Koning Lodewijk's verblijf
te Haarlem
Een Commissie-Generaal
voor Nederlandsch-Indië
Zijn eerste bezoek
beteekende een zware aderlating
voor de stedelijke schatkist
IN Juni 1806 reed de 28-jarige Louis
Napoleon Bonaparte met zijn 23-
jarige gemalin Hortense Eugenie de
Beauhamais en zijn twee jeugdige zoon
tjes in een met tien paarden bespannen
koets naar zijn nieuwe koninkrijk,
waarover hij slechts vier jaren zou
heerschen.
Zijn komst was voor vele stedelijke
best-uren aanleiding delegaties te be
noemen, om het koninklijk echtpaar,
dat Den Haag als residentie had geko
zen, te complirnenteeren. Ook de Haar
lemmers, die bij dit eerbetoon niet ach
ter wilden blijven, besloten zul les te
doen. Op 20 Juni werd een vergadering
van den „municipalen raad" van Haar
lem gehouden, waarbij alle raden pre
sent waren, behalve de president, mr.
Jan Teding van Berkhout „als zijnde
den löden daarvoor overleden". Men
vormde een commissie van drie leden,
welke, vergezeld door een stadsbode,
naar Den Haag reisde, waar zij op 25
Juli „met een menigte andere gedepu
teerden in de Oranjezaal van het
„Huis in 't Bosch" het eerst van allen
aan Hoogstdenzelfden is gepresenteerd".
Hare Majesteit Koningin Hortense was
niet gedisponeerd om de commissie te
ontvangen, die daarop tot den volgen
den dag wachtte. Maar ook toen liet de
koningin zich excuseeren, doch de ge
committeerden „wierden verklaart di
ligent en geconsidereerd, alsof zij wel
hun opwachting hadden gemaakt".
Dat was dus koning Lodewijüc's eer
ste kennismaking'met zijn toekomstige
medeburgers, de tweede geschiedde op
22 April 1807, toon Zijne Majesteit een
bezoek aan Haarlem bracht. Daags te
voren was de raad in een speciale zit
ting bijeengeroepen om te overleggen
hoe men den hoogen gast „met ver-
schuldigden luister" zou ontvangen,
waarbij echter „in 't oog houding dei-
stedelijke financiën" geboden was.
Blijkbaar was het den raad niet bekend
dat de koninklijke bezoeker slechts één
uur in de stad zou vertoeven, want men
besloot de gewapende burgerwacht en
het garnizoen op te roepen, eerebogen
op te richten aan de Groote Houtpoort,
de Nieuwe Poort en bij het raadhuis,
de klokken te bespelen en „het kanon
te lossen". Trompetters zouden van den
toren blazen en natuurlijk moesten
overal de vlaggen worden uitgestoken.
Eén dag van voorbereiding was blijk
baar voldoende, om dit alles uit te voe
ren!
De koning en zijn gevolg arriveerden
den volgenden dag en reden naar de
Grocte Markt, waar de koetsen stilhiel
den voor het stadhuis. Daar werden,
„met een plechtige aanspraak" Zijne
Majesteit op een zilveren schotel de zil
veren sleutels der stad aangeboden,
welke de koning even later „zeer min
zaam" weer teruggaf. In de raadzaal ge
bruikte de hooge bezoeker een dejeuner
en vervolgens verleende hij audiëntie
aan „vele collegiën en personen". Dit
alles moet wel in een snel tempo ge
schied zijn, want, zoo vertelt de histo
rieschrijver, „na een uur reed de ko
ning weg in de richting van Alkmaar".
Ondanks den korten duur van liet
bezoek had deze ontvangst tooh zeer
veel geld gekost. Daar te voorzien was,
dat de koning bii zijn terugkeer uit
Allernaar langer in de stad zou blijven,
hetgeen een te zware aderlating voor
de stedelijke schatkist zou beteekenen,
besloot liet stadsbestuur aan luitenant
kolonel Barnaart. den commandant van
de gewapende burgerwacht, te verzoe
ken, den koning dan „te zijnen huize te
willen recipieeren", hetgeen de heer
Barnaart, blijkbaar een vermogend man,
„op de gracieuste wijze" op zich nam.
Raadsleden moesten bij
spijkeren
/n een hoofdartikel hebben wij er
reeds aan herinnerd, dat een eeuw
geleden, op 24 Juli 1846, Holland's
eerste koning, Louis Napoleon Bona
parte, een broer van den Franschen
keizer en de vader van den lateren
keizer Napoleon III, overleed.
Haarlem bewaart aan dezen konink
lijken ingezetene, die eenigen tijd in
het Paviljoen aan de Dreef resi
deerde, nog enkele, herinneringen.
Op 22 April bracht koning Lodewijk
zijn eerste bezoek aan onze stad. De
toestand der gemeentelijke financiën
was ook in die dagen verre van
rooskleurig en het kostte den auto
riteiten dan ook heel wat hoofd
brekens den hoogen bezoeker
waardig te ontvangen.
ÜR was een illuminatie aangebracht
op de Nieuwe Gracht bij de woning
van den heer Barnaart en ook de eere
poorten en het stadhuis kregen een fees
telijke vei-liohting. Om hieraan nog
meer luister bij te zetten, wilde men
ook den toren van de St. Bavo illumi-
neeren. Maar. -ie stadskas liet een
uitgaaf daarvot niet meer toe. De le
den van den raad besloten daarom, de
kosten van de toren verlichting voor hun
rekening te nemen en toen de koning
vijf dagen later, in den avond van 27
April, terugkeerde, waren er „aan de
drie transen, bij de spygaten en in den
appel brandende lantaarns geplaatst,
hetgeen daar het schoon en stil weder
was. een fraai schouwspel opleverde,
waaromtrent Zijne Majesteit zijne goed
keuring en tevredenheid betuigde".
De koning was zeer vermoeid van de
reis en begaf zich terstond naar het huis
van den heer Barnaart, maar reeds den
volgenden morgen om zes uur ontving
hij daar de stadscommissie. welke hem
officieel kwam begroeten. Met de com
missieleden besprak hij de middelen
om de stad „uit haar verval te redden
en op te beuren" om vervolgens een rit
door Haarlem te maken, waarbij hij de
bloemisterijen van de heeren Sneevoogt,
Keps en Van Eeden, een garentwijnde-
rij, het gebouw der Koninklijke Maat
schappij der Wetenschappen en de
Groote Kerk bezocht, waar het orgel
voor hem werd bespeeld. In het Teyler-
rauseum demonstreerde men hem de
werking der groote electriseermachine
en vandaar ging men naar de „Armen
fabriek (een inrichting, waar de ar
men te werk gesteld werden) en 't Dia
coniehuis. Teruggekeerd in den huize
Barnaart bezag de koning „nauwkeu
rig" de bewijsstukken van de uitvin
ding dei- boekdrukkunst door Laurens
Jansaoon Coster. Na een dejeuner ge
bruikt te hebben steeg Zijne Majesteit
te paard, inspecteerde de burgerwacht
en vertrok naar de residentie, „overal
nagelaten hebbende de sprekende be
wijzen van zijn weldadigheid, bijzonder
in de armenfabriek ten behoeve van
welke ZM. tweeduizend gulden ten ge
schenke had gegeven". Men was ook
verheugd over de toezegging, dat eeni-
ge faciliteiten voor het betrekken van
goederen uit Frankrijk toegestaan wer
den en dat de departementale admi
nistratie in Haarlem zou worden geves
tigd.
Toen de rekening werd opgemaakt
bleek, dat het koninklijk bezoek op 22,
27 en 28 April f 3300.- had gekost, het
geen in die dagen een zeer hoog bedrag
was. De heer Barnaart, die de stad nog
hoogere uitgaven had bespaard, kreeg
een bedankbrief, waarin stond „dat de
herinnering aan zijn bijzonder genegene
en gracieuse geste duurzaam zou wor
den gemaakt door haar in de registers
van den raad te insereeren".
Vriend der Hollanders
Lodewijk napoleon, die nog
maar tien maanden koning van Hol
land was. toen hij zijn eerste bezoek
aan Haarlem bracht, had zich in dien
tijd reeds als een vriend der Hollanders
doen kennen en de hartelijkheid, waar
mee hü in de stad aan het Spaarne ont
vangen werd, zal dan ook ongetwijfeld
wel gemeend zijn geweest Aanvanke
lijk was men in het land niet erg inge
nomen met zijn komst, hetgeen bijvoor
beeld de Hagenaars duidelijk lieten
uitkomen bii zijn intocht in Juni 1806,
toen zij de luiken voor hun ramen slo
ten en zelfs met geld niet toe toejui
chingen waren te bewegen De predi
kanten moesten volgens decreet voor
den nieuwen koning bidden en een hun
ner deed dit aldus door zijn nagebed
te besluiten met deze woorden: „Nog
moeten wij U bidden voor den koning
van Holland, de koningin en het vor
stelijk huis. Heere. verlos ons van den
booze Amen".
Koning Lodewijk verhuisde nog al
eens; eerst van Den Haag naar het Loo.
dat hij geheel liet herstellen; toen naar
Utrecht, waar een aantal woningen tot
een soort paleis moest worden ver
bouwd. Daarna koos hij Amsterdam tot
residentie en het stadsbestuur kon hem
het. beroemde stadhuis niet weigeren-
Maar de volksmond rijmde:
„Het achtste wereldwonder
„is nu naar den donder.
„want het is de woning
„van onzen lammen koniaug"
(Lodewijk's rechterhand en linkerbeen
waren vrijwel verlamd). Maar ook de
hoofdstad beviel, hem niet en daarom
kocht hij voor f 300.000 van Henry Ho
pe de buitenplaats „Welgelegen" in den
Haarlemmerhout, De prachtige tuin was
hem niet groot genoeg en de stedelijke
regeering moest hem de Baan afstaan,
tot groot ongenoegen van de Haarlem-
sohc jeugd, die juist de Baan tot haar
speelterrein had uitverkoren.
De koning wandelde graag alleen in
den Haarlemmerhout. „Respectez ma
solitude" sneed hij in een boom en een
eeuw later was het nog gedeeltelijk te
lezen
's Konings vlucht
pEN zeer ernstig conflict met zijn
*-J broer, den keizer van Frankrijk,
noopt den koning op 2 Juli 1810 af te
treden In het nachtelijk duister verlaat
hij het paleis aan den achterkant door
een tuinpoortje en stapt met enkele ge
trouwen in een eenvoudige, onopvallen
de koets, die daar op den Kleine Hout
weg heeft staan wachten en die hem
naar Oostenrijk brengt, buiten het be
reik van zijn broeder. En aan de muren
van het Paviljoen wordt zijn laatste
proclamatie vastgehecht: „Hollanders,
nimmer zal ik een goed en deugdzaam
volk vergeten zooals gij züt: mijn laat
ste gedachte zoowel als mijn laatste
zucht zuilen voor uw geluk zijn".
Branden in de 14e eeuw
TJit de Haarlemsche geschiedenis,
De Haarlemsche Brandweer slaat nu
aan te nemen is, dat de Vrijwilligers, die
door de Duitschers aan den kant gezet
waren, weLdra weer zullen terug,keeren
om de kern van Beroepsmannen bij dit
Corps aan te vullen in het „brand"-
pumt der belangstelling.
Daarom is het passend eenige herinne
ringen aan oude tijden op te halen. Onze
moderne brandweer beschikt gelukkig
over zulk uitstekend materiaal, dat het
practisch uitgesloten is, dat door een ge
wone oorzaak branden ontstaan die een
groot deel van de stad verwoesten. In het
verleden was dit anders.
Nu Haarlem jubileert, omdat het 700
jaar Stadsrechten heeft, is getracht daar
bij ook een brand-jubllé te betrekken.
Het zou namelijk, zoo vischte een histo
rie-onderzoeker uit, 600 jaar geleden zijn,
dait Haarlem door een brand gedeeltelijk
verwoest was. Een studie op het Haar
lemsche gemeen te-archief heeft ons even
wel geleerd, dat hier een vergissing van
een jaar In het spel Is In de Kroniek van
Haarlem staat namelijk aarngeteekend
,.1347: St. Olofsdag. Een zware brand ver
nielt opnieuw nagenoeg de geheele stad,
zoodat geen huis ongeschonden blijft".
St. Olofsdag valt op 29 JulL
Dit „opnieuw" kan de veronderstelling
wettigen, dat er ook in 1346 zoo'n ramp
is voorgevallen, hoewel de herbouw der
stad dan wel zeer snel gegaan zou zijn.
Verdere onderzoekingen toonden aan, dat
de eerste groote brand in 1328 gewoed
beeft. Er wordt bijv. vermeld, dat de ge
heele stad toen een prooi der vlammen
werd, ook de wijk Bakenes, die toen bui
ten de stadspoorten viel, 14 menschen
kwamen daarbij om het leven.
In 1351 heeft er wederom een hevige
brand in Haarlem gewoed, toen werd de
halve stad verwoest. Het gravelijk paleis
fnu Stadhuis) op de Groote Markt (het
Sant) kreeg daarbij veel schade, evenzoo
het daarachter gelegen Dominicaner
klooster.
Men moet bedenken dat in de 14e eeuw
veel huizen van hout waren opgetrokken
en bovendien nog met riet gedekt Alles
dus erg brandbaar.
Een georganiseerde brandweer bestond
niet. wel een soort burgerwacht, die
moest trachten het vuur te blusschen met
emmers water die uit de gracht werden
geschept. Op den weg van de gracht naar
het terrein van den brand stond dan een
rij burgerwachters die elkaar de emmers
aangaven. Natuurlijk hadden die blusch-
pogingen weinig succes als het vuur al
om zich heen gegrepen had. Daardoor is
het ook te verklaren dat alleen de 14e
eeuw al drie brand-rampen over onze
stad bracht.
Nieuws uit Eet buitenland
Volgens een Associated Press bericht ulfc
Washington is een niet-geïdentificeerde man
gearresteerd op grond van hel feit dat hij
president Truman naar het leven zou hebben
gestaan.
In de baai van Haifa is een tankboot in
de lucht gevlogen, waarbij waarschijnlijk
veel menschenlevens verloren zijn gegaan.
De oorzaak van de explosie is nog niet be
kend.
Volgens radio Moskou zijn ex-lui tenant-
generaal Vlassof, die in 1943 het „Russische
legioen" vormde om voor de Duitschers te
vechten, en 11 anderen door het Sovjet-
Russische gerechtshof schuldig bevonden en
opgehangen.
Uit Pretoria wordt gemeld, dat in Europa
Eric Holm is gearresteerd en naar Zuid
Afrika zal worden overgebracht. In den oor
log sprak hij van Berlijn uil In het Zuid
Afrlkaansch.
De Britsche autoriteiten hebben het ver
bod tot huwen van Britsche soldaten en
Duitsche vrouwen opgeheven.
Bij den brand op het Braziltaansclie
schip „Duque de Caxias", dat zich in den
Atlantischen. Oceaan ter hoogte van Brazilië
bevond, hebben 23 personen het leven ver
loren.
De administratie van den Volkenbond*
ls aan personeel van de UNO overgedragen,
nadat documenten ter overdraging van eigen
dommen en zekere afdeelingen van den bond
ge teek er. d waren.
Arabische kringen te Cairo verklaren,
dat Amin ei Hoessemi, de voormalige Moefti
van Jeruzaiem, de leiding op zich zal nemen
van de Arabische delegatie, die de Arabische
zaak in Palestina in September bij de UNO
wil verdedigen.
Graziani, ex-opperbevelhebber van het
Italiaansche fascistische leger, die zijn pro
ces afwacht, is ernstig ziek geworden en zal
binnenkort naar het ziekenhuis te Napels
worden gebracht.
De Perzische regeering heeft toegestaan,
dat 1700 Armeniërs naar Sovjet-Armenië
vertrekken.
In Italië is een nieuwe „nationale mo
narchistische partij, gevormd.
„De American Farmer", een Ameri-
kaansch vrachtschip, is na een botsing in
enkele minuten gezonken. De ramp geschied
de ruim 700 K.M. van de Iersche kust in den
Atlantischen Oceaan. De aanvaring had
plaats met het Amerikaansche schip William
J. Riddle. Het aantal slachtoffers is on
bekend.
Uit Jeruzalem wordt officieel gemeld,
dat te Tel Aviv de grootste geheime wapen
opslagplaats, tot dusver in Palestina bekend
geworden, bij het stelselmatig doorzoeken
van de stad is ontdekt.
De bevolking der Ver. Staten telde op
1 Jan. 1946 meer dari 140.000,000 zielen.
President Truman heeft de wet tot op
lichting van een Amerikaansch burgerlijk
controle-orgaan voor de binnenlandsche ont
wikkeling van de atoomenergie geteekend.
Voor groote overtredingen van deze wet.
welke ten doel hebben den V. S. nadeel te
berokkenen, wordt de doodstraf geëischt.
De regeering lieert ingediend een wetsontwerp tot instelling van een commissie-
generaal voor Nedorlaiidsoh-Im..ë, welke tijdelijk belust zal zijn met de uitoefening
der bevoegdheden van het opperbestuur, Zij zul de voorbereiding hebben tc be
vorderen van een nieuwe rechtsorde voor Nederlandsch Indiö, In de commissie»
heeft de luitenant-gouverneur-generaal ambtshalve zitting.
Wetsontwerp ingediend
In de memorie van toelichting wordt
o.a. verklaard:
Aanleiding om de instelling van een
commissie-generaal onder oogen te zien
is onder anderen te vinden in de algemeene
en bijzondere aspecten van de situatie in
Nederlandsch-Indië, welke cp het oogen-
blik moet worden geordend. Er zijn
vraagstukken op te lossen, welke de nor
male sfeer van het algemeen bestuur in
Nederlandsch-Indië en den kring van be
windvoering van de Indische regeering te
buiten gaan, doch zich daaraan als het
ware hebben vastgehecht. Meer dan eens
heeft de Indische regeering in de laatste
maanden er op aangedrongen, dat de be
windsman voor de Overzeesche Gebieds-
deelen en enkele andere Nederlandsehe
ministers naar Indië zouden komen voor
beraadslagingen.
De behoefte bestaat aan een meer on
middellijk en meer continu contact met
het opperbestuur dan zelfs met de mo
derne communicatiemiddelen mogelijk is,
nu dat opperbestuur uitsluitend van de
Nederlandsehe sfeer uit blijft werken.
Daarom is gedacht aan een voortgezet
samenkomen van opperbestuur en Indi
sche regeering, in dier voege, dat de lui
tenant-gouverneur-generaal. als tijdelijk
drager van het algemeen bestuur te Ba
tavia. in dagelijksch en voortdurend per
soonlijk contact wordt gebracht met ex
ponenten van het opperbestuur, die be
kleed zijn met zekere volmachten om in
voorkomende gevallen voor en namens
het opperbestuur onverwijld beslissingen
te nemen.
In het bijzonder valt hierbij ook te den
ken aan de besprekingen, welke gaande
zijn tusschen de Indische regeering en
vertegenwoordigers van de verschillende
staatkundige organisaties en bevolkings
groepen, op Java en elders, betreffende
den opbouw van nieuwe staatsrechtelijke
verhoudingen in het koninkrijk en de
voorbereiding van de rijksconferentie,
welke zich daarmede zal bezig houden.
De eenige methode, welke dit mogelijk
maakt, schijnt te zijn de instelling van
een commissie-generaal, welke voor zoo
veel noodig toegerust is met enkele be
voegdheden. welke het opperbestuur, in- 1
dien het zelf tijdelijk te Batavia zetelde,
zou kunnen uitoefenen.
De ministerieele verantwoordelijkheid
van den minister van Overzeesche Ge-
biedsdeelen, zoomede die van de overige
ministers, blijft intact, met mogelijkheid
van ingrijpen-
De commissie-generaal mag niet op het
terrein der Indische regeering ingrijpen,
maar zal zich in haar functie zoo nauwgezet
mogelijk moeten beperken tot de bevoegd
heden van opperbestuurlijken aard, welke
haar worden medegegeven door de Kroon.
De verwezenlijking van het denkbeeld im
pliceert dat de Kroon en de er bij1 betrok
ken ministers zullen besluiten om aan de
commissie-generaal een ruim mandaat van
opperbestuursbevoegdheid te verstrekken,
zoodanig, dat zij als orgaan van het opper
bestuur te Batavia snelle en belangrijke
beslissingen kan treffen, welke het kabi
net in Nederland voor zijn verantwoording
neemt.
Gedacht kan worden aan de beëindiging
van de beperkingen, welke thans nog lig
gen op de uiloefening van het souverein
gezag van het Koninkrijk en van het al
gemeen bestuur in Indië, in den vorm van
de overeenkomst met de Britsche regee
ring van Augustus 1945; besprekingen met
Britsche gezaghebbenden in dit verband,
voorts aan regelingen betreffende de deel
neming door het rijk in Europa, zoomede
eventueel door vreemde mogendheden, in
de financieele en economische reconstruc
tie van Indië; voorzieningen betreffende
taak van Nederlandsehe strijdkrachten bij
het herstel van orde en recht; maatregelen
ter zake van de geestelijke en stoffelijke
verzorging der uit Nederland overgekomen
strijdkr:---riten en verwante diensten; zorg
voor i'trieerenden en oologsslachtoffers
van al,c landaarden; bijzondere voorzie-^
ningen voor het herstel van cultuur en
onderwijs naar Nederlandschen trant.
Bovendien valt hier te denken aan hét
streven van de regeering om spoedig, in
overleg met de ingezetenen in al hun ver
scheidenheid van herkomst en cultuur, ook
aan Oost-Indië de waardige plaats te geven
in het komende staatsbestel, welke aan
land en volk In de nieuwe internationale
samenleving toekomt De voorbereiding
van de rijksconferentie, het wegnemen van
de beletselen, welke te lang reeds de uit
voering tegenhielden van de daarmede
samenhangende gedachten van de Konink
lijke rede van 6 December 1942, vereischt
de aanwezigheid in Indië van een commis
sie-generaal. In het overgangsstadium tus
schen de vroegere rechtsorde, welke niet
kan wederkeeren, en de toekomstige, waar
van de omtrekken zich geleidelijk begin
nen af te teekenen, is het dienstig, dat ook
het opperbestuur reeds vertegenwoordigd
ls bij het begin van den af te leggen weg.