Öp patrouille tegen extremisten Nederlandsch pleidooi voor een vrijer handelsverkeer Een kleine terrier Een sprookje herleeft Mannier vertelt van zijn avonturen op Java Hieronder volgt het relaas van een marinier-korporaal uit Enschede, wiens brief een levendige beschrijving levert van een patrouilletocht op Java. Java, 1946. We wisten dat het een zware dag zou worden, 's Nachts om 3 uur vertrokken, kregen we bij het aanbreken van den dag contact met enkele voorposten van den tegenstander. Het was geen verrassing, maar toch is het even een moment van hevige be roering. De zenuwen tot het uiterste gespan nen hadden we reeds eenige uren zwij gend elkaar aan de hand houdende, door den inktzwarten nacht gemar cheerd. Even, voor het angstwekkend duister plaats maakt voor het daglicht, bevin den we ons op een smallen, harden weg in een kampong. En dan weten we het: opgepast, er is alarm gemaakt. De tam tam heeft geklonken, dreigend. Maar we zijn er aan gewoon. Naast den weg liggen overal huisjes, verscholen in de pisangboomen en hoog daar boven uit steken de klapperboo- men, waaraan de cocosnooten groeien. Deze klapperboomen worden benut door sluipschutters om slachtoffers te maken onder ons. Ze hebben het ge leerd van hun Nipponleermeesters, die daar meesters in waren. Het is zeer moeilijk om zoo'n „sni per" te ontdekken, vooral door het feit, dat bij het eerste schot iedereen dek king zoekt en daarna pas het opspo ringswerk begint. Nu zijn er ongeveer vijf van die schutters. Dé kogels vliegen in het rond, maar zijn als gewoonlijk zeer slecht gericht. Op goed geluk schieten we in enkele klapperboomen, met het gevolg dat sommige boomen wel kraantjes gelij ken waaruit het „cocos-nat" rijkelijk vloeit. Eindelijk hebben we succes, twee sni pers rollen met veel geraas naar bene den. En wat belangrijker is, twee auto matische geweren vallen in onze han den. De andere sluipschutters zijn op de vlucht geslagen.en een oogenblik later staat een glasharde marinier met wijd-geopenden mond onder een straal tje cocos-melk. Een dronk op het sla gen van den tocht. Zoo geregeld krijgen we nu vuur van uit de verte. De zon begint reeds fel te worden. Het „sweepen" van de kam pong begint. We kammen alles uit. Want de bedoeling is, de extremisten in een bepaalde richting te jagen, waar een andere patrouille hen opvangt. Honger in de kampong De bevolking is grootendeels gevlucht. Slechts vrouwen en kinderen ziin ach tergebleven. Het is een erbarmelijk ge zicht deze bevolking. Bijna geen kleeren aan en totaal ondervoed. Velen dragen Gelijktijdig zwenkt onze linkervleu gel naar rechts. Onze mitrailleurs be ginnen reeds te sputteren. Onze mor tieren komen in actie en daarna stormt de infanterie op den vijand in. Het pleit is snel beslist. Eenige zware wa pens en vele geweren vallen in onze handen. De vijand heeft zware verliezen geleden. Zelf hebben we één gewonde. Een bunker wordt genomen. In de verte hooren we onze eigen troepen ook zwaar schieten. En zoo na deren we dan eindelijk ons doel: een breede rivier. Hier heeft de vijand zich verschanst in een bunker. We wordeh met een hevig vuren ontvangen. Maai de bunker wordt snel in puin geschoten en dan vlucht de vijand met achterla ting van een zwaar gewonde, om even later in de armen te loopen van een an dere compagnie. Het net wordt dicht getrokken. Daar duiken reeds de eerste geca moufleerde helmen van onze kamera den op aan den overkant van de kali. Met gebaren vragen we of alles goed is. Neen, het is niet goed. Dit is een slechte dag voor ons. Twee gesneuvelden en eenige gewonden. Eenige mariniers tor sen op draagbaren de gesneuvelden en gewonden. En nu gaat het weer huiswaarts. Heel langzaam, daar het transport der ge wonden een snelle terugtocht verhin dert. Plotseling suizen artillerie-grana ten over ons heen. De vijandelijke artil lerie begint haar spel. Eenige granaten vallen ongeveer veertig meter voor ons neer. Snel moet gehandeld worden. We hebben met de „walkie-talkie", een draagbare zend- en ontvanginstallatie, onze eigen artillerie aangevraagd. En kele minuten later beukt deze reeds op het vijandelijk gebied waar vermoed wordt, dat de batterijen zijn opgesteld. Prettig is de situatie niet, maar laat in den middag bereiken we eindelijk onze stellingen. Zonder verdere verliezen. Iedereen is doodop. Het was rijkelijk veel van 't goede. Den volgenden dag staat ergens op een kerkhof het vuurpeloton aangetre den. Eenige woorden van troost en waardeering, salvo vuur. Het einde van jonge levens. Op het eenvoudige solda- tenkruis staaf gesneuveld. De spoorwegen spraken en kregen eigendommen terug Dr. P. Th. Posthumus Meyjes heeft eenigen tijd geleden in een radio-praatje in de serie „De Spoorwegen 6preken" opgewekt om losgeschroefde bordjes en andere deelen van treinc'oupé's weer te rug te brengen, aangezien de Spoorwegen er op het oogenblik zeer dringende be hoefte aan hebben. Vele „verzamelaars", die het onrecht matige van hun daad inzagen, vooral nu de spoorwegen met vele moeilijkheden te kampen hebben en dringend behoefte hebben aan het meegenomen materiaal, zijn naar het station van hun woonplaats getrokken en hebben de spoorwegen hun eigendommen teruggegeven. In Utrecht bleken tot nu toe de meeste berouwvolle zondaars te wonen. Aan het station werden 25 diverse bordjes inge leverd. Daarna komt Amsterdam M.P. met 19 bordjes van diverse soort en een doosje met 43 schroefjes. Aan het Centraal Station werden ingeleverd een bordje „Verboden Toegang", een „Verboden te Rooken", een aschbak en een dèurknop. Te Den Haat» werden ingeleverd vier ders op machinerieën en eiectns 1Jen "aag weraen irageievera vier bjnnen twee jaar te voeren. aschbakjes, een glazen plaat met opschrift, bordjes Vlug uitstappen over het voor- balcon. Verboden te rooken. Verboden te spuwen. Niets uitsteken, en twee nood rembordjes. In Dordrecht werden inge leverd vijf bordjes en een aschbak, in Voorburg twee bordjes en een koperen aschbak, te Bilthoven en Amerfoort een aschbak en te Leiden een bordje „Binnen de ramen blijven". Hoewel nog niet alle stations hebben opgegeven wat bij hen is ingeleverd, blijkt toch wel, dat velen aan den oproep geen gehoor hebben gegeven. De onderhandelingen tusschen de geal lieerden en de Indonesiërs over een wapen stilstand zijn Woensdag le Batavia begonnen en hebben geduurd tot 19.00 piaalselijken tijd. Vrijdagochtend U October zullen zij worden hervat. Volgens de Amerikaansehe radio hebben, de Amerikaansehe autoriteiten den staat van beleg afgekondigd in de Amerikaansehe zone van Korea naar aanleiding van stakingsrel- letjes, waarbij 18 Amerikaansehe en Koreaan- sche politieambtenaren werden gewond. De Engelsch-Russische handelsbespre kingen zijn wederom in een impasse geraakt. De voornaamste oorzaak is. dat Britsche fa brikanten niet in staat zijn de Russische or- electrisch materiaal In een uiteenzetting over de econo mische betrekkingen tusschen Neder land en Groot-Brittannië, heeft dr. A. B. Speekenbrink, directeur-generaal van de afdeeling economische betrek kingen met het buitenland van het Ne- derlandsche ministerie van Economi sche Zaken er aan herinnerd, dat er in het nog niet zoo verre verleden twee landen waren, welke voor meer dan 1/3 tot den totalen im- en exporthan- del van Nederland bijdroegen, het Vereenigd Koninkrijk en Duitsohland. Hoewel de internationale handel in de jaren voor den oorlog, afnam, behield Engeland naar verhouding zijn plaats in onzen export. In 1930 bedroegen de Nederlandsche exporten naar het Ver eenigd Koninkrijk 22.28 van onze totale exporten. In 1938 bedroegen zij 22.65. Dit cijfer contrasteert sterk met dat van onzen export naar Engeland in de eerste zeven maanden van dit jaar: bracht de heele „ondergrondsche" van Londen in de war Een kleine bruin-witte draadharige terrier, die in een tunnel van den on- dergrondschen spoorweg van Landen terecht was gekomen, veroorzaakte pp de Noorderlijke route een oponthoud van 51 minuten en wat dat zeggen wil, oo.i C.I luwoi uuuwwcu cu-a-cxx, zal een iegelijk beseffen, die weet, hoe zakken om huil lendenen. Ze werken druk het od de SDitsuren in de Lon- niet meer op de rijstvelden. Wat ze oogsten wordt door de „Repoeblik Indo nesia" gevorderd ten behoeve van het „leger". De bevolking zelf noemt het rampokken (rooven). Op verschillende plaatsen zien we stervende inlanders; uitgehongerde ske letten, di^ met, typische Aziatische ge latenheid wachten op den verlossenden dood. Overal waar we komen klinkt het: Minta rotti. Toean! Vraag brood, Mijn heer! We doen wat we kunnen, maar er zijn er te veel. Voort gaat het, door sawah's, kali's, moerassen. Hier en daar moet even zwakke weerstand gebroken worden. Onze lichamen zijn bezweet, vuil van modder en stof. De wapens beginnen loodzwaar te drukken. En steeds de zon onbarmhartig op onze hoofden. Maar we zwoegen door, kilometer na kilometer wordt gezuiverd van tegen standers. Plotseling, op den rechtervleugel krij gen we een aanval van zware automa tische wapens. densche ondergrondsche kan zijn. Het was omstreeks 6 uur 's avonds, dat het hondje op het Angel-station van het perron tusschen de spoorsta ven sprong. De waaghals deed dit vlak voor een trein, die op het punt stond naar Morden te vertrekken. De trein bestuurder gaf een snerpend fluitsig naal en de terrier moest daar zoo van schrikken, dat hij het op een loopen zette. Keurig tusschen de spoorstaven draafde hij den donkeren tunnel in en de treinbestuurder, die inmiddels het vertreksein had ontvangen, kon het niet over zijn hart verkrijgen om den ren- nenden viervoeter te overrijden. Dus regelde hij de snelheid van den tjok- vollen trein naar die van den hond, die nu in het licht van de koplampen zijn weg door den tunnel vervolgde. De nadering van 't rennende hondje en den langzaam rijdenden trein was inmiddels telefonisch naar het volgen de station doorgegeven en daar pro beerde het personeel tevergeefs den hinderlijken terrier op te vangen. Het publiek leefde mee en iedereen, die in het bezit was van een parapluie, hielp naar vermogen mee. om den hond te verjagen. Het mocht niet gelukken. Zonder vaart te verminderen ver dween Fikkie in den volgenden tun nel en om 6 uur 28 meldde Kerming- ton. het tweede station, telegrafisch: „Hond draaft ongehinderd verder. Vertoont nog geen teeken van moe heid Weer twee stations verder scheen 't, dat de hond iets van zrin snelheid be gon te verliezen en de hem nog steeds volgende trein moest dus nog langza mer tijden. Ergens tusschen Clapham Noord en Clapliam Centraal wisselde de hond van spoor en omstreeks 6 uur 50 kon de vertraagde trein hem inha len. Hijgend, maar ongedeerd volgde de hond thans den trein en op Clap ham Centraal elf stations verder dan hii gestart was sprong hij vlak achter den trein op het perron. Langs het mopperende publiek, dat daar zes riien dik stond te wachten, spurtte hij zonder op of om te zien naar den uit gang en over de roltrap verdween hij. Een controleur aan den uitgang ver klaarde tegenover een verslaggever van de ..Daily Express", wien wij dit verhaai danken, dat de hond door de controle snelde met een air alsof hij op weg was naar zijn baas. Maar het duimde nog een paar uur alvorens het ondergrondsche verkeer on de l^irde- lijke route w,eer normaal was. slechts 8.4 van onzen totalen export. Dr. Speekenbrink legde er vervol gens den nadruk op, dat het gemiddel de percentage van onze totale expor ten in de jaren 1935 tot 1939, uit land bouwproducten bestaande, meer dan 33 bedroeg. Bijna de helft hiervan ging naar het Vereenigd Koninkrijk. De tweede grootste lcooper op onze land bouwmarkt was Duitschland. Dat be licht heel duidelijk dat het juist nu voor Nederland van het allergrootste belang is. ziin plaats op de internatio nale markten te hernemen en te hand haven. Ten gevolge van den oorlog is Ne derland in een positie geraakt, dat het eiken cent. die het bezit op de best mo gelijke wijze moet besteden. Nederland kan zich geen importen veroorloven, welke niet absoluut vitaal zijn. Neder land heeft reeds een zeker bedrag voor een beperkt aantal zoogenaamde „tra- ditióneele" importen op ziï gelegd. Het kan niet verder gaan dan deze bij drage, indien de exporten niet boven het lage peil van het oogenblik uitko men. De Nederlandsche exporten stellen ons land slechts in staat, om ongeveer een derde van onze importen te beta len. Op dit fundamenteele feit moet ons land. althans voor het oogenblik, zijn geheel» handelspolitiek baseeren. Dat heeft ëen „gierige" houding tot gevolg. Welke gelukkig geen precedent heeft in onze geschiedenis als handeldrijvend volk. Het feit, dat de stroom van indus- trieele producten uit Duitschland naar ons land thans tijdelijk heeft opgehou den. geeft andere producenten een goe de kans op de Nederlandsche markt. Nederland wenscht dat het Vereenigd Koninkrijk daaruit voordeel trekt. Er zijn aanwijzingen dat het deze kans aangegrepen heeft. Het is alleen jam mer, dat Nederland de gestelde beper kingen niet kan verminderen. Dat houdt verband met het feit, dat de vrede voor Nederland niet de lang gewenschte opleving van den handel heeft gebracht. De Nederlandsche moei lijkheden onderstrepende en toegeven de. dat de Britsche belastingbetaler jaarlijks 80 millioen pond sterling of fert. om Duitschland op de been te hel pen, gaf dr. Speekenbrink evenwel als ziin meening te kennen, dat het zoowel in het belang van den Engelschen be lastingbetaler als in dat van Nederland en in dat van de handelsbetrekkingen tusschen beide landen zou zijn. als 't mo gelijk was de economische ..deadlock" op te heffqp, die een belangrijk deel van 't continent in zijn greep houdt. Hii be pleitte het heropenen van de handels kanalen. die thans aan de Nederland sche oostgrens gesloten zijn. FEUILLETON Anne als Asschepoes van MARIA SAWFIRSKY 49) Drie uur stil zitten. Dat is eenvoudig mishandeling. Grundtvig was het ditmaal met zijn vriend eens. Hij vond, dat Anne er bleek en vermoeid uitzag. Met Kerstmis mogen we je portret zeker als de groote verrassing bewonde ren? informeerde Grotlkau verder. Iets moet ik toch voor Kerstmis van je hebben nadat je geweigerd hebt me een echt cadeau te geven. Cadeaux moet je maar aan Dod vragen, verweerde Anne zich. En het portret zul je ook met Kerstmis niet te zien. krijgen. Juffrouw Bratt legt ons met dat ge heimzinnige schilderij min of meer op de pijnbank. Ik ben zoo nieuwsgierig als ik nog nooit in. m'n leven geweest ben. En dat wil wat zeggen, bromde Grundtvig. Je behoeft van je hart geen moord kuil te maken, hoor Ernstje. Jij bent na tuurlijk ook dood nieuwsgierig; je wilt het alleen maar niet toegeven Ik dacht dat je moest werken? Tante gooi dien zwetsenden jongeling eens de deur uiL Ik vrees, dat dat geen indruk op hem maakt, lachte de gravin. U slaat den spijker op zijn kop, uit verkoren tante. Ik behoor nu eenmaal tot de menschen, die zich van niets en nie mand iets aantrekken, wat Dod? Geloof ik graag, Jens, maar doe mij een genoegen en blijf daar niet zoo bij die deur hangen. Dat vind ik iets ver schrikkelijks. Kom binnen of maak. dat je weg komt. Adieu allemaal! Grottkau maakte rechtsomkeert en botste tegen den notaris aan, wien hij nog gauw even het aangekondigde bezoek van zijn vader vertelde. Zoo komt meneer Grottkau met Kerstmis naar Kopenhagen? Dat doet me werkelijk pleizier. Ik heb trouwens nog een paar dingen met hem te bespreken. Klopt, notaris. Mijn vader schreef er al over. Dan sla ik twee vliegen in een klap, zei Hamsen. De buurman en vriend van Uw vader is ook van plan hierheen te komen. Jhr. FaLke? vroeg Jens en Anne, in eèn hoek van het vertrek, spitste haar coren. Ja, jhr. Remus Falke. Heeft uw vader daar niets van geschreven? Jens schudde zijn hoofd. Dan heeft Falke waarschijnlijk zeer onverwacht tot zijn reis besloten. Ik ontving vanavond een brief, waarin hij mij zijn bezoek aankondigt. Hoe staat het met onze partij bridge, mevrouw Grundtvig? Jens Grottkau gaf nu toch eindelijk zijn ongemakkelijke plaats bij de deur op en verdween. Waar is de professor, notaris? Hij zou toch ook beneden komen? Die werkt sterrelcaarten uit en is niet van zijn schrijfbureau weg te krij gen. Ach, wat vervelend, nu hebben we weer geen vierde man, klaagde de gra vin, terwijl zij den kring rondkeek. Ernst, stuur jij Guste eens even naar Senta Bratt met het verzoek of ze beneden wil komen. Je doet bepaald een mensch- lievend werk, als je haar een oogenblik van haar schildersezel weghaalt. Ik zal zelf maar liever even gaan, vond Grundtvig. Guste poeiert ze natuur lijk zoo af. Misschien gelukt het mij haar over te halen om wat ontspanning te zoeken. Grundtvig stond op en verliet de kamer Hij liep door de hal, waarin een kleine zijgang uitkwam, die naar de keuken leidde. Uit de half geopende keuken deur viel een smalle lichtstreep op den looper. Grundtvig hoorde stemmen. Het wa ren Guste en Ursel, die den avond in eikaars gezelschap doorbracht en- Hij aarzelde een oogenblik. Zou hij toch maar een van de dienstboden naar boven sturen? Vermoedelijk bespaarde hij zichzelf daarmee een vergeefschen tocht. Je moet goed schudden, Ursel. hoorde hij Guste zeggen. De kaarten moeten be hoorlijk worden geschud, vooral wanneer je-ze op een anderen persoon moet leggen. Grundtvig glimlachte. Blijkbaar moest daar in de keuken de toekomst worden onthuld. Maar wie was die „derde per soon", wiens lot de kaarten verbergen hielden? Zoo, leg het spel nu maar uit, Ursel. Hier is hartevrouw, dat is dus juffrouw Anne! Aha, was Anne het niets vermoedende slachtoffer? Onwillekeurig ging Grundt vig een paar stappen verder de gang in. Tjonge, tjonge, orakelde Guste, hier is een donkere jongeman, die ligt als 't ware aan de voeten van juffrouw Anne. Klopt. Dat ben ik, dacht Grundtvig ge- artfuseerd. Maar hij wordt gekweld door twijfel. Hij voelt zich heen en weer geslingerd tusschen hoop cn wanhoop, zette de keu kenprinses haar vakkundige verklaringen voort. Daar is geen speld tusschen te krij gen, bromde Grundtvig. Als Guste zoo doorgaat, bekeer ik me ook tot de kaart- leggerij! (Wordt vcfvo'.gd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 7