9iae de Tleeltie %axxAa IJmuiden verwelkomt gerepatrieerden in den bezettingstijd manoeuvreerde Vele Duitsche klippen moesten worden omzeild De Keeltje Jacoba, de motorreddingboot vaai de Noord- en Zuid-Holl. Redding Mij. ligt rustig in de buitenhaven. Als men het scheepje daar zoo ziet liggen, zou men allicht geneigd zijn te denken, dat het rust op de lauweren die het in den nog betrek kelijk korten tyd van zijn bestaan heeft behaald. Maar die rust is schijnbaar, want de Keeltje Jacoba ligt als altijd klaar om op het eerste sein van een in nood ver- keerend schip nït te varen. De Neeltje Jacoba heeft eenlge moei lijke jaren achter den rug. Zij is ook in den oorlogstijd haar taak blijven vervul len. En om haar positie zuiver te houden, haar neutraliteit te handhaven, heeft het meermalen gespannen tusschen de plaat selijke commissie der N.Z.H.R.M. schipper Van der Meulen aan den eenen en de Duitsche havenautoriteiten aan den anderen kant. Schipper Van der Meulen, een stoere Fries, die al heel veel zware tochten ach ter den rug heeft, ondanks dat hij feite lijk nog tot de jonge garde behoort, heeft ons een interessant relaas opgedischt over zijn moeilijkheden in oorlogstijd. Wat we het meeste misten, vertelde hij, was de Hollandsche kustwacht. Deze kust wacht was altijd het oog van het redding wezen. Daar op die uitkijkpost aan de buitenhaven zaten de mannen van het vak di^_ in verbinding stonden met de heele kust. Niets ontging het oog van deze man nen en wanneer er hulp van de redding boot noodig was, ging er een seintje naar het plaatselijke station. Maar in den oorlog ging het anders. Er kwamen menschen op den buitenpost, die van het zeemansvak geen kaas gegeten hadden, die de dwaaste berichten door gaven. Zoo zagen ze eenmaal een „ïlap- licht", dat ze voor een noodsein hielden Het bericht werd doorgegeven naar de reddingboot, die uitvoer in de aangewezen richting. En wat bleek? Het licht, dat voor een noodsein was aangezien, was het licht van de boei, die men Ln IJmuiden het beste kent als de brulboei. Het parool van de plaatselijke commis sie is steeds geweest om nooit iets te doen dat niet tot het werk van het Roode Kruis behoorde. En daf leidde menigmaal tot conflicten met de Duitschers, die van de Neeltje Jacoba meermalen iets anders verlangden. Daarvan kregen we eenige interessante staaltjes te hooren. Zoo werd eenmaal de hulp van de Neeltje Jacoba ingeroepen voor een gestrand marinevaartuig. De reddingboot wilde uitvaren om eventueel de opvarenden te redden. Maar het bleek 6poedig, dat men de reddingboot wilde gebruiken om een verbinding tot stand te brengen tusschen het gestrande vaartuig en een sleepboot, die inmiddels ook op- stoomde. Schipper Van der Meulen wei gerde dit. „De menschen er afhelpen, dat is ons werk, maar niet helpen om de boot vlot te brengen." De Neeltje Jacoba keer de naar haar ligplaats terug. Hevige pro testen van de Duitsche marine-autori'ei- ten. Er werd gedreigd met inbeslagneming van de boot. Waarop het antwoord kwam, dat als dit gebeurde, de bemanning van boord zou gaan. De plaatselijke commissie bracht dit ge val ter kennis van het hoofdbestuur der N.Z.H.R.M., dat op zijn beurt den Duit- 6chen admiraal, zetelende in Utrecht, van de zaak in kennis stelde. De admiraal er kende de juistheid van het standpunt der plaatselijke commissie; we leefden nog in den tijd, dat onze bezetters nog voor rede vatbaar waren en de havencommandant moest van zijn eisch afzien. Een ander conflict, aldus schipper Van der Meulen, ontstond toen de Neeltje Ja coba eenmaal was uitgevaren, omdat voor dc haven veel wrakhout ronddreef. Daar onder dreef een rubberboot; die werd op gepikt, de onderscheidingsteekens werden opgenomen en daarna werd de boot weer overboord gezet. Het werd gerapporteerd en schipper Van der Meulen kreeg een uitbrander omdat hij de rubberboot niet had meegenomen. „Ik berg geen oorlogsmateriaal." En daar viel niets tegen in te brengen, want het bergen van oorlogsmateriaal behoort niet tot het werk van een reddingboot. Een andermaal waren twee Duitsche marinemenschen in een rubberboot gaan spelevaren. De stroom deed hun bootje afdrijven. Ze dachten, dat ze wel weer naar de haven terug zouden drijven, maar dat gebeurde niet. De Neeltje Jacoba heeft de „zeelieden" opgepikt en de rub berboot laten drijven. Natuurlijk weer een conflict. En voorts werden de twee spelevarenden in arrest gesteld, omdat ze er van verdacht werden, al spelevarende naar Engeland te willen varen. Eenmaal werd ik beschuldigd van sabotage, vertelde schipper Van der Meu len. Ik kreeg telefonisch bericht, dat er een schip in de branding in moeilijkheden zat. Ik verstond alles niet goed, maar trok er even later op uit. Wat of ze er achter zagen weet ik niet, maar het eind van 't liedje was: Sabotage! Maar de commissie heeft een woordje meegespro ken en de officier, die me dit gelapt had, moest zijn verontschuldigingen aanbieden. Een nieuw conflict ontstond, toen er eenmaal vier met geweren gewapende Duitschers bij me aan boord kwamen. Volgens de bepalingen mag de bezettende macht twee met „handschietwapens" be mande soldaten meegeven. Ze stuurden er vier. vermoedelijk uit vrees, dat de een of andere keer de reddingboot, wanneer we een aantal Engelschen gered hadden, door dezen overmand zou worden. Ik protesteerde, het protest kwam bij den i havencommandant en weer werden we in het gelijk gesteld. Het zou niet weer voor komen. Het was trouwens geen wonder, dat ze behoorlijk tegen ons waren, want we hebben tal van Duitsche schipbreuke lingen gered, eenmaal 17 man van een Lazaretschip, en één vrouw vertelde Van der Meulen. Die vrouw was een Holland- sch, dia de bemanning aan boord gesmok keld had. Veel last ondervonden we, als we des nachts van boord gingen. Herhaaldelijk werden we dan aangehouden, ondanks onze papieren, die natuurlijk in orde wa ren. We bleven veel des nachts aan boord maar dat was niet gezellig vanwege de bommers. In Januari '45 hebben ze me door mijn been geschoten. Ik fietste langs de haven en dwars voor de le Havenstraat werd ik getroffen door een schot uit de duinen vandaan. De kogel ging door het eene been en bleef in het andere zitten, ik heb hem trouw bewaard als aandenken aan mijn beschermers. Ze hebben me op een brancardwagentje naar het ziekenhuis gebracht. Eerst in Mei kon ik weer in dienst gaan. We hebben altijd streng de principes van het Roode Kruiswerk doorgevoerd en daarom steeds geweigerd de Lazaretboo ten als Roode Kruïsbooten te erkennen. Dit zijn de oorlogservaringen van een man, die met zijn makkers van de Neeltje Jacoba gedurende den geheelen oorlog als goed Nederlander hulp heeft verleend aan wie ook, maar die steeds er tegen heeft gewaakt, buiten zijn boekje te gaan. Waar in hij, zooals hij verklaarde, de grootste medewerking genoot van het plaatselijk bestuur. Een groote krater en overal verspreid liggende stukken steen en ijzer was het gevolg van een geweldige explosie, die in een bunker nabij Den Haag., waarin munitie was opgeslagen, plaats had. (P.) Hartelijke begroeting op de Middensluis Het was een ontroerend moment in al zyn soberheid: dc terugkomst In het va derland van 1800 landgenooten, verdreven uit het land, dat voor hen eens een tweede vaderland was. Achttienhonderd men schen, mannen, vrouwen en kinderen ko men in de haven, die velen van hen, zes, acht, tien of meer jaren geleden achter zich lieten als passagier aan boord van een der schepen van de My. Nederland, om te gaan naar het verre Oost-Indië, waar bun een toekomst wachtte. Vol illu sies trokken ze er heen, vol ambitie heb ben ze er gewerkt. En berooid komen ze nu terug in het vaderland. De enthou siaste begroeting op de plaats, waar ze voor het eerst na vele jaren, het vader land terugzagen, zal hun een troost zijn geweest en voor eenige oogenblikken al thans, de smart over wat ze ginds achter lieten, hebben doen vergeten. De Almanzora, het schip dat de thuis- vaarders in Southampton, van de Nieuw Amsterdam had overgenomen, is laat, zoo als altijd bet geval is met schepen, die moeten binnenkomen. Reeds om twaalf uur gistermiddag kregen we het bericht „De Almanzora is in 't, zicht". Maar de Almanzora ligt 'bijna 25 voet diep en de haven van IJmuiden is nog niet in haar ouden doen. Het was eb bij Oostenwind en dan is er geen water genoeg om zulk een diepgaand schip binnen te laten. Aan de haven, waar het rond de klok van één nog tamelijk stil was, werd het langzamerhand drukker en toen de Al manzora eindelijk naar binnen stoomde trokken honderden naar de Middensluis om deze bijzondere gebeurtenis bij te wo nen. En velen waren er, om familie of vrienden het eerste welkom toe te roepen. Om half drie gingen de buitendeuren voor den statigen neus van het ruim 15.000 ton metende stoomschip open. Op de dekken, zelfs tot het huizenhooge sloependek, staan de verkleumde passa giers, gehuld in doeken en jassen en van uit de hoogte zien ze achter een groot doek met het opschrift „Welkom!" de groote menigte hun komst verbeiden. Toen de boot te half drie de sluis bin nenvoer, schalden van den sluiswal de tonen van het Wilhelmus, gespeeld door het Chr. Fanfarecorps Wilhelmina van IJmuiden. Militairen salueeren, hoeden gaan af en even is het stil rondom de muziek. Het was een plechtig oogenblik. Statig glijdt het zeekasteel, dat in zijn bouw zijn 30-jarigen leeftijd verraadt het schip is hoog- en achterwaarts getuigd de sluis binnen, de quarantainevlag in top. Er zijn 400 brancardpatienten aan boord, heeft ons de perschef van den Re- patrieer in gsdienst verteld. Veel mazelen- patientjes zijn er onder, hoorden we later. Even later ligt de Almanzora vastge- rneerd aan den Noordwal. De menigte is inmiddels tot een duizendkoppige gegroeid. Over de sluis worden alleen autoriteiten toegelaten. Hier was het officieele ge deelte van de ontvangst, hier stond ook het detachement bewakingstroepen opge steld. Maar aan den Zuidwal, waar het publiek is en dus het niet-offïcieeie, wordt den terugkeerenden een hartelijke ont vangst bereid, die de menigte aan boord beantwoordt met een offej- van sigaretten, die bij doosjes of bij eenheden door de lucht zweven, terecht komen in groepjes menschen, die er dan ware veldslagen om leveren. Het doet hun deugd, deze ontvangst, die zeker spontaner is geweest dan ze had den durven denken. Men kon het sommi gen aanzien, dat de zorg hun van het ge laat glijdt. Wilhelmina speelt vaderland- sche en vroolijke wijzen. Op het sloepen- dek gaan de beenen al van de vloer.' Men is immers in het vaderland; in Am sterdam wachten een vader, een moeder, broers, zusters. En kijk, daar staat Frits. „Hé Fritshoe gaat het? En hoe is het thuis?" „Jan is nog in Manilla". Flarden van gesprekken vangen we op. Ze klin ken opgewekt, maar hoeveel tragiek ligt daarachter verborgen. „Waar is Johan?" „Die is nog in Singapore." Ze zijn nog overal, de families en de vrienden, in Batavia, in Singapore, in Southampton. Kinderen zijn er aan boord, waarvan de ouders nog in Southampton zijn. Niemand mag aan- of van boord. Al leen eenige autoriteiten beklimmen de wiebelende touwladder, die van de ver schansing afhangt. Het detachement zet een lied in, „Waar de blanke top der duinen". Uit volle borst wordt het op de Almanzora meegezongen. Een Engelsch officier kijkt verwonderd. Ook hij heeft wel eens gehoord van die nuchtere Dutchmen. Zijn ze dat? Inmiddels duurt aan de nièt-officieele zijde de strijd om de sigaretten voort. Daar zweeft een pakje door de lucht. Het komt op de steenen terecht en wordt ver pletterd onder het gewicht van een paard, aanvallen. Van het promenadedek wordt een blikje sigaretten omlaaggeworpen. Twee man nen springen op om het te grijpen. Ze missen, het valt tusschen hen in en het wordt opgeraapt door iemand, die het voor zijn voeten zag neerdalen. „Twee honden Een uur duurt het oponthoud in de sluis; rustig kunnen we van ons laag standpunt uit het gedoe aan boord be kijken. Aan stuurboordzijde zijn alle dek ken zwart van passagiers. De stemming valt mee, maar velen zien bleek. Van de zeereis? Of van doorstane ellende en ont beringen? Achter de gesloten patrijspoor ten zien we bleeke kindergezichtjes. Die hebben tijd noodig om te acclimatiseeren want ze kennnen den Hollandschen win ter nog maar alleen van wat hun ouders daarvan verteld hebben. De binnendeuren gaan open; de Alman zora vaart verder onder luide toejuichin gen van de menigte op de sluis. Tot Am- slerdam toe werd het een ware zegetocht. Overal waar het schip passeerde, stond een wuivende en juichende menigte. Bij het welkom op de sluis zagen we o.a. burgemeester mr. M. M. Kwint, overste Schouten, commandant der Marine in IJmuiden; ir. C. Wolterbeek, hoofdinge nieur van den Rijkswaterstaat te Haar lem; leden van het hoofdbestuur van het Roode Kruis en bestuursleden en vele doktoren van het Amsterdamsche Roode Kruis. Met de leiding van de ontvangst in IJmuiden was belast kap. G. M. Meppe- link. Besommingen. KW86 f 14465; kustvisschers: KW12 f 13. KW199 f 163, BR41 f 35, IJM208 1 35. Om liet damkampioenschap van Noord-Holland. D.C.IJ. Zondag Lege* Gezellig; Samenzijn Zondag a.s. zal in café Royal het DC Y tiental den belangrijksten wedstrijd van deze competitie spelen en wel tegen Ge zellig Samenzijn. Joseph Blankenaar, Ge zellig Samenzijn en D.C.Y. staan na v ijf wedstrijden aan den kop dezer uit neren tientallen bestaande competitie. Zont ag 30 December had het eerste treffen plaats tusschen de landskampioen Joseph Bh n- kenaar en D.C.Y. En zooals bekend, le verde deze strijd D.C.Y. een 12-8 overwin ning op. Het was een groote verrassing, omdat de Amsterdammers op paüier ster ker waren. Het D.C.Y.-tiental heeft door dit resultaat voorloopig één kampioens- candidaat van zich afgeschud en met 6 gesp., 6 gew. de leiding in de afdeeling genomen. Hoe staan de kansen voor Zondag? Ge zellig Samenzijn heeft deze competitie een geduchte versterking gekregen door het meespelen van R. C. Keiler aan bord 1 en meester W. Rustenburg, welke speler tijdens den oorlog niet heeft gespeeld. Door deze versterking heeft het tiental van Gezellig Samenzijn in deze competitie groote overwinningen behaald; zelfs werd met 200 van St. Bavo gewonnen. Alge meen wordt het tiental van Gezellig Sa menzijn dan ook als het tiental met de beste kansen op het kampioenschap be schouwd. Maar toch achten wij D.C.Y. niet kans loos. Wordt er met hetzelfde élan, de zelfde concentratie gespeeld als tegen Jo seph Blankenaar. dan is de uitslag moei lijk te voorspellen. Herinneren we er slechts aan, dat D.C.Y. in 1937 met dit tiental het kampioenschap van Nederland behaalde. H. Laros speelt Zondag tegen Keiler. Laros is in zeer goede conditie en Keiler achten wij niet meer zoo sterk als in 1934 toen Dukel met hem om den nationalen titel speelde. J. J. H. Mertens, die ook in uitstekenden vorm is, krijgt aan bord 5 meester J. H. Vos te bestrijden, terwijl J. A. Dixhoorn tegen W. Rustenburg moet spelen. Voor H. de Boer is een invaller opgesteld, n.l. K. de Jong. De tientallen voor a.s. Zondag zijn als volgt: Gez. Samenzijn: bord 1 R. C. Kei ler. 2. Bedolla, 3. J. J. de Wit, 4. P. G. van Hout, 5. J. H. Vos, 6. J. Steenhuis, 7. W. Rustenburg. 8. I. J. de Jong, 9. C. de Gooyer, 10. J. Blaauw. IJmuiden komt uit met: bord 1. H. Laros, 2. B. Dukel, 3. C. Suyk, 4. T. Postma, 5. J. J. H. Mertens, 6. A. Lïgthart, 7. W. J. Dixhoorn, 8. H. v. d Heijde, 9. T. Basstra, 10. K. de Jong. Reserve: G. Postma en T Dukel. Na dezen wedstrijd rest voor D.C.Y. nog één wedstrijd tegen de Haarlemsche Damclub, welke wedstrijd op 13 Januari te IJmuiden wordt gespeeld. Kinderen vierden feest Op initiatief van de IJmuidensche groep van U.V.V. werd Donderdagmiddag in Thalia een feestmiddag voor kinderen van de Kinderkeuken gegeven. Eenige hon derden kinderen hebben een middag ge had, waarover ze nog langen tijd zullen praten. Oome Piet was weer present en eerst als clown, later als directeur van zijn 1-mans theater, alias poppenkast, heeft hij de kinderen onbedaarlijk doen lachen. Het spreekt vanzelf, dat ze den mond niet alleen meegenomen hadden om te lachen. Er was ook lekkers, dat ver werkt moest worden. U.V.V. heeft met dezen middag goed werk gedaan. Weer op de trawlvisscherij. De motorlogger Cornelis de Boer van de Vem is na de Kerstdagen al weer voor een reis op de trawlvisscherij uitgevaren. Op Oudejaarsdag was de logger aan den afslag met 30 manden visch. VELSEN BURGERLIJKE STAND GEBOREN: J. C. Stek, d.. Ahornstraat 10. IJmuiden; L. v. d. Valk, z„ Kompasstraat ■ïl, IJmuiden: J. Klaver, d.. Ladderbeekstraat J7, VeLsen-Noord; S. de Wit, z., Hofdijklaan 34, Driehuis-VelsenL. O verdorp, d.. Zee weg 365. Driehuis-Velsen; C. Paaij, z., Wille- orordstraat 25. IJmuiden; C. Souwens, d„ Paulus Potterstraat 16. IJmuiden; M. Paarde- itooper, d.. Meidoornstraat 25. IJmuiden; J. de Vries, z., Kerkweg 0, Velse.n; A. P. We zelman, z.. Kon. Wilhelminastraat 22. IJmui den; N. H. van Leeuwen, d., van Daleniaan 14. Santpoort; P. J. Arisz, z.. Duin en Kruid- bergerweg 66, Santpoort. OVERLEDEN: A. M. Boeren. 3 j.. d. v. G. Boeren en H. Leur, Schulpweg 164, Velsen-N.; J. Bobeldijk. 60 j., echtgen. v. M. W. Kra- versburg, Bloemstraat 3, IJmuiden; H. J„ 3 en T. C. L.. 6 mnd., van Zwleten, zoons v. J. v. Zwieten en E. Zandvoort, Waterland weg 4, Driehuis-Velsen; G. Doets, 7 j„ z. v. A. Doets en G. A. Sprangers, Genieweg 27, Velsen; J. Jonker, 50 j., echtgene. v. G. de d. Plas, Oosterduinplein 92. IJmuiden; P. Stiksma, 25 J., ongeh. Bembrandtlaan 7, IJmuiden; K. Prins. 51 j., echtgen. v. A. v, d. Plas, Oosterduinplein 92, IJmuiden; G. Gouda, 76 j-, echtgene. v. A. Stam, P. C. Hooftlaan 35, Driehuis-Velsen; I. van Beek. S3 j., echtgene. v. J. Bes. Wijkerstraatweg 198. Veisen-Noord; L. M. Warmenhoven, 1 j„ v. Chr. Warmenhoven, Tuindersstraat 33, IJmuiden. ONDERTROUWD: W. C. de Korver, Wijk aan Zeeërweg en G. M. Heijligenberg, Ham- bonnetlaan 44. IJmuiden; P. Krol, Denner-.str. 6. IJmuiden-O. en I. Keuter, Hofdijklaan 51. Driehuis-Velsen; W. Th. Spaan, Piatanenstr. 25, IJmuiden-O. en J. C. Hermans. Driehui- zérkerkweg 37, Velsen; J. Koud ijs. Zanders straat 37, IJmuiden-O. en W. v. Es. Zuider dorpstraat 6, Velsen; C. J. Staphorst, Haar lem, Soutmanstraat 6 en H. E. Broek, Bak kerstraat 4. IJmuiden; J. Wanmaker, Wie- ringen, Beltenlaan 6 en K. Spierenburg, da Ruyterstraat 118, IJmuiden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 3