Sir William Beveridge in ons land
nE~
De wetenschap als detective
Alle aangevoerde versche haring voor export
Noodlanding
in de woestijn
Zijn meening over een Europeesche federatie
en het Duitsche herstel
L'ir
)EZE week brengt de Engelsche staats
man Sir William Beveridge een bezoek
aan ons land, waarvan het eerste doel is
zijn promotie tot doctor honoris causa aan
de Economische Hoogeschool in Rotterdam,
maar dat hij tevens zal gebruiken om van
avond in Den Haag, Woensdag in Amster
dam en volgende week Maandag in Rot
terdam lezingen te houden over de essen-
tieele waarden der Engelsche democratie
en over de beteekenis der kleine naties.
Beveridge, die bij de verkiezingsover
winning van Labour uit het Lagerhuis
verdwenen is en zich thans op zijn land
huis in Northumberland aan wetenschap-
pelijken arbeid wijdt, is wel het meest be
kend geworden door zijn op 1 December
1942 verschenen plan tot herziening van de
sociale verzekering in Engeland.
De plannen voor sociale verzekeringen,
die de regeering Attlee sinds verleden jaar
in behandeling heeft zijn voor een deel op
Beveridge's plan gebaseerd. Ons land heeft
bijzondere redenen om den „vader van de
sociale zekerheid" te eeren, want de plan
nen van de commissie-van Rhijn zijn voor
een belangrijk deel eveneens op de denk
beelden van Beveridge gegrondvest.
Beveridge was oorspronkelijk verbon
den aan een Oxford College, maar hij
hield ten volle contact met de werkelijk
heid. Reeds in 1908 schreef hij een om
vangrijk boek over „Werkloosheid, een
probleem der industrie". Hij richtte zijn
belangstelling speciaal op de bestrijding
van de gevolgen der werkloosheid en toen
in 1911 in Engeland de werkloosheidsver
zekering werd ingevoerd, was daar een be
langrijk aandeel van Beveridge in ver
werkt.
Sir William Beveridge
In den eersten wereldoorlog vervulde hij
regeeringsopdrachten op het gebied der
voedselvoorziening en in den jongsten oor
log nam hij, na verschillende taken te heb
ben volbracht, het vraagstuk der sociale
verzekering in studie.
Tijdens en na den oorlog publiceerde hij
verschillende werken over arbeidsproble
men, daarbij steeds uitgaande.van een li
beraal standpunt, dat naar buiten vrede door
rechtvaardigheid en naar binnen sociale
zekerheid en vrijheid inhoudt.
In zijn jongste uitlatingen over interna
tionale vraagstukken heeft Beveridge als
zijn meening te kennen gegeven, dat er
maar één positief middel is om een oorlog
te voorkomen. Dat is een super-nationale
organisatie, bekleed met volle autoriteit.
Het opvallende is, dat hij niet spreekt van
een „internationale organisatie". Ieder land
zou volgens Beveridge, zijn eigen binnen-
landsche politiek moeten bepalen, doch in
alles wat het buitenland aangaat de su
per-nationale organisatie moeten betrekken.
Hij is het niet eens met het plan van Chur-
chil om een wereldfederatie te stichten.
Op een persconferentie, die Dins
dag onder auspiciën van den regeerings-
vooi-lichtingsdienst werd gehouden, ver
klaarde Beveridge nadrukkelijk dat
hij de vorming van een Europeesche fede
ratie niet als de oplossing van het pro
bleem „wereldvrede" beschouwt. „Men
kan geen landen, die geregeerd worden
onder verschillende opvattingen van demo
cratie, samenvoegen in een zoo hecht ver
band als het federatieve, dat een opoffe
ring van bepaalde nationale souvereine
rechten eischt", aldus Beveridge.
„Wij willen een wereldvrede, die tegelijk
de landen de zelfbeschikking in eigen za
ken laat. Het zou denkbaar- zijn, dat lan
den als Nederland, België, Scandinavië en
Denemarken door een onderlinge verbin
tenis en een gelijkrichting in bepaalde
détails van hun politiek den oorlog zouden
kunnen uitsluiten binnen de begrenzing
van deze verbindingssfeer, maar ik denk
niet dat het opgeven van hun souvereini-
teit mogelijk zal blijken".
Duitschland.
Beveridge zeide mede naar Neder
land te zijn gekomen om, wat Duitschland
betreft, het Duitsche probleem door Hol-
landsche oogen te bezien en inlichtingen
te krijgen over de wijze, waarop de buren
van Duitschland tegenover deze kwestie
staan.
Hij gaf uitdrukking aan zijn overtuiging,
^dat Duitschland nooit meer de kans mag
worden gegeven, een oorlog te verooi'za-
ken, doch verbond daaraan als 'zijn tweede
overtuiging, dat het daarvoor niet noodig
is Duitsche kinderen te laten verhongeren
of van Duitschland een gepauperiseei-d land
te maken. „Het is onmogelijk", aldus
Beveridge, „dat Duitschland in het. geheim
oorlogstuig zou kunnen maken, wanneer
er een serieuze geallieerde controle wordt
uitgeoefend. De overeenkomst van Pots
dam, die het doel had Duitschland te pau
per iseeren, zal door consequente uitvoe
ring niet alleen Duitschland, maar ook alle
anderen verarmen. Wanneer Duitschland
economisch op de been moet worden ge
holpen, kan dat niet zonder het land weer
in het bezit te stellen van een effectieve
industrie. Het is onjuist iedere vredes-
industrie te beschouwen als een basis voor
oorlogsindustrie".
Beveridge verzocht met nadruk, zijn
uitlatingen als zuiver persoonlijke te zien.
Hij sprak niet in naam van' de Engelsche
regeering, noch wenschte hij in eenig
détail zijn zienswijze weer te geven als
zijnde de opinie" van de Engelsche regee
ring.
Vonnis tegen ex-politiemannen
uit Heemstede gewezen
Dinsdagmorgen veroordeelde het Bijzon
der Gerechtshof te Amsterdam de twee
Heemsteedsche ex-politiemannen J. K. en
W. U., door wier optreden in 1944 de illegale
werker M. Vaumont den dood vond, res
pectievelijk tot 5 maanden en 3 maanden
gevangenisstraf met aftrek van de preven
tieve hechtenis. Voorts werden zij voor den
duur van het leven ontzet uit het recht om
bij de politiemacht een functie te ver
vullen.
Zooals men zich herinneren zal, kwam
tijdens de zitting van veertien dagen ge
leden naar voren, dat beklaagde-K. in de
opwinding van het oogenblik op Vaumont
had gevuurd en dat U.'s handelwijze ten
aanzien van de ontsnapte onderduikers uit
een gevoel voor plichtsbetrachting voort
sproot. De eisch tegen K. luidde 3 jaar,
tegen U. 5 jaar gevangenisstraf.
Verkiezingen in Spanje?
Uit bevoegde latijnsch-Amerikaansche
bron verluidt, dat er „gegronde" geruchten
gaan, dat generaal Franco zal besluiten tot
het houden van algemeene verkiezingen.
Indische gerepatrieerden
uiten bezorgheid
De gerepatrieerdén uit Indië hebben' een
stichting opgericht, genaamd „het Con
tact". Deze stichting hield dezer dagen
in „Duin en Daal" een vergadering met de
gerepatrieerden in Bloemendaal en omge
ving en Zondagavond een bijeenkomst in
„de Schelp" te Zandvoort met de gerepa
trieerden die aldaar vertoeven. Er vjas
veel belangstelling.
Als spreker trad op de voorzitter de heer
A. van Coeverden, ook een gerepatrieerde.
Hij gaf een uiteenzetting van doel en stre
ven van de stichting. Men heeft o.a. het
plan een eigen dagblad uit te geven# waar
van de medewerkenden uitsluitend zullen
bestaan uit goede kenners van Indië, om
daardoor te bevorderen, dat de regeering
op juiste wijze zal worden voorgelicht over
den gang van zaken in Indonesië en bo
vendien contact gelegd zal worden tusschen
de gerepatrieerden in ons land onderling.
Verder werden de Indische quaesties
besproken. Namens de 70.000 gerepatrieer
den in ons land werd aan de voorzitters
der Eerste en Tweede Kamer het volgende
telegram gezonden:
„Alle Indische 'gerepatrieerden, in ver
gadering bijeen in Bloemendaal en Zand
voort, geven uiting aan ernstige ongerust
heid inzake overeenkomst Indië. Verzoeke
het hooren van terzake kundige Indië-
kenners voor de beslissing valt".
In Amsterdam zal binnenkort een groo-
te landelijke vergadering worden uitge
schreven, waar de stichting Contact over
de vorderingen van haar actie nadere me-
deeling zal doen.
T -
In Engeland tracht men het woningvraagstuk op te lossen door het bouwen van allu-
minium noodwoningen. Deze worden te bestemder plaatse gemonteerd, hetgeen in 42V>
minuut kan gebeuren.
Het werk van het laboratorium
voor criminalistisch onderzoek
Eenigen tijd geleden reed een jeep een
fietsende dame aan, met het gevolg, dat
zij zwaar werd gewond en korten tijd la
ter overleed. De bestuurder van de jeep
trok zich van de aanrijding niets aan en
inplaats van hulp te bieden reed hij door,
zonder zich om het slachtoffer te bekom
meren.
In verband met dit ongeluk hield de po
litie korten tijd daarop een jeep aan waar
van vermoed werd, dat de bestuurder ver
antwoordelijk was voor de aanrijding.
Deze hield echter bij hoog en laag vol in
het geheel geen aanrijding gehad te heb
ben. Bij het ingestelde politie-onderzoek
werden evenwel minuscule verfspoortjes
en oranje papiervezeltjes op den bumper
aangetroffen.
Deze werden opgestuurd naar het
Laboratorium voor Natuurwetenschap
pelijk Criminalistisch onderzoek, dat
in huize Katwijk te Den Haag is ge
vestigd en reegis spoedig kon het hoofd
van dit laboratorium, Dr. Froentjes,
in zijn rapport verklaren dat de schil
fertjes verf identiek waren 'aan die
van het achterspatbord van het slacht
offer en de oranje papiervezeltjes,
die op de bumper waren aangetrof
fen, afkomstig waren van een op dit
spatbord geplakt stallingsbewijs. Toen
kon de bestuurder van de jeep niet
langer ontkennen.
Tijdens een onderhoud vertelde Dr.
Froentjes, dat bij dit criminalistisch we
tenschappelijk onderzoek volgens cha,-
misch-physische en soms ook biologische
methode wordt gewerkt. Het criminalis
tisch onderzoek ziet zich voor problemen
gesteld, waarop de universiteitslaborato
ria niet zijn „ingeschoten" en in het bij
zonder het vaststellen van den ouderdom
yan bloedsporen is een vraagstuk waar
voor speciaal research werk, zooals zijn
laboratorium verricht, noodig is.
Nauwkeurige vergelijking.
Dr. Froentjes liet een kleine cartotheek
zien, waarin foto's zijn ondergebracht van
vrijwel alle types revolvers en pistolen met
de daarbij behoorende munitie. „Wanneer
bij het slachtoffer een patroonhuls wordt
gevonden", zoo' vertelde hij, „is het moge
lijk aan de hand van deze foto's uit te ma-
'lcen 'met welk merk revolver, het schot is
afgevuurd. Wordt een dergelijk vuurwa
pen bij een verdacht pei'soon aangetroffen,
dan kan dit een aanwijzing zijn, inderdaad
met den dader te doen te hebben. Zeker
heid hieromtrent bestaat echter eerst wan
neer de krasjes en indrukken, die zich op
het projectiel bevinden waardoor het
slachtoffer is gedood en die veroorzaakt
zijn door het inwendige van den loop, na
vergelijkingsonderzoek, identiek blijken
te zijn aan die, welke zich bevinden op den-
kogel, die voor dit bijzondere doel uit het
verdachte vuurwapen wordt afgeschoten.
Ook de vergelijking der beide hulzen speelt
hierbij een voorname rol. Hoewel het la
boratorium pas sedert Juli werkt, heeft
het vooral bij dit vergelijkingsonderzoek,
reeds aanmerkelijke successen kunnen boe
ken.
Het laboratorium ontvangt de meest uit—
eenloopende opdrachten van de Politiëele
en Justitieele autoriteiten en Dr. Froentjes
vertelde hoe hem eenigen tijd geleden
werd verzocht in verband met een bepaal
de zaak na te willen gaan of stroo in een
Alléén bij grooten aanvoer nog iets voor het binnenland
met name genoemde maand door middel
van een cigax-et in brand kon zijn geraakt.
Om zoo goed mogelijk de omstandighe
den te kunnen imiteeren in het laborato
rium, werd zelfs bij het Meteorologisch
Instituut te De Bilt nagevraagd welke tem
peratuur, windsterkte en windrichting -op
den bewusten dag hadden geheerscht- en
toen deze gegevens bekend waren kon men
in het laboratorium zijn hart ophalen aan
het stoken van stroobrandjes.
B'cdreiffde veldsla.
Dr. Froentjes wees op eenige blaadjes
veldsla, die op een glazen schoteltje lagen.
„Dit is een van de lichtere gevallen van
onderzoek, die wij te behandelen krijgen.
Het betreft hier een boer, die zijn buur
man er van verdacht, zijn gewas te hebben
willen vernietigen. Enkele blaadjes wer
den mij toegezonden en wij hebben spoe
dig kunnen vast stellen, dat inderdaad ge
poogd was het gewas te vernietigen.
Lastiger is het onderzoek van kleeding-
stukken op bloedsporen, daar dit zeer mi
nutieus moet geschieden. Het betreft hier
dikwijls zeer kleine vlekjes. Zelfs wan
neer deze worden aangetroffen moet nog
worden uitgemaakt of het menschelijk dan
wel dierlijk bloed is en of het afkomstig
is van den drager der kleeding zelf dan
wel van een slachtoffer. De bloedgroepbe
paling speelt bij dit onderzoek dikwijls een
belangrijke rol.
Valsche Vermeer.
In het laboratorium van Dr. Froentjes
vindt ook het chemisch onderzoek plaats
van de valsche „Vermeers". Als vergelij
kingsmateriaal bij het chemisch onderzoek
van de verf wordt een schilderij gebruikt,
waarvan men zeker is, dat het uit de ze
ventiende eeuw stamt en dat men aan deze
experimenten opoffert. Overigens betreft
het hier een onvoltooid schilderij, dat
geen groote kunstwaarde vertegenwoor
digt. Dit onderzoek waaraan eveneens een
aantal internationale deskundigen deelne
men, zal waarschijnlijk nog eenige maan
den. in beslag nemen.
Dr. Froentjes vertelde nog dat Van
Meegeren bij zijn vervalschingen zoo ge
raffineerd te werk is gegaan, dat de sa
menstelling van de verven, die hij heeft
gebruikt vrijwel overeenstemt met die van
de oude meesters.
Hoewel Dr. Froentjes op het oogenblik
nog slechts met een enkelen assistent
werkt, ligt het in de bedoeling binnen af-
zienbaren tijd tot personeelsuitbreiding
over te gaan en dit laboratorium tot de
centrale instantie te maken voor het na-
tuur wetenschappelijk criminalistisch on
derzoek in Nederland.
De minister spreekt
Engelsch bericht tegen
Naar aanleiding van het Daily-Tele-
graph-bericht, als zou het Nederlandsche
kabinet de ontwerp-overeenkomst van
Cheribon hebben afgewezen, heeft de mi
nister van Overzeesche Gebiedsdeelen ver
klaard: „Zaterdag heeft het kabinet, in
verband met de komst van de Commissie-
generaal, de ontwerp-overeenkomst, zooals
deze te Linggadjati is opgesteld, besproken.
Daar de Commissie-generaal is terugge
keerd om verdere inlichtingen te verstrek
ken, is het voor de hand liggend, dat het
kabinet tot dusverre nog geen enkele be
slissing heeft genomen".
Naar van de zijde van de Verdeelcom-
missie voor haring in Den Haag wordt me
degedeeld, zou met ingang van heden alle
aangevoerde versche haring geëxporteerd
moeten worden. Tengevolge van dezen
maatregel, welke, naar verklaard werd, af
komstig zou zijn van het Bedrijfssehap voor
Visscherijproducten, zouden kleinhandela
ren, groothandel, rookerijen en niet voor
export werkende vischconservenfabrieken
geen versche haring meer ontvangen.
Tot dusverre was de situatie zoo, dat van
den aanvoer van versche haring vijftig pro
cent naar Duitschland ging ten behoeve van
de Engelsche bezettingszone. Dat geschied
de, omdat de markt eenige weken geleden
overvoerd was. Van de resteerende helft
ging 25 procent naar België en het overige
•wgrd verdeeld over dep binnenlandschen
gi'oothandel (40 procent), stoomerijen (30
procent), vischconservenfabrieken (20 pro
cent) en kleinhandel (10 procent).
De verdeeling zou met ingang van van
daag als volgt zijn: 50 procent voor de
Engelsche bezettingszone in Duitschland,
30 procent voor Tsjecho Slowakije, 10 pro
cent voor België en 10 procent voor die
conservenfabrieken die exporteeren.
Voor den binnenlandschen handel zou
dus geen haring beschikbaar zijn.
Bij het Bedrijfssehap voor Visscherijpro
ducten is echter van een nieuwe regeling
niets bekend.
Van andere zijde wordt medegedeeld, dat
de IJmuider Vischhandelvereeniging om de
nieuwe regeling verzocht zou hebben, om
dat een IJmuider groothandelaar, die on
langs exporteerde naar Tsjecho-Slowakije,
een contract met dat land gesloten zou heb
ben voor verdere levering. Dertig pCt. van
den Scheveningschen aanvoer zou aan de
zen exporteur moeten worden toegewezen.
Deze regeling is echter nog niet in kannen
en kruiken, maar de kansen voor een tot
standkoming daarvan zijn gunstig.
De Reedersvereeniging Scheveningen, de
Bond van Haringexporteurs, de groothan
delaren in versche visch, de Bond van
Vischwinkeliers en de kleinhandel in visch
hebben tegen dc regeling geprotesteerd.
Wij kunnen aan het bovenstaande nog
toevoegen, dat alleen bij grooten aanvoer
nog een klein kwantum voor den binnen
landschen handel zal worden gereserveerd.
In de practijk beteekent dit, dat het bin
nenland niets krijgt. De tijd der groote
aanvoeren is voorbij en komt dH, seizoen
niet meer terug. Bedroeg de aanvoer vóór
de laatste stormperiode eiken dag eenige
duizenden (tot 7000 toe) kisten, thans be
perkt deze zich tot eenige honderden kis
ten per dag.
99
Is Uw costuum of mantel verregend?
WIJ PERSEN VOOR OP
Old Clothes New
Koningsplein 10 - Telefoon 4SS6
Depot: Trompstraat 449
(Adv.)
De radio-kwestie in den
ministerraad
De regeeringsvoorlichtingsdienst meldt
dat de ministerraad Maandag de radiokwes
tie heeft behandeld. Als gevolg daarvan
zal de regeering de direct bij het radio-
bestel betrokkenen twee weken tijd geven
een gezamenlijke regeling aan de regeei-ing
voor te leggen. Wanneer binnen dit tijds
verloop geen regeling kan worden bereikt,
zal de regeering zelf een regeling vast
stellen.
Ziekten in Amerikaansclie zóne
Afgezien van venerische ziekten, waarvan
het aantal voorkomende gevallen na den oor
log vernegenvoudigd is, en tuberculose, is de
gezondheidstoestand van de bevolking in de
Amerikaansche zóne -van Duitschland, waar
een deel van Berlijn en de haven van Bremen
onder vallen, veel bevredigender dan men
verwacht zou hebben, ondanks onvoldoende
voedsel, algemeene overbevolking en moreele
depressie.
Venerische ziekten'komen het meest te Ber
lijn en Bremen voor, het minst in Wuerttem-
berg-Baden, waar de bevolking sterk onder
den invloed staat van de streng-evangelische
leerstellingen. In <le Amerikaansche zóne zijn
op het oogenblik 100.000 gevallen van besmet
telijke tuberculose bekend, terwijl het aantal
beschikbare bedden slechts ongeveer 15.000
bedraagt.
De Dqitsche bevolking gaat nog steeds in
gewicht achteruit. Men verwacht, dat het
gewichtsverlies in de wintermaanden nog zal
toenemen, daar de tuinen dan minder voedsel
opleveren. Het aantal kinderen, dat aan En
gelsche ziekte lijdt, blijft hoog.
De ziekendiensten hebben niet zoo zeer te
kampen met een tekort aan doktoren en ver
pleegsters dan wel met een tekort aan ge
motoriseerde vervoermiddelen en ziekenhuis
bedden.
DE MAN DIE MUSSERT EEN KLAP GAF.
De Hooge Raad deed Dinsdag uitspraak in de
herzieningsprocedure van P. Melchers, die
Mussert, toen hij in 1937 op het Blauwe Zand
te Amsterdam'de W. A. inspecteerde, een
klap heeft gegeven, nadat Mussert hem met
een rijzweep geslagen had. M. is toen ver
oordeeld tot 10 dagen gevangenisstraf. Op
grond van nieuwe verklaringen van getuigen,
die destijds de waarheid niet konden vertel
len, omdat zij van N S.B.-zijde bedreigd wer
den, is deze herziening gevraagd.
De Hooge Raad heeft het verzoek om her
ziening gegrond verklaard en de zaak ver
wezen naar het gerechtshof te 's-Gravenhage
Er is een zekere samenhang tusschen
den omvang van ons servies en het humeur
van mijn dienstmaagd. Is haar uitgaans
avond goed geweest, dan zijn de kopjes
veilig, maar heeft zij geen kaartjes kun
nen krijgen voor den laatsten thriller in
een onzer onvolprezen bioscopen, och arme
dan rinkelt de keuken van scherven (van
het servies), geween en knersing der tan
den (van mijn vrquw, wel te verstaan).
Mijn vermaan, om dat gooierige hitje dan
in vredesnaam maar weer haar congé te
geven, is tot nog toe gestuit op den muur
van stopwerk en andere huishoudelijke
obstakels, die zich dan weer dreigen voor
te doen. Maar onze serviespunten zijn
grondig geconsumeerd, ook al omdat de
massaslachting door de gedienstige verle
den week grootsche vormen heeft aange
nomen, omdat „De Dief van Bagdad"
prompt eiken avond is uitverkocht. De sa
menhang tusschen humeur en scherven is
hiermee dus eenigszins verklaard, hoewel
een gedeelte er van voor mij althans, nog
in het duister verborgen is. Want als ik
kwaad ben, breekt er geen eierdopje on
der, ten eerste, daar deze kleine instru
menten zelden noodig zijn in ons na-oor-
logsche leven en ten tweede, omdat ik
kalm van gemoed en voorzichtig van hand
bén.
Tante Bets is echter de reddende engel
gebleken. Zij was in het onaantastbare be
zit van een bloemetjes-servies, dat zuiver
voor pronk en op hoogtijdagen soms voor
omziclitig gebruik diende. Onze servies
perikelen hebben haar vermurwd en zij
Ixeeft ons twee kopjes plus schoteltjes in
bruikleen afgestaan, met het nadrukkelijke
verzoek Tante Bets kan tóch zoo na
drukkelijk zijn de relequieën ongeschon
den terug te bezorgen, zoodra de kopjes-
positie in onze streken wat beter zou zijn.
En weer was gisteravond „De Dief van
Bagdad" uitvex-kocht. En weer was onze
keukenprinses vandaag in een abomina
bele stemming, die zich vanmorgen vroeg
reeds uitte in een ruk aan de bel, die de
heele buurt op haar grondvesten deed
schudden. Eenmaal in haar heiligdom aan
geland, waarschuwde mijn levensgezellin
het meisje, dat ze dubbel voorzichtig met
die twee kopjes moest omgaan we had
den er gisteren koffie uitgedronken
want Tante Bets,
De uitverkochte dief wreekte zich hard
handig door een deuk in de aluminium
pan. Verder gebeurde er niets, behalvq dan
dat wegspattende stukje emaille van den
emmer.
Ik ben met kloppend hart op mijn rij
wiel geklommen, om kantoorwaarts te tij
gen. Tusschen den middag was de stem
ming opgex-uimd tot vroolijk. „Nog niets
gebroken", juichte mijn vrouw. En ook,
toen ik op den avond de huisdeur ont
sloot, en Truus reeds haar schreden van
onze woning afgericht had, was de hemel
wolkenloos. Tante Bets zou haar kopjes
heel terug krijgen, als dat zoo doorging.
„Maar ik heb het Truus wel vijfmaal op
het hart gedrukt", zei mijn gade. Waaruit
ik opmaakte, dat er hartige woorden ge
vallen waren. Enfin, als de kopjes maar
niet vielen. „Vind je niet, dat Truus er op
vooruit gaat?" was de gewetensvraag, die
mij uit den tegenoverliggenden luien stoel
werd toegeworpen, zoo onder de thee.
„Moet je eens kijken, wat een heerlijken
gladden vloer ze vandaag heeft gewre
ven...." Ik spiegelde mij eenige oogén-
blikken en zei toen: „We gaan er op voor
uit, geloof ik. Niks gebroken, en een pracht
van een'vloer, m'n liefje, wat wil je nog
meer". Zoodat onder groote tevredenheid
de kopjes naar de keuken gebracht wer
den, om daar de koffie te ontvangen.
De gladde vloer heeft het hem gedaan,
dien avond, want. met een ijselijk misbaar
gleed mij wederhelft, even later, bestort
door geurige koffie, met het deurmatje
over het zeil, waarna Tante Bets' kopjes
een roemloos einde vonden tegen een ta
felpoot. Eén schoteltje heeft het overleefd
en dat is Truus wezen terug brengen, met
de complimenten van meneer en mevrouw,
maar zoo gauw er weer bloemkopjes zijn,
komt de rest.
J. F.
FEUILLETON
door Hans Hirthammer
22)
„.O, Sah-ib, erbarmen! Ik.... zal alles
zeggen!"
„Aha, we zijn er!" zei Hamilton, met een
knipoogje naar Ellen Boyard. „Ik wist
wel, dat zijn geheugen hem nog niet hee-
lemaal in den steek had gelaten".
Zij greep werd wat losser, zoodat de
Hindoe zich kon oprichten.
„Kort voor het invallen van de duisternis
kwam er een man uit de bergen, die ver
langde tot Ali Mohammed te wordexx toe
gelaten. Ik
„Een oogenblik! Noemde hij een naaxn of
drukte hij zich anders uit?"
De Hindoe aarzelde, maar Hamilton wist
ook dit detail spoedig in zijn geheugen
terug te roepen.
„De bode vroeg naar.naar den ver
trouwensman van den Maharadja".
„Aha! Zie je wel, dat klinkt al heel an
ders! En wat gebeurde er verder? Jij
bracht den man dus naar Ali Mohammed?"
„Jawel, Sahib. Maar ik werd wegge
stuurd en kon niet hooren, wat de vreem
deling met Ali te bespreken had. Een half
uur later verliet Ali met den man de tent
en verwijderde zich in de richting van
den zonsopgang. Ik zag het toevallig, om
dat ik voor mijn tent stond om nog een
luchtje te scheppen".
„En verder is je niets opgevallen?
Heb je Sahib Been niet gezien?" De ver
rassing van den Hindoe was oprecht.
„Nee, eerlijk niet!"
Hamilton liet den man loopen.
„Interessant, vindt u niet, miss Boyard?"
„Ontzettend vind ik het! Ik geloof, dat
wij van alle kanten door veiraad zijn
omgeven!"
„Dat lijkt er inderdaad wel wat op, ja.
Ik geloof dan ook, dat wij wel*als vast
staand mogen aannemen, dat u beter zou
hebben gedaan den Maharadja niet in den
arm te nemen".
„Het is mijn schuld, mister Hamilton!"
„Van schixld is hier geen sprake!" stelde
Hamilton haar gerust. „Tenslotte kon u
ook niet weten, dat de Maharadja een
hoogst onbetrouwbaar heerschap is".
„Maar wat kan er nu met mister
Been zijn gebeurd?"
„Ik geloof niet; dat wij langer naar hem
behoeven te zoeken. Het dunkt mij zeer
waarschijnlijk, dat hij getuige is geweest
van de ontmoeting tusschen Ali Moham
med en den vreemdeling en dat hij daarop
het tweetal is gevolgd".
„Als hem maar niets ovex-komt!"
„Daar behoeft u niet bang voor te zijn!
Hij zal zich best weten te x-edden. Ik stel
voor, dat wij nu zoo spoedig mogelijk naar
onze tent terugkeeren om eens behoorlijk
uit te slapen. Voor vannacht behoeven wij
geen vex-xassingen meer te verwachten.
Bovendien voel ik mij nog vrij slap op
mijn beenen. Een beetje i'ust zal ons goed
doen. Wie weet, wat ons nog te wachten
staat".
Ook Ellen Boyard verlangde er naar
weer zoo gauw mogelijk in de tent te ko-
men. „U kunt best voorloopig wel gebruik
maken van minster Been's bed, dat links
van de woongelegenheid ligt!" zei ze nog.
En het duurde niet lang of beiden lagen
weer onder de dekens.
De maan gleed traag langs haar eeuwige
baan en keek onverschillig neer op het
eenzame kamp, waar blanke en bruine
menschen onder zilveren glans in den
slaap vergetelheid zochten.
XXII.
Toen Hans Been ontwaakte, had hq het
gevoel, of er iets over zijn gezicht was ge
gleden, iets warms, spinachtigs, een lang-
pootig dier.
Een rilling liep hem over den rug. Zijn
adem stokte hem in de keel; hij durfde
zich niet bewegen.
Licht! Wat zou hij er niet voor hebben
gegeven als slechts een sprankje licht
deze verwenschte duisternis voor een
oogenblik had verbroken!
Daar nu kwam het weer, dat dier;
met de griezelige huiveringwekkende spin-
xiepooten werkte het zich langs zijn wang
omhoog om daarna langzaam naar zijn
mond te schuiven.
Been tilde zijn hand op om het dier
met een heftige beweging weg te schui
ven, maar hij voelde niets.
Afgrijzen steeg in hem op, hij wilde op
springen, wegloopen, maar hij lag als ver
lamd, zijn ledematen weigerden hun
dienst.
En nu weer alweer maar wat was
dat? Dat was immers geen dier dat
was heelemaal geen spin een hand
de hand van een mensch gleed voorzichtig
tastexxd langs zijn arm omhoog en naderde
zijn hals.
Hij wilde schreeuwen, maar daar lag de
hand plotseling op zijn lippen en zij be
lette hem ook maar een kik te geven.
Weldra ging zijn schrik over in verba
zing, want nu voelde hij duidelijk, dat
het niet de haxxd van een man was.
„Sahib!"
De week welluidende en ietwat bevende
stem bevestigde zijn vermoeden.
Hij stak zijn hand uit en stiet op een
naast hem hui-kende gestalte op smalle
schouders, de ontluikende vox-men van een
jong meisje.
„Niet spreken, Sahib, niet roepen! Ik
ben hierheèn gezonden om u in veiligheid
te bx-engen.
Ook als hij geen Hindoestansch had
verstaan, zou de zachte, vleiende klank
van deze stem den inhoud van haar woor
den hebben vex-raden.
„Wie ben je?."
„Ik heet Nadija en ik zal u naar Maha
Reani, onze meesteres brengen. Dit is haar
boodschap: Wij zullen u helpen als u ons
wilt helpen!"
„Waarmee zou ik jullie dan kuixnen
helpen, Nadija?"
„Rani Balavi zal het u zeggen!"
„Goed breng mij dan maar naar haar
toe!"
Hij had aanvankelijk overwogen zich
door het jonge meisje den weg naar buiten
te laten wijzen, maai* nu begon het geheim
zinnige van deze onverwachte tusschen-
komst hem te boeien.
Wat gebeurt hier? Men riep zijn hulp
inZouden er misschien ontevredenen
zijn in deze stad der duisternis?
Been kwam langzaam ovei-eind. Al zijn
ledematen deed hem pijn van de ongemak
kelijke rustplaats.
Met een gevoel van opwinding, dat hij
nauwelijks vermocht te onderdrukken,
liet hij zich leiden aoor het jonge meisje,
dat- met haar slanke vingers zijn pols om
vatte.
De weg leek hem eindeloos en allerminst
in overeenstemming met het begrip, dat
de rechte lijn de kortste verbinding is
tusschen twee punten. Zig zag ging het
pad, nu eens naar rechts, dan weer naar
links, soms steil omlaag en het volgende
oogenblik weer sterk hellend naar boven.
Af en toe was het een behoorlijk breed
pad, waarlangs hij werd meegetrokken,
maar meer dan eens ook zag Been zich
genoodzaakt zijn lichaam door onmogelijke
nauwe spleten te wringen.
Maar Nadija ontpopte zich als een
uiterst betrouwbaar en even voorzichtige
gids. Zij waarschuwde hem als het .pad
smaller werd, of wanneer zij een gevaar
lijke plek naderden. Met haar scherpe, aan
het duister gewende kattenoogen scheen
zij alles te zien. Hoewel nu en dan op
eenigen afstand vage schimmen van men
schen te zien waren, wist zij elke onwel- i
kome ontmoeting te vermijden. Ja, zelfs I
de slapenden, die soms midden op haar
weg lagen, ontgingen niet aan haar speu-
renden blik.
Langzamerhand begon de weg steeds
meer en meer te stijgen en toen Been
eens achter zich keek, zag hij diep beneden
zich de verspreide lichten der fakkels
glinsteren.
Het was een. even fantastisch als hui
veringwekkend schouwspel, deze nietige
lichtpuntjes, die zich deels langzaam door
het dal bewogen, voor een ander deel roer
loos in de ruimte leken te hangen.
Hoe hooger het pad steeg, des te smaller
scheen het ook te worden, tot het tenslotte
in een soort ravijn ovex-ging.
De Europeaan, wien de lenige meisjes
hand om zijn pols een gevoel van -veilige
verborgenheid gaf, ging geheel op in de
bekoring van dit merkwaax-dige avontuur.
Hij had waarlijk geen reden zich te be
klagen over gebrek aan sensatie. Wat hij
hier meemaakte, was zoo ongeloofelijk, zoo
emotioneel, dat hij geneigd was zich af te
vragen, of hij dit alles nu in werkelijkheid
beleefde.
Nu werd de doorgang tusschen de rotsen
zoo nauw, dat zij achter elkaar moesten
loopen.
Nadya ging voorop en nog steeds zijn
pols vasthoudend, trok zij hem achter zich
aan.
Plotseling klok een halfluide, maar zeer
bevelende stem, die hun een halt, toe riep.
Op hetzelfde oogenblik greep Been naar
zijn revolver. Hij was vast besloten zijn
leven, zoowel als dat van het jonge meisje
tot het uiterste te verdedigen.
Maar daar klonk reeds Nadija's stem.
„Ik ben het, Nadija! Ik breng den blanken
Sahib bij Rani Balavi".
„O, Nadija!" antwoordde de ander thans
op geheel veranderden toon. „Jouw leven
en dat van onze Rani zij gezegend!"
Zij v/rongen zich langs de gestalte heen,
die in een soort nis hurkte.
Been's verbazing nam nog toe. De ver
blijfplaats der ontevredenen scheen in elk
opzicht tegen de overige holbewoners be
veiligd te zijn. Hij viel waarlijk van de
eene verrassing in de andere. Wat zou hem
de eerstvolgende uren nog alles te wach
ten staan? Wie was die Rani Balavi, in
wier opdracht Nadija handelde? Was zij
oud of jong? Wat voor geheimen en tra-
gedieën speelden zich in dit gigantische
berghol af, Ln dit onwezenlijke verblijf, dat
van een andere wereld scheen te .zijn?
Index-daad, dit was wel de verbijsteren
de totaalindruk, welke in deze paar uren
van zijn gevangenschap bij Been had post
gevat: dat men hier zelfs met de gedachte
aan het bestaan van een wereld daar
buiten, had afgedaan. De aarde met haar
licht met haar menschen en dingen was
hier een vraag begrip geworden, men be-
hoox-de er niet meer toe, alle betrekkingen
met deze planeet waren verbroken.
Hans Been probeerde aan Ellen Boyard,
aan den Maharadja, aan mister Hamilton
te denken. Maar de werkelijkheid was tot
een phantoom vervaagd, tot wazige
dx-oombeelden liier heerscht een ander
grondbewustzijn
Hij staakte zijn gemijmex-, want intus-
sehen had de weg een waarlijk halsbrekend
karakter aangenomen.
Zij hadden den nauwen pas reeds lang
verlaten en klommen nu over los gesteente
omhoog, dat na eenige minuten nu bijna
loodrecht voor hen opdoemde. Ruwe treden
welke hierin waren uitgehouwen, boden
evenwel voldoende steunpunten voor de
tastende voeten en Been volgde het meisje,
dat hem voorging, ook hier zonder aar
zelen.
„Wij zijn er haast!" spoorde zij hem aan,
maar het opwindende van het avontuur
had hem nu dusdanig te pakken, dat hij
geen extra aanmoediging noodig had.
Nog eenmaal gebeurde het, dat zij aan
gehouden werden en hun weg pas konden
vervolgen, nadat Nadija haar naam had
genoemd.
(Wordt vervolgd)