Litteraire Kantteekeningen IJmuider Courant De Croote Markt in de toekomst en Tops Zaterdag 10 Augustus 1946 Een streven naar een gaaf geheel Haarlem krijgt in deze feestweek veel bezoekers van elders. Natuurlijk trekt hen de Groote Markt. Daarom is het jam mer. dat dit mooie plein 't hart der stad mismaakt is door de tribune die noodig ■was om aan „De Vrijheid vlagt" het Stad huis als achtergrond te geven. Niet zelden hoort men onder de bezoekers (en veel stadgenooten sluiten zich daarbij aan!) de verzuchting: „Was het niet beter geweest dit spel op een andere plaats op te voeren bijvoorbeeld in den Hout en dan een achtergrond te bouwen met kunstmid delen?" Was die oplossing gekozen, dan zou in de feestweek de ongeschonden Markt te bewonderen zijn geweest. Na tuurlijk met een passende versiering. De Groote Markt zal in de komende jaren in het bijzonder onze aandacht vra gen. Men weet, dat Openbare Werken op de tentoonstelling in het Frans Halsmu seum een maquette heeft ingezonden die een toekomstbeeld geeft. In de beschrij ving van de feestgids wordt gezegd, dat het hier „een droombeeld van een archi tect" (Ir. G. Friedhoff) betreft. „Het brengt de Marlet in beeld, zooaLs zij zou kunnen zijn, met herstel van den ouden luister. De inzending mist dus alle reali teit, maar kan een opwekking zijn om een dergelijke restauratie door aller samen werking mogelijk te maken". Dit is heel voorzichtig gezegd. Ons blijkt, dat er meer werkelijkheidszin achter zit dan deze toelichting doet ver onderstellen. De Markt heeft nog verscheidene mooie monumenten uit hec verleden. Allereerst de Groote Kerk en het Stadhuis. Dan de Vleeschhal, het vroegere visch-afslagers- huisje er naast dat jaren geleden in ouden stijl gerestaureerd is, de Hoofd wacht en het Bilderdijkhuis, terwijl bij de Smedestraat nog enkele trapgevels zijn overgebleven. Het is jammer dat daar nevens vele gebouwen en huizen staan, die de oud-Hollandsche sfeer van het plein verstoren. Moeten wij ze noemen? Elk kent ze immers. Men weet dat de firma Goldschmeding op de Groote Markt haar bestaanden gevel (die niet mooi is) heeft verstopt achter, een camouflage van twee oud- Hollandsche trapgeveltjes. Het succes is verbluffend. Zelfs deskundigen riepen in hun eerste geestdrift uit: „Wij moetèn het zoo laten!" Inderdaad komt door dit experiment bij velen de vraag naar voren of er niet naar gestreefd moet worden te trachten in de toekomst weer een oud-Hollandsche sfeer op .de Groote Markt te brengen. Wi.j hadden daarover een onderhoud met Ir. M. H. Maas, directeur van Open bare Werken. Deze verklaarde: Wij heb ben de maquette gemaakt om te laten uitkomen, dat ons streven is op de Markt een gaaf geheel te krijgen. Thans zijn er daar verschillende storende elementen. Het zou gewenscht zijn als die konden verdwijnen. Ik geef toe, dat de toelichting in de gids „een droombeeld van een ar chitect" niet gelukkig is gezegd. Ik heb nooit van een droombeeld gesproken en begrijp niet hoe die aanduiding in den gids gekomen is. Wel moet men beden ken, dat het slechts een studie-ontwerp is, zoodat van de meeste détails nog niets vaststaat. Wij zijn zoo vervolgde de directeur er geen voorstanders van om de Markt v/eer in oud-Hollandsehen stijl te her bouwen. Dat doet men bijvoorbeeld in Brugge, maar voor ons is dit niet ge wenscht. Wij staan op het standpunt, dat elke tijd zijn eigen wijze van bouwen moet hebben. Het is wel waar, dat wij in dezen tijd geen uitgesproken bouwstijl hebben maar ieder zal het er over eens zijn, dat wij nu toch anders bouwen dan onze voorouders in de 16e en 17e eeuw Met imitaties van het oude moet men voorzichtig zijn, het resultaat dat men er soms mee bereikt is anders dan men ver wachtte. Dit blijkt o.a. uit den gevel van „de Kroon", dien men een waardigen over buur wilde maken van de Vleeschhal, maar waarin men niet geslaagd is. Het streven moet zijn een gaaf geheel op de Markt. Ir. Friedhoff heeft dit ook trachten te bereiken in een schetsont werp voor het nieuwe gebouw van de Stads-Bibliotheek en Leeszaal, dat ge dacht is op den hoek van de Markt en Groote Houtstraat, waar nu het gebouw van de Handel-Maatschappij staat (het gebouw is zooals bekend is gemeen te- eigendom en slechts tijdelijk verhuurd). De bouwmeester heeft de aansluiting bij de omgeving gezocht in het splitsen van den gevel in drie geledingen. Zoo zijn er ook oplossingen gezocht voor de andere gebouwen die op den duur de bestaande zouden moeten vervangen om het ge- wenschte geheel op de Markt te verkrij- gen. Voor de beoordeeling van het Stadhuis op de Groote Markt is ook van belang de opmerking van den heer Maas over den camouflage-gevel van de firma_ Gold schmeding. Die doet nu wel aardig aan zoo zei hij maar dat komt omdat men den vrij breeden gevel gesplitst heeft in twee trapgevels. Hetzelfde dus in beginsel als Ir. Friedhoff heeft toege past bij het zoeken van de oplossing voor het nieuwe gebouw der Bibliotheek en Leeszaal. Tot zoover de heer Ma/js. Men ziet het dat in dë toekomst het stadsbeeld op de Markt aller belangstel ling vraagt. Als er over eenige jaren ma terialen beschikbaar komen moet de ge meente een oplossing zoeken om het te kort aan ruimte in het Stadhuis. Dan is het noodig, dat de ruimte die r.u door de Bibli6theek en Leeszaal wordt ingenomen voor andere diensten vrij komt. Daarom is het evenwel noodig het nieuwe gebouw- voor de Bibliotheek en Leeszaal op de Groote Markt te bouwen. Het plan van Ir. Friedhoff is natuurlijk slechts een vaag schetsontwerp. Waar het hier zoo'n be langrijk gebouw op een nog belangrijker plaats geldt, zou er wellicht reden zijn om voor het ontwerpen een prijsvraag uit te schrijven. Dit heeft de gemeente im mers ook gedaan voor den bouw van den nieuwen Stadhuisvleugel. Er zijn meer verbouwingen in de naaste toekomst te verwachten. Op de maquette van Openbare Werken is ook een nieuw gebouw ontworpen aan de zijde der Markt tusschen Smedestraat en Jans straat. Wij hoorden verluiden dat er plannen bestaan daar een gebouw voor een bankinstelling te zetten. Gaan die plannen door, dan ligt hier ook een zeer belangrijke taak voor den betrokken ar chitect en de Schoonheidscommissie. Bij de uitvoering van dit plan zou het mogelijk zijn een belangrijke verkeersver- betering te maken op den hoek Groote Markt-Janss.traat. Dit is in beeld gebracht op de maquette. De gevel op dien hoek springt een stuk terug, zoodat er een breedere ingang van de Jansstraat zcu komen. Op den anderen hoek Rivier- vischmarkt-Jansötraat hebben de ontwer pers der maquette een onderdoorgang ontworpen, maar wil die ooit toegepast worden, dan moet ook op dien hoek een nieu wgebouw gezet worden. Wanneer? Bovendien heeft de nu aan gegeven oplossing op die plaats het na deel, dat een belangrijk deel van den be- ganen grond moet opgeofferd worden voor het verkeer. Voor den eigenaar van het nieuwe winkelpand dat daar mis schien eens zal komen een groot nadeel. Bij de maquette is de vischmarkt aan één kant open gemaakt. Het ligt in de bedoeling daar een wachtgelegenheid te maken voor de passagiers der trolleybus sen. Natuurlijk als de hangende plannen, om de tram in de stad te vervangen door trolley-bussen, doorgang vinden. Het resteerende deel van de Vischmarkt zou dan Ingericht worden voor leeszaal voor de jeugd. Een onderdeel dus van de nabij gelegen Bibliotheek en LeeszaaL Menno ter Braak: De Duivels kunstenaar, een studie over S. Vestdijk. L. J. Veen's Uitg. Mij. A'dam, 1945. A. Marja: Schuchter en iets luider. Kroonder, Bussum, 1946. Het was te voorzien, dat een analyse van Vestdijk, uitgesponnen in het critisch- alchemistisch laboratorium van Ter Braak. Vestdijk tot op zijn geestelijke botten zou gaan. Beiden immers, voortgekomen uit een zelfden tijd van verschrompeling en ontnuchtering, in zekeren zin ook uit één en dezelfde wereld van „kleinburgerlijk parasietendom", zijn in hun bevrijdend „spel van intelligentie en subtiliteit" èn in hun blik op de wereld, die de poëtische ornamentiek eerst ontheiligen moet wil er van een begin van leven sprake zijn, te zeer verwant dan dat men het anders had kunnen verwachten. En evenmin is het verrassend dat deze studie ons nog een ander beter leert verstaan dan Vestdijk, ook al wordt er niet met zooveel woorden van dien ander gerept: Ter Braak-zelf. Wat Ter Braak aanvatte was en blijft Ter Braak-in-het-allerpersoonlijkste, of het nu antipodisch (schijnbaar antipodisch: want waar hij anderen te lijf gaat, vonnist hij steeds en allereerst dat andere in zich) dan wel identiek is. Weinigen hebben dit wel verstaan en onder woorden ge bracht als Van Leeuwen in zijn (helaas uitverkochte) „Drift en Bezinning": „hij wil", aldus Van Leeuwen, „doordringen tot het ware gezicht der dingen: wat op het eerste gezicht in een boek of een mensch te lezen staat interesseert hem slechts voorloopig en als aanleiding; hij zoekt „het tweede gezicht", en pas dan boeit hem een mensch, wanneer blijkt, dat in de schaduw dat tweede gezicht, wellicht een derde, een vierde, aanwezig is, maar voor „duistere schrijvers" (Joyce, Emily Dickinson), die hij eerst onlteedt en distantieert, ze zoo herleidt tot een zeer persoonlijk-gemodelleerde kern (ik denk aan Rilke's „barok") en er tenslotte, hoogst verrassend en verrijkend, zijn sujet aan toetst. Zoo verrijst dan een Vestdijk, zooals Ter Braak hem binnen zijn blikveld kan van gen. Eén sector van 't duivelskunstenaars- phenomeen-Vestdijk valt echter buiten dit Ter Braaksche panorama: de romanti cus Vestdijk, door weinigen ontdekt en gesignaleerd. Dat dit zeer wezenlijk aspect van Vestdijk's persoonlijkheid aan Menno ter Braak ontging, is begrijpelijk: hij keek ter zijde, waar hij niet zien w i l- d e, uit lijfsbehoud. De romanticus Ter Braak wilde den romanticus Vestdijk niet ontmoeten: hij ontliep hem! Van Leeuwen zag scherper: het grillige, het fan tastische, de doodsvrees naast het doods verlangen het zijn alle elementen van dit werk. dat den schrijver stempelt tot een typisch romanticus." En zoo verraadt deze Ter Braaksche studie over Vestdijk zelfs innegatieven zin iets over Ter Braak. En Marja nu? Ook hij is dichter, essayist, romanschrijver. Bezien met Ter Braak (met wien hij krachtens uitgesproken voor keur vergeleken mag worden) als achter grond blijven deze gebundelde essays mat hoe slagvaardig op zichzelf ze ook mogen zijn, hoe markant voor de visie der jon gere generatie. Het sterkst is hij daar. W3ar de overwonnen „schuchterheid" hem veroorlooft luider (polemischer) te schrij ven en tot protest prikkelt. Zoo zou hem gaarne betwisten dat „de aard van Marsman's poëzie zich het best laat ka rak- teriseeren als zijnde zuiver „vorm" (ook al neemt men Nietzsche's ..herwaardeering der waarden" in acht). %eter geslaagd zijn de essays over minder gecompliceerde fi- Verkeersverkeferingeri op de Groote Markt Ten bate van de voetgangers zóó persoonlijk, dat het nauwelijks-te ont-t guren dan Marsman: Paul v. Ostayen bij- cijferen is en juist daarom zoo belangwek kend. En daar verschijnt dan ook in deze stu die lijn na lijn Vestdijk met zijn „verbor- genste" gezicht: Vestdijk de dichter al lereerst: in de diepste lagen van een, in het onbewuste belaagde, mensch die nooit schijnt te droomen en zelden zingt (en waar hij zingt zijn zwakste, kwetsbaar ste zijde toedraait), maar een gedachten- spinsel weeft, met lier en lancet tegelijk, uit de verborgenste affiniteiten die buiten het platte burgervlak van het behagelijk zelfbedrog liggen, om zich in dat spinsel te reinigen van het parasietenbezinksel. Vestdijk de romancier, die terugkeert, historisch (El Greco) dan wel autobiogra fisch (Ina Damman) tot den bodem van alle troebeling en bedreiging: zijn jeugd, om ééns, naaktweg, op de aarde te kun nen staan, zich zoo een weg brekend door •het spookbosch van deze zeer persoonlijke puberteit, opdat de onlust der jeugdver- minking van „dood en angst", in lust zal omslaan de lust van zuivere lucht, die de étage-cultuur van dezen geteekenden tijd eerst te boven kan komen. Troosteloos proces, maar klarend, in dat niemandsland tusschen leven en dood. gezondheid en ziekte. Vestdijk de novellist, weer hi- storisch-autobiografisch: twee zijden naar het schijnt van deze samengesteldheid die Vestdijk heet. maar welbeschouwd één: Vestdijk-in-zelfbevrijding. Vestdijk de essayist, met zijn begrijpelijke voorliefde voorbeeld, Willem de Mérode. Pareau. Het meest boeide mij zijn essay over de anec- dotische dichtkunst en haar verhouding tot de lyriek Marja (pseudoniem voor A Th Mooy) behoort nu eenmaal tot een generatie van geteekenden, die door het débacle van hun na-oorlogsche jeugd periode teruggedreven werden tot zich zelf. maar daarin tóch geen vrede kunnen vinden Hiér en daar zijn ze niet „thuis" en zoo moeten zij zich wel redden in de ironie, desnoods in de schamperheid.willen zij aan het besef „besmeurd en aangevre ten" (Marja) te zijn niet ten gronde gaan Het is en blijft een Ter Braaksch verkie zen van persoonlijkheid boven vorm. van leven boven aesthetiseeren. van intelligen tie boven schoonen droom, dat deze jon gere generatie en zeker in de ontred dering na dezen tweeden oorlog op het voorhoofd geschreven staat. In dien geest moeten Marja's essays gelezen worden en men zal ze waardeeren. C. J. E. DINAUX. AGENDA Concertgebouw: Groot bal met variété. 20.303 uur. Rembrandt: De zuster van den huisknecht. Palace: Jan Ongeluk. I.uxor: De Pechvogel. Alle drie 14.00. 16.15. 10 en 21.15 uur. Frans Hals: Ramuntcho 14.00. 16.30. 19.00 en 21.15 uur. City Theater, Marinella 14.15, 16.30, 19.00 en 21.15 uur. zondag 11 augustus Bioscopen: als Zaterdag. maandag 12 Augustus Als Zondag. Op de maquette van Openbare Werken ,De Groote Markt in de toekomst" zijn eenige verkeersverbeteringen aangebracht die niet lang uitgesteld behoeven te wor den. Wij bedoelen die bij het Stadhuis. Waar nu de vestibule is was vroeger grond voor voetgangersverkeer. Het boven gedeelte, de Justitiekamer, die nu tot werkkamer van den gemeente-secretaris dient, steunde op pilaren. Die oude toe stand kan terugkeeren, zonder dat daan- voor groote verbouwingen behoeven plaats te hebben. In den ouden tijd was er ook nog een uitbouw voor de Justitiekamer, die als schavot gebruikt werd Die uitbouw kun- wij nu op de Markt natuurlijk nieiï meer hebben. Verder laat de maquette zien hoe aan den uitersten Zuidhoek van het Stadhuis bij de Koningstraat een onderdoorgang ontworpen is voor voetgangers. Dat plan is ook gemakkelijk uit te voeren. Het be trokken deel van het Stadhuis kan zonder bezwaar gemist worden. Daardoor zou de levensgevaarlijke toestand voor voetgan gers die van de Markt komende de Koning straat in willen, verdwijnen. Ook die verkeersverbetering moet too spoedig mogelijk uitgevoerd worden! Productie der mijnen weer gestegen Dank zij een geleidelijke stijging van het aantal ondergrondsche diensten werd ook in de week van 29 Juli tot en me'. 3 Augustus 1946 in de mijnen weer een hoo- gere productie bereikt dan in de vooraf gaande weken. Zij bedroeg 175 690 ton. Het daggemiddelde steeg voor den eersten keer boven de 29.000 ton. De hoogste pio- ductie werd bereikt op Vrijdag 2 Augus tus met 31.614 ton. Door een verder te rugloop en van het percentage verzuimen., dat in deze week 14 pet. bedroeg, steeg het aantal ondergrondsche diensten per werkdag tot 18.827. Prins Bernhard-kapei naar Kopenhagen. Het contact dat gelegd werd toen met P> schen een Deensche hockeyploeg Nederland bezocht heeft groote gevolgen gehad. De Deenen hebben nl. het voetbal-elftal van de le militaire afdeeling uitgenoodigd een wedstrijd te spelen in Kopenhagen. Een speciale dieseltrein vertrok het Centraal Station te Amsterdam, om het elftal en de Prins Bernhard-kapei. mei hun mascotte den bok „Kees'' totaal 120 man te vervoeren. De bevelhebber der le militaire afdeeling kol. H. F. Dudols van Heel is reeds vooruit gereisd om de tmt vangst te regelen. Moeilijkheden bij fruitdistrihutie opgelost. De moeilijkheden, welke ontslaan wa ren ten aanzien van de voorgenomen dis- iributie van fruit, schijnen thans opge* lost te zijn. Zooals men weet hadden de kleinhandelaren besloten, niet aan daze distributie medewerking te vcrleerv-t, aangezien naar hun meening ook de zoo genaamde fruitverzendhuizen onder de regeling behoorden te vallen. Volgens een A N.P.-bericht uit Deri Haag is de regeering aan deze bezwaren zooveel mogelijk tegemoet gekomen, waar door overeenstemming met de kleinhan delaren bereikt kon worden. Inmiddels is echter de geldigheidsduur van de bonnen welke bij de detaillisten moesten worden ingeleverd, verstreken. Er zullen daarom nadere mededeelingen over de alsnog in te leveren bonnen voi- gen. in De bril van Sultan Sar 24. Weer begon de Sirdar aan Hassans voeten te trekken en weer kwam het hoofd van den Derwisj klem. „Wie heeft er ook zoo'n hoofd!' riep de Sirdar kivaad. Zeg niets van mijn hoofd", schreeuwde Hassan, die door de pijn ook kwaad werd, terug, het is het eenige, waarin Allah royaal is geweest bij jnij." Inmiddels droiig de lijd. Ieder oógenblik konden wachters komen, die niet zoo gemakkelijk waren af te voeieren. De Sirdar zette nu zijn voeten schrap tegen den muur, liet zich even in zijn knieën doorbuigen en trok mez alle macht. „Nu gaat het erom", zei Tips, „wat harder is, het hoofd ot de steenen." Hassans hoofd won het. Kra kend lieten eenige steenen Jos eti as Sirdar rolde met Hassan de vrijheid m.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 3