Sir William Beveridge in ons land nE~ De wetenschap als detective Alle aangevoerde versche haring voor export Noodlanding in de woestijn Zijn meening over een Europeesche federatie en het Duitsche herstel L'ir )EZE week brengt de Engelsche staats man Sir William Beveridge een bezoek aan ons land, waarvan het eerste doel is zijn promotie tot doctor honoris causa aan de Economische Hoogeschool in Rotterdam, maar dat hij tevens zal gebruiken om van avond in Den Haag, Woensdag in Amster dam en volgende week Maandag in Rot terdam lezingen te houden over de essen- tieele waarden der Engelsche democratie en over de beteekenis der kleine naties. Beveridge, die bij de verkiezingsover winning van Labour uit het Lagerhuis verdwenen is en zich thans op zijn land huis in Northumberland aan wetenschap- pelijken arbeid wijdt, is wel het meest be kend geworden door zijn op 1 December 1942 verschenen plan tot herziening van de sociale verzekering in Engeland. De plannen voor sociale verzekeringen, die de regeering Attlee sinds verleden jaar in behandeling heeft zijn voor een deel op Beveridge's plan gebaseerd. Ons land heeft bijzondere redenen om den „vader van de sociale zekerheid" te eeren, want de plan nen van de commissie-van Rhijn zijn voor een belangrijk deel eveneens op de denk beelden van Beveridge gegrondvest. Beveridge was oorspronkelijk verbon den aan een Oxford College, maar hij hield ten volle contact met de werkelijk heid. Reeds in 1908 schreef hij een om vangrijk boek over „Werkloosheid, een probleem der industrie". Hij richtte zijn belangstelling speciaal op de bestrijding van de gevolgen der werkloosheid en toen in 1911 in Engeland de werkloosheidsver zekering werd ingevoerd, was daar een be langrijk aandeel van Beveridge in ver werkt. Sir William Beveridge In den eersten wereldoorlog vervulde hij regeeringsopdrachten op het gebied der voedselvoorziening en in den jongsten oor log nam hij, na verschillende taken te heb ben volbracht, het vraagstuk der sociale verzekering in studie. Tijdens en na den oorlog publiceerde hij verschillende werken over arbeidsproble men, daarbij steeds uitgaande.van een li beraal standpunt, dat naar buiten vrede door rechtvaardigheid en naar binnen sociale zekerheid en vrijheid inhoudt. In zijn jongste uitlatingen over interna tionale vraagstukken heeft Beveridge als zijn meening te kennen gegeven, dat er maar één positief middel is om een oorlog te voorkomen. Dat is een super-nationale organisatie, bekleed met volle autoriteit. Het opvallende is, dat hij niet spreekt van een „internationale organisatie". Ieder land zou volgens Beveridge, zijn eigen binnen- landsche politiek moeten bepalen, doch in alles wat het buitenland aangaat de su per-nationale organisatie moeten betrekken. Hij is het niet eens met het plan van Chur- chil om een wereldfederatie te stichten. Op een persconferentie, die Dins dag onder auspiciën van den regeerings- vooi-lichtingsdienst werd gehouden, ver klaarde Beveridge nadrukkelijk dat hij de vorming van een Europeesche fede ratie niet als de oplossing van het pro bleem „wereldvrede" beschouwt. „Men kan geen landen, die geregeerd worden onder verschillende opvattingen van demo cratie, samenvoegen in een zoo hecht ver band als het federatieve, dat een opoffe ring van bepaalde nationale souvereine rechten eischt", aldus Beveridge. „Wij willen een wereldvrede, die tegelijk de landen de zelfbeschikking in eigen za ken laat. Het zou denkbaar- zijn, dat lan den als Nederland, België, Scandinavië en Denemarken door een onderlinge verbin tenis en een gelijkrichting in bepaalde détails van hun politiek den oorlog zouden kunnen uitsluiten binnen de begrenzing van deze verbindingssfeer, maar ik denk niet dat het opgeven van hun souvereini- teit mogelijk zal blijken". Duitschland. Beveridge zeide mede naar Neder land te zijn gekomen om, wat Duitschland betreft, het Duitsche probleem door Hol- landsche oogen te bezien en inlichtingen te krijgen over de wijze, waarop de buren van Duitschland tegenover deze kwestie staan. Hij gaf uitdrukking aan zijn overtuiging, ^dat Duitschland nooit meer de kans mag worden gegeven, een oorlog te verooi'za- ken, doch verbond daaraan als 'zijn tweede overtuiging, dat het daarvoor niet noodig is Duitsche kinderen te laten verhongeren of van Duitschland een gepauperiseei-d land te maken. „Het is onmogelijk", aldus Beveridge, „dat Duitschland in het. geheim oorlogstuig zou kunnen maken, wanneer er een serieuze geallieerde controle wordt uitgeoefend. De overeenkomst van Pots dam, die het doel had Duitschland te pau per iseeren, zal door consequente uitvoe ring niet alleen Duitschland, maar ook alle anderen verarmen. Wanneer Duitschland economisch op de been moet worden ge holpen, kan dat niet zonder het land weer in het bezit te stellen van een effectieve industrie. Het is onjuist iedere vredes- industrie te beschouwen als een basis voor oorlogsindustrie". Beveridge verzocht met nadruk, zijn uitlatingen als zuiver persoonlijke te zien. Hij sprak niet in naam van' de Engelsche regeering, noch wenschte hij in eenig détail zijn zienswijze weer te geven als zijnde de opinie" van de Engelsche regee ring. Vonnis tegen ex-politiemannen uit Heemstede gewezen Dinsdagmorgen veroordeelde het Bijzon der Gerechtshof te Amsterdam de twee Heemsteedsche ex-politiemannen J. K. en W. U., door wier optreden in 1944 de illegale werker M. Vaumont den dood vond, res pectievelijk tot 5 maanden en 3 maanden gevangenisstraf met aftrek van de preven tieve hechtenis. Voorts werden zij voor den duur van het leven ontzet uit het recht om bij de politiemacht een functie te ver vullen. Zooals men zich herinneren zal, kwam tijdens de zitting van veertien dagen ge leden naar voren, dat beklaagde-K. in de opwinding van het oogenblik op Vaumont had gevuurd en dat U.'s handelwijze ten aanzien van de ontsnapte onderduikers uit een gevoel voor plichtsbetrachting voort sproot. De eisch tegen K. luidde 3 jaar, tegen U. 5 jaar gevangenisstraf. Verkiezingen in Spanje? Uit bevoegde latijnsch-Amerikaansche bron verluidt, dat er „gegronde" geruchten gaan, dat generaal Franco zal besluiten tot het houden van algemeene verkiezingen. Indische gerepatrieerden uiten bezorgheid De gerepatrieerdén uit Indië hebben' een stichting opgericht, genaamd „het Con tact". Deze stichting hield dezer dagen in „Duin en Daal" een vergadering met de gerepatrieerden in Bloemendaal en omge ving en Zondagavond een bijeenkomst in „de Schelp" te Zandvoort met de gerepa trieerden die aldaar vertoeven. Er vjas veel belangstelling. Als spreker trad op de voorzitter de heer A. van Coeverden, ook een gerepatrieerde. Hij gaf een uiteenzetting van doel en stre ven van de stichting. Men heeft o.a. het plan een eigen dagblad uit te geven# waar van de medewerkenden uitsluitend zullen bestaan uit goede kenners van Indië, om daardoor te bevorderen, dat de regeering op juiste wijze zal worden voorgelicht over den gang van zaken in Indonesië en bo vendien contact gelegd zal worden tusschen de gerepatrieerden in ons land onderling. Verder werden de Indische quaesties besproken. Namens de 70.000 gerepatrieer den in ons land werd aan de voorzitters der Eerste en Tweede Kamer het volgende telegram gezonden: „Alle Indische 'gerepatrieerden, in ver gadering bijeen in Bloemendaal en Zand voort, geven uiting aan ernstige ongerust heid inzake overeenkomst Indië. Verzoeke het hooren van terzake kundige Indië- kenners voor de beslissing valt". In Amsterdam zal binnenkort een groo- te landelijke vergadering worden uitge schreven, waar de stichting Contact over de vorderingen van haar actie nadere me- deeling zal doen. T - In Engeland tracht men het woningvraagstuk op te lossen door het bouwen van allu- minium noodwoningen. Deze worden te bestemder plaatse gemonteerd, hetgeen in 42V> minuut kan gebeuren. Het werk van het laboratorium voor criminalistisch onderzoek Eenigen tijd geleden reed een jeep een fietsende dame aan, met het gevolg, dat zij zwaar werd gewond en korten tijd la ter overleed. De bestuurder van de jeep trok zich van de aanrijding niets aan en inplaats van hulp te bieden reed hij door, zonder zich om het slachtoffer te bekom meren. In verband met dit ongeluk hield de po litie korten tijd daarop een jeep aan waar van vermoed werd, dat de bestuurder ver antwoordelijk was voor de aanrijding. Deze hield echter bij hoog en laag vol in het geheel geen aanrijding gehad te heb ben. Bij het ingestelde politie-onderzoek werden evenwel minuscule verfspoortjes en oranje papiervezeltjes op den bumper aangetroffen. Deze werden opgestuurd naar het Laboratorium voor Natuurwetenschap pelijk Criminalistisch onderzoek, dat in huize Katwijk te Den Haag is ge vestigd en reegis spoedig kon het hoofd van dit laboratorium, Dr. Froentjes, in zijn rapport verklaren dat de schil fertjes verf identiek waren 'aan die van het achterspatbord van het slacht offer en de oranje papiervezeltjes, die op de bumper waren aangetrof fen, afkomstig waren van een op dit spatbord geplakt stallingsbewijs. Toen kon de bestuurder van de jeep niet langer ontkennen. Tijdens een onderhoud vertelde Dr. Froentjes, dat bij dit criminalistisch we tenschappelijk onderzoek volgens cha,- misch-physische en soms ook biologische methode wordt gewerkt. Het criminalis tisch onderzoek ziet zich voor problemen gesteld, waarop de universiteitslaborato ria niet zijn „ingeschoten" en in het bij zonder het vaststellen van den ouderdom yan bloedsporen is een vraagstuk waar voor speciaal research werk, zooals zijn laboratorium verricht, noodig is. Nauwkeurige vergelijking. Dr. Froentjes liet een kleine cartotheek zien, waarin foto's zijn ondergebracht van vrijwel alle types revolvers en pistolen met de daarbij behoorende munitie. „Wanneer bij het slachtoffer een patroonhuls wordt gevonden", zoo' vertelde hij, „is het moge lijk aan de hand van deze foto's uit te ma- 'lcen 'met welk merk revolver, het schot is afgevuurd. Wordt een dergelijk vuurwa pen bij een verdacht pei'soon aangetroffen, dan kan dit een aanwijzing zijn, inderdaad met den dader te doen te hebben. Zeker heid hieromtrent bestaat echter eerst wan neer de krasjes en indrukken, die zich op het projectiel bevinden waardoor het slachtoffer is gedood en die veroorzaakt zijn door het inwendige van den loop, na vergelijkingsonderzoek, identiek blijken te zijn aan die, welke zich bevinden op den- kogel, die voor dit bijzondere doel uit het verdachte vuurwapen wordt afgeschoten. Ook de vergelijking der beide hulzen speelt hierbij een voorname rol. Hoewel het la boratorium pas sedert Juli werkt, heeft het vooral bij dit vergelijkingsonderzoek, reeds aanmerkelijke successen kunnen boe ken. Het laboratorium ontvangt de meest uit— eenloopende opdrachten van de Politiëele en Justitieele autoriteiten en Dr. Froentjes vertelde hoe hem eenigen tijd geleden werd verzocht in verband met een bepaal de zaak na te willen gaan of stroo in een Alléén bij grooten aanvoer nog iets voor het binnenland met name genoemde maand door middel van een cigax-et in brand kon zijn geraakt. Om zoo goed mogelijk de omstandighe den te kunnen imiteeren in het laborato rium, werd zelfs bij het Meteorologisch Instituut te De Bilt nagevraagd welke tem peratuur, windsterkte en windrichting -op den bewusten dag hadden geheerscht- en toen deze gegevens bekend waren kon men in het laboratorium zijn hart ophalen aan het stoken van stroobrandjes. B'cdreiffde veldsla. Dr. Froentjes wees op eenige blaadjes veldsla, die op een glazen schoteltje lagen. „Dit is een van de lichtere gevallen van onderzoek, die wij te behandelen krijgen. Het betreft hier een boer, die zijn buur man er van verdacht, zijn gewas te hebben willen vernietigen. Enkele blaadjes wer den mij toegezonden en wij hebben spoe dig kunnen vast stellen, dat inderdaad ge poogd was het gewas te vernietigen. Lastiger is het onderzoek van kleeding- stukken op bloedsporen, daar dit zeer mi nutieus moet geschieden. Het betreft hier dikwijls zeer kleine vlekjes. Zelfs wan neer deze worden aangetroffen moet nog worden uitgemaakt of het menschelijk dan wel dierlijk bloed is en of het afkomstig is van den drager der kleeding zelf dan wel van een slachtoffer. De bloedgroepbe paling speelt bij dit onderzoek dikwijls een belangrijke rol. Valsche Vermeer. In het laboratorium van Dr. Froentjes vindt ook het chemisch onderzoek plaats van de valsche „Vermeers". Als vergelij kingsmateriaal bij het chemisch onderzoek van de verf wordt een schilderij gebruikt, waarvan men zeker is, dat het uit de ze ventiende eeuw stamt en dat men aan deze experimenten opoffert. Overigens betreft het hier een onvoltooid schilderij, dat geen groote kunstwaarde vertegenwoor digt. Dit onderzoek waaraan eveneens een aantal internationale deskundigen deelne men, zal waarschijnlijk nog eenige maan den. in beslag nemen. Dr. Froentjes vertelde nog dat Van Meegeren bij zijn vervalschingen zoo ge raffineerd te werk is gegaan, dat de sa menstelling van de verven, die hij heeft gebruikt vrijwel overeenstemt met die van de oude meesters. Hoewel Dr. Froentjes op het oogenblik nog slechts met een enkelen assistent werkt, ligt het in de bedoeling binnen af- zienbaren tijd tot personeelsuitbreiding over te gaan en dit laboratorium tot de centrale instantie te maken voor het na- tuur wetenschappelijk criminalistisch on derzoek in Nederland. De minister spreekt Engelsch bericht tegen Naar aanleiding van het Daily-Tele- graph-bericht, als zou het Nederlandsche kabinet de ontwerp-overeenkomst van Cheribon hebben afgewezen, heeft de mi nister van Overzeesche Gebiedsdeelen ver klaard: „Zaterdag heeft het kabinet, in verband met de komst van de Commissie- generaal, de ontwerp-overeenkomst, zooals deze te Linggadjati is opgesteld, besproken. Daar de Commissie-generaal is terugge keerd om verdere inlichtingen te verstrek ken, is het voor de hand liggend, dat het kabinet tot dusverre nog geen enkele be slissing heeft genomen". Naar van de zijde van de Verdeelcom- missie voor haring in Den Haag wordt me degedeeld, zou met ingang van heden alle aangevoerde versche haring geëxporteerd moeten worden. Tengevolge van dezen maatregel, welke, naar verklaard werd, af komstig zou zijn van het Bedrijfssehap voor Visscherijproducten, zouden kleinhandela ren, groothandel, rookerijen en niet voor export werkende vischconservenfabrieken geen versche haring meer ontvangen. Tot dusverre was de situatie zoo, dat van den aanvoer van versche haring vijftig pro cent naar Duitschland ging ten behoeve van de Engelsche bezettingszone. Dat geschied de, omdat de markt eenige weken geleden overvoerd was. Van de resteerende helft ging 25 procent naar België en het overige •wgrd verdeeld over dep binnenlandschen gi'oothandel (40 procent), stoomerijen (30 procent), vischconservenfabrieken (20 pro cent) en kleinhandel (10 procent). De verdeeling zou met ingang van van daag als volgt zijn: 50 procent voor de Engelsche bezettingszone in Duitschland, 30 procent voor Tsjecho Slowakije, 10 pro cent voor België en 10 procent voor die conservenfabrieken die exporteeren. Voor den binnenlandschen handel zou dus geen haring beschikbaar zijn. Bij het Bedrijfssehap voor Visscherijpro ducten is echter van een nieuwe regeling niets bekend. Van andere zijde wordt medegedeeld, dat de IJmuider Vischhandelvereeniging om de nieuwe regeling verzocht zou hebben, om dat een IJmuider groothandelaar, die on langs exporteerde naar Tsjecho-Slowakije, een contract met dat land gesloten zou heb ben voor verdere levering. Dertig pCt. van den Scheveningschen aanvoer zou aan de zen exporteur moeten worden toegewezen. Deze regeling is echter nog niet in kannen en kruiken, maar de kansen voor een tot standkoming daarvan zijn gunstig. De Reedersvereeniging Scheveningen, de Bond van Haringexporteurs, de groothan delaren in versche visch, de Bond van Vischwinkeliers en de kleinhandel in visch hebben tegen dc regeling geprotesteerd. Wij kunnen aan het bovenstaande nog toevoegen, dat alleen bij grooten aanvoer nog een klein kwantum voor den binnen landschen handel zal worden gereserveerd. In de practijk beteekent dit, dat het bin nenland niets krijgt. De tijd der groote aanvoeren is voorbij en komt dH, seizoen niet meer terug. Bedroeg de aanvoer vóór de laatste stormperiode eiken dag eenige duizenden (tot 7000 toe) kisten, thans be perkt deze zich tot eenige honderden kis ten per dag. 99 Is Uw costuum of mantel verregend? WIJ PERSEN VOOR OP Old Clothes New Koningsplein 10 - Telefoon 4SS6 Depot: Trompstraat 449 (Adv.) De radio-kwestie in den ministerraad De regeeringsvoorlichtingsdienst meldt dat de ministerraad Maandag de radiokwes tie heeft behandeld. Als gevolg daarvan zal de regeering de direct bij het radio- bestel betrokkenen twee weken tijd geven een gezamenlijke regeling aan de regeei-ing voor te leggen. Wanneer binnen dit tijds verloop geen regeling kan worden bereikt, zal de regeering zelf een regeling vast stellen. Ziekten in Amerikaansclie zóne Afgezien van venerische ziekten, waarvan het aantal voorkomende gevallen na den oor log vernegenvoudigd is, en tuberculose, is de gezondheidstoestand van de bevolking in de Amerikaansche zóne -van Duitschland, waar een deel van Berlijn en de haven van Bremen onder vallen, veel bevredigender dan men verwacht zou hebben, ondanks onvoldoende voedsel, algemeene overbevolking en moreele depressie. Venerische ziekten'komen het meest te Ber lijn en Bremen voor, het minst in Wuerttem- berg-Baden, waar de bevolking sterk onder den invloed staat van de streng-evangelische leerstellingen. In <le Amerikaansche zóne zijn op het oogenblik 100.000 gevallen van besmet telijke tuberculose bekend, terwijl het aantal beschikbare bedden slechts ongeveer 15.000 bedraagt. De Dqitsche bevolking gaat nog steeds in gewicht achteruit. Men verwacht, dat het gewichtsverlies in de wintermaanden nog zal toenemen, daar de tuinen dan minder voedsel opleveren. Het aantal kinderen, dat aan En gelsche ziekte lijdt, blijft hoog. De ziekendiensten hebben niet zoo zeer te kampen met een tekort aan doktoren en ver pleegsters dan wel met een tekort aan ge motoriseerde vervoermiddelen en ziekenhuis bedden. DE MAN DIE MUSSERT EEN KLAP GAF. De Hooge Raad deed Dinsdag uitspraak in de herzieningsprocedure van P. Melchers, die Mussert, toen hij in 1937 op het Blauwe Zand te Amsterdam'de W. A. inspecteerde, een klap heeft gegeven, nadat Mussert hem met een rijzweep geslagen had. M. is toen ver oordeeld tot 10 dagen gevangenisstraf. Op grond van nieuwe verklaringen van getuigen, die destijds de waarheid niet konden vertel len, omdat zij van N S.B.-zijde bedreigd wer den, is deze herziening gevraagd. De Hooge Raad heeft het verzoek om her ziening gegrond verklaard en de zaak ver wezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage Er is een zekere samenhang tusschen den omvang van ons servies en het humeur van mijn dienstmaagd. Is haar uitgaans avond goed geweest, dan zijn de kopjes veilig, maar heeft zij geen kaartjes kun nen krijgen voor den laatsten thriller in een onzer onvolprezen bioscopen, och arme dan rinkelt de keuken van scherven (van het servies), geween en knersing der tan den (van mijn vrquw, wel te verstaan). Mijn vermaan, om dat gooierige hitje dan in vredesnaam maar weer haar congé te geven, is tot nog toe gestuit op den muur van stopwerk en andere huishoudelijke obstakels, die zich dan weer dreigen voor te doen. Maar onze serviespunten zijn grondig geconsumeerd, ook al omdat de massaslachting door de gedienstige verle den week grootsche vormen heeft aange nomen, omdat „De Dief van Bagdad" prompt eiken avond is uitverkocht. De sa menhang tusschen humeur en scherven is hiermee dus eenigszins verklaard, hoewel een gedeelte er van voor mij althans, nog in het duister verborgen is. Want als ik kwaad ben, breekt er geen eierdopje on der, ten eerste, daar deze kleine instru menten zelden noodig zijn in ons na-oor- logsche leven en ten tweede, omdat ik kalm van gemoed en voorzichtig van hand bén. Tante Bets is echter de reddende engel gebleken. Zij was in het onaantastbare be zit van een bloemetjes-servies, dat zuiver voor pronk en op hoogtijdagen soms voor omziclitig gebruik diende. Onze servies perikelen hebben haar vermurwd en zij Ixeeft ons twee kopjes plus schoteltjes in bruikleen afgestaan, met het nadrukkelijke verzoek Tante Bets kan tóch zoo na drukkelijk zijn de relequieën ongeschon den terug te bezorgen, zoodra de kopjes- positie in onze streken wat beter zou zijn. En weer was gisteravond „De Dief van Bagdad" uitvex-kocht. En weer was onze keukenprinses vandaag in een abomina bele stemming, die zich vanmorgen vroeg reeds uitte in een ruk aan de bel, die de heele buurt op haar grondvesten deed schudden. Eenmaal in haar heiligdom aan geland, waarschuwde mijn levensgezellin het meisje, dat ze dubbel voorzichtig met die twee kopjes moest omgaan we had den er gisteren koffie uitgedronken want Tante Bets, De uitverkochte dief wreekte zich hard handig door een deuk in de aluminium pan. Verder gebeurde er niets, behalvq dan dat wegspattende stukje emaille van den emmer. Ik ben met kloppend hart op mijn rij wiel geklommen, om kantoorwaarts te tij gen. Tusschen den middag was de stem ming opgex-uimd tot vroolijk. „Nog niets gebroken", juichte mijn vrouw. En ook, toen ik op den avond de huisdeur ont sloot, en Truus reeds haar schreden van onze woning afgericht had, was de hemel wolkenloos. Tante Bets zou haar kopjes heel terug krijgen, als dat zoo doorging. „Maar ik heb het Truus wel vijfmaal op het hart gedrukt", zei mijn gade. Waaruit ik opmaakte, dat er hartige woorden ge vallen waren. Enfin, als de kopjes maar niet vielen. „Vind je niet, dat Truus er op vooruit gaat?" was de gewetensvraag, die mij uit den tegenoverliggenden luien stoel werd toegeworpen, zoo onder de thee. „Moet je eens kijken, wat een heerlijken gladden vloer ze vandaag heeft gewre ven...." Ik spiegelde mij eenige oogén- blikken en zei toen: „We gaan er op voor uit, geloof ik. Niks gebroken, en een pracht van een'vloer, m'n liefje, wat wil je nog meer". Zoodat onder groote tevredenheid de kopjes naar de keuken gebracht wer den, om daar de koffie te ontvangen. De gladde vloer heeft het hem gedaan, dien avond, want. met een ijselijk misbaar gleed mij wederhelft, even later, bestort door geurige koffie, met het deurmatje over het zeil, waarna Tante Bets' kopjes een roemloos einde vonden tegen een ta felpoot. Eén schoteltje heeft het overleefd en dat is Truus wezen terug brengen, met de complimenten van meneer en mevrouw, maar zoo gauw er weer bloemkopjes zijn, komt de rest. J. F. FEUILLETON door Hans Hirthammer 22) „.O, Sah-ib, erbarmen! Ik.... zal alles zeggen!" „Aha, we zijn er!" zei Hamilton, met een knipoogje naar Ellen Boyard. „Ik wist wel, dat zijn geheugen hem nog niet hee- lemaal in den steek had gelaten". Zij greep werd wat losser, zoodat de Hindoe zich kon oprichten. „Kort voor het invallen van de duisternis kwam er een man uit de bergen, die ver langde tot Ali Mohammed te wordexx toe gelaten. Ik „Een oogenblik! Noemde hij een naaxn of drukte hij zich anders uit?" De Hindoe aarzelde, maar Hamilton wist ook dit detail spoedig in zijn geheugen terug te roepen. „De bode vroeg naar.naar den ver trouwensman van den Maharadja". „Aha! Zie je wel, dat klinkt al heel an ders! En wat gebeurde er verder? Jij bracht den man dus naar Ali Mohammed?" „Jawel, Sahib. Maar ik werd wegge stuurd en kon niet hooren, wat de vreem deling met Ali te bespreken had. Een half uur later verliet Ali met den man de tent en verwijderde zich in de richting van den zonsopgang. Ik zag het toevallig, om dat ik voor mijn tent stond om nog een luchtje te scheppen". „En verder is je niets opgevallen? Heb je Sahib Been niet gezien?" De ver rassing van den Hindoe was oprecht. „Nee, eerlijk niet!" Hamilton liet den man loopen. „Interessant, vindt u niet, miss Boyard?" „Ontzettend vind ik het! Ik geloof, dat wij van alle kanten door veiraad zijn omgeven!" „Dat lijkt er inderdaad wel wat op, ja. Ik geloof dan ook, dat wij wel*als vast staand mogen aannemen, dat u beter zou hebben gedaan den Maharadja niet in den arm te nemen". „Het is mijn schuld, mister Hamilton!" „Van schixld is hier geen sprake!" stelde Hamilton haar gerust. „Tenslotte kon u ook niet weten, dat de Maharadja een hoogst onbetrouwbaar heerschap is". „Maar wat kan er nu met mister Been zijn gebeurd?" „Ik geloof niet; dat wij langer naar hem behoeven te zoeken. Het dunkt mij zeer waarschijnlijk, dat hij getuige is geweest van de ontmoeting tusschen Ali Moham med en den vreemdeling en dat hij daarop het tweetal is gevolgd". „Als hem maar niets ovex-komt!" „Daar behoeft u niet bang voor te zijn! Hij zal zich best weten te x-edden. Ik stel voor, dat wij nu zoo spoedig mogelijk naar onze tent terugkeeren om eens behoorlijk uit te slapen. Voor vannacht behoeven wij geen vex-xassingen meer te verwachten. Bovendien voel ik mij nog vrij slap op mijn beenen. Een beetje i'ust zal ons goed doen. Wie weet, wat ons nog te wachten staat". Ook Ellen Boyard verlangde er naar weer zoo gauw mogelijk in de tent te ko- men. „U kunt best voorloopig wel gebruik maken van minster Been's bed, dat links van de woongelegenheid ligt!" zei ze nog. En het duurde niet lang of beiden lagen weer onder de dekens. De maan gleed traag langs haar eeuwige baan en keek onverschillig neer op het eenzame kamp, waar blanke en bruine menschen onder zilveren glans in den slaap vergetelheid zochten. XXII. Toen Hans Been ontwaakte, had hq het gevoel, of er iets over zijn gezicht was ge gleden, iets warms, spinachtigs, een lang- pootig dier. Een rilling liep hem over den rug. Zijn adem stokte hem in de keel; hij durfde zich niet bewegen. Licht! Wat zou hij er niet voor hebben gegeven als slechts een sprankje licht deze verwenschte duisternis voor een oogenblik had verbroken! Daar nu kwam het weer, dat dier; met de griezelige huiveringwekkende spin- xiepooten werkte het zich langs zijn wang omhoog om daarna langzaam naar zijn mond te schuiven. Been tilde zijn hand op om het dier met een heftige beweging weg te schui ven, maar hij voelde niets. Afgrijzen steeg in hem op, hij wilde op springen, wegloopen, maar hij lag als ver lamd, zijn ledematen weigerden hun dienst. En nu weer alweer maar wat was dat? Dat was immers geen dier dat was heelemaal geen spin een hand de hand van een mensch gleed voorzichtig tastexxd langs zijn arm omhoog en naderde zijn hals. Hij wilde schreeuwen, maar daar lag de hand plotseling op zijn lippen en zij be lette hem ook maar een kik te geven. Weldra ging zijn schrik over in verba zing, want nu voelde hij duidelijk, dat het niet de haxxd van een man was. „Sahib!" De week welluidende en ietwat bevende stem bevestigde zijn vermoeden. Hij stak zijn hand uit en stiet op een naast hem hui-kende gestalte op smalle schouders, de ontluikende vox-men van een jong meisje. „Niet spreken, Sahib, niet roepen! Ik ben hierheèn gezonden om u in veiligheid te bx-engen. Ook als hij geen Hindoestansch had verstaan, zou de zachte, vleiende klank van deze stem den inhoud van haar woor den hebben vex-raden. „Wie ben je?." „Ik heet Nadija en ik zal u naar Maha Reani, onze meesteres brengen. Dit is haar boodschap: Wij zullen u helpen als u ons wilt helpen!" „Waarmee zou ik jullie dan kuixnen helpen, Nadija?" „Rani Balavi zal het u zeggen!" „Goed breng mij dan maar naar haar toe!" Hij had aanvankelijk overwogen zich door het jonge meisje den weg naar buiten te laten wijzen, maai* nu begon het geheim zinnige van deze onverwachte tusschen- komst hem te boeien. Wat gebeurt hier? Men riep zijn hulp inZouden er misschien ontevredenen zijn in deze stad der duisternis? Been kwam langzaam ovei-eind. Al zijn ledematen deed hem pijn van de ongemak kelijke rustplaats. Met een gevoel van opwinding, dat hij nauwelijks vermocht te onderdrukken, liet hij zich leiden aoor het jonge meisje, dat- met haar slanke vingers zijn pols om vatte. De weg leek hem eindeloos en allerminst in overeenstemming met het begrip, dat de rechte lijn de kortste verbinding is tusschen twee punten. Zig zag ging het pad, nu eens naar rechts, dan weer naar links, soms steil omlaag en het volgende oogenblik weer sterk hellend naar boven. Af en toe was het een behoorlijk breed pad, waarlangs hij werd meegetrokken, maar meer dan eens ook zag Been zich genoodzaakt zijn lichaam door onmogelijke nauwe spleten te wringen. Maar Nadija ontpopte zich als een uiterst betrouwbaar en even voorzichtige gids. Zij waarschuwde hem als het .pad smaller werd, of wanneer zij een gevaar lijke plek naderden. Met haar scherpe, aan het duister gewende kattenoogen scheen zij alles te zien. Hoewel nu en dan op eenigen afstand vage schimmen van men schen te zien waren, wist zij elke onwel- i kome ontmoeting te vermijden. Ja, zelfs I de slapenden, die soms midden op haar weg lagen, ontgingen niet aan haar speu- renden blik. Langzamerhand begon de weg steeds meer en meer te stijgen en toen Been eens achter zich keek, zag hij diep beneden zich de verspreide lichten der fakkels glinsteren. Het was een. even fantastisch als hui veringwekkend schouwspel, deze nietige lichtpuntjes, die zich deels langzaam door het dal bewogen, voor een ander deel roer loos in de ruimte leken te hangen. Hoe hooger het pad steeg, des te smaller scheen het ook te worden, tot het tenslotte in een soort ravijn ovex-ging. De Europeaan, wien de lenige meisjes hand om zijn pols een gevoel van -veilige verborgenheid gaf, ging geheel op in de bekoring van dit merkwaax-dige avontuur. Hij had waarlijk geen reden zich te be klagen over gebrek aan sensatie. Wat hij hier meemaakte, was zoo ongeloofelijk, zoo emotioneel, dat hij geneigd was zich af te vragen, of hij dit alles nu in werkelijkheid beleefde. Nu werd de doorgang tusschen de rotsen zoo nauw, dat zij achter elkaar moesten loopen. Nadya ging voorop en nog steeds zijn pols vasthoudend, trok zij hem achter zich aan. Plotseling klok een halfluide, maar zeer bevelende stem, die hun een halt, toe riep. Op hetzelfde oogenblik greep Been naar zijn revolver. Hij was vast besloten zijn leven, zoowel als dat van het jonge meisje tot het uiterste te verdedigen. Maar daar klonk reeds Nadija's stem. „Ik ben het, Nadija! Ik breng den blanken Sahib bij Rani Balavi". „O, Nadija!" antwoordde de ander thans op geheel veranderden toon. „Jouw leven en dat van onze Rani zij gezegend!" Zij v/rongen zich langs de gestalte heen, die in een soort nis hurkte. Been's verbazing nam nog toe. De ver blijfplaats der ontevredenen scheen in elk opzicht tegen de overige holbewoners be veiligd te zijn. Hij viel waarlijk van de eene verrassing in de andere. Wat zou hem de eerstvolgende uren nog alles te wach ten staan? Wie was die Rani Balavi, in wier opdracht Nadija handelde? Was zij oud of jong? Wat voor geheimen en tra- gedieën speelden zich in dit gigantische berghol af, Ln dit onwezenlijke verblijf, dat van een andere wereld scheen te .zijn? Index-daad, dit was wel de verbijsteren de totaalindruk, welke in deze paar uren van zijn gevangenschap bij Been had post gevat: dat men hier zelfs met de gedachte aan het bestaan van een wereld daar buiten, had afgedaan. De aarde met haar licht met haar menschen en dingen was hier een vraag begrip geworden, men be- hoox-de er niet meer toe, alle betrekkingen met deze planeet waren verbroken. Hans Been probeerde aan Ellen Boyard, aan den Maharadja, aan mister Hamilton te denken. Maar de werkelijkheid was tot een phantoom vervaagd, tot wazige dx-oombeelden liier heerscht een ander grondbewustzijn Hij staakte zijn gemijmex-, want intus- sehen had de weg een waarlijk halsbrekend karakter aangenomen. Zij hadden den nauwen pas reeds lang verlaten en klommen nu over los gesteente omhoog, dat na eenige minuten nu bijna loodrecht voor hen opdoemde. Ruwe treden welke hierin waren uitgehouwen, boden evenwel voldoende steunpunten voor de tastende voeten en Been volgde het meisje, dat hem voorging, ook hier zonder aar zelen. „Wij zijn er haast!" spoorde zij hem aan, maar het opwindende van het avontuur had hem nu dusdanig te pakken, dat hij geen extra aanmoediging noodig had. Nog eenmaal gebeurde het, dat zij aan gehouden werden en hun weg pas konden vervolgen, nadat Nadija haar naam had genoemd. (Wordt vervolgd)

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1946 | | pagina 3