Jxien de jeens
nsnwdett
Jack Gordon
Late bevrijding van een stukje Holland
Het oor te luisteren
Toen de eerste jeep in Haarlem binnenreed
ivaar van elk huis de bonte driekleur xooei
het hoogste woei zij van den ouden Bavo
en menschen juichend drommen in de straten
met magere maar stralende gezichten,
was er geen kracht om gidle Canadeezen
op schouders door de menigte te dragen,
was er geen koningsmaal op elke tafel
om de bevrijders gastvrij te onthalen,
geen feestdrank om hun vriendschap toe te drinken
maar een onmetelijke blijdschap ivas er
en groote dankbaarheid in ieders hart.
„Stadgenootenl
Na vijf jaren van onderdrukking,
ontrechting en onmenschelijke
wreedheden, is Haarlem wederom
vrij. Wij willen God ootmoedig
danken, dat wij dit oogenblik mogen-
beleven."
Aanhef van de Proclamatie van burge
meester J. E. baron De Vos van Steen-
wijk gericht tot de Haarlemsche burgerij,
Even voorstellen
Stoffig en kleverig-kauwend op zijn
draderig gummi bengelde hij met zijn
lange beenen uit zijn jeep, genummerd
31,587.641.
Hij lachte om het gewriemel van lijven
en armen en beenen, die hardnekkige po
gingen in het werk stelden, den eersten
bevrijder in de Spaarnestad uit pure ge
negenheid te omstrengelen. 1-Iet dreigende
bordje PROVOST vermocht niet de noo-
dige eerbied te wekken en het kostte
de grootste moeite, den Canadees tot ver
staanbaar spreken te krijgen. Maar ein
delijk gelukte het dan toch, hem iets te
laten zeggen. Bij beschouwing achteraf
moet het wel een erg geknauw geweest
zijn, maar toen klonk het zoet-vloeiend
in onze ooren.
„The name is Jack Gordon, lance cor
poral, 78th Canadian Provost Corps, B-
section". Dat was een beetje veel om zon
der fouten op te schrijven, maar hij was
zoo gewillig een hand als van een be-
rqepsbokser te voorschijn te halen na
eenige vreedzame belagers van zich te
hebben afgeschud, en schreef met in
drukwekkende hanepooten den naam, die
eigenlijk in de annalen der stad Haarlem
moest staan.
„Bij het zien van zulke gelukkige gezich
ten ga je vanzelf iets meevoelen van de
stemming waar jullie in verkeeren. Ik ben
de eerste bevrijder hier en ik zal als
zoodanig mijn plichten bij het feestvieren
weten te vervullen. Wij zullen eens even
tjes laten zien dat we nog wat anders
kunnen dan soldaatje spelen. Kunnen die
meisjes dansen?"
De meisjes dachten dat het over sigaret
ten ging en stoven om het hardst met een
,,Jes - Jes" op Gordon af. Deze trok grap
pig berustend zijn wenkbrauwen op,
graaide in zijn zak en kwam met zijn
schuitjeshand vol sigaretten voor den dag.
„We zullen maar denken dat het sleutels
zijn naar de harten van deze lovely
girls". Enfin, ik was geen „lovely girl",
maar mijn sigaret heb ik gekregen en
deze staat in mijn geheugen geprent als
een wit mijlpaaltje op den weg van Haar
lems bevrijding en een herinnering aan
dien bruingebranden, blond-gesnorden
jongen Canadees, die voor ons de bevrij
ding belichaamt.
Zij vochten half Europa door
tot diep in Nederland
en langer werd het grijze spoor
van kruisen in het zand.
Zooveien vielen van hen neer
in dezen wereldbrand,
zij vielen op het veld van eer
en ook voor Nederland.
Wie langs den weg hun namen vindt
beseffe goed den band,
die hen met onze dooden bindt.
Want zij gaan hand in hand.
Zoo gixig het. De bordjes werden
verhangende Duitsche borden
langs aen weg werden stukgetrapt
en kregen als brandhout een ma
tiger bestemming. Boos loert de
Duitscher over zijn bolle wangen
naar het spontane bedrijf, maar
hij hoort in de verte de jeeps snor
ren en het gebruikelijke ..Was
raachen Sie da?" besterft hem op de
tong. Het spel ts immers verloren.
Nieuwe bordjes komen weldra langs
den weg.
Het leven begon 8 Mei
Achter de toonbank in een kraakheldere
melkzaak staat een jonge vrouw. Haar
relaas van de bevrijding heeft een sterk
persoonlijken inslag, want. zij vertelde ons
hoe de achtste Mei 1945 haar trouwdag is
geweest. „Kind, we trouwen in een vrij
land!" had haar verloofde geroepen en het
waren dubbel drukke en gedenkwaardige
dagen voor hen geworden. Ondanks de
tijdsomstandigheden was zij vastbesloten,
in 't wit te trouwen en bruidsmeisjes droe
gen den sleep, toen zij den achtsten Mei
aan den arm van haar bruidegom naar het
Stadhuis wandelde (een voertuig was niet
te krijgen). Hoe dichter zij de binnenstad
naderden, des te trager werd hun gang.
Hel was de groote dag van den intocht
der Canadeezen; de menschen stonden in
de straten dicht opeengepakt. De wande
lende bruidsstoet werd nauwelijks opge
merkt en kon zich slechts met moeite een
weg door het gewoel banen. Bij het over
steken van den weg kwam de bruigom in
het gedrang en haalde zijn trouwpak open
aan een fiets, waardoor zijn knie een flink
eind naar buiten kwam kijken. De bruid,
die alles keurig voor elkaar had gemaakt,
kreeg bijna een flauwte. Er was niets aan
te doen, aan terugkeeren viel niet te den
ken en zuchtend zette men den tocht voort
om door een climax van gedrang het Stad
huis tenslotte veel te laat te bereiken.
Wat niet ernstig bleek, want zelfs de on
verstoorbare ambtelijke regelmaat had
dien dag een knauw gekregen en de plech
tigheid, waarbij de bruigom met zijn knie
geen raad wist en de bruid van den weer
omstuit in de war was. werd, overstemd
door het gejuich van buiten, in alle haast
voltrokken.
De terugtocht, weer te voet, had een
zelfde moeizaam verloop en het bruids
paar begon de trouwerij in een bevrijd
land al half te verwenschen, toen de
groote verrassing kwam, natuurlijk in den
vorm van een paar breed lachende Cana
deezen. Bruid en bruigom staken een weg
over, waarlangs de bevrijders binnenreden
en toen een van dezen het lieftallige
bruidje ontwaarde, sprong hij uit zijn
jeep, boog voor haar en, met een vrien
delijken knipoog naar den bruigom, begon
hij tïiet haar te dansen. Een draaiorgel
vlakbij speelde een wals en, terwijl zijn
makkei\s elk een bruidsmeisje in den arm
namen, zwierden tule en khaki lustig over
het plaveisel. Spoedig was de pret alge
meen, er kwamen meer Canadeezen bij en
ook anderen waagden een dansje. Het
werd een compleet bruiloftsbal. De brui
gom stond aanvankelijk ietwat sip te kij
ken, van zijn knie naar zijn dansende
bruid en omgekeerd, maar hij kreeg een
doosje sigaretten en begon schuchter rond
te draaien met zijn schoonmama. Toen
klonk er uit een der auto's een bevel en
even kwiek als zij gekomen waren, gingen
de vroolijke Canadeezen weer verder, na
dat zij beloofd hadden nog iets te zullen
brengen voor het bruiloftsmaal.
„Ik heb er toch geen spijt van gehad,
dat ik dien dag getrouwd ben." besloot
onze vertelster haar verhaal. „En mijn
man, een verstandige jongen, begreep
heusch wel dat ik hem prefereerde boven
honderd Canadeezen, ook al had hij maar
een ouderwetsch trouwpak aan met een
winkelhaak bij zijn knie."
Een gevecht met bloote 1
handen bij Haarlem.
Wij waren al bijna twee weken bevrijd en
de meeste menschen in Haarlem maakten
zich al niet meer druk om de Duitscheis
hier in de omgeving, toen bij de Provost
(Canadeesche Militaire Politie), die in hotel
De Leeuwerik gelegerd was. een hijgend
mannetje kwam aanzetten, wien 'n straaltje
water siepelde uit zijn broekspijpen. Dit on
ooglijke kereltje was echter in staat tets te
vertellen, dat de Canadeezen binnen twee
minuten op weg deed zijn, sergeant George
Parker nog met scheerzeep achter zijn ooren.
B-section on the road met eenige mannen
der B.S.; op naar Penningsveer!
Dit fort. dat even buiten Haarlem ligt. ïn
de buurt van de Lledebrug. zwom toen neg
In de inundaties. Er was een gemengde com
pagnie gelegerd van Russen, Polen en Duit
scheis onder commando van een Duitschen
21-auptmann. Deze had aan eenige schippers,
die. daar lagen met een lading fietsonder-
deelen en gereedschappen, bevel gegeven,
hem en zijn mannen en de geheele lading
naar Emden of Bremen te brengen (dat was
ocht 'dagen nadat de eerste Canadeezen onze
stad 'Binnentrokken), Een van de schippers
was toen overboord gesprongen en had de
proVost gewaarschuwd.
De jeeps kabbelden door het water met
tacht ronkende motoren en toen zij op het
droge kwamen ging het met een formidabele
claxonnade op den mof los. Een paar scho
ten weerklonken en twee BS-ers werden
lichtgewond. Toer. was de hel losgebroken.
Parker sprong uit zijn jeep, greep een Pool
in zijn nekvel, liet dezen voor hem uitren
nen en deelde hier en daar een schop onder
een Germaansch achterste uit. Binnen enkele
minuten hadden de drie man Provost met
bloote handen een tachtigtal sputterende
soldaatjes in bedwang en den enkeling, die
een wapen wilde wegsmokkelen, zooveel
schrik aangejaagd dat deze zich maar bij het
onvermijdelijke neerlegde.
Toch duurde het nog even voordat de com
mandant gepakt was, want deze bleek den
aftocht te willen blazen in een rubberbootje.
Hij werd echter gegrepen voordat hij vasten
wal onder de voeten wist te krijgen.
Deze laatste bevrijdingsactie bleek een
groot succes: rijwielonderdeelen zonder tal,
verlichtingsartikelen, electrische kabel en
vele andere sehaarsche dingen bleven voor
ons land behouden. De Hauptmann, die den
volgenden dag meegevoerd werd, was een
wolf in schaapshuid: dit als een knipmes
buigende mannetje stond op de lijst voor
oorlogsmisdadigers en is eenige weken ge
leden in de Russische zönè van Duitschland
ter dood gebracht.
Zoo ging het. Vele meisjes sprongen
naar onze bevrijders toe en hingen
letterlijk aan hun lippen. Wat de
nobele mannen uit Canada zich
goedig lieten welgevallen. Zij kwa
men zelfs aan de wenschen van het
vrouwvolk tegemoet door hun glhn-
lach, vrijen tijd, jeep, sigaret, club
enz. belangeloos ter beschikking van
de dames te stellen. De in verfom
faaide pakjes gekleede, verma
gerde en tabaklooze Nederlandsche
jongens hadden het nakijken en heel
wat heftige tooneelen hebben zich
achter de schermen der bevrijding
afgespeeld. Want elke medaille heeft
haar keerzijde, zooals een Haarlem
sche jongeman flegmatiek opmerkte,
toen zijn verloofde hem den rug toe
draaide en met een stoeren Johnny
Canuck uit wandelen ging.
Hef joe een siekeret foor me papa
Hello darling, gimme smoke, will
you?
Smokie smokie, meister?
Zoo ging het. De Canadeezen moe
ten wel een eigenaardigen indruk
van bevrijde Nederlanders hebben
gekregen. Lachend lieten zij zich
plunderen, maar al gauw werden de
meeaten het te pas en vooral te on.
pas voor Sinterklaas spelen beu en
negeerden de dikwijls opdringerige
verzoeken om een rookertje. Al met
al stond voor velen de bevrijding in
het teeken van de goeie sigareten
in het kader van de herdenking ts
het dan ook een goede gedachte ge
weest, rookend Nederland een jaar
na de fameuze dagen van Player en
Sweet Caporal weer in het bezit te
stellen van een onvervalscht
Engelsch smokie". Al moet men het
nu bemachtigen op den bon, en niet
op de bonnefooi,
Mensch, dier en bevrijding
Lout je op de Groote Markt, bij den
feestelijken intocht der bevrijders
door honderd kijklustigen beklommen
en in het nauw gebracht: Ik wou, dat
ik die boekdrukkunst nooit had uit
gevonden.
De oude papegaai in het stadscafétje:
Ai, nu zal ik er weer een taal bij
moeten leereri.
Janus Draaitol: Vrouw, draai dat por
tret van Hitier nou maar eens om. Ik
geloof, dat de Koningin nog aan den
achterkant zit.
B. S.-er, met stengun en handgranaten,
tot 75-jarigen heer: Ik herken je wel,
knaapje2 doe dien valschen baard
maar at, anders schiet ik je voor je
raap!
De sterkste straathond van de buurt,
tot een collega: Als je maar weet,
dat ik den vrijheidsboom voor mij
reserveer.
Zorgzame, doch vaderlandslievende
huismoeder: Kinderenlief, trekken
jullie je hemmetjes uit. Ik ga onze
vlag weer inelkaar zetten.
De jongedame, wier haardos in het
openbaar aan de volksche gerechtig
heid ten offer viel, snikkend: En dan
te denken, dat ik Heinrich toen hij
onlangs naar het front ging een'
haarlok heb geweigerd, omdat ik
bang was dat net mijn kapsel zou
bederven....
Vrouw: Nu lach en huil ik al twee da
gen lang, om beurten. Gemiddeld kan
men dus zeggen, dat ik volkomen
kalm blijf. Wat een tijd!
Man: Nu ga ik eerst het koper uit den
grond halen en dan stop ik er dé
overgebleven tulpenbollen meteen in.
Kun je dit verduisteringsgordijn nog
als kastpapier gebruiken?
.Allen: Wat een tijd, wat een tijdi