Blijde gebeurtenissen
in de Oosterschelde
„Het moederland miskent ons,
maar wij zetten door"
Tips
en Tops
:-\J)
ggjggipy
De kraamkamer van een oester
Ie«ler jaar in de maanden Juli en Augustus heeft, in de Oosterschelde een ge-
^curteids plaats, welks verloop door de oesterkweekers en de wetenschap met ge
spannen aandacht wordt gevolgd. In dien tijd slootcn namelijk de moederoesters
hun larven uit. die dan, nadat zij een tiental dagen met den stroom worden mee
gevoerd. geschikte voorwerpen opzoeken, waaraan zij zich kunnen vasthechten.
Dit laatste noemt men den broedval van de oester.
Het is er den oesterkweekers veel
aan gelegen zooveel mogelijk broedjes
op te vangen en hier reikt de weten
schap den menschen van de praktijk de
hand, door hun voorlichting te geven
omtrent de factoren, die het succes van
dezen broedval beheerschen. De voor
naamste factoren zijn wel: het aantal
aanwezige moederoesters, de beschik
bare collecteurs (d.w.z. de voorwerpen
waaraan de oesterlarfjes zich kunnen
vasthechten) en de weersomstandig
heden tijdens de voortplanting.
Het weer ligt niet in
eigen hand.
De weersomstandigheden kan de oes-
terkweeker niet beïnvloeden, maar het
aantal moederoesters kan vergroot wor
den door uitzaaien van geïmporteerde
Fransche zaaioesters. In de moeilijke
jaren voor den oorlog en in 1944 wer
den nog zaaioesters ingevoerd. Thans is
dit niet meer noodig door herstel van
onzen eigen stapel. Voorts kan de kwee-
ker invloed uitoefenen op de collec
teurs. Deze collecteurs, waarvoor hij
mosselschelpen en met een laagje kalk
bedekte dakpannen gebruikt, dient hij
in zoo groot mogelijke hoeveelheden uit
te zetten op daarvoor geschikte plaat
sen. Ook het tijdstip van uitzetten speelt
hierbij een groote rol.
Tengevolge van de strenge winters in
de jaren 1940 tot en met 1944 was het
aantal moederoesters ongekend klein.
In 1945 kon reeds een verbetering wor
den geconstateerd. Evenwel hadden de
oesterkweekers in dat jaar te kampen
met een gebrek aan collecteurs. De
rnosselkokerijen, (de leveranciers van
de mosselschelpen) hadden in het sei
zoen 1944/45 wegens gebrek aan brand
stof niet gewerkt. Ook ontbrak vol
doende kalk voor de dakpannen.
De aanslag was in 1945 weliswaar
goed. doch door het geringe aantal uit
gezette collecteurs was de oogst be
scheiden.
Dc broedval in 1946.
Hoe waren nu de bovengenoemde fac
toren in 1946? De wetenschap en hier in
hot bijzonder het rijksinstituut voor
visscherijonderzoek, waarbij de bioloog
Dr. P. Korringa te Bergen op Zoom
nauwgezette onderzoekingen verricht
ten behoeve van de oestercultuur, con
stateerde, dat in 1946 de productie van
larven zoo ruim zou zijn, dat zelfs bij
matige watertempex-aturen een bxoed-
val van beteekenis verwacht zou kun
nen worden, alleen een buitengewoon
koude Julimaand zou roet in het eten
hebben kunnen gooien. Aan collecteurs
was geen gebrek. Ter beschikking ston
den pl.m. 2500 iix3 Zeeuwsche en pl.m.
4000 nx3 buitenlandsche mosselschelpen,
welke door bemiddeling van de regee
ring uit Denemarken werden inge
voerd. Verder stonden ter beschikking
plm. 3 millioen dakpannen, welke alle
gekalkt werden met prima kalk. Alles
was op tijd gereed. Het wachten was
op het sein van Dr. Korringa, dat het
oogenblik aangebroken was. dat een
maximale broedval zou plaats hebben.
Het luistert namelijk zeer nauw. wan
neer de collecteurs te water worden ge
bracht.
Voorspellingen.
Sedert tal van jaren doet het rijks
instituut voor visscherijonderzoek voor
spellingen over den broedval van de
oesters, waardoor de kweekers enkele
dagen tot een week te voren aanwijzing
krijgen omtrent de te verwachten in
tensiteit van den aanslag. Sedert kort
kan bovendien op langen termijn voor
speld worden, wanneer het grootste
xxiaximum in de larvenproductie zal
komen.
Dit jaar was dit maximum voorspeld
op 7 Juli en inderdaad werden op 6 en
8 Juli de grootste aantallen oesterlar
ven ixx het water geteld. Het liet zich
aanvankelijk aanzien, dat het weer niet
zou medewerken. De watertemperatuur,
was in Juni buitengewoon laag. doch
gelukkig bereikte zij in het begin van
Juli een gunstig peil, n.l. 19 graden.
Zoodra werd bekend gemaakt.
dat een maximum in den aanslag in
Lieten wij een vorige maal het licht
vallen op de vooruitzichten van ler-
seke en zijn mossel- en oestercultuur,
in bijgaande beschouwing willen we
even stilstaan bij de interessante ge
beurtenissen, die zich op dakpannen
en mosselschelpen voltrekken: de
oesterteelt en de bemoeiingen, die de
moderne wetenschap hiermee heeft.
aantocht was, hebben de kweekers
in den kortst mogelijken tijd alle
beschikbare collecteurs te water
gebracht. Later bleek, dat inder
daad zeer veel aanslag was aange
vallen, vooral tusschen 10 en 20
Juli.
De kweekers herinneren zich niet een
dergelijken grooten aanslag te hebben
meegemaakt. Duizend broedjes per pan
en twintig per schelp waren geen uit
zondering, doch men mag niet verge
ten, dat nog een groot gedeelte' ervan
sterft door slib en zand, zeestei'ren en
krabben, alsmede door nog zeer weinig
bekende „kinderziekten". De kweekers
zullen zeer tevreden zijn als zij in het
vooi'jaar van 1947 gemiddeld tenminste
50 broedjes van een pan kunnen afste
ken of wel gemiddeld één bi-oedje per
schelp overhouden.
De vooruitzichten van de
ocstcrcultuur.
Men moet niet denken, dat de oester
kweekers, na dezen gunstigen bi-oedval
klaar zijn, met hun wei'k. De bi-oedjes,
die in leven blijven en ook de oudere
oesters staan bloot aan allei-lei plagen,
waarvan de „slipper-limpet" en schelp
ziekte wel de voornaamste zijn. De
.slipper-limpet", een uit Amerika af
komstige slak, is een ernstige concur
rent van de oester wat voeding en
plaats van vestiging beti-eft.
Russische activiteit
aan de Oostzee
De Sovjet-Russische marine is. naar
ANP-Aneta meldt op het oogenblik bezig
het 41.700 ton metende slagschip „Gnei-
senau" te Gdynia, waar het door de Duit-
schers tot zinken was g^xracht, te bergen.
Ook andere gezonken Duitsche schepen
worden gelicht en opgekalefaterd om tus
schen dc Sovjet-Russische en de Poolsche
vloot te worden verdeeld.
Het staat zeer te bezien, o* de Russen
de Duitsche duikboot en, die zij te Kö-
nigsberg. of Kaliningrad, zooals het nu
heet. tc Gdynia. Warnemünde en Stettin
in handen hebben gekregen, tot zinken
hebben gebracht. Is dit niet het geval,
dan bezitten zij nu ongeveer 20 a 25
schepen boven het bij de overeenkomst te
Potsdam aan hen toegestane aandeel in de
Duitsche duikbootvloot.
De Russische vloot in het Baltisch ge
bied is in twee deelen verdeeld met Kron-
stadt als meer naar binnen gelegen basis
aan de Finsche Golf en Reval, de hoofd
stad van Estland, en Kaliningrad als voor
uitgeschoven bases. Zware en lichte
strijdkrachten zijn ook te Libau in Letland
en te Warnemünde gelegerd.
Warnemünde wordt door de Russen tot
een zwaar versterkte vlootbasis gemaakt.
Maar het tooneel van de grootste be
drijvigheid heerscht thans te Gdynia,
waar ook groote Duitsche transportsche
pen worden gelicht Duitsche vlootdes-
kundigen worden gebruikt om hun vroe
gere vijanden te helpen. Onlangs werd uit
een der Sovjetbases in de Baltisehe lan
den bericht ontvangen, dat admiraal
Saaiwachter. ex-Duitsch opperbevelheb
ber. in het Baltisehe gebied is aangesteld
om het oppertoezicht uit te oefenen op
de versterkingswerken ter plaatse.
Een nieuw massagraf is ontdekt bij Hiesa.
in dc Russische zone van Duitschland. Het
bevat 208.000 lijken van Russische soldaten
uit het Nazi-kamp ..Stalag 304".
Lord Killearn heeft vóór zijn vertrek
naar Singapore uit Batavia in een boodschap
zijn dtepgevoelden dank betuigd aan Sjahrir
en de anderen, die Donderdag zijn gast zijn
geweest.
Russische experimenten
met „spookprojectielen"
Een bizondere correspondent van de
„Daily M a i 1", die in Zweden de be
richten over geheimzinnige projectielen
heeft onderzocht, komt tot de slotsom, dat
de geluidlooze vurige projectielen, die bo
ven Zweden zijn waargenomen, „zonder
eenigen redelijken twijfel" door de Rus
sen worden afgevuurd. De „spookprojec
tielen" leggen een afstand van 96 KM af.
zij zijn echter niet geladen met ontplof
bare stoffen.
Ook zijn het geen V 2's, want daarvoor
vliegen zij veel te langzaam en te laag.
Misschien wordt hier met de „vlinder"
of de „waterval" geëxperimenteerd, twee
andere Duitsche uitvindingen.
Men neemt algemeen aan, dat de pro
jectielen radiografisch bestuurd woi-den.
Zij vliegen blijkbaar in bogen. Het merk
waardigste is wel dat er nog nooit een
tastbaar bewijs van bestaan is gevonden,
hoewel reeds meer dan 200 van derge
lijke projectielen zijn waargenomen. De
theorie, dat zij omdraaien en naar hun
basis terugkeeren, is daarom aannemelijk.
Peenemunde, 't proefstation in N.-Duitsch-
land van alle V-wapens, is waarschijn
lijk een der plaatsen, waar zij worden af
geschoten. Volgens andere gegevens ko
men sommige van de groote eilanden
Dagö en Osei ten Westen vaix de kust van
Estland in aanmerking. De Russen heb
ben langs de geheele kustlijn van Est- en
Letland een geheime verdedigingszöne
aangelegd.
In een bericht uit Moskou meldt de
News Chronicle" echter, dat de Sovjet-
Russische periodiek „Nieuwe Tijden" de
persberichten, volgens welke de boven
Zweden waargenomen ,,<spook-raketten"
radio-grafisch bestuurde Russische bom
men zouden zijn, onwaar genoemd heeft
en „deel uitmakend van een georgani
seerde lastercampagne".
„Toffe jongens" tien jaar
Het Scheveningsche jordaancabaret van
Mien Kalkhoven, de „Toffe Jongens", beleef
de Zondagnacht een ware invasie van vrien
den en bewonderaars om het tienjarig be
staan te helpen vieren. De directie ontving
bloemstukken en gelukwenschen uit alle ran
gen en standen. Het jubileum weid met een
nachtfeest besloten, dat o.m. werd bezocht
door een schare bekende Nederlandsche ar-
tisten, waarvan enkele van hun waaxxleering
blijk gaven door zelf op het jordaanpodïum
te klauteren en lets ten beste te geven. Het
talrijke publiek waardeerde deze gestes zeer.
Vooral een „volksopera" viel bijzonder in den
smaak.
De directeur van het cabaret, de heer
Kalkhoven, vertelde ons dat er plannen be
staan, gedurende het winterseizoen een tour
nee te maken voor de Nederlandsche troepen.
ENGELSCII—FRANSCHE FINANCIEELE
OVEREENKOMST.
Een woordvoerder van het Fransche
ministerie van buitenlandsche zaken
heeft bekend gemaakt, dat tusschen
Bevin en Bidault overeenstemming is
bereikt over algemeene economische
en financieele aangelegenheden die
beide landen betreffen.
Zij kwamen overeen om experts te
benoemen die in de onmiddellijke toe
komst en daarna op gezette tijden bij
een zouden komen om deze kwestie te
bestudeeren.
Nieuws uit het buitenland
Verkiezingen in Roemenië. De Roemeen-
sche regeering is met haar voorbereidingen
begonnen voor de algemeene verkiezingen
op 10 Nov., waarbij voor den eersten, keer
in de geschiedenis van dit land vrouwen zul
len stemmen
D.D.T. tegen malaria. Dakota-vliegtuïgen
van de R.A.F. zullen boven vischvijvers van
Tandjong Priok, Batavia en Palembang
D.D.T. uitstrooien tegen malaria.
De Franscli-Spaansche grens, die van
Fransche zijde in Febittari gesloten werd als
protest tegen Franco's regiem, is in beperkte
mate heropend voor reizen „om menschlie-
vende redenen".
Botsing te Milaan. Uit Milaan verluidt,
dat „een nieuwe botsing is voorgekomen tus
schen Britsche soldaten en Italiaansche bur
gers" te Mestre (bij Venetië), waar Britsche
troepen ook verleden week verwikkeld wa
ren in botsingen met burgers.
Een korporaal van het Kennemer Ba
taljon, dat thans op Java verblijft, schrijft
ons:
„Geregeld bereiken ons berichten uit
Nederland, waaruit blijkt, dat het moeder
land zich geen juist beeld weet te vormen
van den toestand in Indië. Geregeld
krijgen wij artikelen onder oogen, waarin
de troepen in de Oost worden gebrand
merkt als een ongeoefende bende avon
turiers en het is geen wonder, dat derge
lijke miskenningen geen goeden invloed
uitoefenen op den geest van de mannen
in Indië".
De briefschrijver geeft dan een beeld
van de houding, die de inlandsche be
volking aanneemt tegenover de Neder
landsche troepen, waarin hij tevens zijn
visie op den algemeenen toestand ver
vlecht. „Ongeveer vijf weken geleden heb
ben onze troepen (2-4 RI) de wegbewaking
van het traject TjandjoerPoentjak van
de 23rd. Indian Division overgenomen.
Eerstgenoemde plaats en zijn omgeving
konden nog juist op tijd bevrijd worden
om deze streek voor een algeheele ver
woesting te behoeden. Het snelle en door
tastende optreden van de Nederlanders
verjaagde de extremisten uit de stad, die
zoo goed als verlaten werd aangetroffen.
Het grootste gedeelte van de bevolking
moest namelijk naar Soekanegara evacu-
eeren, waar de menschen thans onder
zeer kommervolle omstandigheden schij
nen te verblijven. Druppelsgewijs keeren
de inlanders echter terug en de verstand
houding tusschen de „gerepatrieerden" en
de militairen is uitstekend, hetgeen ik
toeschrijf aan het vele opbouwende werk,
dat de soldaten naast hun zware militaire
werk verrichten. In hun vrije uren helpen
de jongens de dassa-hoofden met het weer
op gang brengen van hel vervoer, de wa
terleiding is reeds voor een groot gedeelte
hersteld en andere, door de Pemoeda's
vernielde objecten zijn onder handen.
Gezondheidszorg.
Als het militaire „ziekenrapport" is
afgeloopen, sti-oomt van heinde en verre
de bevolking naar het veldhospitaal, om
de noodige medicijnen en geneeskundigen
bijstand te verkrijgen. Natuurlijk wordt
deze hulp gedwarsboomd door het groote
gebrek aan medicamenten, aan levensmid
delen en aan alles, wat er dringend noodig
is in een hospitaal. De aanvoerwegen zijn
lang en moeilijk, drie maal per week
in
De foril
van
Sultan Sar
VV
•40
49. De kleine vloot van Sultan Sar
voer regelrecht op het paleis aan. De
maan was al opgekomen en er was wei
nig wind. Intusschen was de grootvizier
erg onrustig. Hij liep maar steeds heen
en weer en viel iedereen lastig met
vragen. Tenslotte ging hij aan den oever
van hel meer zitten nadenken over de
beste middelen om ziin heerschappij
niet te verliezen. Maar wat zag hij
daar? „Er beweegt iets op het water
riep grootvizier Joessoef, „is het niet
genoeg dat de minaretten uit varen
gaan? Halef, Halef!" brulde hij, Halef
kwam aanhollen. „Uwe Hoogheid is on
rustig", zei hij. „Beweegt daar iets op
het water, Halef?" „Ik zie niets", zei
Halef, „het zullen wilde ganzen zijn, het
sieraad van het Perzische landschap".
„Schei uit met je Perzische landschap",
kreunde de grootvizier
komt er een groot convooi uit Batavia,
maar de weg BataviaBandoeng moet
vaak eerst gezuiverd worden, willen de
convooien ongestoord passeeren. Overbo
dig te vertellen, dat het convooirijden
een riskant karwei is; en dat er uit ons
bataljon reeds enkele kameraden gevallen
zijn. De mannen, vaak 16 of 18 uren
onderweg, soms te voet, dwars door
sawahs, over heuvels en door bosschen
volbrengen hun werk zonder mokken,
want zij, die het doen, weten, dat het
noodzaak is en dat hun zwoegen een on
ontbeerlijke schakel in het herstel van
Indië lascht.
Ondanks het wanbegrip in Nederland
en de vele tegenslagen hier in Indië wordt
beseft, dat er voor een goede zaak ge
streden wordt en dat vooral ook de In
donesische bevolking gebaat is bij het
herstel van rust en orde
Heeft de inlander belang bij ons werk?
Dit is een vraag die meermalen gesteld
wordt en daarbij komt dan in Holland
vaak het probleem, of de bevolking op
de aanwezigheid van de Nederlandsche
militairen gesteld is. Ik kan hierop ant
woorden: „Ja". Wij ondervinden dit dage
lijks, ik zou haast zeggen, ieder uur van.
den dag. Toen we nog in Tanah-Tinggi,
bij Batavia lagen, was het grootste deel
van de bevolking weggetrokken, maar
zoodra ze merkten, dat we met vreedzame
bedoelingen kwamen, keerden ze terug.
Hetzelfde hebben we ondervonden in Tan-
geran en toen we daar vervangen werden
door Britsch-Indische troepen, kwam een
deputatie van de bevolking vragen, of
we niet konden blijven, „want nu konden,
de inlanders weer hun rustig leven op
vatten": het gevaar, van door de Pemoe-
das geplunderd te worden was immers ge
weken. Het zelfde liedje wordt in
Tjandjoer gezongen, nu het NICA-geld is
ingevoerd en de rust weerkeert. De bevol
king komt uit zichzelf diensten aanbieden,
de handel begint weer op te leven en.
tijdens de gesprekken, die ik ook met
verschillende vooraanstaande ingezetenen
heb gehad, bleek de dankbaarheid voor
de Nederlandsche bescherming en de ver
halen kwamen los over den tijd, die achter
hen ligt. Die verhalen zijn soms ten hemel
schreiend.
Terwijl de rijst in groote hoeveelheden
in rijstpellerijen en opslagplaatsen lag te
verrotten, leed de bevolking honger en
op alle mogelijk en onmogelijke manieren
werden de inlanders uitgebuit om het
„bezettingsleger" te steunen.
Het overgroote gedeelte van de bevol
king snakt naar terugkeer van orde en
rust en het is slechts een kleine groep
heethoofden, die door terreur de macht
in handen hoopt te krijgen. Zij zijn het,
die de bruggen en woningen verwoesten,
die hun volgelingen in het wilde weg in
ons mitrailleurvuur jagen onder het mom
van „onkwetsbaarheid".
Tenslotte brengt onze briefschrijver
nog een woord van hulde aan zijn com
mandant, LuitenantKolonel P. H. v. d.
Meer, een hoofdofficier van het K.N.I.L.,
waarop dit leger, volgens den korporaal,
trotsch kan zijn en hij besluit zijn brief
met 'n dringend beroep op de bevolking in
het verre moederland, om de militairen
op de eenzame posten van Java te sterken,
niet alleen met hun medeleven, maar ook
met lectuur en omtspanningsmiddelen.
Boverxaan op het verlanglijstje staan ra
diotoestellen, opdat de soldaten eeniger-
mate het contact met het vaderland kun
nen onderhouden.