goede en deskundige leiding, laat staan na een ernstige Inzinking weer naar boven worden gebracht. Dr. Thomee zocht en vond onder de jongere leden van Concordia iemand, die zich met hart en ziel aan deze taak wijdde en met succes. De Delftenaren beschikken thans weer over een jong en vlot spelend elftal, dat het afdeelïngs- kampioenschap veroverde en daarna den eersten stap zette op den weg. die naar boven voert. De promotie wedstrijden brachten het gewensche succes, promotie volgde en thans is het aloude Concordia weer derde klasser. Tweemaal sneller dan Osendarp. Windhonden in actie. De noodzakelijkheid om een hond aan de lijn te houden vloeit niet in de laatste plaats voort uit het feit. dat de viervoetige huisvriend harder kan loopen dan zijn eigenaar. Menigeen heeft dat tot zijn schade moeten ondervinden, als hij 's avonds bij het uitlaten van Pluto tot een aantal veel van het uithoudingsvermogen eischende „tusschen- sprints" moest overgaan om het contact tusschen mensch en dier te herstellen. Zonder de medewerking van Pluto mocht dit nimmer gelukken, daar zijn startsnelheid be duidend hoogér is dan zelfs een Osendarp of een Jesse Owens kan ontwikkelen. Het is dus niet verwonderlijk, dat men bepaalde soorten honden voor het „rennen" opleidt en hiervoor zijn de whippets en windhonden het meest geschikt. De afstanden, waarover deze races worden georganiseerd zijn betrek kelijk klein, omdat de hond, in tegenstellirfg met het ren paard waarbij men echter ook sprinters en stayers onderscheidt zijn topsnelheid slechts gedurende zeer korten tijd kan volhouden. Bovendien moet het dier daar toe door een beroep op zijn jachtinstinct worden 'opge wekt en het mechanisch voortbewogen haasje bewijst in dit opzicht goede diensten. Hoe hard het dan wel gaat? Bijna tweemaal zoo hard als de best getrainde athleet. De 300 Meter immers wordt ln ons land in ongeveer 35 seconden geloopen: 4e hond daarentegen heeft voor de "350 Meter slechts 20 seconden noodig. Dat Is dus een snelheid van meer dén 60 kilometer per uur en het is zeer de vraag, of de beste rossinant van het edelste bloed dit zou kunnen verbeteren. Een andere kwestie is, of een hondenren even fraai voor het oog is als een paardenrace. Afgezien van het feit, dat zulk een krachtmeting tusschen „blaffers" te kort duurt om als schouwspel veel indruk op den niet-weddenden kijker te kunnen maken, meenen we dat ontkennend te moeten beantwoorden. Een hondenren zonder totalisator zou op den duur dan ook geen belangstelling trekken. De nieuwe bepalingen van de gevol machtigden voor de sport. In een onderhoud, dat het A.N.P. hedenmorgen had met Dr. J. Miedema, secretaris van het college van gevolmachtigden voor de sport bij het depar tement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuur bescherming naar aanleiding van de publicaties over het gesloten seizoen, het verbod van gedrukte vereenigingsbladen en de opheffing van de be- drijfsvoetbalcompetitie, werd thans het volgende officieel medegedeeld. Het college van gevolmachtigdefi voor de sport heeft de termijn gedurende welke hetvoetbal seizoen als gesloten is verklaard, vastgesteld op 2 maanden en wel van 15 Juni tot 15 Augustus. Deze regeling geldt voor de eerste maal in het jaar 1942. Voor de andere takken van sport geldt deze bepaling nog niet, daar hierover de bespre kingen nog gaande zijn. Voor wat betreft het verbod van gedrukts vereenigingsbladen dient men rekening te houden met het feit, dat dit verbod zich niet uitsluitend beperkt tot de organen van de voetbalvereenigingen, doch geldt voor de organen van alle sportvereenigingen. Tenslotte deelde de heer Miedema ndg mede, dat de stopzetting van de bedrijfsvoetbalcompetitie nog steds een bespreking uitmaakt van het college van gevolrtjachigden voor de sport en dat ten aan zien van deze materie nog geen definitieve beslis singen zijn genomen. Een officieele regeling voor de bedrijfssport zal later worden bekend gemaakt. Alle tien wickets en een century Het ziet er naar uit, dat H. C. C. ook dit jaar weer met stonden 'beide batsmen het cricketkampioenschap zal gaan strijken. Het eerste elftal toont een constanten vorm, waardoor de tegenpar tijen, de een na de ander, aan de zegekar worden gebon den. Hoewel'Odk Excelsior het kind van de rekening werd, gelukte het desondaiiks den Rotterdamschen bowler J. Oosterholt. alle tien Haagsche wickets voor slechts 58 runs te veroveren en door deze prestatie zijn naam op het zeer kleine lijstje 'te plaatsen van spelers, die in den loop der jaren beter ware het te spreken van de laatste halve eeuw dit feit hebben verricht. Dat Oosterholt ook mét hef slaghout op dreef kan zijn, liet hij Zondag j.l. zien, toen hij 100 not out scoorde. Het komt wel heel zelden voor, dat een Nederlandsch cricketer in hetzelfde seizoen 10 wickets in een innings neemt en een century op zijn naam brengt. Fietsendiefstal. Om de banden. DEVENTER, 22 Aug. De politie van Deventer en de marechaussee hebben de hand gelegd op zeven -personen, die in den laatsten tijd een groot aantal fietsen hebben gestolen en daarvoor helers hebben gevonden. Men constateerde, dat de meeste dier rij wielen van de banden waren ontdaan, waarna men de fietsen zelf, al of niet stukgeslagen, in den grond heeft begraven of in kanalen, kolken of in den IJsel heeft doen verdwijnen. De banden kwamen in den handel terecht en werden door afnemers vrij duur be taald. Het zevental is thans overgebracht naar het huis van bewaring te Zwolle. LUIT.-GENERAAL J. H. CARSTENS. Op 61-jarigen leeftijd is overleden de gep. luitenant- generaal J. H. Carstens, oud-inspecteur der artillerie en oud-commandant van de lucRtverdedigingskring Den Haag. TEXTIELROOVERS. AMSTERDAM, 22 Aug. (A.N.P.) Er gaat tegen woordig bijna geen nacht voorbij, zonder dat leden van het inbrekersgilde een of ander kleedingmagazijn met een bezoek vereeren, zeer tot ongerief van den eigenaar, die hoogstens de schade vergoed kan krij gen, maar geen kans ziet, het gestolene door iets ge lijkwaardigs te vervangen. Zoo ontdekte personeel van een winkel in de,Jan Evertsenstraat gistermorgen, dat nachtelijke klanten in de zaak waren.geweest. Een ruit naast de winkel deur was ingeslagen, waarna de inbrekers de deur hadden geopend en hun slag geslagen. 19' jassen, ter gezamenlijke waarde van f 470 werden vermist. HAARLEMSCHE RECHTBANK HAARLEM, Vrijdag. DIEFSTAL VAN KLEEDING- STUKKEN. Van Januari 1941 was een Zaandamsche tim merman al aan het inbreken. Hij was werkzaam geweest bij de Artillerie-inrichting aan de Hcm- brug. maar had daar ontslag gekregen. En nadien was hij, die nog nooit met de justitie in aanra king geweest, den slechten weg opgegaan. Hij stond nu alleen terecht wegens diefstal van kleeding- stukken uit de étalage van Bisschoff's Kleeding- magazijn te Zaandam, maar hij had heel wat meer gestolen op verschillende tijdstippen; de Officier gewaagde zelfs in zijn requisitoir van „een wasch- lijst". Op die Uist stonden o.a. nog meer kleeding- stukken, bruine boonen, alcoholhoudende dranken, een rijwiel en vele andere zaken. Hij stond nu echter alleen terecht wegens den diefstal van kle dingstukken ten nadeele van Bisschoff's Kleeding- magazijnen; gepleegd op 30 April van dit jaar. Hij legde een volledige bekentenis af en deelde mede dat hij binnengekomen was met valsche sleutels, zonder braak. Het O M. herinnerde aan verdachtes kennisma king met de'Amsterdamsche onderwereld en eisch- te een gevangenisstraf van 1 jaar. De verdediger, mr. Stomps, drong aan op een psychiatrisch onderzoek en anders een zoo clement mogelijke straf. Uitspraak 4 September ERNSTIGE AANRIJDING. Een ingenieur uit Heemstede had zich te verant woorden wegens het als bestuurder van een Opel op 5 Mei van dit jaar op den weg naar Alkmaar bij Beverwijk aanrijden van een wielrijdster, die daarbij Volgens een doktersverklaring een hersen schudding had opgeloopen en een kneuzing van den linkerschouder, welke kneuzing weer een naar gehoopt wordt tijdelijke verlamming van haar linkerarm ten gevolge had. Zij is nog niet in staat haar beroepswerkzaamheden zij is dienstbode te verrichten, Verdachte verklaarde, dat hij al 4 jaar rijdt en nog nooit een ongeluk had gehad. Hij was op het bedoelde punt altijd zeer voorzichtig en had dan ook vaart geminderd, omdat de weg daar zoo slecht is. Niettemin zag hij plotseling een „rood ding" een benzinepomp voor zich oprijzen, (die links van den weg stond) welke hij omver reed. Hierna onderging een paal nog hetzelfde lot. Toen stond de auto stil en vernam de verdachte van den naast hem zittende, dat hij een meisje aan gereden had. Hij wist dit zeli absoluut niet, maar had het meisje even later op den weg zien liggen. Waarom de wagen plotseling een zwenking naar links had gemaakt, wist verdÉfphte in 't geheel niet te verklaren. Het, O.M. was van oordeel dat er één oogenblik is geweest van, volkomen gebrek aan zicht op den weg en aan attentie en nauwkeurigheid. Blijkbaar heeft hij hoogst roekeloos gehandeld. De toestand van het aangebeden meisje is nog alles behalve giinstig. De eisen luidde: één maand gevangenisstraf en ontzegging van de bevoegdheid een motorrijtuig te besturen, voor den tijd van 1 jaar. De verdediger, mr. van der Goot, achte ver- daohte's- schuld niet bewezen. Dat verdachte niet attent is geweest, moet toch bewezen worden. PI. meende, dat hier alleen sprake kan zijn van een tijdelijke inzinking van het bewustzijn en conclu deerde tot vrijspraak. Zelfs bij een veroordeelend Engelsche luchtaanvallen op ons laiul. Kerk beschadigd. - Een doode en 6 gewonden. 's GRAVENHAGE 22 Augustus. In den afge- loopen nacht vlogen enkele Britsche vliegtuigen boven ons land en wierpen hier en daar brisant- en brandbommen neer. In een stad in Noord-Holland werd een kerk beschadigd. Op een plaats in het Noorden des lands kreeg een industriebedrijf lichte schade. In totaal zijn een doode, twee zwaai' en vier licht gewonden te betreuren. 4 PROCENT KON VERS ION SK AS SE FüR DEUTSCHE AUSLANDSSCHl'LDEN. AMSTERDAM 23 Augustus. De Vereeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam deelt d.d. 20 Augustus 1941 het volgende mede: In aansluiting aan de mededeeling d.d- 14 Augustus 1941 ■•ordt hekend gemaakt, dat de rente op de 4 procent in guldens luidende obllgatlën der Konversionskasse für Deutsche Auslandsschulden voortaan zonder formaliteiten worden betaald, zoodat de „kettingverklaring 4 pro cent Konversionskasse" en de voor de inlevering der des betreffende coupons vastgestelde lijsten niet meer zijn vereischt. De betaling van reeds betaalbaargestelde coupons zal eveneens zonder formaliteiten geschieden. De coupon per 1 Juli 1941 zal door de Vereeniging voor den Effectenhandel binnenkort ln de prijscourant worden betaalbaar gesteld. HET ACHTSTE LEERJAAR. De N.R.Ct. wijdt een beschouwing aan het aange kondigde leerjaar op de Lagere School en merkt op: Nu moeten wy tot ons leedwezen vaststellen, dat in dit opzicht het heringevoerde zevende leerjaar meestal een mislukking geweest is. Of de grondsla gen, in de eerste zes leerjaren gelegd niet stevig ge noeg waren om erop voort te bouwen in nieuwe rich ting of de traditie de leerkrachten tot onmacht doem de om de aanpassing aan de directie maatschappelijke behoefte tot stand te brengen, willen we hier in het midden laten. Maar het nieuwe zevende leerjaar werd meestal herhalingsjaar en uitbreidingsjaar. In de grootere plaatsen kwam nog daarbij, dat het overgroote deel der leerlingen, na het ailoopen der zesde klasse de school verliet, om voortgezet onder wijs in theoretischen of practischen zin te gaan vol gen; de restanten leerlingen dus in centrale zevende klassen moesten bijeengebracht worden, waar het ge- ruimen tijd duurde voor men hen op hetzelfde niveau had gebracht en dus kon doorgaan. Zoodoende genoot het zevende leerjaar noch de - sympathie der ouders, noch die der leerlingen, het werd gevoeld als iets overbodigs. In 1937 kreeg een commissie, van ministerszijde in gesteld, de opdracht te onderzoeken, hoe het zevende en ae eventueel hoogere leerjaren van de school voor gewoon lager onderwijs, in het bijzonder ook in ver band met de hier en daar opgekomen neiging om door toevoeging van huishoudelijke vakken aan het on derwijs in die leerjaren een speciaal karakter te ge ven; konden worden ingericht. Het rapport dezer commissie is in 1940 venschenen'-en kan als grondslag dienen voor eeh leerplaten zevende en achtste klasse. Want wil men zevende en achtste leerjaar in ons vonnis kan dezen verdachte toch nooit het onrecht volk doen leven, dan moet men daarin iets anders OPVARENDEN VAN BOTTER VERONGELUKT. VOLENDAM, 22 Aug. Gisteravond half twaalf is hier de botter V.D. 15 binnengebracht. De beide opvarenden: de 45-jarige schipper G. Veerman en diens 18-j^rige zoon, waren om het leven gekomen. De botter werd stuurloos op het IJselmeer aange troffen door een tweeden zoon van Veerman, die ter stond een onderzoek instelde. Vermoedelijk hebben de slachtoffers bij het binnenhalen van de visch een lichten bom in hun net gekregen, welke tot ontplof fing is gekomen. Veerman laat een vrouw en zes kinderen na. aangedaan worden, dat hem de rijbevoegdheid ont nomen wordt. Na re- en dupliek van hét O.M. en den ver dediger werd de uitspraak bepaald op 4 September. WEEKABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdags avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE geven, iets aan het practische leven aanpassende; iets wat de leerlingen .te arbeiden geeft en niet al leen theoretisch laat opnemen, iets wat hun arbeids vreugde verschaft en van welks noodzakelijkheid zij doordrongen zijn, anders wordt ook dit een misluk king. Dat de vragen van aansluiting tusschen lager onder wijs en voorbereidend hooger, middelbaar en uitge breid lager onderwijs tot een beslissing zullen komen schijnt ons daarbij volstrekt noodzakelijk. Daarover is al veel te veel gesproken, vergaderd, geschreven, gepaedagogiseerd. Ook dit vraagstuk is rijp voor een definitieve oplossing. Waarom lachen jullie? Een avontuurtje van Opa en Lottie. 'S Zomers als 't erg mooi weer is en de kleuterschool (Pacantie heeft gaat Lottie bij Oma en Opa logeren. Of Lottie dat fijn vindt? En öf! Ze vindt het de heerlijkste tijd van 't hele jaar. In 'April begint ze er al over te praten en in 'al die weken en maanden van tevoren moet Moeder iedere dag ant woord geven op wel honderd vragen: „Of Nero er nog is en Mies de poes?" Of Oma nog denzelfden melkboer heeft ^met dat vriendelijke gezicht én of Lottie wéér een eindje mee mag rijden op de melkwagen tussen de bus sen? Of Lottie weer met Oma mag zwemmen en of Opa nog iedere morgen zelf naar de markt gaat om groente te kopen en of Lottie dan dat grappige boodschappennet mag dragen? Zo staat haar mondje geen ogenblik stil. Moeder is blij, als eindelijk de grote dag gekomen is, dat Lottie vertrekt. In haar rieten koffertje zitten vier schone jurken en twee schortjes en wel zes paar sokjes En verder natuurlijk een tandenborstel, kam en schuier - eh ookeen écht handwerkje. Dat vindt Lottie vrese lijk gewichtig, want 't is dit jaar voor 't eerst, weet je. Lottie kan nog niet zo èrg best handwerken. De juf frouw van de kleuterklas moet de kruisjes telkens weer uithalen als Lottie ze scheef borduurt of de verkeerde kant uit. En daarom is het kleedje niet helemaal brand schoon meer. Maar daar zal -minder op gelet worden: Lottie brandt al van verlangen om alles aan Oma te laten zien. En misschien helpt Oma haar ermee, zodat alles op eens keurig wordt en als 't dan helemaal klaar is, gaat Oma het kleedje natuurlijk liitwassen, zoodat het beel dig schoon is. En dan krijgt Moeder het cadeau, dat keu rige, schone, netjes geborduurde kleedje! 't Is eigenlijk een geheim, weet je. Moeder mag er na tuurlijk niets van weten, maar Lottie heeft zich zeker al tien keer half en half verpraat. En daarom is zij 09k. blij, als ze eindelijk op de tram 6tapt om haar grote reis naar Oma en Opa te ondernemen. Lottie reist helemaal alleen met de tram naar Opa en Oma toe. 't Is niet zo héél ver hoor, maar een goed uurtje. En Vader heeft tegen den conducteur gezegd, dat hij vooral erg goed op Lottie moet letten en tegen Lottie, dat ze rustig op haar plaatsje moet blijven zitten en het kof fertje dichtlaten en haa.r mantel aanhouden en haar tasje niet in de tram laten liggen. En Lottie heeft 't allemaal best begrepen, héél best hoor! Ze begrijpt niet, waarom de tram nóg niet vertrekt, nu zü precies weet, wat ze doen moet en tie conducteur ook! Maar eindelijk ting, ting, tingeling! daar gaat ie dan toch! Lottie wuift en wuift naar Vader en Moeder of minstens naar Amerika gaat. De conducteur houdt haar bij de hand vast als ze op 't balconnetje staat te wuiven. Hij wil nog eens tonen, hoe goed hij op Lottie zal passen. En danbegint Lottie's heerlijke vacantie! Lottie is nu al een avond en een nacht bij Oma en Opa geweest. Oma heeft haaj 't hele huis laten zien met de hoge ouderwetse kamers en de grote bedden met geblokte kussenslopen: roze met wit. Lottie mag ook op zo'n prach tig kussen slapen en het ruikto heerlijk, naar „Lievevrouwenbedstro" zegt Oma. Dat is een moeilijk woord om te onthouden. Lottie oefent er wel een uur op, maar 's avonds, als ze haar neusje in 't. kussen steekt en de geur ruikt, is ze 't toch nog vergeten! Als Lottie de volgende morgen wakker wordt, is haar eerste gedachte: er is.iets ontzaglijks heerlijks! (Teekeniag Doeve) Dan opent ze ndg half slapend de ogen, ruikt de geur van het kussen en denkt: O! ik ben bij Opa en Oma! En nauwelijks heeft ze 't gedacht of daar staat Opa al voor haar bed en roept: „Jongedame, zoudt u ook eens opstaan?" Op Opa's schouder rijdt Lottie naar Oma, die haar heel vlug aankleedt. -Q^ wat is alles toch heerlijk! Dé-zon schijnt en beneden begint de ketel te fluiten voor de thee'. Er is geroosterd brood met jam en dikke gele pi'uimen. Maat Lottte kan haast niet op haar stoel blijven zitten, zoveel is er buiten te zien! Het huis van Opa en Oma staat aan het marktplein en daar is 't juist vandaag een drukte van belang, 't Staat er vol kraampjes, waar van alles verkocht wordt: kousen en lint en knopen en lapjes, vruchten en groente te veel om op te noemen! Lottie wipt heen en weer op haar stoel en roept maar: „Opa, gaan we nu .haast?" Ja, ze gaan. Maar eerst moet Opa z'n krantje uitlezen. Tot zolang moet Lottie geduld hebben. „Je mag me wel helpen" zegt Oma. Eri dan gaan ze samen de kamers schoonmaken. Lottie zwaait met een stofdoek, haast zo groot als zijzelf. Ijverig boent ze de stoelpoten en de tafelpoten af. „Dan iïoeft u niet te bukken. Oma" zegt Lottie. „Goed, liefje" zegt Oma „dóe jij je best maar." Op de grond vindt Lottie een mooi rood lintje. „Wat moet daarmee, Oma?" ..O, jij, mag 't wel hebben." „Fijn" zegt Lottie en ze steekt het lintje ln 't zakje van haar schort. Als alles klaar is, mag Lottie Opa gaan roepen. Die zit ln 't zijkamertje de krant te lezen. Lottie danst naar binnen en roept: „OMaar dar, zwijgt ze opeens. Gunst, hoe is 't mogelijk? Daar zit Opa zowaar voorover over de krant gebogen te slapen. Lottie móet erom lachen. Kijk, de krant trilt van Op^'s ademhaling, hij knikkebolt en een grote krul van zijn grijs haar valt over z'n voor hoofd. Even staat Lottie besluiteloos. Dan bedenkt ze Iets prachtigs! Heel voorzichtig haalt ze het rode lintje uit haar zakje en bindt het netjes om Opa's krul. 't Zit keu rig't staat Opa echt lief, vindt Lottie. En als ze een poosje haar werk bekeken heeft, roept ze heel hard: „Opa, gaat u mee?" Toe Opa, gaan we naar de markt?" „Hèo Ja, ja kindje" schrikt Opa. Hij ls opeens klaar waker, legt de krant weg en pakt Lottie bij de hand. „Kom we gaan!" „Dag Oma, tot straks!" roept Lottie naar boven. „Daag!" roept Oma. En dan staari ze samen op straat. De Juffrouw houdt Opa een spiegeltje Jvoor. (Teekening G.' HUYSSER). Vandaag is ledereen blij. Komt dat, omdat 't zulk prachtig weer is, of De bakker, die juist met z'n fiets voor t' hekje rijdt, lacht en kijkt nogeens om als Opa en Lottie hem voorbij gaan, twee jongens met zwemgoed onder de arm, stoten elkaar aan en beginnen te proesten, zelfs een tuinman, die ergens in een tuin staat te harken, trekt een brede grijns. Nu gaan Opa, en Lottie de markt op. Lottie mag een kaart kopen voor Vader en Moeder, een mooi ringetje en een klein grappig mutsje voor de zon. Waf vindt ze alles prachtig! En de mensen bij de kraampjes iachen maar. Opa merkt het wel. „Waarom lachen jullie zo?" vraagt hij. „Och, 't is zülk lekker weertje, meneer" zegt een oud vrouwtje. Nu. dat. vindt Opa ook. Lottie heeft schik en tóch ls ze een beetje bang, dat Opa straks boos zal zijn als hij 't merkt van het lintje. Eindelijk beginnen ze wat moe te worden, Opa en Lottie. „Kom" zegt Opa" we gaan maai; naar huis." Maar op de hoek van een straat blijft ~öpa nog even staan. Daar is een juffrouw: met rozen, pga wij eeq mooi, j bosje meenemen voor Oma. Hij staat een poos te kijken en uit te zoeken, terwijl Lottie van 't eene been op 't andere wipt uit puur ongeduld. De juffrouw van de bloemen lacht ook al. „Koopt ,u maar meneer" zegt ze „dan zal ik u een ge-- heim vertellen". ,,'n Geheim?" „Ja, ja" zegt de juffrouw en opeens haalt ze een spie geltje uit haar zak en houdt het Opa voor. Opa kijkt en„O, jou rakker!" roept hij en grijpt naar Lottie. „O, jou stoute rakker!" En Opa trekt vlug het lintje uit zijn haar. Gelukkig! Aan Opa's ogen ziet Lottie wel, dat hij niet écht boos is. Ze lacht opgelucht en houdt netjes de rozen vast, terwijl Opa betaalt. „Heerlijk" denkt Lottie „heerlijk is het hier!" En dit is nog maar de allereerste dag van haar vacantie bij Oma en Opa. R. DE RUVTER—V. d. FEER. HET GESTOLEN PAARD. All Effendl bezat een prachtig volbloed paard, 't Was slank als de halve maan, zwart als de nacht en vlug als Turkse wijn. Een op een dag kwam Effendl, gezeten op zijn paard, zijn buurman Dsjoebi tegen en _deze sprak: .Effendl,wat een prachtig paard heb je daarl Zou je me niet willen verkopen?" 1 „Neen, Dsjoebi, mijn paard is niet teTioop." „Ik zou er anders graag tienduizend piaster voor geven, Effendi." „'t Is niet te koop, Dsjoebi." „Nu. dan voor vijftienduizend." ,,'t Paard ls niet te koop, Dsjoebi." „Nu, niets aan te doen." De volgende dag draafde Effendi op zijn prachtig paard naar huis, toen hij langs de weg een man zag liggen. Hij steeg af en boog zich over de doodstille gestalte heen. „Och, Dsjoebi, ben jij het? Om Godswil, wat is er met je gebeurd?" „Och beste Effendi, lk ben gevallen. Mijn paard ls wild geworden en heeft me afgeworpen." „Kom Dsjoebi, laat ik je helpen. Probeer voor me ln 't zadel te komen en rijd met me naar huis. Daar zal ik Je dan een ander paard geven, waarop je je reis kunt voort zetten." „Allah zegene Je voor je goedheid, Effendi, maar-lk heb m'n knieschijf gebroken. Ik kan onmogelijk in 't zadel konien. Och, Effendi, wees toch zo vriendelijk om af te stijgen en me te helpen." Effendi sprong op de grond, omvatte Dsjoebi en tilde hem in den zadel. Maarop 't zelfde ogenblik gaf Dsjoebi het prachtige paard de sporen en vloog er vandoor als de wind. Effendi echter holde hem ln een stofwolk na, zwaaide met de armen en schreeuwde: „Houd op, Dsjoebi! Slechts één woord, beste Dsjoebi!" En hij holde en schreeuwde net zo lang, tot Dsjoebi nieuwsgierig werd en stilhield. Hij draaide zich half in het zadel om en vroeg honend: „Nu. Effendi, wat wil je van mij?" „Slechts één vriendelijk verzoek, Dsjoebi. Vertel aan niemand wat er tussen ons is voorgevallen. Want het kan elk ogenblik vóórkomen, dat een echte hulpbehoevende stakker aan de kant van de weg ligt. En als die streek van jou algemeen bekend zou zijn, wie zou het dan nog wagen, zo'n stumperd te helpen?" Toen steeg Dsjoebi van het paard, omhelsde Effendi onder tranen van berouw en gaf hem zijn prachtig paard terug. Van een parmantig ijsbeertje. Óp een dag toen 'fc zoo vreeselijk heet was.... De thermometer wees honderd graden in de schaduw. De kantoren sloten vroeg, de winkeljuffrouwen ln de win kels zaten allemaal op een kluitje vlak onder de woest draaiende ventilatoren. De scholen hadden vrijaf en de kinderen lagen de hele dag in 't water en kwamen er alleen zo nu en dan even uit om een ijsje te snoepen. Ook ln het grote dierenpark was 't smoorheet, een voudig om te stlkkenl De leeuwen en tijgers waren nu juist In hun element, ze strekten zich eens extra behagelijk in 't zonnetje uit en knipperden met de groene ogen van weelderig welbehagen. En de apen verbeelden zich, dat ze in hun eigen oerwoud waren en ze krijsten en brulden tweemaal zo hard als anders. Hè, Moeder, vertej nog eens van de Noordpool! (Teekening G. HDYSSER). Maar in de berenhoek was 't droef gesteld. Bruin lag amechtig voorover op de grond met zijn kop op z'n voor poten en hijgde en Blank, de prachtige grote ijsbeervader, voelde het klamme zweet langs zijn baard lopen, zodat hij een ogenblik meende dat het z'n hersens waren, die begonnen te smelten. Van deze gedachte schrok hij zelf zó ontzettend, dat hij meteen opsprong en naar het koele binnenhok rende. Hij begreep wel, dat een Vader zonder hersens onmogelijk z'n kinderen een behoorlijke opvoeding kan geven en dus greep een hevige angst hem aan als hij dacht aan zijn zoon Sneeuwwitje, het mollige, zachte ijsbeertje, trots en glorie van het hele dierenpark. Toen vader Blank in het binnenhok kwam, kon hij zich gelukkig nog her inneren, dat zijn zoontje Sneewwltje heette en dus zc dacht hij liep 't met dat smelten van z'n hersens nog zo'n vaart niet. Opgelucht veegde hij met z'n voorpoot over z'n snuit, sprenkelde een sproeier van zweetdroppels om zich heen en zuchtte: „hè hè!" „Hè, hè!" zei ook moeder Blanka en ze snibde tegen Sneeuwwitje: „Kind, druk je niet zo stijf tegen me aan. want ik bezwijk nog!" Gehoorzaam stond het ijsbeertje op en zeurde toen: „Hè Moeder, vertel nogeens van de Noordpool, waar 't zo heer lijk koel is!" Vader Blank scharrelde overeind en schommelde haastje repje weer naar bulten, uit vrees, dat hij zou moeten vertellen! Want misschien weten jullie 't niet, lieve kinderen, maar als 't zó vreselijk heet is, dan is verhaal tjes vertellen voor een Vader wel 't ergste wat hem overkomen kan! Moeders zijn meestal gewilliger en moeder Blanka had dan ook al heel gauw een prachtig verhaal opgedist over oneindige, onafzienbare ijsvelden, over sneeuw, die om je heen stoof en die je zomaar met happen vol ln je mond slak, oygr ren- en draafpartijen van dagen en nachten rang, zonder gat Je ooit moe werd. „Héél wat anders dan hiér in het dierenpark, dèt kun je wel begrijpen, kind" zei moeder Blanka en ze zuchtta diep. „Moeder, waar is de Noordpool?" vroeg Sneeuwwitje. „Héél, héél ver weg." „Ja, maar wéér?" „Een heel eind met een schip en dan een vreselijk lang eind in een donker hok" zei Moeder. „Daér ls de Noord pool. En schei nu eens uit met vragen." En Sneeuwwitje nam zich voor, .vanmiddag, als vader en moeder hun dutje deden, stilletjes weg te lopen en net zolang te zoeken, tot hij de heerlijke koele Noordpool gevonden hadl 't Duurde lang die dag, maar eindelijk hoorde 't paw marftige Ijsbeertje een regelmatig gesnork in het binnen-4 hok en eventjes later hetzelfde natuurverschijnsel bulten; Met slimme oogjes keek hij om zich heen en sloop toen bliksemsnel langs vader en moeder heen naar het uiterste randje van het berenverblijf, waar hij wist, dat een paar konijnen aan 't wroeten waren geweest. Hij zoch en zochtJa hoor. daar was 't diepe gat in de grond, dat onder 't prikkeldraad doorliet}, 't Was reus achtig groot voor een konijn, maar wel klein voor een ijsbeer en tochna heel wat gewurm was Sneeuwwitje erdoor en wandelde de wijde wereld in! Hoe zal een mens de Noordpool vinden ln een rrtad, waar het asfalt smelt en waar'je beslist op de-straat stenen eieren zou kunnen bakken als 't niet zo zonde van de eieren was? Een mens zou dit onmogelijk kunnen, maar een ijsbeertje kreeg 'het toch gedaan. Luister maar. Toen Sneeuwwitje een klein eindje gelopen Rad door de gloeiend hete straten, hoorde hij in de verte een belletje; ting! tlng! En nauwelijks had dat belletje ge klonken of van alle kanten uit alle straten en steegjes kwamen kinderen aangedraafd, die riepen en juichten: Ï.Zeg, daar heb je de Noordpool. Ga mèe een ijsje kopen!" En ze zeurden eventjes bij riToeder en al die moeders gaven natuurlijk direct om van 't gezeur af te zijn drie of vijf cent en de kinderen renden weg. Sneeuwwitje achter hen aan, want hij had maar één woord gehoord en dat was:- Noordpool! Nu, daar moest hij op af! Als je die dag ln die gloeiend hete stad geweest was, had je daar tussen troepen dravende kinderen ln een heuse ijsbeer kunnen zien. die holde en holde! Achter de. kinderen aan draafde hij, tot hij kwam aan het ijswagentje. waar mét grote witte letters op geschre ven stond: „Roomijsfabriek de Noordpool". Sneeuwwitje besnuffelde 't hele karretje, terwijl de kinderen riepen: „O. kijk eens, een echt levend ijsbeertje! Reuze-reclame zegl" En toen sloeg 't beertje de ogen op enzag daar vlak bij in de hoogte z'n eigen portret. In een wit met blauw cirkeltje stond daar tussen blinkend-witte schotsen en fonkelende sneeuw een grote ijsbeer, die hele happen van het heerlijke witte goedje in zijn bek stak. „De NoordpoolI" dacht Sneeuwwitje. „Nu ben ik op de goede weg!" Maartoen bedacht hij zich, dat moeder gezegd had, dat Je eerst in een schip moest en dan ln een heel donker hok om aan de Noordpool te komen. En nu ging hem een licht op! Dit rijdende ding was na tuurlijk het schip! Doodstil ging Sneeuwwitje op de planH?-. onder de ijskar liggen en wachtte.... en wachtte gedul* dig, tot de reis naar de Noordpool zou beginnen. 't Duurde lang, maar eindelijk was de ijscoman ultver-* kocht en zette hij 't karretje Jn beweging om naar de ijsfabriek terug te keren. Met een popelend hartje lag het Ijsbeertje op de kar. Hij had honger en dorst, maar hij wilde 't allemaal graag verdragen, als hij maar naar da Noordpool kon! 't Was al donker, toen de ijscoman zijn karretje, dat hem dit keer extra zwaar leek, neerzette op het plein voor de grote ijsfabriek. Iets wit vloog langs hem heen en was in een oogwenk ln de openstaande deur verdwenen, „Ha!" dacht Sneeuwwitje „nu kom ik in het grota donkere hok!" En snel als de wind liep hij de ijsfabriek binnen! In de fabriek was het werk allang stopgezet, er was niemand meer. 't Werd donkerder en donkerder en ein delijk werd het nacht. Toen ging het kleine, parmantige ijsbeertje op verkenning uit. Hij zocht en zochten ein delijk vond het een grote bak met roomijs, dat van die dag was overgebleven. „Sneeuwl" dacht Sneewwltje. Hij sprong op 't randje van de bak en sloberde, slobberde tot alles schoon leeg was. Wel duizend ijsjes had hij opgegeten en toen had hij zo'n vreselijke buikpijn, dat hij 't uitgilde, net zolang tot de politie kwam en hem naar 't dierenpark terugbracht, „Jouw stout, ondeugend, brutaal kind om ons zó in angst te laten zitten!" bromden vader Blank en moeder Blanka. Maar Sneeuwwitje zei: „En 'tóch ben ik lekker bij de Noordpool geweest. En de Noordpool was zó koud eq smaakte zó heerlijk, mmmmmmm!" fi. DE RUYTER-y. d. FEERj

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1941 | | pagina 3