(Fransche
schrijvers over Fransche ri5^T)iMinisler Rin9ers mo,iv9ert
J
ESfïgS
Voetbal in Kennemerland
De prijzen-actie blijkt te werken
Santpoort
Noodlanding
in de woestijn
Velsen
>- S-\
Op de banken van New Foundland
Een gevaarlijk beroep; menige „terreneuve" keerde met de vlag halfstok terug
Het zijn geen visschen, die gij koopt,
het zijn mensch en levens", zeide Sir
Walter Scott. In welke weinige woor
den de tragiek ligt besloten van het
leven van den visscherman, wiens be
roep, vooral in vroeger jaren, toen zelfs
dc visscherij aan gene zijde van den
Atlantischen Oceaan met zeilschepen
werd uitgeoefend, een eeuwigdurende
strijd was tegen de vele gevaren die
hem bedreigden.
De literatuur heelt veel aandacht ge
wild aan het visschersleven en het waren
vooral de Bretonsche visschers. die meer
malen het onderwerp waren van de Fran
sche romanschrijvers. Wie kent niet het
beroemde boek „IJslandsche visschers
van Pierre Loti. Een épos van het \is
schersleven vinden we in de „Contes de
Bécasse" van Guy de Maupassant. Deze
Contes dc Bécasse" (Snip-Verhalenji wa-
Ln verhalen, die deze groote Franschman
een gezelschap jagers laat vertellen bi.i een
iachtmaaltijd. De kop van een snip werd
'op een scherpe pen gestoken en daarna
rondgedraaid. De gast naar wien de bek
wees als dc kop stil stond was aan de beurt
voor een vertelling. En in een van die ver
halen schildert de gast met een fel rea-
£e een tragisch voorval op een Fran
sdien zeiltrawler. Een matroos, een bioer
van den schipper raakt met zn aim be
kneld tusschen een tros en de verschansing.
Hij brult het uit van de pijn. Waar blijft
het commando van den schippei
kaopenl"? Het komt niet, want als de tios
bekapt wordt, is het net verloren en dan
de schipper, arm als alle Fransche vis
v,o,.c in Hïe dagen, geruïneerd. Zoo werd
armman den matroos geotterd om het
„et tè redden. De matroos was voor z:n
heele leven verminkt, zijn broer, de schip_
per verongelukte later bij een hevtgen
storm in een der Fransche havens.
Een visschersroman, die een diep-ge-
voelde beschrijving geeft van het harde
visschersleven is „Captains Courageous
mn Rudyard Kipling. In dezen roman
j.ar(3e leven van de visschers
Cloucestev op de banken van New-
Foundland op eTn schilderachtige wijze
^HeUs'zeker niet toevallig, dat het 't le-
ven van de kabeljauwvisschers op de ban
ken van Nova Scotia was, dat romanschrij-
vei en ook dichters lot hun proza en
poëzie inspireerde. Ruwer, gevaarlijker vis
scherij is haast niet denkbaar en daarbij
komt no" dat de visschersvloot zeven of
acht maanden uitbleef, althans wat de
*ÏÏ25£S£" gebruikt men voor deze
viScK^n voor die in de Groenlandsohe
wateren moderne stoomtrawlers van 1000
ton en meer, bemand met vijftig koppen.
Maar eeuwen lang werd deze visscherij
uitgeoefend niet zeilschepen, vieikant .e
tuisd cn 200 a 400 ton groot, eeuwenlang
en ook nu nog beleven visschersha-
vens als St. Malo en Fécamp elk jaar voor
dat de terre-neuves, zooals de schepen, die
dat ac tai ie New-Foundland vis-
Khen8genoemd worden, uitvaren de groote
kerkelijke plechtigheden, de zegening van
de vloot, Fête des Marios m Fecamp, Par
j.n ^po Ter^e-neuves in St. Maio.
De geheele bevolking van deze havens
-eTrvron^sl^»a£
ren slechts oude mannen, vrouwen
kiHetrTaarlijksche
Fécamp en de plechtigheid v
merkw^ard^boek ^The Fisherman
^^dai'van het feest zUn de m
Malo onzichtbaar dooi de beide
kleurencombinatie zijn. Donkerrode plu-
STkleeden dienen voor de wanden van
hpt Allerheiligste: het Hoogaltaar is om
geveri d^jor een massa witte lelies en groe
ne palmen; kronen van ?8s,le^n.g)„aiTft
kaatsen duizendvoudig het electr
Te St Malo wordt het zegenen dei vis
schersvloot gedaan door den bisschop van
Renres die daartoe na de Hoogmis m de
taKaï aan boord van een motorboot
gaat. Vergezeld van zijn geestelijken ze-
gent hij elk van die mooie schepen op zijn
beurt, terwijl de motorboot langzaam voort
gaat door het bassin, waarvan de kaden
dicht bezet zijn met toeschouwei's.
Vijf tot tien weken duurde een reis met
een voilier (zeilvisschersvaartuig) naar de
banken, de vischgronden, waar de sche
pen ten anker gingen in diepten van twin
tig tot veertig vaam. Het eerste werk was
het verzamelen van het aas, want men
vischte met de beug. Voor aas werd hoofd
zakelijk een schelpdier, bulot genaamd,
gebruikt, maar ook kleine vischjes, ca-
palans. Men vischte met behulp van kleine
bootjes, dories, waarvan elke terre-neuve
er tien tot veertien aan boord had, die in
elkaar passen en omgekeerd op het dek
vast gesjord lagen, totdat ze hun dienst
moesten doen. De dories werden met be
hulp van een takel overboord gezet er
daarna opgetuigd.
Zooals men begrijpt werden ze gebruikt
om de beug uit te zetten en in te halen.
Het uitzetten geschiedde stersgewijs; van
een punt af voeren de doi'ies elk een kant
uit, zdodat als het ware de spaken van een
wiel op de zee werden geteekend.
Het azen was natuurlijk een langdurig
werk. Iedere man aasde dertien tot veer
tien lijnen van 135 M. lengte, waaraan 100
hoeken zaten.
Het uitvaren met de dories, dat dikwijls
bij storm en koude geschiedde, was een
gevaarlijk werk en menig visscherman
heeft zijn leven op de banken verloren,
zoodat liet herhaaldelijk gebeurde, dat een
terra-nova met de vlag half stok van de
visscherij terugkeerde.
De visscherij bij New-Foundland wordt
thans door moderne stoomtrawlers uitge
oefend. Evenals op de Noordzee behoort
ook daar onder de kust van Nova Scotia
de beugvisscherij tot het verleden.
Maar het werk is zwaar en het leven
hard. Want de visch moet niet alleen ge
vangen, maar ook bewerkt worden. De ge
vangen kabeljauwen moeten gesneden en
gezouten worden, zij moeten gekopt en de
ruggegraat moet er uit gehaald worden.
Dan komen ze bij de saleurs, de zouters,
die ze op lagen in het ruim leggen.
Zoo gaat het voort, uur na uur, dag na
dag, vele maanden lang. Het leven aan
boord is ongeregeld, er wordt tot laat in
den nacht gewerkt, vooral wanneer de
vangst groot is.
De trawlers hebben het leven van den
New-Foundlandvisscher wel verbeterd.
Vooral de huisvesting is er op vooruitge
gaan. Vroeger verbleven de visschers e:
met 25 man of meer in een vunzig, stin
kend hok, waarin gegeten en geslapen
moest worden en soms was er niet eens
voor eiken man een kooi beschikbaar.
Het leven is verbeterd, maar het is nog
altijd zwaar en gevaarlijk, daar op de ban
ken van New-Foundland.
Herman de Man
zijn aftreden
Indische kwestie de oorzaak
A.N.P. meldt: Naar. aanleiding van zijn
aftreden als minister van Openbare Wer
ken en Wederopbouw heeft ir. J. A. Ringers
het volgende medegedeeld:
„Bij de samenstelling van het kabinet-
Beel heb ik, zij het met een bezwaard hart,
mij bereid verklaard zitting te nemen. Het
voorbehoud dat ik toen maakte vond zijn
oorzaak in de richting, die het politiek be
leid ten aanzien van de verhouding tus
schen Nederland en Indië onder het vorige
kabinet had genomen.
De verdere ontwikkeling van dit beleid
heeft ertoe geleid, dat ik op 30 October j.l.
om eervol ontslag heb verzocht".
De concentratie <ler
gasbedrijven
Haarlemsche fabriek blijft
voorloopig produceeren
De plannen voor de concentratie der gas
bedrijven in Nederland maken vorderingen.
Binnen afzienbaren tijd zal een groot aantal j I 3—° vuun.u«.-uc
gasbedrijven worden stilgelegd. In Haarlem I zwakker, is dat vertroostende element ver- I daarentegen zette nog menigen goeden aanval
en omgeving zal er evenwel den eersten tijd gund: de mystiek, het wonderbaarlijk gevoel op. Vooral toen Goedhart rechtsbinnen ging
voranflprltttr m 1,^- TJ~* van «4 -
Verteller met een oprecht
simpel gevoel
VU IE Herman de Man pseudoniem voor
S. H, Hamburger die onze litteratuur
bij het rampzalig ongeluk op Schiphol is ont
vallen wil verstaan, moet het Zuidholland-
sche boerenland liefhebben, het land van
Polsbroekersdam en Oudewater, de Man's
jeugdland, waar hij met zijn koopmanskrui
wagen van boer tot boer trok en van die
streek leerde houden en van haar mensehen.
Of ook het land om Vianen en, later, om Ber-
licum in Brabant, waar de Man zijn woonstee
had gevonden, al heeft het onheil der tijden,
ook hem. kind van Joodsche ouders, er niet
kunnen doen terugkeeren.
Will ge de Man's werk letterkundig indeelen
dan dient hij gerangschikt te worden onder
de „regionale" auteurs, aan wie we de schrijf
kunst der streekromans te danken hebben,
die zoozeer zijn hart had omdat hij, roman
ticus eer dan naturalist, nog den weerklank
hoorde van eenvoud, kinderlijkheid, simpel
maar oprecht gevoel. Ook omdat hij met zijn
natuurdrang de taal herkende, die eens in
Arcadië, in het onvertroebeld buitenleven
tot het hart het woord sprak, waarin land
schap en zie! elkaar ontmoeten. Aan heel de
regionale litteratuur, hier sterker, daar
StormvogelsE.D.O. 26
Stormvogels speelde een oefenwedstrijd
tegen EDO. Het was bepaald jammer, dat niet
in de opstelling kon worden gespeeld, zooals
aanvankelijk in de bedoeling lag en dat op
het laatste oogenblik invallers moesten op
gesteld voor Schippers en Van Dalen. Voor
eerstgenoemde speelde nu De- Vries uit het
derde elftal, die 's morgens reeds een wed
strijd gespeeld had; voor Van Dalen viel Ap-
troot in. Ook Kraak was natuurlijk niet van
de partij en was vervangen door Abspoel.
zoodat de achterhoede nu voor hot grootste
deel door derde elftallers gevormd werd.
De wedstrijd werd met stevige cijfers ver
loren en toch werd er door de blauw-witie
ploeg niet zoo slecht gespeeld. Zij is zeker
evenveel in den aanval geweest als EDO en
Van Pel c.s. hebben evenveel kansen gehad.
Af en toe werd cr zelfs goed geschoten ook
doch Wille bleek in prima vorm. Vooral voor
de rust liep het lang niet slecht; alleen was
de verdediging in het centrum, waar De Vries
opereerde, niet sterk en Schoorl had om die
reden, wat minder sterk achter de voorhoede
moeten optrekken, althans sneller moeten
terugtrekken.
Na de rust vlotte het vooral in de verdedi
ging niet zoo goed meer. De voorhoede
geen verandering in den toestand komen. Het van één-zijn met wat eeuwig is. Antoon
Haarlemsche gasbedrijf blijft in elk geval nogAart van den Werfhorst. Anne de
jarenlang produceeren en Haarlem en om
geving van gas voorzien. Hoe het na jaren
zal gaan is nog niet te zeggen. Er zijn wel
plannen om door den tijd ook Haarlem In de
concentratie te betrekken, maar zekerheid
daarover bestaat nog niet.
Algemeene vergadering van
„Bloembollencultuur"
De algemeene vereeniging „Bloembollen
cultuur" te Haarlem komt den 16en De
cember in algemeene vergadering bijeen
in den Kegelbond. Als belangrijkste
agendapunten noemen wij de verkiezing
van een voorzitter wegens het bedanken
van dr. A. J. Verhage, de behandeling van
een voorstel der afdeeling Uitgeest tot al-
geheele afschaffing der saneeringsmaat-
regelen in het bollenvak en een voorstel
van de afdeelingen Andijk, Lutjebroek en
Enkhuizen om een nieuw plan voor be-
drijfsmaatregelen te ontwerpen, waarin
vooral voor de jonge en kleine kweekers
een kans zou moeten schuilen, om zich te
ontplooien.
Wij teekenen bij het Uitgeester voorstel
aan, dat het hoofdbestuur in zijn prae-
advies aanneming ervan ontraadt, wegens
de gevaren voor de binnen- en buitenland-
sche markt, die er volgens dit hoofdbe
stuur uit zouden voortvloeien.
DE VERMISTE DISTRIBUTIEKAARTEN
VAN POLITIEKE DELINQUENTEN.
Dezer dagen meldden wij dat een ambte
naar van het Distributiekantoor te Haarlem
door de Haarlemsche rechtbank veroor
deeld is wegens geknoei met distributie
kaarten, afkomstig van politieke delinquen
ten. Het blijkt ons evenwel nader, dat het
hier afgewerkte bonnen gold. Dit veran
dert niets aan het feit, maar is toch wel
van beteekenis om mede te deelen. Als die
gedupeerden aan het Distributiekantoor
komen, verwijten zij de Haarlemsche amb
tenaren dat hun kaarten verdwenen zijn.
Dat verwijt is evenwel ongegrond. Te
Haarlem zijn op het Distributiekantoor
geen kaarten van politieke delinquenten
verdwenen. Dit is wel elders in het land
gebeurd, ook ten nadeele van de Haarlem
sche belanghebbenden.
Vries hebben er van getuigd, niet altijd even
gaaf, niet altijd zoo sterk, dat er kunstwer
ken uit voortkwamen. Maar toch is er. on
danks het menschelijk leed dat zelfs een ge
droomd Arcadië niet bespaard blijft, een stille,
goede vrede: óók bij de Man. Is dat terug
verlangen naar het arcadisch landelijk leven
niet al te wel te begrijpen in een moderne
cultuur, die door het stadsleven eer geschon
den dan verheven wordt? Wat rest er daar
van dit stilzwijgend samenzijn met de natuur,
dat ons zoo wèl doet in de Man's roman
figuren?
Het is diè Intimiteit die leeft in zijn men
sehen nu nog Dat was de Man's kracht:
vertellen van zijn boeren, vertellen zóó, dat
we luisteren moesten. Ik denk terug aan zijn
„Rijshout en Rozen". Die rozen ze waren
verboden verloksters omdat de schoonheid
der zinnen terwille van het. geloof des harten
verworpen moest worden door zijn Calvinis
tische boeren, aan wie het leven-zelf het on
derscheid tusschen genade en verdoeming
moest leeren. Ik denk aan den daggelder Koot
en aan zijn liefde voor de verworpen vrouw
Maria, in Marie of Hoor ook de Wederpartij".
Maar bovenal gaat mij de liefelijke Tonia, die
na zooveel leed in het huis van de „Zonen
van den Paardekop". dien stuggen paarde-
handelaar, de zachtzinnigheid bracht en de
toegewijde liefde en die Tonia's vergeet
men nu eenmaal niet. Ze kregen immers een
stukje van den hemel mee!
Natuurlijk, ik weet ze wel, de Man's zwak
kere zijden: zijn compositie leed onder zijn
vertelkunst en aan" deze laatste was soms de
traagheid van zijn plattelanders niet vreemd.
De Man was nog geen Streuvels; maar zijn
openheid van hart was de belofte, dat eens
in zijn taal een zoo groote zuiverheid te hoo-
ren zou zijn als in die van zijn grooten Vlaam-
schen broeder, in wien enkel nog de natuur
sprak. De Man is heen; zijn „Wassende Wa
ter", zijn „Scheepswerf de Kroonprinces" en
zijn Tonia bleven ons We zijn dankbaar voor
wat hij ons gaf.
C. J. E. DINAUX.
STRIJD TEGEN ZEDENVERWILDERING.
De minister van Justitie is voornemens op
korten termijn een veelzijdig samengestelde
commissie in het leven te roepen, die het
geheele complex van vraagstukken samen
hangende met het zedelijk verval in studie
neemt en op korten termijn aan de regeering
rapport uitbrengt omtrent intensiveering van
den strijd tegen de zedenverwildering.
spelen kwam cr gang in de aanvallen. Jammer
alleen, dat Opbergen niet wat meer enthou
siasme in zijn spel legde.
Met de rust was de stand ondanks het feit,
dat van een Haarlemsche meerderheid abso
luut geen sprake was geweest, 2—0 in het
moest het van snelle uitvallen hebben en die
waren soms vrij gevaarlijk. Een paar goede
kansen werden onbenut gelaten en voor het
overige was Klaas Zandstra een geducht
struikelblok. Vlak voor de rust nam EDO met
een onhoudbaar schot de leiding.
Na de rust had EDO door den rechtsbinnen
succes (2—0) Stormvogels hield echter dapper
vol. Roelofs kreeg een paar kansen om van
te watertanden. Den eersten keer schoot hij
den bal tegen de paal en bij de tweede
kans kogelde hij het leder hoog over.
Een gedenkraam in het
Provinciaal Ziekenhuis
In de bezettingsjaren 1942/'43 waren in
het Provinciaal Ziekenhuis te Santpoort
ongeveer 200 Joden, zoogenaamd als pa-
tienten ondergedoken. In 1943 was het uit
veiligheidsoverweging voor hen niet meer
mogelijk daar langer te verblijven, zoodat
de meesten hunner elders onderdoken.
Helaas weinig der 200 mochten de be
vrijding beleven, door verschillende rede
nen kwamen zij in handen van hun vervol
gers.
De overgeblevenen zijn echter niet ver
geten de offervaardigheid, liefde en be
scherming, die zij tijdens hun verblijf te
Santpoort van doktoren en verplegend
personeel ontvingen. Deze offervaardig-
heid, die volkomen onbaatzuchtig is ge-
voordeel van EDO.
aantal schoten op uitstekende wijze, doch i X n n,e^ uitgesloten was. Eem-
gen zijn gearresteerd en naar het concen
tratiekamp te Vught gezonden. Dit alles
heeft op de overgeblevenen ex-patienten
een onvergetelijken indruk gemaakt en
zij hebben besloten aan hun dankbaarheid
een blijvenden vorm te geven.
Maandag 16 December 1946, des morgens
11 uur, wordt de directie en verplegend
personeel een gedenkraam aangeboden.
TOONEELVEREENIGING
„JAN VAN DOMMELEN"
Zaterdagavond ging „En de menschen.
zeggenvoor de derde maal. Wederom
was de zaal van „De Weyman" geheel be
zet en wederom leefden de aanwezigen
met het voor het voelicht gebrachte mee
en genoot men in het bijzonder van de
vertolking van de beide hoofdrollen, resp.
door mevr. Tabernal en den heer B. van
Gelder. Vooral de wijze, waarop het
derde bedrijf door allen ten tooneele werd
gebracht, verdient alle lof. Ook de too-
neelaankleeding door den heer J. v. d.
Sïjden mag niet onvermeld blijven.
Woensdagavond a,s. volgt de laatste op
voering.
De stoffelijke oorlogsherinneringen aan de:
Den tweeden dag van den prijzenslag in
Haarlem is bij den dienst der Prijzenbe-
scherming de indruk gewekt, dat de winke
liers met de ervaringen van den eersten hun
voordeel hebben gedaan. Hoewel er Vrij
dag ongeveer 60 verbalen werden uitge
deeld, waren de gevallen, waar ingegrepen
werd, niet zoo „fout" als die van Donder
dag. Van de 306 zaken, die gisteren be
zocht werden, sloegen de handelaren in
leerartikelen verreweg het slechtste figuur,
ook in de afdeeling „boeken en papier" vie
len vrij wat slachtoffers en vei-der moesten
er weer een aantal fotografen boeten voor
te hooge prijzen. De levensmiddelenzaken
en de fruithandelaren maakten het tesa-
men met de drogisten niet beslist bont,
maar toch zullen diverse dezer onderne
mers hun prijzen drastisch moeten herzien.
In vele gevallen wordt nog een nader on-
Dreef te Haarlem, de schuilkelders, worden
thans opgeruimd. Dit is geen gemakkelijk
werk. Met een hijschblok van 500 kg wor
den de betonnen massa's bewerkt om ze
klein te krijgen. De geestelijke oorlogs
herinneringen blijven, de moorden door de
Duitschers op een groot aantal goede
vaderlanders. Op de plaats van den eersten
schuilkelder wordt over eenigen tijd een
monument opgericht.
i derzoek ingesteld naar de herkomst van
het kwaad der te hooge prijzen, niet altijd
is direct vast te stellen, of de eigenlijke
fabrikant dan wel de wederverkooper in
overtreding is.
werd ook Vrijdag veel aandacht besteed
aan de loonen in onze stad en hier bleven
den tweeden dag de overtredingen in de
zelfde groep als den dag tevoren: verschei
dene zilversmeden betaalden soms tot 50%
loon te veel en gingen derhalve onherroe
pelijk op den bon.
De dameskappers, die Vrijdag op het
lijstje van de controleurs stonden, bleken
eveneens een paar overtreders in hun rijen
te tellen en onder de fabrikanten van het
zoete der aarde, in quaestie de banketbak
kers, waren er ook weer een aantal prijs-
opdrijvers.
Moesten wij in ons vorig nummer mel
den, dat de meeste fouten geconstateerd
werden in de textielbranche, vandaag mo
gen we, sprekend over de actie van Vrij
dag, de Haarlemsche manufacturiers een
pluimpje op den hoed steken: er was in
deze groep een aangename verbetering te
bespeuren.
De CCD hield zich vooral bezig met
straat- en stationscontröle. Een persoon,
die twee schaapskoppen bij zich had, werd
ingerekend en toen de controleurs op het
geval doorborduurden, kwam ook het
vleesch, dat vroeger aan de koppen had
vastgezeten, te voorschijn. Een belangrijke
clandestiene slacht-affaire kon op deze
wijze worden opgerold.
Verder leverde straatcontröle 150 pakjes
sigarettenvloei, een 80-tal eieren en een
partijtje rookwaar op, en onafhankelijk
van de bovenvermelde schapenhistorie
werd 100 kilo worst en vleesch in beslag
genomen.
FEUILLETON
door Hans Hirthammer
14)
Zij trok den verbaasden Floyd met zich
mee en bracht hem in een paar schreden
bij een plaats, waar dc muur op een hoogte
van ongeveer een meter een gat vertoonde,
juist groot genoeg om er doorheen te krui
pen. Zij liet zijn hand los en klom er met
katachtige vlugheid in.
„Volgt u mij maar!" riep zij hem toe.
„Het gaat heel gemakkelijk!"
Toen hij gevolg gevend aan haar uit
nood iging, zich door de opening had ge
wrongen, bevond hij zich, zooals hij tas
tend vaststelde, in een vrij behoorlijke
ruimte, welke met behulp van een paar
dekens eenigszins bewoonbaar was ge
maakt.
In een hoek vond hij een respectabel
aantal platte Indische brooden, stapels ko
lanoten, dadels, bananen en andere inland-
sche vruchten, terwijl eenige geheel ge
vulde zakken van geitenleer op voldoenden
voorraad drinkwater duidden.
Terwijl hij de onverwachte heerlijk
heden bestastte, lieten zijn droge keel en
zijn leege maag zich plotseling met onge
wone heftigheid gelden.
Het meisje scheen zijn gedachten te ra
den. Zwijgend duwde zij hem naast zich
op den deken en daarna vulde zij een
vlakke schaal uit een der zakken. Hij
voelde, hoe zij zijn hand nam en deze naar
den rand van de schaal bracht. Gretig
deed hij zich aan den verfrisschenden
drank te goed tot de schaal tot den laat-
•ten druppel geledigd was.
moest nog viermaal den bal uit het net halen.
Schoorl en Van Pel (uit een strafschop) doel
puntten voor Stormvogels.
VelsenWatergraafsmeer 01
Het was zeker niet noodig geweest, dat Vel
sen deze ontmoeting verloor. Vooral voor de
rust had de thuisclub het beste van het spel,
was althans meer in den aanval. Dat er des
ondanks niet gedoelpunt werd, kwam voor
een aanzienlijk deel door het uitstekende spel
van den Amsterdamschen rechtsachter, die nu
letterlijk overal tegelijk was en de beste
speler van het veld was. Voor een ander deel
was het te wijten aan het feit, dat Velsen
Fortuna niet bepaald op haar hand had en.,
rechtsbuiten Prinsen, die toch anders met een
behoorlijke partij voor den dag komt. dezen
middag bepaald uit vorm was.
In de verdediging van Santpoort speelde de
halflinie WijkerNijssenKuypers een goede
verdedigende partij. Daardoor kreeg doelman
Demmers het niet zoo druk als verwacht was.
doch dit weinige werk verrichtte hij op be
trouwbare wijze. Rust 0—0. Spoedig na do
rust kwam de bal in het doel van Velsen te
recht. Aanvankelijk scheen de scheidsrechter
de meening toegedaan, dat dit op juiste wijze
geschied was, althans hij wees naar het mid
den, doch direct kwam hij op zijn beslissing
terug, omdat het leder onder het zijnet zou
zijn doorgegaan. Vijf minuten later echter liet
Demmers den bal uit een kopbal door zijn
handen glippen de eenige fout na veel
uitstekend werk en Watergraafsmeer had
toch de leiding (0—1).
Velsen zette de tanden nog eens extra op
elkaar, doch het wilde In de voorhoede niet
meer vlotten; vooral de rechtervleugel bleef
onder de maat en ook Bakkum kon niet los
komen. Bovendien speelde de achterhoede
van Watergraafsmeer voor wat ze waard was
Toen de scheidsrechter het einde aankondig
de, leidden de Amsterdammers nog steeds met
10, maarwas het einde volgens velen
nog niet dóór. waren er nog ongeveer vijf
minuten te spelen. De scheidsrechter hield
echter voet bij stuk en Velsen zag van haar
aanvankelijk voornemen om te protesteeren,
af.
N.E.A.Terrasvogels 0—3
Terrasvogels speelde met een invaller voor
De Ruyter. Op diens plaats stond nu Dort-
mundt opgesteld, terwijl Goedhart het open
gekomen plaatsje in de halflinie innam.
Terrasvogels heeft op de punten verdiend
beslag gelegd, maar dat ls ook het eenige, dat
in het geheugen zal blijven hangen, want voor
het overige was het een ontmoeting, waard
om zoo spoedig mogelijk vergeten te worden,
De oorzaak daarvan moet voor een aanzien
lijk deel in het buitengewoon slechte terrein
gezocht worden, en tot het overige gedeelte
droeg de speelwijze van de tegenpartij daar
toe het zijne bij. Dit was zuiver „kick and
rush", zooals men maar zelden in de derde
klasse ziet spelen. Dat ook Terrasvogels on
der dergelijke omstandigheden niet in zijn
spel kon komen, ligt voor de hand. Harmnnip omi uc
Met de rust leidden de bezoekers door toe- v f sme^ing van „Voor
doen van Do Jong Sr. met 2-0. Na de rust JX*"JJJ* »Kunst na Arbeid welke
bracht Meyer den stand op 3—0. i eveneens reeds goed verzorgde uitvoerln-
gen gaf, die veel bijval oogstten.
E.D.O. 2Stormvogels 2 20 j
EDO II, dat kampioensillusies schijn, te! - »<-ho,,W «VCF dc Wateren
hebben, trof het, dat Stormvogels het zonder
den steun van Aland en Zwemmer moest stel
len. al willen we er direct aan toevoegen, dat
de invallers Van Vliet en Sieben uitstekend
werk hebben verricht, zoodat het lang duur
de voor het inderdaad pittig spelende EDO.
bij wie Klaas Zandstra dc rechtsback-plaats
bezette, de leiding kon nemen. Vooral Sieben
was onvermoeibaar. Verder noemen we nog
Schriemer. Doelman Rechsteiner had aan de
doelpunten geen schuld.
Aanvankelijk was EDO het meest in den
aanval en de Stormvogels-verdediging had
het zwaar te verantwoorden. Stormvogels
Velseu's vereenigingsleven
In ons artikel omtrent de herleving van
Velsen's vereenigingsleven hebben WÜ een
korte opsomming gegeven van de vereeni-
gingen. in het bijzonder van die, werkzaam
op cultureel gebied, die na den oorlog weer
aan den slag waven gegaan. We hebben
daarbij opgtmerkt, dat de opsomming niet
volledig was.
Men noemt ons thans nog een drietal
vereenigingen, die eveneens na de bevrij
ding reeds belangrijk werk hebben gedaan.
De Arbeiders Tooneelvereeniging „Pal-
vu", die binnenkort „Het Paard van Troje"
op de planken brengt, was ook verleden
jaar al actief. Met „Zeemansvrouwen"
heeft deze vereeniging het vorig seizoen
veel succes behaald.
De Arbeiders Zangvereeniging „Morgen
rood" te Santpoort heeft zich al weer doen
hooren. Deze vereeniging zong voor de pa-
tienten van hot Provinciaal Ziekenhuis en
voor die van Maranatha.
Feitelijk heeft dit koor ononderbroken
doorgewerkt, want ook tijdens de Duitschc
bezetting werd er gezongen. In 1941 gaf
„Morgenrood" nog een concert in het
Jeugdhuis te Santpoort. Het moest na
tuurlijk verdwijnen, maar desondanks,
kwamen de leden eiken Maandag onder
gronds bijeen tot de groote evacuatie in
September 1944.
Ten slotte noemen we nog de IJmuidcr
De schouw over de wateren zal worden
gevoerd voor het Noordelijk- en midden-
gedeelde der gemeente (Velsen-Noord,
Velsen en Driehuis) op Donderdag 28 No
vember en voor het Zuidelijk deel (Sant-
poort en Santpoort-Station) op Vrijdag 29
November 1946.
Burgemeester en wethouders noodigen
de schouwphehtigen uit om. in het belang
van den goeden waterloop en ter voorko
ming van moeilijkheden, te willen mede
wei ken tot een richtige uitvoering der
voorschriften.
Intusschen zette het meisje wat brood
en vruchten voor hem neer en toen hij
ook dit maal had genuttigd, voelde hij zich
weer een heel ander mensch.
„En hoe heet mijn vriendelijke red
ster?" vroeg hij, terwijl hij zich nog met
smaak aan een banaan te goed deed.
„Vischwa Nandi" fluisterde ze.
Hij legde zijn hand op die van het meis
je en zei hartelijk: „Ik dank je, Vischwa,
niet alleen voor je hulp, maar ook voor je
tegenwoordigheid. Dit lugubere hol heeft
voor mij veel van zijn verschrikking verlo
ren, sinds ik weet nog een levend wezen
naast mij te hebben".
Vischwa boog het hoofd, tot haar gezicht
zijn hand beroerde. „Ik ben heel gelukkig,
Sahib! Nu mag ik met u het dal des vredes
binnen gaan".
Floyd greep met beide handen haar
schouders. Zoo onverwacht was dit gebaar,
dat zij onder zijn aanraking beefde. „Daar
willen wij nu niet meer aan denken. Op
het oogenblik gevoel ik niet de minste
behoefte meer om te sterven. Vóór alles
moet je mij eerst maar eens uitvoerig ver
teilen, hoe je hier terecht bent gekomen.
Ei- is geen ingang, zei je zooeven. Je wilt
toch niet beweren, dat je beminde stam-
genooten je door dien muur hebben ge-
tooverd?"
„De toegang tot dit hol bevindt zich
hierboven. Hij komt uit op een galerij, van
waar men de tot sterven gedoemden aan
een touw naar beneden laat. De steile
rotswand helt naar voren over, zoodat het
ten eenenmale onmogelijk is er tegen op
te klimmen".
„Hm!" bromde Floyd nadenkend. „En
hoe ben jij er dan in geslaagd deze pro
visiekamer in te richten? Dan moet je
toch voordien een weg hierheen en weer
terug hebben gevonden?"
„Neen, Sahib! Ik heb alles, wat ik maar
bijeen kon garen, in zakken geborgen en I
deze heimelijk van de galerij af omlaag
geworpen. Voor het neerlaten van de wa
terzakken had ik een touw noodig. Deze I
ruimte hier heb ik pas later ontdekt, toen
mijn lot zich reeds voltrokken had".
„Dus je hebt al lang van te voren ge
weten, wat je te wachten stond?"
„Ja, Sahib!" antwoordde zij en de angst
dien zij had doorgemaakt, scheen nog in
haar stem na te trillen.
„Precies zooals ik gedacht had! Waar
om zijn de mannen zoo slecht over jullie
te spreken? Maken jullie het dan zoo
bont?"
„De godin van de duisternis eïscht het,
Sahib! Wij zijn onrein, verworpenen; alleen
door ons leven te offeren worden wij
I waardig voor het aangezicht der goden
te treden".
I „Buitengewoon interessant!" mompelde
de professor voor zich heen, terwijl hij een
wat gemakkelijke houding aannam. „Daar
mee wordt de veronderstelling, dat de leer
van den Bhatwami-cultus tot in Indië
doorgedrongen is, bevestigd. Ik zal daar
van melding maken in de Ethnografische
Annalen".
Daarop wendde hij zich weer tot het
meisje. „Maar jij schijnt je toch met dat
offer niet geheel te hebben kunnen ver
eenigen, wat? Want de voorbereidende
maatregelen, die je met zooveel zorg hebt
getroffen, hadden toch ten doel de godin
der duisternis iet of wat voor het lapje te
houden. Zij zal wel niet bijster over je te
spreken zijn!"
„Ik heb van mijn leeraar in Benares
geleerd, dat het leven waardevoller is dan
de dood. Ik heb van hem geleerd in het
leven, aan al het edele en mooie te geloo-
ven. De goden hebben de wereld met al
haar schoonheid voor ons geschapen om
ons er in te verblijden; zij hebben ons het
leven niet geschonken om het ontvluchten,
maar om er met volle teugen van te ge
nieten".
Hoewel haar woorden er in het Engelsch j
wat onbeholpen uitkwamen, lieten zij niet
na indruk op Floyd te maken. Klonken
zij niet als een verwijt en een waarschu
wing ook voor hem? Hij was zich het voor
recht van zijn bestaan tot dusver nauwe
lijks bewust geweest; de stralende zon,
alles, wat de kostelijke natuur hem dage
lijks schonk, had hij, zonder er verder ook
maar eenige beteekenis aan toe te kennen
als iets vanzelfsprekends aanvaard. Maar
nu, tijdens zijn gevangenschap in dit duis
tere hol, nu hem alles, warmte en leven,
dreigde te worden ontnomen, nu eerst be-
bon hij te beseffen hoe zeer hij in zijn
waardeering voor het leven was te kort
geschoten.
Floyd kroop snel naar de opening en
stak zijn hoofd naar buiten.
Op hetzelfde oogenblik werd het reus
achtige hol in een vaal licht gezet.
De professor zocht naar den oorsprong
van het lawaai, dat van dezelfde plaats
scheen te komen, vanwaar ook het licht
schijnsel de in het hol heerschende duis
ternis doorboorde.
Daar boven, ongeveer dertig meter bo
ven den grond, op een smalle vooruit
springende rots, renden verschillende ge
daanten wild door elkaar, terwijl zij met
angstwekkende knetterende oude voorla
ders in de diepte schoten.
Floyd kon er zich aanvankelijk geen
„Vischwa", fluisterde hij met bewogen
stem. „Het is jammer, dat ik je niet kan
zien. Je hebt daar woorden gesproken, die
ook ik mij ter harte kan nemen en waar- - J --
van ik de waarheid nu veel meer besef van vormen, wat dit oproer te be-
dan wanneer zij uit den mond waren ge- teekenen had, maar toen hij het opwin-
komen van een of anderen hooggeleerden dende schouwspel wat nauwkeuriger ga-
Engelschman in die geblaseerde samenle- °ef'0Ijtdekte hij iets, dat hem het
ving daarbuiten. Ik ken je niet, Vischwa, bl°?d bijna in de aderen deed stollen,
ik weet zelfs niet, hoe je er uit ziet, maar .Ongeveer halverwege tusschen de gale-
desondanks zullen wij goede vrienden wor-f.V, e,n_L en 2r^d bungelde een mensche-
den, wil ie?"
„O, Sahib!"
„Zoo en nu zullen we eens gaan zien,
welke pogingen wij voor onze redding in
het werk kunnen stellen. Denk je, dat er
geen enkele mogelijkheid bestaat om de
galerij te bereiken?'
„Neen. Sahib! Ik heb het telkens weer
opnieuw geprobeerd. De muur onder de
galerij is glad en gaat loodrecht omhoog".
„Je hebt immers van de galerij af je
zakken met levensmiddelen naar omlaag
geworpen? Hoe lang duurde het voor je
ze hoorde vallen? Tot hoever zou je in dien
tusschentijd hebben kunnen tellen?"
Vischwa probeerde het eens. „Een
twee drie.mompelde ze. „Tot vier,
Sahib!"
„Dat is nog al wat! Als je tenminste
Hij zweeg plotseling en hief luisterend het
hoofd op. „Hoorde je daar ook niet wat?"
Nog voor Vischwa kon antwoorden,
weerklonk buiten een oorverdoovend la
waai, dat door de muren van het gewelf
veelvuldig werd weerkaatst. i
lijk lichaam, dat aan een touw in de diepte
werd neergelaten.
Floyd volgde geboeid het huiveringwek
kende intermezzo, maar nog vóór het
slachtoffer aan het touw den grond be-
reikt had, werden de fakkels daarbovenDe aangesprokene stamelde verheugd
gedoofd en verstomde het geknetter der j den naam van zijn vriend. „Ik dank den
geweren. i hemel dat ik je gevonden heb, Francis.
„Wat was dat?" klonk angstig Visch- Om je eerliik de waarhpiH fp ion,
wa's stem achter hem.
Eindelijk bereikte hij den muur. Volgens
zijn schatting kon hij niet niet ver meer
van de plek zijn waar de man moest zijn
neergekomen. Voorzichtig ging hij verder,
eiken vierkanten meter van den grond af
zoekend.
Plotseling stiet hij met zijn voet tegen
een hindernis. Hij bukte zich en voelde
het dikke, grof gevlochten touw, dat hij
kort tevoren van de galerij had zien af
hangen. Het was daarboven los gemaakt
en in de diepte geslingerd. Nu lag het in
een verward kluwen op den grond.
Francis Floyd mompelde een verwen-
sching, want in stilte had hij gehoopt, dat
men vergeten zou hebben het touw te ver
wijderen. Op deze wijze zou hem dan ten
minste een kans zijn geboden dit lugubere
graf te ontvluchten.
Het bleek echter, dat zijn verwensching
in dit geval toch nog eenig effect sor
teerde, want nauwelijks had hij haar ge
uit, of hij hoorde een stamelende stem in
zijn onmiddellijke nabijheid. De volgende
seconden stak hij zijn beide handen naar
de op den grond liggende gestalte uit.
„James, old boy, ik wist immers dat ik
je hier zou vinden!"
Maar de professor was reeds bezig door
de opening te kruipen. „Ik moet er heen!"
riep hij. Daarna verdween hij in de
duisternis.
XV.
Floyd had de richting van de plaats on
der de galerij goed in zijn geheugen ge
prent.
Zoo snel mogelijk spoedde hij zich er
heen, voortgedreven door een vermoeden
dat hem een nieuwe kracht schonk.
Af en toe bleef hij luisterend staan,
maar er was niets te hooren, dat op de
nabijheid van een levend wezen kon
duiden.
je eerlijk de waarheid te zeggen,
vreesde ik het ergste, toen ik je niet meer
zag".
Floyd's handen gleden bezorgd over het
lichaam van zijn metgezel. „Hoe staat het
met je? Ben je gewond?"
„Dat valt nogal mee. Myn linkerbeen.
Een beetje verstuikt, denk ik, Gelukkig
was ik al vrij dicht bjj den grond, toen zij
boven dat touw doorsneden". En op ge-
ergerden toon vervolgde hij: „Ik wilde je
hier uithalen. Francis! Ik had mijn ooren
goed open gehouden en was er achter ge
komen, dat je hier moest zijn. In plaats
daarvan zitten we nu beiden in de soep.
Wordt vervolgd)