Een vreemde kostganger
onder de strandbewoners
Een sprookje
herleeft
Wetenswaardigheden
De krab als goochelaar
Eigenlijk heet hij Carcinas Moenas,
maar omdat dit zoo'n mondvol is, spelt
hij zijn daagschen naam als „strand-
krab". Zoo op 't oog een onbeduidend
lid van de veelsoortige dierenwereld,
die zich bij en aan de vloedlijn, ook
van onze stranden, ophoudt.
Met zijn middellijn van vier centi
meter en zijn zandkleurtje schijnt hij
onaanzienlijk, maar dat deze kleine gast
op het tooneel van de eeuwige eb en
vloed voor de noodige afwisseling zorgt,
zal een ieder duidelijk worden, die
dezen grappenmaker eens een poosje
heeft gadegeslagen.
Die strandmaatschappij is samen
gesteld uit hoogsteerwaardige kreeften,
aristocratische oesters en dood-ernstige
langoesten, maar de krab brengt leven
in de brouwerij, door altijd dingen te
doen. die recht tegen den keer in gaan.
Hij is een goochelaar, een manusje
van alles. Zijn manier van voortbewe
gen is al direct buitenissig: hij doet het
tenminste in schuinsche richting en
speelt daarbij vaak voor gratis verhui
zer van alle mogelijke soorten zeester
retjes en poliepen, die op zijn schild een
plaatsje hebben gezocht. Onder de wan
deling consumeert hij, wat hem aan
staat en als het zoo te pas komt, wordt
vliegensvlug een kuil gegraven, waarin
de krab verdwijnt, om met een paar
kraaloogjes naar mogelijk gevaar te
gluren.
Van den nood een deugd maken, is
voor den krab levenstaak, want van zijn
onderaardsche schuilplaats uit weet hij
heel handig in zijn levensonderhoud te
voorzien, door op voorbijkomende gar
nalen die toch al weinig hersenen
bezitten af te schieten en ze blik
semsnel in te rekenen.
Niet gehecht aan aardsch bezit.
Zijn onbaatzuchtigheid kent geen
frenzen. Wanneer een belager nem
ij den poot mocht pakken, geeft
hij dezen poot doodkalm op en het
zelfde kan gebeuren met sprieten of
scharen. Alleen zijn krabbenlijf is hem
heilig en hij waakt er dan ook met alle
hem ten dienste staande middelen voor,
dat dit niet in verkeerde handen of
pooten valt.
Het onaanzienlijk gedierte, dat bij na
der inzien zulke eigenaardige hebbe
lijkheden de zijne noemt, legt zoo'n
twee en een half milliard eieren. Geluk
kig, dat niet al die eitjes uitkomen,
want dan was binnen afzienbaren
tijd de wereld te klein en moesten wij
nienschen ons heil in de vlucht naar een
andere planeet zoeken.
De vruchtbaarheid van de vrouwtjes-
krab heeft door de smakelijkheid harer
eieren echter minder rampzalige gevol
gen, dan we boven even veronderstel
den: tal van vijanden azen op de minus
cule eitjes, welke blijkbaar in de water
wereld als het hoogste gastronomische
genot gelden.
Aan der anderen kant weet de
krab zich zijn vijanden vrij goed
van het lijf te houden: daar zijn al
lereerst de venijnige scharen, die
menigen badgast reeds een kreet
van pijn hebben ontlokt. Een tweede
afschrik vindt het onderwerp on
zer bespreking inhet applaudis-
seeren!
Als, wie dan ook; hem te na komt,
gaat de krab namelijk met zijn scha
ren tegen elkaar slaan. Zekere natuur-
beschrijvers gewagen zelfs van een
Japanschen reuzen-krab, die met zijn
pooten van een halven meter een reus
achtig lawaai kan veroorzaken.
Klassieke bekendheid.
Dat de oude Hellenen het krabben-
geslacht terdege hebben bestudeerd, be
wijst de uitlating, die we bij eenige an
tieke schrijvers vinden, over het „men-
schenverstand" dat de krab bezittten
zou,
We hoeven echter niet in de klassieke
létteren te zoeken naar beschrijvingen
van den krab: in de Artis-aquaria kun
nen we het geestige diertje meer dan
eens met een heele kolonie landverhui
zers op den rug over het zand zien sjou
wen. Een van de slimste vertegenwoor
digers van het toch waarlijk niet dom
me krabbenras is wel de zoogenaamde
„driehoekskrab". welk heerschap er
een gewoonte van maakt, de van zijn
rug vallende kleine sponsjes handig met
een spriet op te prikken en naar binnen
te werken.
Deze bengel van strand en zeebodem
met zijn kromme stappers is waarlijk
de kwajongen onder de zeedieren. En
daarom is het zoo aardig om, wanneer
we straks weer vrij langs onze stranden
kunnen zwerven, dit gedierte eens een
tijdlang te observeeren. J. F.
Luitenant Van Hamel
postliuum onderscheiden
Wiilen de luitenant ter zee der 2de
klasse, L. A. R. J. van Hamel, is inge
schreven als Ridder der 4de klasse dei-
Militaire Willemsorde. In de motivee
ring wordt verklaard, dat luitenant Van
Hamel zich od 27 Augustus 1940 vrij
willig als eerste organisator-parachutist
naar Nederland heeft begeven. Als ge
volg van ziin oer radio ingediende rap
porten konden voor den vijand werken
de fabrieken en andere belangrijke
doelen worden gebombardeerd. Voorts
is het aan hem te danken geweest, dat
snoedig een organisatie in bezet Neder
land kon worden ongebouwd om waar
devolle inlichtingen omtrent den vijand
uit bezet Nederland naar Engeland over
te brengen.
Bij een poging om de door hem in
Nederland opgedane ervaringen, inge
wonnen inlichtingen en verzamelde do
cumenten naar Engeland over te bren
gen is hij door den vijand in October
1940 gevangen genomen. Door alle
schuld op zich te nemen, heeft hij zijn
medewerkers naar vermogen gespaard.
Tenslotte is hij ter dood veroordeeld en
op 13 Juni 1941 gefusilleerd.
Eenigen tijd geleden is hem door den
Engelschen koning posthuum de onder
scheiding „Mentioned in despatches"
verleend wegens zijn groote verdiensten
tijdens de evacuatie van Duinkerken in
Juni 1940.
Nederlanders in de UNO
De Nederlandsche gedelegeerden ter
algemeene vergadering van de U.N.O.
zijn als volgt over de commissies ver
deeld: Dr. J. H. van Royen. jhr. A. Th.
Baud, jhr. mr. G. Beelaerts van Blok
land en mej. mr. M. Z. N. Witteveen
hebben zitting in de commissie voor
politieke veiligheidszaken: mr. M. P. L.
Steenberghe met den heer Philipse van
de Nedei-landsche ambassade, of mr. J.
A. W. Burger en de heeren van Stolk en
Everts als adviseurs hebben zitting in
de economische en financieele commis
sie; mr. dr. L. J. C. Beaufort (O.F.M.).
mr. E. M. J. A. Sassen, mr. W. C. Beu
ker Andreae, mej. dr. G, H. J. van der
Molen en mej. mr. M. Z. N. Witteveen
in de commissie voor sociale humani
taire en cultureele zaken; mr N. S.
Blom. jhr. A. Th Baud en de heer
Boerhanoedin in de commissie voor den
beheersraad; .mr. J. A. W. Burger, jhr.
R. P. M. van Karnebeek, de heer W.
P. J, Koper en mej. mr. M. Z. N. Wit
teveen in de commissie voor administra
tieve en budgetaire aangelegenheden:
mr. J. A. W. Burger, mr. W. C. Beuker
Andreae. mr. N. S. Blom, mej. dr G.
H. J. v. d. Molen en jhr. mr. G. Bee
laerts van Blokland in de commissie
voor juridische kwesties.
H-46 betreedt de paden
der avant-garde
Het is te betreuren, dat de films, die
den laatsten tijd in besloten- öf nacht -
voorstellingen gedraaid worden, nooit in
normale roulatie komen. Wij denken
hierbij aan „Dodsworth", „Potemkin"
en nu weer aan de meesterschepping
van A. Cavalcanti en Robert Hemert:
„The Halfway House", die Donderdag
avond door den filmkring H. 46 in het
Haarlemsche Frans Halstheater ge
bracht werd.
Het verhaal, waarin een hérberg in
Wales het keerpunt wordt in een aantal
Engelsche menschenlevens, is in zijn
filmische vertolking een openbaring
voor den filmgevoeligen toeschouwer.
Sui-realistisch van strekking weet het de
beide beenen aan den grond te houden,
ook wanneer de klok een jaar achteruit
wordt gezet en een stuk oorlogsgeschie
denis zich gaat herhalen. Deze verpoo-
zmg in het verleden doet de personen
van dit kleine tooneel, allen gevuld van
hartstochten, huwelijksproblemen en de
honderd andere gevoelens, die den mo
dernen mensch beheerschen, inzien, dat
de voorheen door hun nagejaagde idea
len loos en nietszeggend zijn en hun
levens worden weer op het goede spoor
gerangeerd.
Een grootsche film, met een camera-
raffinement, dat Cavalcanti's Fransche
leerschool verraadt en een prachtige
humor, die het spookachtige geheel de
noodige glinsteringen geeft. De aanwe
zigen zullen spoedig van hun aanvanke
lijke teleurstelling over het wegblijven
van de aangekondigde „Film and Reali
ty" en „Hongaarscne Rhapsodie" (we
gens douane-moeilijkheden konden deze
films niet op tijd in Haarlem komen)
genezen zijn.
Moderniseering van
de Cliineesche vissclierij
Generaal-majoor F.dgerton, directeur
van het bureau der UNRRA in China, heeft
medegedeeld, dat een vloot van 11 vis-
schersschepen. die met Amerikaansch per
soneel bemand zijn, uitgevaren is naar
visch-gebieden, enkele honderden kilo
meters van de Chineesche kust verwijderd.
Edgerton verklaarde, dat deze schepen een
begin zullen maken met diep-zee visscherij
op groote schaal, daar de Chineesche jon
ken niet zoo ver in zee kunnen varen.
Honderden Chineezen worden momenteel
door Amerikanen onderricht in de tech
niek van de visscherij met moderne vis-
schersschepen. De vischmarkt te Sjanghai
wordt tegelijkertijd uitgebouwd, teneinde
de te verwachten groote vangsten te kun
nen verwerken. In totaal zal de UNRRA
meer dan 200 nieuwe visschersschepen uit
de V S. en Australië naar China brengen.
Handel met Duitschiand
Op initiatief van de Nederlandsche
Handelmaatschappij en de R.otterdam-
sche Bankvereenigina is een vergade
ring gehouden ter bespreking van de
oprichting van een Nederlandsche Trust-
maatschaDDii voor den handel met het
buitenland. In deze vergadering waren
vertegenwoordigd een aantal Neder
landsche banken, organisaties van han
del. industrie en landbouw, alsmede of-
ficieele instanties. De vergadering werd
bijgewoond door den minister van Eco
nomische Zaken, die de opvatting der
regeering uiteenzette. Het ligt in de be
doeling te komen tot de oprichting van
een naamlooze vennootschap voor den
handel, met name met Duitschiand
Deze zal niet tot taak hebben den ge
wonen handel te vervangen, doch zii
zal veeleer het handelsverkeer moeten
bevorderen en het bedrijfsleven moeten
helpen. Zii zal een overzicht houden
over de voor den handel met Duitsch
iand beschikbare dollars volgens de
richtlijnen der overheid. Tevens help'
zii het bedrijfsleven door contact met
de autoriteiten in Duitschiand en het
afsluiten van contracten. Het is de be
doeling dat al naar gelang het handels
verkeer met Duitschiand normaler
wordt, de naamlooze vennootschap zich
daaruit zal terug trekken.
Regeering koopt alle traan
van de „Willem Barendsz"
Aan den vooravond van het vertrek
van den walvischvaarder „Willem Ba
rendsz" naar de Zuidelijke IJszee is in.
het gebouw, waar de stichting Voed
selvoorziening Import-Bureau (V.I.B.)
te 's-Gravenhage is gevestigd, het con
tract geteekend tusschen dit bureau en
de Nederlandsche maatschappij voor de
Walvischvaart N.V.. waarbij is overeen
gekomen, dat alle traan, welke gedu
rende het walvischvaartseizoen 1946
1947 tijdens de door bovengenoemde
maatschappij uitgeruste expeditie wordt
geproduceerd, door de Nederlandsche
regeering. in deze vertegenwoordigd
door de stichting, wordt overgenomen
tegen den wereldmarktprijs.
De traan zal aan de verwerkende in
dustrie worden geleverd.
Afscheidsreceptie,
Aan boord van de „Willem Barendsz"
hebben directie en commissarissen van
de Eerste Nederlandsche Walvischvaart-
maatschappij Donderdag den minister
van Financien, prof. mr. P. Lieftinck,
den minister van Economische Zaken,
Dr. G. W. M. Huijsmans en den minis
ter van Landbouw, Visscherij en Voed
selvoorziening, den heer S. L. Mansholt
begroet.
De president-commissaris, baron Colot
d'Esquiry bracht dank aan de Neder
landsche regeering voor de groote
medewerking en verklaarde dat eerlang
een beroep op de Nederlandsche kapi
taalmarkt zal worden gedaan.
Minister Mansholt juichte de nieuwe
onderneming toe, omdat zij hopelijk 18 a
20.000 ton traan zal produceeren, welke
voor de vetvoorziening van het grootste
belang is. Minister Lieftinck herinnerde
aan het crediet, dat de regeering een
jaar geleden aan de onderneming heeft
verleend.
Minister Huijsmans verklaarde, dat
drie departementen belang hebben bij
de expeditie, welke hij weliswaar ris
kant noemde, maar die toch vele goede
kansen biedt.
De burgemeester van Amsterdam,
mr. A. J. d'Ailly overhandigde hierna
aan den heer A. Wamderink Vinke?
directeur van de dirigeerende reederij
der walvischvaartmaatschappij een vlag
van de stad Amsterdam.
De heer Warnderink Vinke dankte
tenslotte allen die de expeditie hebben
mogelijk gemaakt, waarna baron d'Es
quiry de maatschappij vlag heesch en
men een rondgang over het schip
maakte.
Zondagochtend het vertrek.
Het vertrek van de „Willem Barendsz**
is bepaald op Zondagmorgen om acht
uur uit Amsterdam.
Vredesonderhandelingen
in China
Actieve bemiddelaars bij de vredes
onderhandelingen tusschen de Kwomin-
tang en de communisten hebben de Chi
neesche regeering verzocht aan generaal
Tsjang Kai Tsjek, die een bezoek aan
Formosa brengt, te telegrafeeren dat hij
spoedig moet terugkomen, daar er „en
kele zeer belangrijke aangelegenheden"
op hem wachten.
Het is niet bekend, in welk stadium
de onderhandelingen thans zijn. daar
men wederzijds is overeengekomen,
hier omtrent vooralsnog niets bekend te
maken. Berichten uit de pers speculee-
ren op de mogelijkheid, dat een van de
onderwerpen het staken van de vijande
lijkheden is.
De ex-nazi's in de
Spandau gevangenis
Radio-Frankfort meldt, dat de zeven
nazi-leiders, die door het tribunaal te
Neurenberg tot gevangenisstraf zijn ver
oordeeld, in Spandau als gewone misda
digers zullen worden behandeld, Zij zou
den dan het gewone rantsoen van iederen
Duitscher krijgen en één brief en één be
zoeker om de zes weken mogen ontvangen.
De nazi's zouden in kleine steenen cellen
met kijkgaten in de deuren moeten verblij
ven. Vier officieren van de bezettende
mogendheden zouden om beurten de func
tie van gevangenbewaarder bekleeden.
FEUILLETON
Anne als Asschepoes
van MARIA SAWERSKY
Vlug, riep de notaris, hebt u een
opwekkend middel bij de hand, juffrouw
Bratt? Het was toch te veel voor hem!
Senta Bratt greep naar een reukflesch-
je en duwde dit den notaris toe, maar
Remus Falke had zich reeds weer her
steld. Met ongekende energie sprong hij
overeind en liep op het schilderij toe. Op
zijn wangen brandden roode vlekken.
Wie is die dame? wendde hij zich
tot de schilderes.
Uw kleindochter, meneer Falke!
Remus Falke streek met zjjn hand over
het voorhoofd.
Mijn kleindochter? Wat bedoelt u
daarmee?
Dat u het slachtoffer van een be
driegster bent geworden, meneer Falke,
zei Senta Bratt. Mevrouw Staniecki
heeft u op een schandelijke wijze om den
tuin geleid. Het meisje, dat zij als uw
kleindochter stuurde, is in werkelijkheid
haar dochter uit het tweede huwelijk en
heet Vera Staniecki. Uw ware kleindoch
ter woont hier bij mij Als u een oogen-
blik geduld hebt. za] ib Anne Falke
halen.
Daarmee Het Senta Bratt de beide hee
ren alleen.
Hamsen, zei Falke, dit is Egon's ge
zicht. Nee maar. waak ik of droom ik?
Het is geen droom, meneer Falke,
antwoordde de notaris. Ik ben zelf de
dupe geworden van een geraffineerden
zwendel. Door juffrouw Bratt en mede
dank zij het toeval, is het verfoeilijke
bedrog aan het licht gekomen.
Sinds wanneer weet u dat alles?
Sinds een paar dagen pas.
U moet me alles vertellen.
Ja, ja, juffrouw Bratt en ik zullen
de zaak wel ophelderen. Ook juffrouw
Falke moet alles hooren. Zij weet nog
van niets daar is ze al.
Senta Bratt duwde de verbaasde Anne
het atelier in.
Anne, zei ze, niet zonder eenig pa
thos, dit is je grootvader, jonkheer Falke.
Egon's kind, mompelde Falke. Zoo
zag mijn jongen er uit. toen hij mij voor
goed verliet.
Anne voelde zich door twee armen om
vangen. Ze stamelde een vraag, maar de
schilderes viel haar botweg in de rede.
Oef. zei ze, ik moet nu eerst eens
een sterke kop koffie hebben. Meneer
Falke, ik denk. dat u dat ook wel goed
zal doen. Dat was een dramatisch kwar
tiertje. Bij de koffie kunnen we dan alles
verder bepraten. Ik heb een heelen ro
man te vertellen en de notaris kan me
daarbij assisteeren.
Terwijl de koffie op het lichtje prut
telde, begon Senta Bratt haar relaas, dat
notaris Hamsen voltooide Anne hoorde
verbaasd toe. Haar grootvader had dus
naar haar gezocht en Vera had haar
plaats ingenomen, toegerust met haar pa
pieren.
Het viel haar niet gemakkelijk het ge-
heele bedrog te begrijpen.
Jonkheer Falke verloor zijn kleindoch
ter bijna geen moment uit bet oog De
sprekende gelijkenis met zijn zoon maak
te elke andere legitimatie overbodig.
Tenslotte echter kwam Anne met het me
daillon voor den dag, dat ze onder haar
japon droeg en dat Senta Bratt reeds in
Elmshorn had bewonderd.
Remus Falke herkende het direct.
Het Empiremedaillon, zei hij. Het is
een erfstuk. Egon was er zeer aan ge
hecht.
Vader heeft het aan Ursel gegeven
en die heeft het voor me bewaard tot ik
aangenomen werd, verklaarde Anne.
Wat denkt u nu met Vera en haar
moeder te doen. meneer Falke? vroeg de
praktische schilderes. Natuurlijk moet
mevrouw Eschental worden gedwongen
het bedrog te erkennen, zoodat er om
trent Anne's identiteit geen twijfel over
blijft.
Falke wendde zich tot den notaris
-- M'n waarde Hamsen, het ligt voor
de hand, dat ik in ieder geval een schan
daal wensch te vermijden. Van een straf
rechterlijke vervolging wil ik afzien Vera
moet het hotel verlaten hebben, als ik
terug kom. U wilt wel zoo goed zijn dat
alles in orde te maken. Wat de pecuniaire
zijde betreft, laat ik u geheel de vrije
hand. Mevrouw Staniecki moet een ver
klaring op schrift stellen. Wacht daar
schiet me nog iets te binnen!
Falke begon gejaagd zijn zakken te
doorzoeken. Tenslotte haalde hij een brief
te voorschijn, welke hij op tafel legde.
Dezen brief heeft Vera een paar we
ken geleden aan haar moeder geschre
ven. Hij kwam door een toeval in mijn
handen. Door een toeval ik zou het nu
haast het noodlot willen noemen werd
verzuimd hem te verzenden, Telkens, als
ik dien brief in m'n handen heb, be
kruipt me de onzinnige gedachte hem te
openen.
Wat we nu dan maar zulien doen,
besloot de notaris kort en bondig, ter
wijl hij het couvert open scheurde.
Hij vloog den inhoud door en las het
epistel daarop luid voor. Het vormde
het overtuigende bewijs van het geheele
bedrog.
Ik ga nu maar om deze onverkwik
kelijke geschiedenis tot een eind te bren
gen, zei hij. Deze brief zal mijn taak be
langrijk vergemakkelijken. Ik hoop op
tijd terug te zijn, zoodat we gezamenlijk
Kerstmis kunnen vieren in de overtui
ging schoon schip te hebben gemaakt.
(Wordt vervolgdi