C Spart
K
en Spel
Uit de Pers.
Van beroemd voetballer tot
bekend cricketer.
De sportloopbaan van Charles Langen.
Er Is een tijd geweest, dat de sportpers zich constant
bezig hield met de vraag, of de A. F. C.-voetballer Lungen
de aangewezen middenvoor voor het .Nederlandsch elftal
was. Ongetwijfeld was de Amsterdammer een speler met
bijzondere capaciteiten, niet het minst door zijn bewege
lijkheid, zijn anticipatie vermogen en zijn kijk op het
spel: het zou dan ook niemand verworderd hebben, als
hij meerdere malen de nationale trui waardig zou zijn
gekeurd.
Sinds eenigen tijd_is Lungen thans bezig ook óp cricket-
gebied zijn sporen te verdienen. Dat het hem in dezen tak
van sport evenmin aan bekwaamheid ontbreekt, toonde
hij Zondag j.l. in den wedstrijd tegen Rood en Wit aan
de Spanjaardslaan, een wedstrijd, die dank zij hem en den
jeugdigen Wally van Weelde na zeer spannenden^kamp
jn een overwinning voor de Amsterdammers eindigde.
Met 4 voor 53 en 39 runs droeg hij niet alleen veel tot
het succes bij, doch de wijze, waarop hij zijn bat han
teerde, stempelde hem tot een batsman van niet geringe
klasse. Zeer verblijdend was voorts het uitstekende spel
van den 18-jarigen van Weelde, die blijkbaar in de matches
met het jeugd-elftal genoeg ervaring had opgedaan om
onder zeer moeilijke omstandigheden (A. C. C. verloor 6
wickets voor 80 runs) zijn kalmte te.bewaren en de kan
sen te doen keeren.
Van Weelde is overigens niet de eenige der jongere
garde, die voor de naaste toekomst veel belooft; de H.
C. C.'er Planten mag in dit 'verband eveneens genoemd
worden. Ook Rood en Wit en Haarlem hebben jongelui
In de gelederen, die binnenkort van zich zullen doen spre
ken; de allerjongste van hen. de 14-jarige Molijn, ont
popte zich bij ae onderlinge wedstrijden aan de Span
jaardslaan als een linkschen bowler van goede lengte en
met veel variatie.
Hef moeilijke crickefreglement.
jDe batsmandie te voorzichtig was.
Het cricketreglement voorziet in alles; zelfs in de moei
lijkste gevalen. Het zou echter te boud zijn om te bewe
ren. dat het meerendeel der cricketers dit reglement tot
ln finesses kent en er zijn zelfs umpires.met ruime erva
ring, die soms met de handen in het haar komen te staan.
Daarom is het maar goed, dat de N, C. B. aan de oplei
ding van scheidsrechters veel zorg heeft besteed; de
handleiding over cricket-rechtspraak heeft in een leemte
voorzien.
Soms ligt de beslissing ln een bepaald geval niet direct
voor de hand, althans piet voor den speler en daarvan
kan hij dan de dupe worden. Dat gebeurde nog onlangs ln
den wedstrijd tusschen een /Haarlemsch- en een jeugd-
elftal. Het jeugdelftal had negen wickets verloren en de
beide laatste batsmen, Van der Wal en Damiaans, waren
op de mat. Op een gegeven oogenblik riep eerstgenoemde,
na een bal te hebben geslagen, zijn partner voor een run
Damiaans aarzelde; liep eenige passen, doch keerde daarop
Ijlings in zijn .„crease" aan het bowlers-wicket terug.
Van der Wal ging echter door en op het moment, dat de
Wicketkeeper dé bails afwierp, stonr'" 1
ln de „crease" aan het doode wicket.
Toen nü de umpire besliste, dat niet Van der Wal, doch
Damiaans run-out was, was deze hevig teleurgesteld.
Immers hij had geen run geloopen en was eerder „bin
nen" geweest dan zijn partner. Het feit echter, dat hij
even zijn „crease" verlaten had, was voldoende om hem
run-out te doen zijn. Was hij daarentegen rustig blijven
6taan, dan zou Van der Wal door zijn riskante poging tot
het loopen van een korten run het kind van de rekening
zijn 'geworden.
Opletten en niet weifelen is dus de boodschap; overigens
blijkt uit dit voorbeeld, dat het cricket-reglement welis
waar in alles voorziet, doch dat het. voor den argeloozen
Bpeler veel voetangels en klemmen bevat.
Concordia's tweede jeugd.
In den glorietijd van Jan Thomee. „het Delftsche Ka
non", was Concordia een van de allersterkste tweede klas-
sers, die Jarenlang met A. F. C. om de eer van het
kampioenschap en om promotie heeft gestreden. Enkele
malen was het den Delftenaren bijna gelukt om de
hoogste afdeeling te bereiken maar de blauwhemden
konden nimmer op den steun van Vrouwe Fortuna reke
nen. Evenals die andere studentenclub, G. V. C. uit
Wageningen, ging het met Concordia na den vorlgen oorlog
hard berg-af en beide vereenigingen belandden tenslotte
in de vierde klasse van den N. V. B. Thomee bleef zijn
club echter ook in tegenspoed getrouw en deze super
enthousiaste voetballer is nog steeds actief speler.
Geen vereeniging kaii op peil worden gehouden zonder
goede en deskundige leiding, laat staan na een ernstige
Inzinking weer naar boven worden gebracht. Dr. Thomee
zocht en vond onder de jongere leden van Concordia
iemand, die zich met hart en ziel aan deze taak wijdde
en met succes. De Delftenaren beschikken thans weer
over een jong en vlot spelend elftal, dat het afdeelïngs-
kampioenschap veroverde en daarna den eersten stap
zette op den weg. die naar boven voert. De promotie
wedstrijden brachten het gewensche succes, promotie
volgde en thans is het aloude Concordia weer derde
klasser.
Tweemaal sneller dan Osendarp.
Windhonden in actie.
De noodzakelijkheid om een hond aan de lijn te houden
vloeit niet in de laatste plaats voort uit het feit. dat de
viervoetige huisvriend harder kan loopen dan zijn eigenaar.
Menigeen heeft dat tot zijn schade moeten ondervinden,
als hij 's avonds bij het uitlaten van Pluto tot een aantal
veel van het uithoudingsvermogen eischende „tusschen-
sprints" moest overgaan om het contact tusschen mensch
en dier te herstellen. Zonder de medewerking van Pluto
mocht dit nimmer gelukken, daar zijn startsnelheid be
duidend hoogér is dan zelfs een Osendarp of een Jesse
Owens kan ontwikkelen.
Het is dus niet verwonderlijk, dat men bepaalde soorten
honden voor het „rennen" opleidt en hiervoor zijn de
whippets en windhonden het meest geschikt. De afstanden,
waarover deze races worden georganiseerd zijn betrek
kelijk klein, omdat de hond, in tegenstellirfg met het ren
paard waarbij men echter ook sprinters en stayers
onderscheidt zijn topsnelheid slechts gedurende zeer
korten tijd kan volhouden. Bovendien moet het dier daar
toe door een beroep op zijn jachtinstinct worden 'opge
wekt en het mechanisch voortbewogen haasje bewijst in
dit opzicht goede diensten.
Hoe hard het dan wel gaat? Bijna tweemaal zoo hard
als de best getrainde athleet. De 300 Meter immers wordt
ln ons land in ongeveer 35 seconden geloopen: 4e hond
daarentegen heeft voor de "350 Meter slechts 20 seconden
noodig. Dat Is dus een snelheid van meer dén 60 kilometer
per uur en het is zeer de vraag, of de beste rossinant van
het edelste bloed dit zou kunnen verbeteren. Een andere
kwestie is, of een hondenren even fraai voor het oog is
als een paardenrace. Afgezien van het feit, dat zulk een
krachtmeting tusschen „blaffers" te kort duurt om als
schouwspel veel indruk op den niet-weddenden kijker te
kunnen maken, meenen we dat ontkennend te moeten
beantwoorden.
Een hondenren zonder totalisator zou op den duur dan
ook geen belangstelling trekken.
De nieuwe bepalingen van de gevol
machtigden voor de sport.
In een onderhoud, dat het A.N.P. hedenmorgen
had met Dr. J. Miedema, secretaris van het college
van gevolmachtigden voor de sport bij het depar
tement van Opvoeding, Wetenschap en Cultuur
bescherming naar aanleiding van de publicaties
over het gesloten seizoen, het verbod van gedrukte
vereenigingsbladen en de opheffing van de be-
drijfsvoetbalcompetitie, werd thans het volgende
officieel medegedeeld.
Het college van gevolmachtigdefi voor de sport
heeft de termijn gedurende welke hetvoetbal
seizoen als gesloten is verklaard, vastgesteld op 2
maanden en wel van 15 Juni tot 15 Augustus.
Deze regeling geldt voor de eerste maal in het
jaar 1942. Voor de andere takken van sport geldt
deze bepaling nog niet, daar hierover de bespre
kingen nog gaande zijn. Voor wat betreft het
verbod van gedrukts vereenigingsbladen dient men
rekening te houden met het feit, dat dit verbod
zich niet uitsluitend beperkt tot de organen van de
voetbalvereenigingen, doch geldt voor de organen
van alle sportvereenigingen.
Tenslotte deelde de heer Miedema ndg mede,
dat de stopzetting van de bedrijfsvoetbalcompetitie
nog steds een bespreking uitmaakt van het college
van gevolrtjachigden voor de sport en dat ten aan
zien van deze materie nog geen definitieve beslis
singen zijn genomen.
Een officieele regeling voor de bedrijfssport zal
later worden bekend gemaakt.
Alle tien wickets en een century
Het ziet er naar uit, dat H. C. C. ook dit jaar weer met
stonden 'beide batsmen het cricketkampioenschap zal gaan strijken. Het eerste
elftal toont een constanten vorm, waardoor de tegenpar
tijen, de een na de ander, aan de zegekar worden gebon
den. Hoewel'Odk Excelsior het kind van de rekening werd,
gelukte het desondaiiks den Rotterdamschen bowler J.
Oosterholt. alle tien Haagsche wickets voor slechts 58 runs
te veroveren en door deze prestatie zijn naam op het zeer
kleine lijstje 'te plaatsen van spelers, die in den loop der
jaren beter ware het te spreken van de laatste halve
eeuw dit feit hebben verricht. Dat Oosterholt ook mét
hef slaghout op dreef kan zijn, liet hij Zondag j.l. zien,
toen hij 100 not out scoorde. Het komt wel heel zelden
voor, dat een Nederlandsch cricketer in hetzelfde seizoen
10 wickets in een innings neemt en een century op zijn
naam brengt.
Fietsendiefstal.
Om de banden.
DEVENTER, 22 Aug. De politie van Deventer
en de marechaussee hebben de hand gelegd op zeven
-personen, die in den laatsten tijd een groot aantal
fietsen hebben gestolen en daarvoor helers hebben
gevonden. Men constateerde, dat de meeste dier rij
wielen van de banden waren ontdaan, waarna men de
fietsen zelf, al of niet stukgeslagen, in den grond
heeft begraven of in kanalen, kolken of in den IJsel
heeft doen verdwijnen. De banden kwamen in den
handel terecht en werden door afnemers vrij duur be
taald. Het zevental is thans overgebracht naar het
huis van bewaring te Zwolle.
LUIT.-GENERAAL J. H. CARSTENS.
Op 61-jarigen leeftijd is overleden de gep. luitenant-
generaal J. H. Carstens, oud-inspecteur der artillerie
en oud-commandant van de lucRtverdedigingskring
Den Haag.
TEXTIELROOVERS.
AMSTERDAM, 22 Aug. (A.N.P.) Er gaat tegen
woordig bijna geen nacht voorbij, zonder dat leden
van het inbrekersgilde een of ander kleedingmagazijn
met een bezoek vereeren, zeer tot ongerief van den
eigenaar, die hoogstens de schade vergoed kan krij
gen, maar geen kans ziet, het gestolene door iets ge
lijkwaardigs te vervangen.
Zoo ontdekte personeel van een winkel in de,Jan
Evertsenstraat gistermorgen, dat nachtelijke klanten
in de zaak waren.geweest. Een ruit naast de winkel
deur was ingeslagen, waarna de inbrekers de deur
hadden geopend en hun slag geslagen. 19' jassen, ter
gezamenlijke waarde van f 470 werden vermist.
HAARLEMSCHE RECHTBANK
HAARLEM, Vrijdag.
DIEFSTAL VAN KLEEDING-
STUKKEN.
Van Januari 1941 was een Zaandamsche tim
merman al aan het inbreken. Hij was werkzaam
geweest bij de Artillerie-inrichting aan de Hcm-
brug. maar had daar ontslag gekregen. En nadien
was hij, die nog nooit met de justitie in aanra
king geweest, den slechten weg opgegaan. Hij stond
nu alleen terecht wegens diefstal van kleeding-
stukken uit de étalage van Bisschoff's Kleeding-
magazijn te Zaandam, maar hij had heel wat meer
gestolen op verschillende tijdstippen; de Officier
gewaagde zelfs in zijn requisitoir van „een wasch-
lijst". Op die Uist stonden o.a. nog meer kleeding-
stukken, bruine boonen, alcoholhoudende dranken,
een rijwiel en vele andere zaken. Hij stond nu
echter alleen terecht wegens den diefstal van kle
dingstukken ten nadeele van Bisschoff's Kleeding-
magazijnen; gepleegd op 30 April van dit jaar.
Hij legde een volledige bekentenis af en deelde
mede dat hij binnengekomen was met valsche
sleutels, zonder braak.
Het O M. herinnerde aan verdachtes kennisma
king met de'Amsterdamsche onderwereld en eisch-
te een gevangenisstraf van 1 jaar.
De verdediger, mr. Stomps, drong aan op een
psychiatrisch onderzoek en anders een zoo clement
mogelijke straf.
Uitspraak 4 September
ERNSTIGE AANRIJDING.
Een ingenieur uit Heemstede had zich te verant
woorden wegens het als bestuurder van een Opel
op 5 Mei van dit jaar op den weg naar Alkmaar
bij Beverwijk aanrijden van een wielrijdster, die
daarbij Volgens een doktersverklaring een hersen
schudding had opgeloopen en een kneuzing van den
linkerschouder, welke kneuzing weer een naar
gehoopt wordt tijdelijke verlamming van haar
linkerarm ten gevolge had. Zij is nog niet in staat
haar beroepswerkzaamheden zij is dienstbode
te verrichten,
Verdachte verklaarde, dat hij al 4 jaar rijdt en
nog nooit een ongeluk had gehad. Hij was op het
bedoelde punt altijd zeer voorzichtig en had dan
ook vaart geminderd, omdat de weg daar zoo
slecht is. Niettemin zag hij plotseling een „rood
ding" een benzinepomp voor zich oprijzen,
(die links van den weg stond) welke hij omver
reed. Hierna onderging een paal nog hetzelfde lot.
Toen stond de auto stil en vernam de verdachte
van den naast hem zittende, dat hij een meisje aan
gereden had. Hij wist dit zeli absoluut niet, maar
had het meisje even later op den weg zien liggen.
Waarom de wagen plotseling een zwenking naar
links had gemaakt, wist verdÉfphte in 't geheel niet
te verklaren.
Het, O.M. was van oordeel dat er één oogenblik
is geweest van, volkomen gebrek aan zicht op den
weg en aan attentie en nauwkeurigheid.
Blijkbaar heeft hij hoogst roekeloos gehandeld.
De toestand van het aangebeden meisje is nog alles
behalve giinstig.
De eisen luidde: één maand gevangenisstraf en
ontzegging van de bevoegdheid een motorrijtuig
te besturen, voor den tijd van 1 jaar.
De verdediger, mr. van der Goot, achte ver-
daohte's- schuld niet bewezen. Dat verdachte niet
attent is geweest, moet toch bewezen worden. PI.
meende, dat hier alleen sprake kan zijn van een
tijdelijke inzinking van het bewustzijn en conclu
deerde tot vrijspraak. Zelfs bij een veroordeelend
Engelsche luchtaanvallen op ons
laiul.
Kerk beschadigd. - Een doode en 6 gewonden.
's GRAVENHAGE 22 Augustus. In den afge-
loopen nacht vlogen enkele Britsche vliegtuigen
boven ons land en wierpen hier en daar brisant-
en brandbommen neer.
In een stad in Noord-Holland werd een kerk
beschadigd. Op een plaats in het Noorden des
lands kreeg een industriebedrijf lichte schade.
In totaal zijn een doode, twee zwaai' en vier licht
gewonden te betreuren.
4 PROCENT KON VERS ION SK AS SE FüR DEUTSCHE
AUSLANDSSCHl'LDEN.
AMSTERDAM 23 Augustus. De Vereeniging voor den
Effectenhandel te Amsterdam deelt d.d. 20 Augustus 1941
het volgende mede:
In aansluiting aan de mededeeling d.d- 14 Augustus 1941
■•ordt hekend gemaakt, dat de rente op de 4 procent in
guldens luidende obllgatlën der Konversionskasse für
Deutsche Auslandsschulden voortaan zonder formaliteiten
worden betaald, zoodat de „kettingverklaring 4 pro
cent Konversionskasse" en de voor de inlevering der des
betreffende coupons vastgestelde lijsten niet meer zijn
vereischt.
De betaling van reeds betaalbaargestelde coupons zal
eveneens zonder formaliteiten geschieden.
De coupon per 1 Juli 1941 zal door de Vereeniging voor
den Effectenhandel binnenkort ln de prijscourant worden
betaalbaar gesteld.
HET ACHTSTE LEERJAAR.
De N.R.Ct. wijdt een beschouwing aan het aange
kondigde leerjaar op de Lagere School en merkt op:
Nu moeten wy tot ons leedwezen vaststellen, dat
in dit opzicht het heringevoerde zevende leerjaar
meestal een mislukking geweest is. Of de grondsla
gen, in de eerste zes leerjaren gelegd niet stevig ge
noeg waren om erop voort te bouwen in nieuwe rich
ting of de traditie de leerkrachten tot onmacht doem
de om de aanpassing aan de directie maatschappelijke
behoefte tot stand te brengen, willen we hier in
het midden laten. Maar het nieuwe zevende leerjaar
werd meestal herhalingsjaar en uitbreidingsjaar.
In de grootere plaatsen kwam nog daarbij, dat het
overgroote deel der leerlingen, na het ailoopen der
zesde klasse de school verliet, om voortgezet onder
wijs in theoretischen of practischen zin te gaan vol
gen; de restanten leerlingen dus in centrale zevende
klassen moesten bijeengebracht worden, waar het ge-
ruimen tijd duurde voor men hen op hetzelfde niveau
had gebracht en dus kon doorgaan.
Zoodoende genoot het zevende leerjaar noch de -
sympathie der ouders, noch die der leerlingen, het
werd gevoeld als iets overbodigs.
In 1937 kreeg een commissie, van ministerszijde in
gesteld, de opdracht te onderzoeken, hoe het zevende
en ae eventueel hoogere leerjaren van de school voor
gewoon lager onderwijs, in het bijzonder ook in ver
band met de hier en daar opgekomen neiging om door
toevoeging van huishoudelijke vakken aan het on
derwijs in die leerjaren een speciaal karakter te ge
ven; konden worden ingericht. Het rapport dezer
commissie is in 1940 venschenen'-en kan als grondslag
dienen voor eeh leerplaten zevende en achtste klasse.
Want wil men zevende en achtste leerjaar in ons
vonnis kan dezen verdachte toch nooit het onrecht volk doen leven, dan moet men daarin iets anders
OPVARENDEN VAN BOTTER VERONGELUKT.
VOLENDAM, 22 Aug. Gisteravond half twaalf
is hier de botter V.D. 15 binnengebracht. De beide
opvarenden: de 45-jarige schipper G. Veerman en
diens 18-j^rige zoon, waren om het leven gekomen.
De botter werd stuurloos op het IJselmeer aange
troffen door een tweeden zoon van Veerman, die ter
stond een onderzoek instelde. Vermoedelijk hebben
de slachtoffers bij het binnenhalen van de visch een
lichten bom in hun net gekregen, welke tot ontplof
fing is gekomen.
Veerman laat een vrouw en zes kinderen na.
aangedaan worden, dat hem de rijbevoegdheid ont
nomen wordt.
Na re- en dupliek van hét O.M. en den ver
dediger werd de uitspraak bepaald op 4 September.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdags avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE
geven, iets aan het practische leven aanpassende;
iets wat de leerlingen .te arbeiden geeft en niet al
leen theoretisch laat opnemen, iets wat hun arbeids
vreugde verschaft en van welks noodzakelijkheid zij
doordrongen zijn, anders wordt ook dit een misluk
king.
Dat de vragen van aansluiting tusschen lager onder
wijs en voorbereidend hooger, middelbaar en uitge
breid lager onderwijs tot een beslissing zullen komen
schijnt ons daarbij volstrekt noodzakelijk. Daarover
is al veel te veel gesproken, vergaderd, geschreven,
gepaedagogiseerd. Ook dit vraagstuk is rijp voor een
definitieve oplossing.
Waarom lachen jullie?
Een avontuurtje van Opa en Lottie.
'S Zomers als 't erg mooi weer is en de kleuterschool
(Pacantie heeft gaat Lottie bij Oma en Opa logeren.
Of Lottie dat fijn vindt? En öf!
Ze vindt het de heerlijkste tijd van 't hele jaar. In
'April begint ze er al over te praten en in 'al die weken
en maanden van tevoren moet Moeder iedere dag ant
woord geven op wel honderd vragen: „Of Nero er nog
is en Mies de poes?" Of Oma nog denzelfden melkboer
heeft ^met dat vriendelijke gezicht én of Lottie wéér een
eindje mee mag rijden op de melkwagen tussen de bus
sen? Of Lottie weer met Oma mag zwemmen en of Opa
nog iedere morgen zelf naar de markt gaat om groente
te kopen en of Lottie dan dat grappige boodschappennet
mag dragen? Zo staat haar mondje geen ogenblik stil.
Moeder is blij, als eindelijk de grote dag gekomen is,
dat Lottie vertrekt. In haar rieten koffertje zitten vier
schone jurken en twee schortjes en wel zes paar sokjes
En verder natuurlijk een tandenborstel, kam en schuier
- eh ookeen écht handwerkje. Dat vindt Lottie vrese
lijk gewichtig, want 't is dit jaar voor 't eerst, weet je.
Lottie kan nog niet zo èrg best handwerken. De juf
frouw van de kleuterklas moet de kruisjes telkens weer
uithalen als Lottie ze scheef borduurt of de verkeerde
kant uit. En daarom is het kleedje niet helemaal brand
schoon meer. Maar daar zal -minder op gelet worden:
Lottie brandt al van verlangen om alles aan Oma te laten
zien. En misschien helpt Oma haar ermee, zodat alles op
eens keurig wordt en als 't dan helemaal klaar is, gaat
Oma het kleedje natuurlijk liitwassen, zoodat het beel
dig schoon is. En dan krijgt Moeder het cadeau, dat keu
rige, schone, netjes geborduurde kleedje!
't Is eigenlijk een geheim, weet je. Moeder mag er na
tuurlijk niets van weten, maar Lottie heeft zich zeker
al tien keer half en half verpraat.
En daarom is zij 09k. blij, als ze eindelijk op de tram
6tapt om haar grote reis naar Oma en Opa te ondernemen.
Lottie reist helemaal alleen met de tram naar Opa en Oma
toe. 't Is niet zo héél ver hoor, maar een goed uurtje.
En Vader heeft tegen den conducteur gezegd, dat hij
vooral erg goed op Lottie moet letten en tegen Lottie, dat
ze rustig op haar plaatsje moet blijven zitten en het kof
fertje dichtlaten en haa.r mantel aanhouden en haar tasje
niet in de tram laten liggen.
En Lottie heeft 't allemaal best begrepen, héél best
hoor! Ze begrijpt niet, waarom de tram nóg niet vertrekt,
nu zü precies weet, wat ze doen moet en tie conducteur
ook!
Maar eindelijk ting, ting, tingeling! daar gaat ie dan
toch! Lottie wuift en wuift naar Vader en Moeder of
minstens naar Amerika gaat. De conducteur houdt haar
bij de hand vast als ze op 't balconnetje staat te wuiven.
Hij wil nog eens tonen, hoe goed hij op Lottie zal passen.
En danbegint Lottie's heerlijke vacantie!
Lottie is nu al een avond en een nacht bij Oma en Opa
geweest. Oma heeft haaj 't hele huis laten zien met de
hoge ouderwetse kamers en de grote bedden met geblokte
kussenslopen: roze met wit. Lottie mag ook op zo'n prach
tig kussen slapen en het ruikto heerlijk, naar
„Lievevrouwenbedstro" zegt Oma.
Dat is een moeilijk woord om te onthouden. Lottie
oefent er wel een uur op, maar 's avonds, als ze haar
neusje in 't. kussen steekt en de geur ruikt, is ze 't toch
nog vergeten!
Als Lottie de volgende morgen wakker wordt, is haar
eerste gedachte: er is.iets ontzaglijks heerlijks!
(Teekeniag Doeve)
Dan opent ze ndg half slapend de ogen, ruikt de geur
van het kussen en denkt: O! ik ben bij Opa en Oma!
En nauwelijks heeft ze 't gedacht of daar staat Opa al
voor haar bed en roept: „Jongedame, zoudt u ook eens
opstaan?"
Op Opa's schouder rijdt Lottie naar Oma, die haar heel
vlug aankleedt.
-Q^ wat is alles toch heerlijk!
Dé-zon schijnt en beneden begint de ketel te fluiten
voor de thee'. Er is geroosterd brood met jam en dikke
gele pi'uimen.
Maat Lottte kan haast niet op haar stoel blijven zitten,
zoveel is er buiten te zien! Het huis van Opa en Oma
staat aan het marktplein en daar is 't juist vandaag een
drukte van belang, 't Staat er vol kraampjes, waar van
alles verkocht wordt: kousen en lint en knopen en lapjes,
vruchten en groente te veel om op te noemen! Lottie wipt
heen en weer op haar stoel en roept maar: „Opa, gaan we
nu .haast?"
Ja, ze gaan. Maar eerst moet Opa z'n krantje uitlezen.
Tot zolang moet Lottie geduld hebben.
„Je mag me wel helpen" zegt Oma. Eri dan gaan ze
samen de kamers schoonmaken.
Lottie zwaait met een stofdoek, haast zo groot als zijzelf.
Ijverig boent ze de stoelpoten en de tafelpoten af. „Dan
iïoeft u niet te bukken. Oma" zegt Lottie.
„Goed, liefje" zegt Oma „dóe jij je best maar."
Op de grond vindt Lottie een mooi rood lintje.
„Wat moet daarmee, Oma?"
..O, jij, mag 't wel hebben."
„Fijn" zegt Lottie en ze steekt het lintje ln 't zakje van
haar schort.
Als alles klaar is, mag Lottie Opa gaan roepen. Die zit
ln 't zijkamertje de krant te lezen.
Lottie danst naar binnen en roept: „OMaar dar,
zwijgt ze opeens. Gunst, hoe is 't mogelijk? Daar zit Opa
zowaar voorover over de krant gebogen te slapen. Lottie
móet erom lachen.
Kijk, de krant trilt van Op^'s ademhaling, hij knikkebolt
en een grote krul van zijn grijs haar valt over z'n voor
hoofd.
Even staat Lottie besluiteloos. Dan bedenkt ze Iets
prachtigs! Heel voorzichtig haalt ze het rode lintje uit
haar zakje en bindt het netjes om Opa's krul. 't Zit keu
rig't staat Opa echt lief, vindt Lottie.
En als ze een poosje haar werk bekeken heeft, roept ze
heel hard: „Opa, gaat u mee?" Toe Opa, gaan we naar de
markt?"
„Hèo Ja, ja kindje" schrikt Opa. Hij ls opeens klaar
waker, legt de krant weg en pakt Lottie bij de hand.
„Kom we gaan!"
„Dag Oma, tot straks!" roept Lottie naar boven.
„Daag!" roept Oma.
En dan staari ze samen op straat.
De Juffrouw houdt Opa een spiegeltje Jvoor.
(Teekening G.' HUYSSER).
Vandaag is ledereen blij. Komt dat, omdat 't zulk
prachtig weer is, of
De bakker, die juist met z'n fiets voor t' hekje rijdt,
lacht en kijkt nogeens om als Opa en Lottie hem voorbij
gaan, twee jongens met zwemgoed onder de arm, stoten
elkaar aan en beginnen te proesten, zelfs een tuinman, die
ergens in een tuin staat te harken, trekt een brede grijns.
Nu gaan Opa, en Lottie de markt op. Lottie mag een
kaart kopen voor Vader en Moeder, een mooi ringetje
en een klein grappig mutsje voor de zon.
Waf vindt ze alles prachtig!
En de mensen bij de kraampjes iachen maar. Opa merkt
het wel.
„Waarom lachen jullie zo?" vraagt hij.
„Och, 't is zülk lekker weertje, meneer" zegt een oud
vrouwtje.
Nu. dat. vindt Opa ook.
Lottie heeft schik en tóch ls ze een beetje bang, dat Opa
straks boos zal zijn als hij 't merkt van het lintje.
Eindelijk beginnen ze wat moe te worden, Opa en Lottie.
„Kom" zegt Opa" we gaan maai; naar huis."
Maar op de hoek van een straat blijft ~öpa nog even
staan. Daar is een juffrouw: met rozen, pga wij eeq mooi, j
bosje meenemen voor Oma. Hij staat een poos te kijken
en uit te zoeken, terwijl Lottie van 't eene been op 't
andere wipt uit puur ongeduld.
De juffrouw van de bloemen lacht ook al.
„Koopt ,u maar meneer" zegt ze „dan zal ik u een ge--
heim vertellen".
,,'n Geheim?"
„Ja, ja" zegt de juffrouw en opeens haalt ze een spie
geltje uit haar zak en houdt het Opa voor.
Opa kijkt en„O, jou rakker!" roept hij en grijpt
naar Lottie. „O, jou stoute rakker!" En Opa trekt vlug
het lintje uit zijn haar.
Gelukkig! Aan Opa's ogen ziet Lottie wel, dat hij niet
écht boos is. Ze lacht opgelucht en houdt netjes de rozen
vast, terwijl Opa betaalt.
„Heerlijk" denkt Lottie „heerlijk is het hier!"
En dit is nog maar de allereerste dag van haar vacantie
bij Oma en Opa.
R. DE RUVTER—V. d. FEER.
HET GESTOLEN PAARD.
All Effendl bezat een prachtig volbloed paard, 't Was
slank als de halve maan, zwart als de nacht en vlug als
Turkse wijn.
Een op een dag kwam Effendl, gezeten op zijn paard,
zijn buurman Dsjoebi tegen en _deze sprak:
.Effendl,wat een prachtig paard heb je daarl Zou je
me niet willen verkopen?" 1
„Neen, Dsjoebi, mijn paard is niet teTioop."
„Ik zou er anders graag tienduizend piaster voor geven,
Effendi."
„'t Is niet te koop, Dsjoebi."
„Nu. dan voor vijftienduizend."
,,'t Paard ls niet te koop, Dsjoebi."
„Nu, niets aan te doen."
De volgende dag draafde Effendi op zijn prachtig paard
naar huis, toen hij langs de weg een man zag liggen.
Hij steeg af en boog zich over de doodstille gestalte
heen. „Och, Dsjoebi, ben jij het? Om Godswil, wat is er
met je gebeurd?"
„Och beste Effendi, lk ben gevallen. Mijn paard ls wild
geworden en heeft me afgeworpen."
„Kom Dsjoebi, laat ik je helpen. Probeer voor me ln 't
zadel te komen en rijd met me naar huis. Daar zal ik Je
dan een ander paard geven, waarop je je reis kunt voort
zetten."
„Allah zegene Je voor je goedheid, Effendi, maar-lk heb
m'n knieschijf gebroken. Ik kan onmogelijk in 't zadel
konien. Och, Effendi, wees toch zo vriendelijk om af te
stijgen en me te helpen."
Effendi sprong op de grond, omvatte Dsjoebi en tilde
hem in den zadel. Maarop 't zelfde ogenblik gaf
Dsjoebi het prachtige paard de sporen en vloog er vandoor
als de wind.
Effendi echter holde hem ln een stofwolk na, zwaaide
met de armen en schreeuwde: „Houd op, Dsjoebi! Slechts
één woord, beste Dsjoebi!" En hij holde en schreeuwde
net zo lang, tot Dsjoebi nieuwsgierig werd en stilhield.
Hij draaide zich half in het zadel om en vroeg honend:
„Nu. Effendi, wat wil je van mij?"
„Slechts één vriendelijk verzoek, Dsjoebi. Vertel aan
niemand wat er tussen ons is voorgevallen. Want het kan
elk ogenblik vóórkomen, dat een echte hulpbehoevende
stakker aan de kant van de weg ligt. En als die streek
van jou algemeen bekend zou zijn, wie zou het dan nog
wagen, zo'n stumperd te helpen?"
Toen steeg Dsjoebi van het paard, omhelsde Effendi
onder tranen van berouw en gaf hem zijn prachtig paard
terug.
Van een parmantig ijsbeertje.
Óp een dag toen 'fc zoo vreeselijk heet was....
De thermometer wees honderd graden in de schaduw.
De kantoren sloten vroeg, de winkeljuffrouwen ln de win
kels zaten allemaal op een kluitje vlak onder de woest
draaiende ventilatoren. De scholen hadden vrijaf en de
kinderen lagen de hele dag in 't water en kwamen er
alleen zo nu en dan even uit om een ijsje te snoepen.
Ook ln het grote dierenpark was 't smoorheet, een
voudig om te stlkkenl De leeuwen en tijgers waren nu
juist In hun element, ze strekten zich eens extra behagelijk
in 't zonnetje uit en knipperden met de groene ogen van
weelderig welbehagen. En de apen verbeelden zich, dat
ze in hun eigen oerwoud waren en ze krijsten en brulden
tweemaal zo hard als anders.
Hè, Moeder, vertej nog eens van de Noordpool!
(Teekening G. HDYSSER).
Maar in de berenhoek was 't droef gesteld. Bruin lag
amechtig voorover op de grond met zijn kop op z'n voor
poten en hijgde en Blank, de prachtige grote ijsbeervader,
voelde het klamme zweet langs zijn baard lopen, zodat
hij een ogenblik meende dat het z'n hersens waren, die
begonnen te smelten.
Van deze gedachte schrok hij zelf zó ontzettend, dat hij
meteen opsprong en naar het koele binnenhok rende. Hij
begreep wel, dat een Vader zonder hersens onmogelijk
z'n kinderen een behoorlijke opvoeding kan geven en dus
greep een hevige angst hem aan als hij dacht aan zijn
zoon Sneeuwwitje, het mollige, zachte ijsbeertje,
trots en glorie van het hele dierenpark. Toen vader Blank
in het binnenhok kwam, kon hij zich gelukkig nog her
inneren, dat zijn zoontje Sneewwltje heette en dus zc
dacht hij liep 't met dat smelten van z'n hersens nog
zo'n vaart niet. Opgelucht veegde hij met z'n voorpoot
over z'n snuit, sprenkelde een sproeier van zweetdroppels
om zich heen en zuchtte: „hè hè!"
„Hè, hè!" zei ook moeder Blanka en ze snibde tegen
Sneeuwwitje: „Kind, druk je niet zo stijf tegen me aan.
want ik bezwijk nog!"
Gehoorzaam stond het ijsbeertje op en zeurde toen: „Hè
Moeder, vertel nogeens van de Noordpool, waar 't zo heer
lijk koel is!"
Vader Blank scharrelde overeind en schommelde
haastje repje weer naar bulten, uit vrees, dat hij zou
moeten vertellen! Want misschien weten jullie 't niet, lieve
kinderen, maar als 't zó vreselijk heet is, dan is verhaal
tjes vertellen voor een Vader wel 't ergste wat hem
overkomen kan!
Moeders zijn meestal gewilliger en moeder Blanka had
dan ook al heel gauw een prachtig verhaal opgedist over
oneindige, onafzienbare ijsvelden, over sneeuw, die om je
heen stoof en die je zomaar met happen vol ln je mond
slak, oygr ren- en draafpartijen van dagen en nachten
rang, zonder gat Je ooit moe werd.
„Héél wat anders dan hiér in het dierenpark, dèt kun
je wel begrijpen, kind" zei moeder Blanka en ze zuchtta
diep.
„Moeder, waar is de Noordpool?" vroeg Sneeuwwitje.
„Héél, héél ver weg."
„Ja, maar wéér?"
„Een heel eind met een schip en dan een vreselijk lang
eind in een donker hok" zei Moeder. „Daér ls de Noord
pool. En schei nu eens uit met vragen."
En Sneeuwwitje nam zich voor, .vanmiddag, als vader
en moeder hun dutje deden, stilletjes weg te lopen en net
zolang te zoeken, tot hij de heerlijke koele Noordpool
gevonden hadl
't Duurde lang die dag, maar eindelijk hoorde 't paw
marftige Ijsbeertje een regelmatig gesnork in het binnen-4
hok en eventjes later hetzelfde natuurverschijnsel bulten;
Met slimme oogjes keek hij om zich heen en sloop toen
bliksemsnel langs vader en moeder heen naar het uiterste
randje van het berenverblijf, waar hij wist, dat een paar
konijnen aan 't wroeten waren geweest.
Hij zoch en zochtJa hoor. daar was 't diepe gat in
de grond, dat onder 't prikkeldraad doorliet}, 't Was reus
achtig groot voor een konijn, maar wel klein voor een
ijsbeer en tochna heel wat gewurm was Sneeuwwitje
erdoor en wandelde de wijde wereld in!
Hoe zal een mens de Noordpool vinden ln een rrtad,
waar het asfalt smelt en waar'je beslist op de-straat
stenen eieren zou kunnen bakken als 't niet zo zonde van
de eieren was? Een mens zou dit onmogelijk kunnen,
maar een ijsbeertje kreeg 'het toch gedaan.
Luister maar.
Toen Sneeuwwitje een klein eindje gelopen Rad door
de gloeiend hete straten, hoorde hij in de verte een
belletje; ting! tlng! En nauwelijks had dat belletje ge
klonken of van alle kanten uit alle straten en steegjes
kwamen kinderen aangedraafd, die riepen en juichten:
Ï.Zeg, daar heb je de Noordpool. Ga mèe een ijsje kopen!"
En ze zeurden eventjes bij riToeder en al die moeders
gaven natuurlijk direct om van 't gezeur af te zijn drie
of vijf cent en de kinderen renden weg.
Sneeuwwitje achter hen aan, want hij had maar één
woord gehoord en dat was:- Noordpool! Nu, daar moest
hij op af!
Als je die dag ln die gloeiend hete stad geweest was, had
je daar tussen troepen dravende kinderen ln een heuse
ijsbeer kunnen zien. die holde en holde!
Achter de. kinderen aan draafde hij, tot hij kwam aan
het ijswagentje. waar mét grote witte letters op geschre
ven stond: „Roomijsfabriek de Noordpool". Sneeuwwitje
besnuffelde 't hele karretje, terwijl de kinderen riepen:
„O. kijk eens, een echt levend ijsbeertje! Reuze-reclame
zegl"
En toen sloeg 't beertje de ogen op enzag daar vlak
bij in de hoogte z'n eigen portret. In een wit met blauw
cirkeltje stond daar tussen blinkend-witte schotsen en
fonkelende sneeuw een grote ijsbeer, die hele happen van
het heerlijke witte goedje in zijn bek stak.
„De NoordpoolI" dacht Sneeuwwitje. „Nu ben ik op de
goede weg!"
Maartoen bedacht hij zich, dat moeder gezegd had,
dat Je eerst in een schip moest en dan ln een heel donker
hok om aan de Noordpool te komen.
En nu ging hem een licht op! Dit rijdende ding was na
tuurlijk het schip! Doodstil ging Sneeuwwitje op de planH?-.
onder de ijskar liggen en wachtte.... en wachtte gedul*
dig, tot de reis naar de Noordpool zou beginnen.
't Duurde lang, maar eindelijk was de ijscoman ultver-*
kocht en zette hij 't karretje Jn beweging om naar de
ijsfabriek terug te keren. Met een popelend hartje lag het
Ijsbeertje op de kar. Hij had honger en dorst, maar hij
wilde 't allemaal graag verdragen, als hij maar naar da
Noordpool kon!
't Was al donker, toen de ijscoman zijn karretje, dat
hem dit keer extra zwaar leek, neerzette op het plein
voor de grote ijsfabriek. Iets wit vloog langs hem heen
en was in een oogwenk ln de openstaande deur verdwenen,
„Ha!" dacht Sneeuwwitje „nu kom ik in het grota
donkere hok!"
En snel als de wind liep hij de ijsfabriek binnen!
In de fabriek was het werk allang stopgezet, er was
niemand meer. 't Werd donkerder en donkerder en ein
delijk werd het nacht. Toen ging het kleine, parmantige
ijsbeertje op verkenning uit. Hij zocht en zochten ein
delijk vond het een grote bak met roomijs, dat van die
dag was overgebleven.
„Sneeuwl" dacht Sneewwltje. Hij sprong op 't randje
van de bak en sloberde, slobberde tot alles schoon leeg
was. Wel duizend ijsjes had hij opgegeten en toen had hij
zo'n vreselijke buikpijn, dat hij 't uitgilde, net zolang tot
de politie kwam en hem naar 't dierenpark terugbracht,
„Jouw stout, ondeugend, brutaal kind om ons zó in
angst te laten zitten!" bromden vader Blank en moeder
Blanka.
Maar Sneeuwwitje zei: „En 'tóch ben ik lekker bij de
Noordpool geweest. En de Noordpool was zó koud eq
smaakte zó heerlijk, mmmmmmm!"
fi. DE RUYTER-y. d. FEERj