(Fransche schrijvers over Fransche ri5^T)iMinisler Rin9ers mo,iv9ert J ESfïgS Voetbal in Kennemerland De prijzen-actie blijkt te werken Santpoort Noodlanding in de woestijn Velsen >- S-\ Op de banken van New Foundland Een gevaarlijk beroep; menige „terreneuve" keerde met de vlag halfstok terug Het zijn geen visschen, die gij koopt, het zijn mensch en levens", zeide Sir Walter Scott. In welke weinige woor den de tragiek ligt besloten van het leven van den visscherman, wiens be roep, vooral in vroeger jaren, toen zelfs dc visscherij aan gene zijde van den Atlantischen Oceaan met zeilschepen werd uitgeoefend, een eeuwigdurende strijd was tegen de vele gevaren die hem bedreigden. De literatuur heelt veel aandacht ge wild aan het visschersleven en het waren vooral de Bretonsche visschers. die meer malen het onderwerp waren van de Fran sche romanschrijvers. Wie kent niet het beroemde boek „IJslandsche visschers van Pierre Loti. Een épos van het \is schersleven vinden we in de „Contes de Bécasse" van Guy de Maupassant. Deze Contes dc Bécasse" (Snip-Verhalenji wa- Ln verhalen, die deze groote Franschman een gezelschap jagers laat vertellen bi.i een iachtmaaltijd. De kop van een snip werd 'op een scherpe pen gestoken en daarna rondgedraaid. De gast naar wien de bek wees als dc kop stil stond was aan de beurt voor een vertelling. En in een van die ver halen schildert de gast met een fel rea- £e een tragisch voorval op een Fran sdien zeiltrawler. Een matroos, een bioer van den schipper raakt met zn aim be kneld tusschen een tros en de verschansing. Hij brult het uit van de pijn. Waar blijft het commando van den schippei kaopenl"? Het komt niet, want als de tios bekapt wordt, is het net verloren en dan de schipper, arm als alle Fransche vis v,o,.c in Hïe dagen, geruïneerd. Zoo werd armman den matroos geotterd om het „et tè redden. De matroos was voor z:n heele leven verminkt, zijn broer, de schip_ per verongelukte later bij een hevtgen storm in een der Fransche havens. Een visschersroman, die een diep-ge- voelde beschrijving geeft van het harde visschersleven is „Captains Courageous mn Rudyard Kipling. In dezen roman j.ar(3e leven van de visschers Cloucestev op de banken van New- Foundland op eTn schilderachtige wijze ^HeUs'zeker niet toevallig, dat het 't le- ven van de kabeljauwvisschers op de ban ken van Nova Scotia was, dat romanschrij- vei en ook dichters lot hun proza en poëzie inspireerde. Ruwer, gevaarlijker vis scherij is haast niet denkbaar en daarbij komt no" dat de visschersvloot zeven of acht maanden uitbleef, althans wat de *ÏÏ25£S£" gebruikt men voor deze viScK^n voor die in de Groenlandsohe wateren moderne stoomtrawlers van 1000 ton en meer, bemand met vijftig koppen. Maar eeuwen lang werd deze visscherij uitgeoefend niet zeilschepen, vieikant .e tuisd cn 200 a 400 ton groot, eeuwenlang en ook nu nog beleven visschersha- vens als St. Malo en Fécamp elk jaar voor dat de terre-neuves, zooals de schepen, die dat ac tai ie New-Foundland vis- Khen8genoemd worden, uitvaren de groote kerkelijke plechtigheden, de zegening van de vloot, Fête des Marios m Fecamp, Par j.n ^po Ter^e-neuves in St. Maio. De geheele bevolking van deze havens -eTrvron^sl^»a£ ren slechts oude mannen, vrouwen kiHetrTaarlijksche Fécamp en de plechtigheid v merkw^ard^boek ^The Fisherman ^^dai'van het feest zUn de m Malo onzichtbaar dooi de beide kleurencombinatie zijn. Donkerrode plu- STkleeden dienen voor de wanden van hpt Allerheiligste: het Hoogaltaar is om geveri d^jor een massa witte lelies en groe ne palmen; kronen van ?8s,le^n.g)„aiTft kaatsen duizendvoudig het electr Te St Malo wordt het zegenen dei vis schersvloot gedaan door den bisschop van Renres die daartoe na de Hoogmis m de taKaï aan boord van een motorboot gaat. Vergezeld van zijn geestelijken ze- gent hij elk van die mooie schepen op zijn beurt, terwijl de motorboot langzaam voort gaat door het bassin, waarvan de kaden dicht bezet zijn met toeschouwei's. Vijf tot tien weken duurde een reis met een voilier (zeilvisschersvaartuig) naar de banken, de vischgronden, waar de sche pen ten anker gingen in diepten van twin tig tot veertig vaam. Het eerste werk was het verzamelen van het aas, want men vischte met de beug. Voor aas werd hoofd zakelijk een schelpdier, bulot genaamd, gebruikt, maar ook kleine vischjes, ca- palans. Men vischte met behulp van kleine bootjes, dories, waarvan elke terre-neuve er tien tot veertien aan boord had, die in elkaar passen en omgekeerd op het dek vast gesjord lagen, totdat ze hun dienst moesten doen. De dories werden met be hulp van een takel overboord gezet er daarna opgetuigd. Zooals men begrijpt werden ze gebruikt om de beug uit te zetten en in te halen. Het uitzetten geschiedde stersgewijs; van een punt af voeren de doi'ies elk een kant uit, zdodat als het ware de spaken van een wiel op de zee werden geteekend. Het azen was natuurlijk een langdurig werk. Iedere man aasde dertien tot veer tien lijnen van 135 M. lengte, waaraan 100 hoeken zaten. Het uitvaren met de dories, dat dikwijls bij storm en koude geschiedde, was een gevaarlijk werk en menig visscherman heeft zijn leven op de banken verloren, zoodat liet herhaaldelijk gebeurde, dat een terra-nova met de vlag half stok van de visscherij terugkeerde. De visscherij bij New-Foundland wordt thans door moderne stoomtrawlers uitge oefend. Evenals op de Noordzee behoort ook daar onder de kust van Nova Scotia de beugvisscherij tot het verleden. Maar het werk is zwaar en het leven hard. Want de visch moet niet alleen ge vangen, maar ook bewerkt worden. De ge vangen kabeljauwen moeten gesneden en gezouten worden, zij moeten gekopt en de ruggegraat moet er uit gehaald worden. Dan komen ze bij de saleurs, de zouters, die ze op lagen in het ruim leggen. Zoo gaat het voort, uur na uur, dag na dag, vele maanden lang. Het leven aan boord is ongeregeld, er wordt tot laat in den nacht gewerkt, vooral wanneer de vangst groot is. De trawlers hebben het leven van den New-Foundlandvisscher wel verbeterd. Vooral de huisvesting is er op vooruitge gaan. Vroeger verbleven de visschers e: met 25 man of meer in een vunzig, stin kend hok, waarin gegeten en geslapen moest worden en soms was er niet eens voor eiken man een kooi beschikbaar. Het leven is verbeterd, maar het is nog altijd zwaar en gevaarlijk, daar op de ban ken van New-Foundland. Herman de Man zijn aftreden Indische kwestie de oorzaak A.N.P. meldt: Naar. aanleiding van zijn aftreden als minister van Openbare Wer ken en Wederopbouw heeft ir. J. A. Ringers het volgende medegedeeld: „Bij de samenstelling van het kabinet- Beel heb ik, zij het met een bezwaard hart, mij bereid verklaard zitting te nemen. Het voorbehoud dat ik toen maakte vond zijn oorzaak in de richting, die het politiek be leid ten aanzien van de verhouding tus schen Nederland en Indië onder het vorige kabinet had genomen. De verdere ontwikkeling van dit beleid heeft ertoe geleid, dat ik op 30 October j.l. om eervol ontslag heb verzocht". De concentratie <ler gasbedrijven Haarlemsche fabriek blijft voorloopig produceeren De plannen voor de concentratie der gas bedrijven in Nederland maken vorderingen. Binnen afzienbaren tijd zal een groot aantal j I 3—° vuun.u«.-uc gasbedrijven worden stilgelegd. In Haarlem I zwakker, is dat vertroostende element ver- I daarentegen zette nog menigen goeden aanval en omgeving zal er evenwel den eersten tijd gund: de mystiek, het wonderbaarlijk gevoel op. Vooral toen Goedhart rechtsbinnen ging voranflprltttr m 1,^- TJ~* van «4 - Verteller met een oprecht simpel gevoel VU IE Herman de Man pseudoniem voor S. H, Hamburger die onze litteratuur bij het rampzalig ongeluk op Schiphol is ont vallen wil verstaan, moet het Zuidholland- sche boerenland liefhebben, het land van Polsbroekersdam en Oudewater, de Man's jeugdland, waar hij met zijn koopmanskrui wagen van boer tot boer trok en van die streek leerde houden en van haar mensehen. Of ook het land om Vianen en, later, om Ber- licum in Brabant, waar de Man zijn woonstee had gevonden, al heeft het onheil der tijden, ook hem. kind van Joodsche ouders, er niet kunnen doen terugkeeren. Will ge de Man's werk letterkundig indeelen dan dient hij gerangschikt te worden onder de „regionale" auteurs, aan wie we de schrijf kunst der streekromans te danken hebben, die zoozeer zijn hart had omdat hij, roman ticus eer dan naturalist, nog den weerklank hoorde van eenvoud, kinderlijkheid, simpel maar oprecht gevoel. Ook omdat hij met zijn natuurdrang de taal herkende, die eens in Arcadië, in het onvertroebeld buitenleven tot het hart het woord sprak, waarin land schap en zie! elkaar ontmoeten. Aan heel de regionale litteratuur, hier sterker, daar StormvogelsE.D.O. 26 Stormvogels speelde een oefenwedstrijd tegen EDO. Het was bepaald jammer, dat niet in de opstelling kon worden gespeeld, zooals aanvankelijk in de bedoeling lag en dat op het laatste oogenblik invallers moesten op gesteld voor Schippers en Van Dalen. Voor eerstgenoemde speelde nu De- Vries uit het derde elftal, die 's morgens reeds een wed strijd gespeeld had; voor Van Dalen viel Ap- troot in. Ook Kraak was natuurlijk niet van de partij en was vervangen door Abspoel. zoodat de achterhoede nu voor hot grootste deel door derde elftallers gevormd werd. De wedstrijd werd met stevige cijfers ver loren en toch werd er door de blauw-witie ploeg niet zoo slecht gespeeld. Zij is zeker evenveel in den aanval geweest als EDO en Van Pel c.s. hebben evenveel kansen gehad. Af en toe werd cr zelfs goed geschoten ook doch Wille bleek in prima vorm. Vooral voor de rust liep het lang niet slecht; alleen was de verdediging in het centrum, waar De Vries opereerde, niet sterk en Schoorl had om die reden, wat minder sterk achter de voorhoede moeten optrekken, althans sneller moeten terugtrekken. Na de rust vlotte het vooral in de verdedi ging niet zoo goed meer. De voorhoede geen verandering in den toestand komen. Het van één-zijn met wat eeuwig is. Antoon Haarlemsche gasbedrijf blijft in elk geval nogAart van den Werfhorst. Anne de jarenlang produceeren en Haarlem en om geving van gas voorzien. Hoe het na jaren zal gaan is nog niet te zeggen. Er zijn wel plannen om door den tijd ook Haarlem In de concentratie te betrekken, maar zekerheid daarover bestaat nog niet. Algemeene vergadering van „Bloembollencultuur" De algemeene vereeniging „Bloembollen cultuur" te Haarlem komt den 16en De cember in algemeene vergadering bijeen in den Kegelbond. Als belangrijkste agendapunten noemen wij de verkiezing van een voorzitter wegens het bedanken van dr. A. J. Verhage, de behandeling van een voorstel der afdeeling Uitgeest tot al- geheele afschaffing der saneeringsmaat- regelen in het bollenvak en een voorstel van de afdeelingen Andijk, Lutjebroek en Enkhuizen om een nieuw plan voor be- drijfsmaatregelen te ontwerpen, waarin vooral voor de jonge en kleine kweekers een kans zou moeten schuilen, om zich te ontplooien. Wij teekenen bij het Uitgeester voorstel aan, dat het hoofdbestuur in zijn prae- advies aanneming ervan ontraadt, wegens de gevaren voor de binnen- en buitenland- sche markt, die er volgens dit hoofdbe stuur uit zouden voortvloeien. DE VERMISTE DISTRIBUTIEKAARTEN VAN POLITIEKE DELINQUENTEN. Dezer dagen meldden wij dat een ambte naar van het Distributiekantoor te Haarlem door de Haarlemsche rechtbank veroor deeld is wegens geknoei met distributie kaarten, afkomstig van politieke delinquen ten. Het blijkt ons evenwel nader, dat het hier afgewerkte bonnen gold. Dit veran dert niets aan het feit, maar is toch wel van beteekenis om mede te deelen. Als die gedupeerden aan het Distributiekantoor komen, verwijten zij de Haarlemsche amb tenaren dat hun kaarten verdwenen zijn. Dat verwijt is evenwel ongegrond. Te Haarlem zijn op het Distributiekantoor geen kaarten van politieke delinquenten verdwenen. Dit is wel elders in het land gebeurd, ook ten nadeele van de Haarlem sche belanghebbenden. Vries hebben er van getuigd, niet altijd even gaaf, niet altijd zoo sterk, dat er kunstwer ken uit voortkwamen. Maar toch is er. on danks het menschelijk leed dat zelfs een ge droomd Arcadië niet bespaard blijft, een stille, goede vrede: óók bij de Man. Is dat terug verlangen naar het arcadisch landelijk leven niet al te wel te begrijpen in een moderne cultuur, die door het stadsleven eer geschon den dan verheven wordt? Wat rest er daar van dit stilzwijgend samenzijn met de natuur, dat ons zoo wèl doet in de Man's roman figuren? Het is diè Intimiteit die leeft in zijn men sehen nu nog Dat was de Man's kracht: vertellen van zijn boeren, vertellen zóó, dat we luisteren moesten. Ik denk terug aan zijn „Rijshout en Rozen". Die rozen ze waren verboden verloksters omdat de schoonheid der zinnen terwille van het. geloof des harten verworpen moest worden door zijn Calvinis tische boeren, aan wie het leven-zelf het on derscheid tusschen genade en verdoeming moest leeren. Ik denk aan den daggelder Koot en aan zijn liefde voor de verworpen vrouw Maria, in Marie of Hoor ook de Wederpartij". Maar bovenal gaat mij de liefelijke Tonia, die na zooveel leed in het huis van de „Zonen van den Paardekop". dien stuggen paarde- handelaar, de zachtzinnigheid bracht en de toegewijde liefde en die Tonia's vergeet men nu eenmaal niet. Ze kregen immers een stukje van den hemel mee! Natuurlijk, ik weet ze wel, de Man's zwak kere zijden: zijn compositie leed onder zijn vertelkunst en aan" deze laatste was soms de traagheid van zijn plattelanders niet vreemd. De Man was nog geen Streuvels; maar zijn openheid van hart was de belofte, dat eens in zijn taal een zoo groote zuiverheid te hoo- ren zou zijn als in die van zijn grooten Vlaam- schen broeder, in wien enkel nog de natuur sprak. De Man is heen; zijn „Wassende Wa ter", zijn „Scheepswerf de Kroonprinces" en zijn Tonia bleven ons We zijn dankbaar voor wat hij ons gaf. C. J. E. DINAUX. STRIJD TEGEN ZEDENVERWILDERING. De minister van Justitie is voornemens op korten termijn een veelzijdig samengestelde commissie in het leven te roepen, die het geheele complex van vraagstukken samen hangende met het zedelijk verval in studie neemt en op korten termijn aan de regeering rapport uitbrengt omtrent intensiveering van den strijd tegen de zedenverwildering. spelen kwam cr gang in de aanvallen. Jammer alleen, dat Opbergen niet wat meer enthou siasme in zijn spel legde. Met de rust was de stand ondanks het feit, dat van een Haarlemsche meerderheid abso luut geen sprake was geweest, 2—0 in het moest het van snelle uitvallen hebben en die waren soms vrij gevaarlijk. Een paar goede kansen werden onbenut gelaten en voor het overige was Klaas Zandstra een geducht struikelblok. Vlak voor de rust nam EDO met een onhoudbaar schot de leiding. Na de rust had EDO door den rechtsbinnen succes (2—0) Stormvogels hield echter dapper vol. Roelofs kreeg een paar kansen om van te watertanden. Den eersten keer schoot hij den bal tegen de paal en bij de tweede kans kogelde hij het leder hoog over. Een gedenkraam in het Provinciaal Ziekenhuis In de bezettingsjaren 1942/'43 waren in het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort ongeveer 200 Joden, zoogenaamd als pa- tienten ondergedoken. In 1943 was het uit veiligheidsoverweging voor hen niet meer mogelijk daar langer te verblijven, zoodat de meesten hunner elders onderdoken. Helaas weinig der 200 mochten de be vrijding beleven, door verschillende rede nen kwamen zij in handen van hun vervol gers. De overgeblevenen zijn echter niet ver geten de offervaardigheid, liefde en be scherming, die zij tijdens hun verblijf te Santpoort van doktoren en verplegend personeel ontvingen. Deze offervaardig- heid, die volkomen onbaatzuchtig is ge- voordeel van EDO. aantal schoten op uitstekende wijze, doch i X n n,e^ uitgesloten was. Eem- gen zijn gearresteerd en naar het concen tratiekamp te Vught gezonden. Dit alles heeft op de overgeblevenen ex-patienten een onvergetelijken indruk gemaakt en zij hebben besloten aan hun dankbaarheid een blijvenden vorm te geven. Maandag 16 December 1946, des morgens 11 uur, wordt de directie en verplegend personeel een gedenkraam aangeboden. TOONEELVEREENIGING „JAN VAN DOMMELEN" Zaterdagavond ging „En de menschen. zeggenvoor de derde maal. Wederom was de zaal van „De Weyman" geheel be zet en wederom leefden de aanwezigen met het voor het voelicht gebrachte mee en genoot men in het bijzonder van de vertolking van de beide hoofdrollen, resp. door mevr. Tabernal en den heer B. van Gelder. Vooral de wijze, waarop het derde bedrijf door allen ten tooneele werd gebracht, verdient alle lof. Ook de too- neelaankleeding door den heer J. v. d. Sïjden mag niet onvermeld blijven. Woensdagavond a,s. volgt de laatste op voering. De stoffelijke oorlogsherinneringen aan de: Den tweeden dag van den prijzenslag in Haarlem is bij den dienst der Prijzenbe- scherming de indruk gewekt, dat de winke liers met de ervaringen van den eersten hun voordeel hebben gedaan. Hoewel er Vrij dag ongeveer 60 verbalen werden uitge deeld, waren de gevallen, waar ingegrepen werd, niet zoo „fout" als die van Donder dag. Van de 306 zaken, die gisteren be zocht werden, sloegen de handelaren in leerartikelen verreweg het slechtste figuur, ook in de afdeeling „boeken en papier" vie len vrij wat slachtoffers en vei-der moesten er weer een aantal fotografen boeten voor te hooge prijzen. De levensmiddelenzaken en de fruithandelaren maakten het tesa- men met de drogisten niet beslist bont, maar toch zullen diverse dezer onderne mers hun prijzen drastisch moeten herzien. In vele gevallen wordt nog een nader on- Dreef te Haarlem, de schuilkelders, worden thans opgeruimd. Dit is geen gemakkelijk werk. Met een hijschblok van 500 kg wor den de betonnen massa's bewerkt om ze klein te krijgen. De geestelijke oorlogs herinneringen blijven, de moorden door de Duitschers op een groot aantal goede vaderlanders. Op de plaats van den eersten schuilkelder wordt over eenigen tijd een monument opgericht. i derzoek ingesteld naar de herkomst van het kwaad der te hooge prijzen, niet altijd is direct vast te stellen, of de eigenlijke fabrikant dan wel de wederverkooper in overtreding is. werd ook Vrijdag veel aandacht besteed aan de loonen in onze stad en hier bleven den tweeden dag de overtredingen in de zelfde groep als den dag tevoren: verschei dene zilversmeden betaalden soms tot 50% loon te veel en gingen derhalve onherroe pelijk op den bon. De dameskappers, die Vrijdag op het lijstje van de controleurs stonden, bleken eveneens een paar overtreders in hun rijen te tellen en onder de fabrikanten van het zoete der aarde, in quaestie de banketbak kers, waren er ook weer een aantal prijs- opdrijvers. Moesten wij in ons vorig nummer mel den, dat de meeste fouten geconstateerd werden in de textielbranche, vandaag mo gen we, sprekend over de actie van Vrij dag, de Haarlemsche manufacturiers een pluimpje op den hoed steken: er was in deze groep een aangename verbetering te bespeuren. De CCD hield zich vooral bezig met straat- en stationscontröle. Een persoon, die twee schaapskoppen bij zich had, werd ingerekend en toen de controleurs op het geval doorborduurden, kwam ook het vleesch, dat vroeger aan de koppen had vastgezeten, te voorschijn. Een belangrijke clandestiene slacht-affaire kon op deze wijze worden opgerold. Verder leverde straatcontröle 150 pakjes sigarettenvloei, een 80-tal eieren en een partijtje rookwaar op, en onafhankelijk van de bovenvermelde schapenhistorie werd 100 kilo worst en vleesch in beslag genomen. FEUILLETON door Hans Hirthammer 14) Zij trok den verbaasden Floyd met zich mee en bracht hem in een paar schreden bij een plaats, waar dc muur op een hoogte van ongeveer een meter een gat vertoonde, juist groot genoeg om er doorheen te krui pen. Zij liet zijn hand los en klom er met katachtige vlugheid in. „Volgt u mij maar!" riep zij hem toe. „Het gaat heel gemakkelijk!" Toen hij gevolg gevend aan haar uit nood iging, zich door de opening had ge wrongen, bevond hij zich, zooals hij tas tend vaststelde, in een vrij behoorlijke ruimte, welke met behulp van een paar dekens eenigszins bewoonbaar was ge maakt. In een hoek vond hij een respectabel aantal platte Indische brooden, stapels ko lanoten, dadels, bananen en andere inland- sche vruchten, terwijl eenige geheel ge vulde zakken van geitenleer op voldoenden voorraad drinkwater duidden. Terwijl hij de onverwachte heerlijk heden bestastte, lieten zijn droge keel en zijn leege maag zich plotseling met onge wone heftigheid gelden. Het meisje scheen zijn gedachten te ra den. Zwijgend duwde zij hem naast zich op den deken en daarna vulde zij een vlakke schaal uit een der zakken. Hij voelde, hoe zij zijn hand nam en deze naar den rand van de schaal bracht. Gretig deed hij zich aan den verfrisschenden drank te goed tot de schaal tot den laat- •ten druppel geledigd was. moest nog viermaal den bal uit het net halen. Schoorl en Van Pel (uit een strafschop) doel puntten voor Stormvogels. VelsenWatergraafsmeer 01 Het was zeker niet noodig geweest, dat Vel sen deze ontmoeting verloor. Vooral voor de rust had de thuisclub het beste van het spel, was althans meer in den aanval. Dat er des ondanks niet gedoelpunt werd, kwam voor een aanzienlijk deel door het uitstekende spel van den Amsterdamschen rechtsachter, die nu letterlijk overal tegelijk was en de beste speler van het veld was. Voor een ander deel was het te wijten aan het feit, dat Velsen Fortuna niet bepaald op haar hand had en., rechtsbuiten Prinsen, die toch anders met een behoorlijke partij voor den dag komt. dezen middag bepaald uit vorm was. In de verdediging van Santpoort speelde de halflinie WijkerNijssenKuypers een goede verdedigende partij. Daardoor kreeg doelman Demmers het niet zoo druk als verwacht was. doch dit weinige werk verrichtte hij op be trouwbare wijze. Rust 0—0. Spoedig na do rust kwam de bal in het doel van Velsen te recht. Aanvankelijk scheen de scheidsrechter de meening toegedaan, dat dit op juiste wijze geschied was, althans hij wees naar het mid den, doch direct kwam hij op zijn beslissing terug, omdat het leder onder het zijnet zou zijn doorgegaan. Vijf minuten later echter liet Demmers den bal uit een kopbal door zijn handen glippen de eenige fout na veel uitstekend werk en Watergraafsmeer had toch de leiding (0—1). Velsen zette de tanden nog eens extra op elkaar, doch het wilde In de voorhoede niet meer vlotten; vooral de rechtervleugel bleef onder de maat en ook Bakkum kon niet los komen. Bovendien speelde de achterhoede van Watergraafsmeer voor wat ze waard was Toen de scheidsrechter het einde aankondig de, leidden de Amsterdammers nog steeds met 10, maarwas het einde volgens velen nog niet dóór. waren er nog ongeveer vijf minuten te spelen. De scheidsrechter hield echter voet bij stuk en Velsen zag van haar aanvankelijk voornemen om te protesteeren, af. N.E.A.Terrasvogels 0—3 Terrasvogels speelde met een invaller voor De Ruyter. Op diens plaats stond nu Dort- mundt opgesteld, terwijl Goedhart het open gekomen plaatsje in de halflinie innam. Terrasvogels heeft op de punten verdiend beslag gelegd, maar dat ls ook het eenige, dat in het geheugen zal blijven hangen, want voor het overige was het een ontmoeting, waard om zoo spoedig mogelijk vergeten te worden, De oorzaak daarvan moet voor een aanzien lijk deel in het buitengewoon slechte terrein gezocht worden, en tot het overige gedeelte droeg de speelwijze van de tegenpartij daar toe het zijne bij. Dit was zuiver „kick and rush", zooals men maar zelden in de derde klasse ziet spelen. Dat ook Terrasvogels on der dergelijke omstandigheden niet in zijn spel kon komen, ligt voor de hand. Harmnnip omi uc Met de rust leidden de bezoekers door toe- v f sme^ing van „Voor doen van Do Jong Sr. met 2-0. Na de rust JX*"JJJ* »Kunst na Arbeid welke bracht Meyer den stand op 3—0. i eveneens reeds goed verzorgde uitvoerln- gen gaf, die veel bijval oogstten. E.D.O. 2Stormvogels 2 20 j EDO II, dat kampioensillusies schijn, te! - »<-ho,,W «VCF dc Wateren hebben, trof het, dat Stormvogels het zonder den steun van Aland en Zwemmer moest stel len. al willen we er direct aan toevoegen, dat de invallers Van Vliet en Sieben uitstekend werk hebben verricht, zoodat het lang duur de voor het inderdaad pittig spelende EDO. bij wie Klaas Zandstra dc rechtsback-plaats bezette, de leiding kon nemen. Vooral Sieben was onvermoeibaar. Verder noemen we nog Schriemer. Doelman Rechsteiner had aan de doelpunten geen schuld. Aanvankelijk was EDO het meest in den aanval en de Stormvogels-verdediging had het zwaar te verantwoorden. Stormvogels Velseu's vereenigingsleven In ons artikel omtrent de herleving van Velsen's vereenigingsleven hebben WÜ een korte opsomming gegeven van de vereeni- gingen. in het bijzonder van die, werkzaam op cultureel gebied, die na den oorlog weer aan den slag waven gegaan. We hebben daarbij opgtmerkt, dat de opsomming niet volledig was. Men noemt ons thans nog een drietal vereenigingen, die eveneens na de bevrij ding reeds belangrijk werk hebben gedaan. De Arbeiders Tooneelvereeniging „Pal- vu", die binnenkort „Het Paard van Troje" op de planken brengt, was ook verleden jaar al actief. Met „Zeemansvrouwen" heeft deze vereeniging het vorig seizoen veel succes behaald. De Arbeiders Zangvereeniging „Morgen rood" te Santpoort heeft zich al weer doen hooren. Deze vereeniging zong voor de pa- tienten van hot Provinciaal Ziekenhuis en voor die van Maranatha. Feitelijk heeft dit koor ononderbroken doorgewerkt, want ook tijdens de Duitschc bezetting werd er gezongen. In 1941 gaf „Morgenrood" nog een concert in het Jeugdhuis te Santpoort. Het moest na tuurlijk verdwijnen, maar desondanks, kwamen de leden eiken Maandag onder gronds bijeen tot de groote evacuatie in September 1944. Ten slotte noemen we nog de IJmuidcr De schouw over de wateren zal worden gevoerd voor het Noordelijk- en midden- gedeelde der gemeente (Velsen-Noord, Velsen en Driehuis) op Donderdag 28 No vember en voor het Zuidelijk deel (Sant- poort en Santpoort-Station) op Vrijdag 29 November 1946. Burgemeester en wethouders noodigen de schouwphehtigen uit om. in het belang van den goeden waterloop en ter voorko ming van moeilijkheden, te willen mede wei ken tot een richtige uitvoering der voorschriften. Intusschen zette het meisje wat brood en vruchten voor hem neer en toen hij ook dit maal had genuttigd, voelde hij zich weer een heel ander mensch. „En hoe heet mijn vriendelijke red ster?" vroeg hij, terwijl hij zich nog met smaak aan een banaan te goed deed. „Vischwa Nandi" fluisterde ze. Hij legde zijn hand op die van het meis je en zei hartelijk: „Ik dank je, Vischwa, niet alleen voor je hulp, maar ook voor je tegenwoordigheid. Dit lugubere hol heeft voor mij veel van zijn verschrikking verlo ren, sinds ik weet nog een levend wezen naast mij te hebben". Vischwa boog het hoofd, tot haar gezicht zijn hand beroerde. „Ik ben heel gelukkig, Sahib! Nu mag ik met u het dal des vredes binnen gaan". Floyd greep met beide handen haar schouders. Zoo onverwacht was dit gebaar, dat zij onder zijn aanraking beefde. „Daar willen wij nu niet meer aan denken. Op het oogenblik gevoel ik niet de minste behoefte meer om te sterven. Vóór alles moet je mij eerst maar eens uitvoerig ver teilen, hoe je hier terecht bent gekomen. Ei- is geen ingang, zei je zooeven. Je wilt toch niet beweren, dat je beminde stam- genooten je door dien muur hebben ge- tooverd?" „De toegang tot dit hol bevindt zich hierboven. Hij komt uit op een galerij, van waar men de tot sterven gedoemden aan een touw naar beneden laat. De steile rotswand helt naar voren over, zoodat het ten eenenmale onmogelijk is er tegen op te klimmen". „Hm!" bromde Floyd nadenkend. „En hoe ben jij er dan in geslaagd deze pro visiekamer in te richten? Dan moet je toch voordien een weg hierheen en weer terug hebben gevonden?" „Neen, Sahib! Ik heb alles, wat ik maar bijeen kon garen, in zakken geborgen en I deze heimelijk van de galerij af omlaag geworpen. Voor het neerlaten van de wa terzakken had ik een touw noodig. Deze I ruimte hier heb ik pas later ontdekt, toen mijn lot zich reeds voltrokken had". „Dus je hebt al lang van te voren ge weten, wat je te wachten stond?" „Ja, Sahib!" antwoordde zij en de angst dien zij had doorgemaakt, scheen nog in haar stem na te trillen. „Precies zooals ik gedacht had! Waar om zijn de mannen zoo slecht over jullie te spreken? Maken jullie het dan zoo bont?" „De godin van de duisternis eïscht het, Sahib! Wij zijn onrein, verworpenen; alleen door ons leven te offeren worden wij I waardig voor het aangezicht der goden te treden". I „Buitengewoon interessant!" mompelde de professor voor zich heen, terwijl hij een wat gemakkelijke houding aannam. „Daar mee wordt de veronderstelling, dat de leer van den Bhatwami-cultus tot in Indië doorgedrongen is, bevestigd. Ik zal daar van melding maken in de Ethnografische Annalen". Daarop wendde hij zich weer tot het meisje. „Maar jij schijnt je toch met dat offer niet geheel te hebben kunnen ver eenigen, wat? Want de voorbereidende maatregelen, die je met zooveel zorg hebt getroffen, hadden toch ten doel de godin der duisternis iet of wat voor het lapje te houden. Zij zal wel niet bijster over je te spreken zijn!" „Ik heb van mijn leeraar in Benares geleerd, dat het leven waardevoller is dan de dood. Ik heb van hem geleerd in het leven, aan al het edele en mooie te geloo- ven. De goden hebben de wereld met al haar schoonheid voor ons geschapen om ons er in te verblijden; zij hebben ons het leven niet geschonken om het ontvluchten, maar om er met volle teugen van te ge nieten". Hoewel haar woorden er in het Engelsch j wat onbeholpen uitkwamen, lieten zij niet na indruk op Floyd te maken. Klonken zij niet als een verwijt en een waarschu wing ook voor hem? Hij was zich het voor recht van zijn bestaan tot dusver nauwe lijks bewust geweest; de stralende zon, alles, wat de kostelijke natuur hem dage lijks schonk, had hij, zonder er verder ook maar eenige beteekenis aan toe te kennen als iets vanzelfsprekends aanvaard. Maar nu, tijdens zijn gevangenschap in dit duis tere hol, nu hem alles, warmte en leven, dreigde te worden ontnomen, nu eerst be- bon hij te beseffen hoe zeer hij in zijn waardeering voor het leven was te kort geschoten. Floyd kroop snel naar de opening en stak zijn hoofd naar buiten. Op hetzelfde oogenblik werd het reus achtige hol in een vaal licht gezet. De professor zocht naar den oorsprong van het lawaai, dat van dezelfde plaats scheen te komen, vanwaar ook het licht schijnsel de in het hol heerschende duis ternis doorboorde. Daar boven, ongeveer dertig meter bo ven den grond, op een smalle vooruit springende rots, renden verschillende ge daanten wild door elkaar, terwijl zij met angstwekkende knetterende oude voorla ders in de diepte schoten. Floyd kon er zich aanvankelijk geen „Vischwa", fluisterde hij met bewogen stem. „Het is jammer, dat ik je niet kan zien. Je hebt daar woorden gesproken, die ook ik mij ter harte kan nemen en waar- - J -- van ik de waarheid nu veel meer besef van vormen, wat dit oproer te be- dan wanneer zij uit den mond waren ge- teekenen had, maar toen hij het opwin- komen van een of anderen hooggeleerden dende schouwspel wat nauwkeuriger ga- Engelschman in die geblaseerde samenle- °ef'0Ijtdekte hij iets, dat hem het ving daarbuiten. Ik ken je niet, Vischwa, bl°?d bijna in de aderen deed stollen, ik weet zelfs niet, hoe je er uit ziet, maar .Ongeveer halverwege tusschen de gale- desondanks zullen wij goede vrienden wor-f.V, e,n_L en 2r^d bungelde een mensche- den, wil ie?" „O, Sahib!" „Zoo en nu zullen we eens gaan zien, welke pogingen wij voor onze redding in het werk kunnen stellen. Denk je, dat er geen enkele mogelijkheid bestaat om de galerij te bereiken?' „Neen. Sahib! Ik heb het telkens weer opnieuw geprobeerd. De muur onder de galerij is glad en gaat loodrecht omhoog". „Je hebt immers van de galerij af je zakken met levensmiddelen naar omlaag geworpen? Hoe lang duurde het voor je ze hoorde vallen? Tot hoever zou je in dien tusschentijd hebben kunnen tellen?" Vischwa probeerde het eens. „Een twee drie.mompelde ze. „Tot vier, Sahib!" „Dat is nog al wat! Als je tenminste Hij zweeg plotseling en hief luisterend het hoofd op. „Hoorde je daar ook niet wat?" Nog voor Vischwa kon antwoorden, weerklonk buiten een oorverdoovend la waai, dat door de muren van het gewelf veelvuldig werd weerkaatst. i lijk lichaam, dat aan een touw in de diepte werd neergelaten. Floyd volgde geboeid het huiveringwek kende intermezzo, maar nog vóór het slachtoffer aan het touw den grond be- reikt had, werden de fakkels daarbovenDe aangesprokene stamelde verheugd gedoofd en verstomde het geknetter der j den naam van zijn vriend. „Ik dank den geweren. i hemel dat ik je gevonden heb, Francis. „Wat was dat?" klonk angstig Visch- Om je eerliik de waarhpiH fp ion, wa's stem achter hem. Eindelijk bereikte hij den muur. Volgens zijn schatting kon hij niet niet ver meer van de plek zijn waar de man moest zijn neergekomen. Voorzichtig ging hij verder, eiken vierkanten meter van den grond af zoekend. Plotseling stiet hij met zijn voet tegen een hindernis. Hij bukte zich en voelde het dikke, grof gevlochten touw, dat hij kort tevoren van de galerij had zien af hangen. Het was daarboven los gemaakt en in de diepte geslingerd. Nu lag het in een verward kluwen op den grond. Francis Floyd mompelde een verwen- sching, want in stilte had hij gehoopt, dat men vergeten zou hebben het touw te ver wijderen. Op deze wijze zou hem dan ten minste een kans zijn geboden dit lugubere graf te ontvluchten. Het bleek echter, dat zijn verwensching in dit geval toch nog eenig effect sor teerde, want nauwelijks had hij haar ge uit, of hij hoorde een stamelende stem in zijn onmiddellijke nabijheid. De volgende seconden stak hij zijn beide handen naar de op den grond liggende gestalte uit. „James, old boy, ik wist immers dat ik je hier zou vinden!" Maar de professor was reeds bezig door de opening te kruipen. „Ik moet er heen!" riep hij. Daarna verdween hij in de duisternis. XV. Floyd had de richting van de plaats on der de galerij goed in zijn geheugen ge prent. Zoo snel mogelijk spoedde hij zich er heen, voortgedreven door een vermoeden dat hem een nieuwe kracht schonk. Af en toe bleef hij luisterend staan, maar er was niets te hooren, dat op de nabijheid van een levend wezen kon duiden. je eerlijk de waarheid te zeggen, vreesde ik het ergste, toen ik je niet meer zag". Floyd's handen gleden bezorgd over het lichaam van zijn metgezel. „Hoe staat het met je? Ben je gewond?" „Dat valt nogal mee. Myn linkerbeen. Een beetje verstuikt, denk ik, Gelukkig was ik al vrij dicht bjj den grond, toen zij boven dat touw doorsneden". En op ge- ergerden toon vervolgde hij: „Ik wilde je hier uithalen. Francis! Ik had mijn ooren goed open gehouden en was er achter ge komen, dat je hier moest zijn. In plaats daarvan zitten we nu beiden in de soep. Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 3