Literaire en Wilhelmina van der Horst-van der Lust Melsert i PUCCINI iLilm Chefariit©,4" ZATERDAG I MEI 1948 het betreuren, dat deze voor- ,Im moet het e de Amel.lkaanSe #5»», ^Jackson - de beste wel ®a„ vertalingen, waarmee tos autew' CHARLES JACKSON: „Het Verloren Weekend" (vertaald aoor Clara Eggink). (Em. Querido's üitg. Mij., Amsterdam) pend mensenleven zou kunnen zijn tot het peil van het algemeen menselijke, waardoor „een geval" tot „het geval" wordt, tot tragiek, waarmee alles, wat er in deze getormenteerde ziel strijdt, tot woord wordt, in de vertolking van de sober- waaraehtigste gedachten, waarvan Don Birnam zich in kwellende zelfobservatie bewust wordt. Men kan. als men wil, dit alcoholisme vervangen door elke andere vorm van vlucht voor een leven-misvor mend verleden het boek zou er aan menselijkheid niets door verliezen. En te recht in tegenstelling tot de vervlakken de film eindigt dit „Verloren Weekend" dan ook niet met een „happy end"; het geeft, zomin als het leven, een oplossing voor dit mensenbestaan, dat krachtens zijn romantisch-zuivere en schone jeugdmoge- lijkheden had kunnen bloeien, nóg kon bloeien, als het de moed en kracht kon vinden tot een terugkeer naar die staat van ongeschondenheid, waaruit het door het lot werd los gescheurd, maar nu zijn tragische gang moet gaan een gang die, ontdaan van de persoonlijke problematiek, ons veel van ons zelf kan doen verstaan en meer nog van onze ontwortelde tijd. Aan die algemeenheid ontleent deze helaas niet overal smetteloos vertaalde roman, zijn menselijke èn litteraire bete kenis, die hem verre doet uitsteken boven het verstandelij k-geconstrueerde „ver haal", waarmee in een talent-arme tijd als de onze, leven en letterkunde worden ver valst en.bedorven. C. J. E. DINAUX. vin te S»1 vMoverstroomd und '"ï'dNiet alleen, dat het publiek, sensatiezucht kon bevredi- Sze film, nu meent dat het wel (00 5 Don Birnam, slachtoffer van »Ml' .ht veraart, en de roman onge- men van deze film W» 1 vervlakt en verbanaliseerd «o.fJfSaagt, dat met het boek alleen btdd «M™Ljeen heeft. Dit „gegeven"' ,IS leven van een drankzuchtige. aanleiding geven, met 81 ïïïïïïi. effecten te speculeren mSaagT<5at met het boek alleen tnredraagn^ Djt i gegeveE». van een aanleidin 1011 T^Jicrhe effecten ie spwuiccu ®eL°'?rovCrTen primitieve instincten van opöe K. een beeld van verliederlijking. het pubbek. een e strekking ZOu 4,1 "Tontlenm aan ee" P|eldooi te®en '"ïrslaaM alcoholisme. En men kan M\! v feweren - hoezeer deze film ook- ?en Is en inderdaad uitsteekt boven geP, het publiek gemeenlijk wordt voorge- jat pooi de clnemaf0grafische 2' 'niét geleurt: het is en bljjft.de K. i eSedenls van een man. die zich •JSJSSn de drank met alle nevenver- SiSen van dien; zelfs het happy end -EST niet. En daarmee is Jackson s I gedenatureerd: overal waar de Ser - en hoezeer leidt het onderwerp M IX - zich kon verlagen tot het Sil van het alledaags-banale, heeft hij EX» zijn schriftuur hoog gehouden gStnd. een kunstenaar te zijn van het een dronkaard «uiverste allooi. Ze!([r, Don Birnam is Kil eaat'zelfs deze fatale weg tot het einde lï. daaraan laat het slot van deze ro- A*n twijfel. Maar wat de auteur Klitte zijn talent vermeden heeft, is 1 m «aval" te schrijven van menselijke Slftid in casu van drankzucht. Jackson S vaci meer dan dit en is in zekere zm «n lijn 'O stellen met Franz Kafka. 1 romanfiguur drinkt met terwille van a. draal! hij is niet eens een habituele dronkaard, die uit gebrek aan zelfbeheer- Et zijn ondergang tegemoet gaat Don Som Is een kwartaaldrinker: een die i vii t-<ien waarin de conflictstof zich dus- I danig in hern heeft °Pgehoopt' dat, hiJ- omdat dit alles product is van een diep- I verborgen vernietigingsdrang, ten gronde rou "aan, aan zijn afgrondelijke levens ei onvervuldheid door gebrek aan moed zijn - roeping te volgen, vergetelheid zoekt m de 1 drank eri zich zo, van periode tot periode, heen helpt over een déraillement van zijn del waarvan de oorsprong ver in zijn ver leden ligt. In hem spelen zich twee perso- r,en tegen elkander uit: degeen die in het besef, zijn bestemming niet te hebben be- reikt, zichzelf vernietigen wil èn hij die het leven gewetensvol wil toebehoren. Ergens, in zijn jeugd, ligt het punt van rijn ontsporing: want Don Birnam is van aanleg een dichter en schrijver en verkeert al lerend met de onsterfelijken. Maar een ontwrichtend minderwaardigheidsgevoel belet hem steeds, zijn opzet te voltooien. Iets dat hem onbekend blijft, en alleen in van een aangrijpend-onthullende psychologisch-trefzeker-verklarende droom aan zijn benevelde herinnering voor bijschiet, heeft hem geschonden. Van dat Ogenblik af is hij een tweede Don Birnam, hij vergroeit in krampachtigheid, hij ver- i kommert in tweespalt. Hij heeft en het 1 ls geen toevalligheid, dat een tweetal Jj jtugdnovellen van Thomas Mann in een f ïinvolle toespelling worden genoemd het gewone, onproblematische leven van de „gewonen, blauwogigen", de van nature "Tonbedreigdcn en simpelen, lief oneindig liever zeker dan de zovelen, die óf hun ii. leven „afleven" of, eveneens ontspoord, in I de dagelijkse sleur hun weg vinden en de (lij schijn aannemen en er misschien in ge- jji loven ook niet afgedwaald te zijn van het pad, dat zij eigenlijk naar roeping en aanleg hadden moeten gaan. Met een an dere hoofdfiguur van één van Thomas Manr/s meesterlijke jeugdnovellen (ik doel op „Der Tod in Venedig"), verkiest hij symbolisch dan een ondergang op de plaats waar hij het schoonste genoot, dat het leven hem bieden kon, boven een verloochening, 'die hem zou terugdrijven naar het leven der „gewonen", waar toe hij nu eenmaal niet behoort. Liever redt hij zich, zolang het gaat, in de bene- veling, trouw aan het beste wat in hem is, el is het dan ook in een vrijwel onafge broken tweegesprek met zijn andere Ik, dat vragen stelt en hem, zich vrijpleitend, doet antwoorden niet in de gangbare dialogue intérieure, maar in een onverbid- idelijke confrontatie van zijn ideaal met Jpn levenstekort. Hij heeft de moed, zich zijn mislukking te bekennen. Maar wat h® ontbreekt is de kracht, terug te gaan f ïüL i °Un' ^'an z^n *even> waar een diep- henkend minderwaardigheidsgevoel hem beschadigde. Misschien is hij daartoe ook te zeer geschonden. Zo leeft hij voort in een leven vol geld- flenger terwille van de drank, en van alco holisme terwille van de vergetelheid: een I ïrl ,V°0r Zljn fnuikend verleden, dat 8rJ°;,im ,ziin heden wreekt. Met een inioir ?e mtuide> een ongemeen scherpe hij zichzelf, ziet hij beeld ii !als in een spiegel.- Rampzalig 1 hif i! 1 Zi Van bewust, hóé bedreigd kunnpn me" "ziin geweten" zou der ievpü°emei? ziin notie van ecn an_ "Wlnncw plaatst hem telkens voor de SbThr -uan.zijn verminkte leven, hlj zich» uitzichtloos, heeft neer- vWshpi?1]1^ yerm'Jden van elke plat en begaafd ÏL Schrijver stempelt tot Wa wat w f maar het verheffen* het relaas van een triestig verlo- A Dure auto. I: w^andanfTanreH?T?"kaPi,tein kreeg als krachten tc TWnt Bmnenlandse Strijd- 1^bmi Sinf m A0p de dag van Deven" In gebruik 7w pnl 1945 een auto ftmsrt werrl 'S mUitaire dienst naar St B.S. de beschiwt?'acht' ltreeS Hü van I 6 over de wa8en- Een fit "togen konen r7EIzocht de auto WM 1500. LatLr k rt°°P kW8m '0t stand h hanHil W3êen voor 6000 I De karit.i. "Wrgesaan. vtrfe' th^S Wegens v«d"^- ?,a De audited „T, .te Assen 'efecht- |lWt( ƒ1500 :,m?Ita'r t'Ste een geld- hevel tot tento., a en hechtenis De KriJsgraari e Van de verkochte '14lt,«maanto'1 ordeelde beKlat>g- «S a 1 jaar ontslag ni ïïbo?E of 1 laar hechte- Wtttetting uit de hp! ï,re d,<,nst z™der - T?dheid om b« de de auto. dienen en teruggave De 9 Muzen „Leeuwendalers" in de open lucht. De .Ghesellen van den spele" te Oistcrwijk die telkenjare in het natuurtheater aldaar een serie openluchtuitvoeringen geven, hebben dit jaar hun keuze laten vallen op „De Leeuwendalers" van Joost van den Vondel. De regie berust bij Henk Schaer. Litteraire export. Kortgeleden verscheen bij Povl Branners Forlag te Kopenhagen een Deense vertaling van Constant van Wessem's .Jacht op Bonaparte", van de hand van Anker Larsen, in een uitgave waarop wij 'oijna jaloers zouden zijn. Janacek-festival. Van 29 Mei zal te Brno een muziekfestival worden gehouden ter nagedachtenis aan Leos Janacek. Janacek, die van 18541928 leefde, bracht zijn jeugdjaren in Brno door. Hij schreef opera's, orkestwerken, cantates, liederen en kamermuziek. Unesco herstelt Italiaanse boekerijen. De Unesco zal vier historische bibliotheken in Italië, die tijdens de oorlog werden geslo ten en geëvacueerd opnieuw helpen inrichten. Duizenden delen van grote archeologische en historische waarde zullen uit de opslag plaatsen worden gehaald en weer gecatalo giseerd worden door studenten en weten schappelijke assistenten. Het betreft hier de archieven van de bibliotheek Hertziana, de bibliotheek van het voormalige Duitse ai'cheologische insti tuut, het Pruisische historische instituut te Rome en de bibliotheek van het voormalige Duitse kunsthistorische instituut te Florence. A. Roland Holst GO jaar. Op 23 Mei viert (Te Nederlandse dichter A. Roland Holst zijn 60ste verjaardag. Ter gelegenheid van dit feit zal bij de Amsterdamse uitgeverij „De bezige bij" een boekje verschijnen onder de titel „Over de dichter A. Roland Holst". Van verschillende letterkundigen zullen bijdragen worden opgenomen, n.l. van Nijhoff, Engel man, Jo de Wit,' Victor van Vriesland en Vaslis, en mevr. Henriette Roland Holst van der Schalk biedt „een kleine ruiker voor A. Roland, Holst, van zijn oude tante" tri^fsirniiii T on eel lh er inn eri mg em en toneelportretten Over Muziek Wip rlp pprstp twep malei Robê de bal een magisch begrip voor ieder meisje van „sweet seventeen" tot(vult u zelf maar in). Drie creaties die dromen op wekken van grootse en stijlvolle festijnen of aan een bezoek aan de opera. Dromen van ritselende zij naast het statig zwart van een onberispelijke rok. - En het aardigste is, dat dit nu eens niet dure en exclusieve scheppingen zijn van een of andere haut-cou- turier, maargewone confectie.. Zo domweg recht van de haak. En eigenlijk is er nog iets aardigers. De nauw verholen vreugde van deze drie meisjes, dat daardoor ook zij niet hun misschien wat nauwere beurs er zo betoverend uit kunnen zien. Wie sprak daar van „new look"? Ach kom, dit is de oudste „look" ter wereld. Hoe komt het, dat ik thans, nu ik bijnk twintig jaar, nadat Mien van der Horst voor goed van ons heen ging over haar schrijf, onwillekeurig denk aan de voor stelling, die in December 1924 in het Paleis voor Volksvlijt werd gegeven ter herden king van de toen pas gestorven schrijver Herman Ileyermans? Het is, omdat ons nooit duidelijker dan bij die opvoering is bewezen, welk een vooraanstaande plaats mevrouw Van der Horst in ons toneelleven had ingenomen. Men gaf de derde acte van „Op Hoop van Zegen" en wel in de oorspronkelijke bezet ting, waarin het stuk bij de première in 1895 was gegeven. Nooit zal ik vergeten de overweldigende indruk, welke het spel van mevrouw Van der Horst in de rol van Jo toen op allen maakte. Het waren vooral haar confraters en confrateressen, die in de meest enthousiaste termen hun bewonde ring uitten over dat vitale talent. Haar spel was voor allen een openbaring. Wij waren door de vele verschillende opvoeringen, die wij van Heyermans' Spel van de Zee had den gezien, minder veeleisend geworden, ja, wij waren eigenlijk de oorspronkelijke Jo een weinig vergeten. En zie, daar stond zij plotseling weer voor ons, de struise, temperamentvolle vissersmeid, overvloeiend van leven! En onmiddellijk zeiden wij het lot elkaar: „Ja, dat is ze!" Toen voelden wij allen heel duidelijk, wat de betekenis van deze. grote actrice altijd voor ons to neel was geweest. Want met mevrouw De BoerVan Rijk was zij de beste vertolkster van de Heycrmans-rollen, die Nederland ooit bezeten had. Wanneer ik denk aan de jonge vrouwen rollen in Ghetto, Het Zevende Gebod, Op Hoop van Zegen, be Schone Slaapster, Al lerzielen, Beschuit met Muisjes, De Op gaande Zon en zo veel andere stukken van Heyermans, dan zie ik als Roos, Lotte, Jo, Regina, Rita, Pollie, Sonja steeds weer mevrouw Van der* Horst en haar alleen. Want haar creaties van al deze rollen zijn later nooit overtroffen, zelfs niet benaderd. Zij gaf er het innige leven aan. Mevrouw Van der Horst was een der meest serieuse kunstenaressen, die ik ge kend heb. Haar behoefde men nooit te vragen of zij boven of in haar rollen stond; zij beleefde ze volkomen, mis schien nog het meest, wanneer zij die nooit het geluk van het moederschap ge kend heeft moederrollen speelde. Daar om eiste het spelen ook zo veel van haar zenuwen; de rollen verteerden haar zenuw gestel soms zo, dat zij er ziek van werd, Zij onderging een rol als die van de door haar zoon verdedigde moeder in De Onbe kende Vrouw volkomen en speelde die moederrol zo ontroerend, dat zij de draak van Bisson erdoor op 'n hoger plan bracht. Men heeft wel eens gezegd, dat haar talent eenzijdig, ja, dat zij „verheyer- mansd" was. Niets is minder waar! Zij was de aangewezen actrice voor rollen van de „lijdende" vrouw, zij heeft heel wat „rouw violen" moeten spelen en wij zagen me vrouw Van der Horst dan ook doorgaans in de mineurstemming. Men vergete niet, dat naast mevrouw Tartaud geen Hollandse ac trice in staat was, zo sober en innig waar de door smart gebroken vrouw weer te geven als mevrouw Van der Horst. Zij moest zo veel huilen op het toneel, dat men onwillekeurig ging geloven, dat zij het lachen verleerd had. Maar dan op eens verraste zij het publiek Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen. Deze vaderlandse zegs wijze drong zich onweerstaanbaar aan ons op toen wij deze week twee films zagen van zeer uiteenlopend karakter, maar die desondanks door een gemeenschappelijke eigenschap worden gedragen. Die commune basis waaraan overigens het merendeel der rolprenten zijn bestaan dankt wordt gevormd door de zichtbare wil der produ centen om koste wat kost een verkoopbaar product te leveren hetgeen onvermijdelijk moest leiden tot jacht op effecten, anders gezegd tot vervalsing. Het is jammer dit te moeten vaststellen van „II Poverello" een Mexicaanse film over het leven van Franciscus van Assissi, die in ons land niet om commerciële rede nen werd uitgebracht onder patronaat van de Katholieke Filmactie. De verfilming van religieuse onderwerpen is een zeer hachelijke onderneming. Slaagt deze na melijk niet dan zal de criticus geneigd zijn dit te wijten aan een gemis aan'gevoel bij de vertolkers voor de wezenlijke inhoud van de Boodschap. In het verleden her inneren we ons eigenlijk slechts twee scheppingen waarbij we ons volkomen overgaven aan de visie van de ci neast: „Grazige weiden" en „Himlaspelet". En nu ligt naar onze mening het welslagen van deze twe films er voornamelijk in dat zij een bovenaardse werkelijkheid met de realiteit van het dagelijkse leven hebben verzoend en in verbinding gebracht. In „Grazige weiden" wordt men geplaatst tegenover het probleem van iedere neger, .Himlaspelet" is het contact van de toeschouwer met het witte doek nog wezen lijker omdat hij niet te maken heeft met het probleem van iedere Zweedse boer, maar zelfs met dat van ieder mens per soonlijk. Niets van dat alles nu in „II Poverello". De ontwikkeling van de Mexicaanse film industrie kan hier veel verklaren. Zij kwam eerst tot bloei in de oorlogsjaren toen men inzag dat het natuurlijke décor van Mid- den-Amerika in hoge mate fotogeniek is en de inheemse bevolking in het algemeen met een dramatisch talent is begaafd. Er kwamen in betrekkelijk korte tijd vier werken tot stand die algemeen erkenning en waardering vonden: Bougainvillia, Las Abandonadas, Flor Silvestre en Maria Candelaria. Nauwe aansluiting bij folklore, landschap, geschiedenis en economische en politieke situatie van het land waarin zij ontstonden kunnen gerust als de voor naamste oorzaak van het succes beschouwd worden. Een ontwikkelde filmindustrie eist evenwel een kapitaalsinvestering, die ren dabel moet worden gemaakt. Zo is het ver klaarbaar dat de Mexicanen experimen teren op welke wijze zij dit doel kunnen bereiken. Navolging is daartoe nog steeds de zekerste weg, die hen door „Het lied van Bernadette'' wet*d gewezen. Maar zelfs een vergelijking met dit Hollywood-product valt nog ten nadele van „II Poverello" uit. In „Bernadette" was de regisseur bijna be scheiden en kies bij de behandeling van het Wonder en hij verloor nooit de realia teit uit het oog. Zo kon ..Het lied van Ber nadette" nog worden gezien als een hymne van alle gelovigen die streven naar ver lossing van de aardse kwalen en plagen. In „II Poverello" gaat het wat men noemt „van dik hout zaagt men planken". In zwart en wit worden de goeden en de kwa- dnn doortastend naast elkaar gezet. Geen raadsel wordt ons» geheim gehouden, of het nu de stigmatisering of de genezing van de pest betreft. De boze Hugolino wordt voordat het licht opgaat door Franciscus bekeerdmen kan gerust zijn: het kwade wordt gestraft en het goede beloond. Van de sociale, maar ook van de kerkelijke strijd die Franciscus voor de erkenning Van zijn orde heeft moeten voeren geen spoor. Een weeë zoe tigheid doortrekt deze beelden, waarvan blijkbaar zelfs de producenten gemeend hebben dat zij wel gekruid konden worden, waartoe van tijd tot tijd massale opnamen van gevechten en eetpartijen moeten die nen. Hoofdbezwaar blijft de karakterverval sing van de held. Franciscus was beslist geen halve zachte, maar een mens van vlees en bloed. En wij geven de jonge rid der, die zich ergert aan de goedkope manier waarop Franciscus een gevangenschap zoekt te verlichten, groot gelijk. Een andere film, waarop analoge over wegingen van toepassing zijn, is een pro duct van Alexander Korda en doet ons denken aan een bekende grap van boek- handelaren-onder-elkaar. Er was een tijd, dat romans over grote mdtmen, honden en artsen tot de best-sellers gerekend werden. Een boekverkoper merkte toen eens op, dat de roman die over de dokter van de hond van Lincoln ging dan wel hei sum mum van een succes moest worden. Alexander Korda heeft zoiets naar het schijnt niet alleen gedacht, maar ook in praktijk gebracht. „Mijn eigen rechter" bevat elementen die aan alle kasstukken van de laatste jaren zijn ontleend. Er komt een psychiater in voor zoals men weet is de ordinaire dokter al lang vervangen door degeen die met zulke enge dingen als ons onderbewuste te maken heeft een driehoeks-verhouding maar dan een griezelig nette, hetgeen de zaak alleen maar pikanter maakt er is een spannend stukje oorlog, er is het aan staande, abnormale slachtoffer, dat in eên „grootse" scène zich op het dak van een wolkenkrabber voor het hoofd schiet en tuimelt, nadat de psycholoog-redder net een branweerladder is opgezwoegd om hem te bereiken er is een rechtzaalscène en een .verzoening der echtelieden tot bevre digend slot. Deze film zou eigenlijk een bespreking in deze rubriek niet eens waard zijn, ware het piet, dat hij rhet behulp van de boek handel tot super-succes gebombardeerd wordt. De uitgever van het boek het is opvallend hoe tegenwoordig de boeken bekend worden na de verfilming en niet omgekeerd zoals men verwachten zou iaat de film voor do boekverkopers ver tonen, omgekeerd wordt de film aange prezen met een verwijzing naar het boek. Zo werkt de smaakbederving naar twee kanten. Hoe het scenario slechts dient als aanloopje voor een levend prentenboek wordt, kan het best met het volgende geïllustreerd worden. De psychiater schrijft op de kaart van de patiënt, dat deze 'aan schizophrenic lijdt. En tussen haakjes voegt hij er (nog altijd op de kaart) aan toe: splitsing der persoonlijkheid. Alsof een dokter deze aanduiding van node zou hebben! En alsof de toeschouwers nu opgelucht uitgeroepen: O. is dat dat! In feite dient het gehele wbord „schizophrenie" hier slechts als een wetenschappelijke vlag om een kwalzal- versinhoud te dekken. Maar de kwakzal vers worden in dit geval niet onder de medici gevonden J. H. B. Een rechtzaakscène doet het altijd goed mej een schitterend gespeelde soubrette-rol in dc blijspelen van Molière en Langendijk, zo levendig, uitbundig en vrolijk, dat zij heel de zaal met haar stralende frióse lach meesleepte. Hoe prachtig, rond Hollands was haar meid in Het Wederzijds Huwe lijksbedrog! Was er een beter, vrolijker, pittiger Toinette in „Geneesheer tegen wil en dank" denkbaar dan van Mien van der Horst? Wat kon zij in een gewone klucht ik meen Een Dolle Dag een Parijs luchthartig juffertje spelen met een verve, een brio en een temperament, dat de stuk ken er af vlogen. En diezelfde actrice speel de in Peer Gynt een ontroerend mooie Ase o, dat onvergetelijk spel van Jan Musch en Mien van der Horst in de scène van Ase's Dood! in De Paradijsvloek een Eva, die monumentaal was in haar smart. Eenzijdig? Integendeel, zij was van een veelzijdigheid als maar weinigen onder onze actrices. Tenslotte nog iets over Mien van der Horst als vrouw. Zij was een lieve, ernstige vrouw, die voor haar vroeg wees geworden broer Cor van der Lugt Melsert een zorg zame tweede moeder was en voor haar man< Adriaan van der Horst, een liefheb bende, trouwe echtgenote. En zij was een dappere, heldhaftige vrouw, een voorbeeld van wilskracht eh energie, zoals er maar weinigen zijn geweest. Het is bekend, dat zij heel lang aan soms bijna ondragelijke zenuwpijnen leed. Me vrouw de Boer, die met haar steeds de kleedkamer deelde, heeft mij wel eens ver teld en zij heeft het ook beschreven dat mevrouw Van der Horst tijdens de pau zes soms krimpend van pijn op de vloer lag, zodat mevrouw De Boer twijfelde, of zij het stuk tot het einde toe uit kon spelen. Maar als het haar beurt was ont „op" te komen, sleepte zij zich naar het toneel en er was niemand in do zaal die bemerkte, dat dezo vrouw haar scène speelde, terwijl zij even te voren zelfs niet staan kon van de pijn. En als zij dan even later* in de kleedkamer terugkwam, moe en afgemat van de pijn, was het eerste, wat zij zeide tot mevrouw De Boer: „Niet aan Adriaan zeggen! Hij maakt zich altijd zo gauw on gerust." Zo was Mien van der Horst als vrouw. J. B. SCHUIL. Krachtig pijnstillend middel verovert wereldmarkt De vier werkzame bestanddelen van CHEFARINE „4" zijn in de hele wereld al be roemd. In Amerika - het land van overvloed - werden de voornaamste bestanddelen zelfs al schaars. Eén ervan - Chefarox - zorgt dal, al is de werking zéér krachtig, zelfs "'een gevoelige maag niet van streek raakt. TEGEN PUNEN EN GRIEP 20 TABLETTEN I 0.75 (Adv.) Opleiding aan de K.M.A. wordt 1 September hervat De opleiding der cadetten San de Konink lijke Militaire Academie te Breda zal op 1 September worden hervat, aanvankelijk met 100 cursisten. Op 1 September begint do opleiding der cadetten voor de infanterie, de cavalerie, de artillerie en de militaire administratie. Op 1 Januari 1949 zal de opleiding begin nen voor de cadetten van de genie, de pioniers, de verbindingsdienst, de techni sche troepen en voor de grondtroepen van de legerluchtmacht. Als nieuwe gouverneur zal optreden de luienant-kolonel K. F. Puffius, als zijn adjudant jhr. W. H. de Savornin Lohman, als hoofd van onderwijs de majoor der ar tillerie J. J. Fens en als eerste officier, tevens commandant van het cadetten- bataljon de majoor J. H. A. K. Gualtherie van Weezel, commandant van de Storm- school te Bloemendaal, die voorlopig met laatstgenoemd commando belast blijft. Huisvrouwen bedanken Marshall In Amsterdam is de 32ste algemene ver gadering van de Nederlandse Vereniging van Huisvrouwen gehouden. Op voorstel van een der afgevaardigden zal het hoofd bestuur namens de vereniging aan minister Marshall een telegram zenden, waarin de dank van de leden wordt uitgesproken voor de steup, welke volgens het herstel programma aan ons land verleend zal worden. Het hoofdbestuur werd gemachtigd zijn bespx-ekingen inzake een regeling van lo nen en arbeidsvoorwaarden voor huisper soneel met de betreffende organisaties en autoriteiten voort te zetten. Het hoofdbe stuur deed dit voorstel, daar het ministerie van Sociale Zaken in tegenstelling tot zijn houding in 1947 thans wel belangstelling toont voor de ontwerpregeling, welke het hoofdbestuur van de vereniging heeft op gesteld. „De huisvrouw in de wereld" was het onderwerp, waarover in de micldagver- gadei'ing mevr. N. Spoor-Bej*gmeyer en mevrouw dr. W. H. Postumus van der Groot spraken. In de vacatures van het be stuur werd mevrouw A. J. Mansholt-Klein (Haren) herkozen en mevrouw H. G. van Anrooy de Kempenaer (Den Haag) ge kozen. Iets meer brood en vet voor Horecabedrijven Sedert enige tijd is overleg gepleegd tus sen de overheid en het georganiseerde be drijfsleven over een nieuwe regeling voor de verzorging der maaltijden in hötels en restaurants. Er is thans overeenstemming bereikt over een aantal voorschriften, die een ver zorging op redelijke voet in het restaurant- en aanverwante bedrijf beogen. De nieuwe regeling houdt in. dat van Juli af gedistri bueerde levensmiddelen in wat ruimere mate aan de Horeca-bedrijven ter beschik king zullen worden gesteld. De verruiming der toewijzingen betreft in hoofdzaak de beschikbaarstelling van voedingsvetten voor warme maaltijden, brood voor de koffietafel en wat koek of beschuit voor het ontbijt. Ook voor correc tie van de toewijzingen per onderneming v/egens wijziging in de c .ïzet is de moge lijkheid geschapen. De Centrale Contróledienst heeft op dracht ontvangen de controle op Horeca bedrijven te verscherpen, zodra de nieuwe voorschriften van kracht zijn. Wie de eerste twee malen van de opera „Tosca" hoort moet zich gewonnen geven aan de muzikale kracht van deze inval. Dit thema (van Scarpia) komt ettelijke malen in het werk terug, dikwijls in an dere accoord-gx'oepei'ing en altijd heeft het zijn overtuigende werking. Men mag wel aststellen dat de pex*soonlijke kracht van Puccini in felle thema's als dit ligt, hoewel men oppervlakkig oordelend hem eerder als de componist der brede lyriek wil eren. Mascagni cn Leoncavallo zijn zijn min deren niet in de macht der gi*ote melo dieën; ik geloof dat Puccini hen overtreft waar hij, alle conventie ten spijt, voor de muzikale vertolking van een karakter een geconcentreerde formule weet te vinden. Deze verwoede muzikale grepen' zijn evenzeer prachtig-Italiaans als de mee slepende lyriek. Het is niet goed te begrij pen waarom men dikwijls de opera-muzieic der Italianen bedwelmend vindt; is ze dan niet helder als de blauwe lucht? Zij is meeslepend, maar dit is toch niet hetzelf de. Voor vele Noorderlingen, die niet ge heel afkerig zijn van deze muziek, is de erkenning van dit meeslepende een niet zeer edele waardering, in de zin van: het is wel aardig, je een keertje te laten gaan in dat zingen. Maar dit zou betekenen, dat het sentiment dezer muziek een soort licht zinnig apartje is. En daarmee is misschien ook die bedwelming te verklaren. Zouden dan deze Noorderlingen onmogelijk kun nen meevoelen, dat de kern der muziek van dc Italianen een gezonde natuux-kracht is en niet een vrolijke zwakheid? In vele opzichten is de meesterlijke muziek van Wagner's' Tristan belangrijker dan al het werk van Puccini. Voor mij is de muziek van Tristan bedwelmend zonder meesle pend te zijn; een artistieke en technische analyse van de Tristan levert aan de on derzoeker in iedere maat interessante zaken op; men moet echter de fameuze componist prijzen, dat hij bij zoveel geeste lijke overwegingen een werkelijke muzi kale gevoelski-acht kan laten spreken. Het wezen van Wagner's gevoelskracht plus zijn geestelijke macht is voor de een alles, voor dc ander een soort gecompliceerde betovering. Voor een complex nu staat men bü een Italiaans componist als Puccini nooit. Pleit dit tegen de Italiaanse muziek? Is zij minder goed omdat zij minder inte ressant zou zijn? Of vergeten de Noorder lingen, dat ook de bruuske schoonheid in teressant is? Zijn de Noorderlingen niet geneigd te menen, dat de artistieke cultuur in deze streken hoger staat dan de mu ziekbeoefening der Italianen? Is dit zuiver- muzikaal beschouwd wel waar? Zijn de Noorderlingen niet verschrikkelijk eigen wijs? Ik bedoel: wordt de kracht der mu ziekbeoefening door weten of door over gave bepaald? Ik weet dat 't ons, in deze koele streken, misstaat om te wenen en te juichen, maar wij behoeven daar geenszins trots op te zijn. Is een Italiaan, wiens wezen in lichterlaaie staat bij de opera niet dichter bij het hart der muziek dan een Noorderling, die een opera maar zo-zo vindt? Zijn de dramatische werken van Wagner dan niet maar zo-zo omdat zij artistiek-psychologisch interessant zijn? De betekenis van Wagnei*'s werk ligt niet in zijn psychologische methode, maar in de kracht zijner persoonlijkheid, en zelfs als u wilt ondanks zijn methode. Het is bekend van Verdi, dat hij in later jaren grote belangstelling voor Wagner had. Hij kon 't zich veroorloven, hij bleef toch Verdi. Ook Puccini nam na 1900 ern stig nota van wei-ken als Tristan; in de „Butterfly" zijn er bijvoorbeeld een paar sporen van te vinden, hoewel in hetzelfde werk ook invloed van Debussy te horen is. Deze invloeden zijn^mijns inziens niet muzikale verbeteringen-to achten; ik ge loof dat de zuiverste en sterkste kracht van Puccini in de opera's „La Bohème" en „Tosca" ligt. De componist zingt er in volle vrijheid en in dramatisch opzicht met een grote tnef-zekerheid. En wie niet doof is voor de uitdrukkingsmogelijkheden van instrumenten, moet toegeven dat het orkest bij Puccini formidabel klinkt. Het is geen muziek die zo maar georkestreerd is, maar een muziek die het orkest als duidelijke muzikale mededeling laat klinken; de zelfde zekerheid waarmee hij bij 't compo neren de menselijke stemmen hoorde, had hij bij het instrumenteren. Iemand die zo tot in détails zijn partituren schi'ijft is geen oppervlakkig man. Al te gemakkelijk spreekt men in ons land van „onnatuur" wanneer de opera ter sprako komt. Waar men onnatuur meent waar te nemen klinkt onbevangen sponta neïteit. Het is niet waar dat alleen de Italianen het vermogen van de onbevangen spontaneïteit zouden bezitten; andere vol ken hebben haar evenzeer, zij het met alle nuances naar hun aard. Ten opzichte van dit primaire wezen in het muzikale leven zijn de Hollanders geremd. En men be hoeft waarlijk niet te vrezen zich in een gevaarlijk avontuur te storten, want de zelfgenoegzame intellectualiteit blijft wel waakzaam. HENDRIK ANDRIESSEN. Prof. dr. B. D. Eerdmans overleden Te Leiden is overleden prof. dr. B. D. Eerdmans, oud-hoogleraar aan de univer siteit te Leiden die op 24 April 80 jaar was geworden. Van 18984 tot 1896 studeerde prof. Eerd mans semietische talen aan de universitei ten te Straatsburg, Leipzig en Heidelberg. In 1896 werd hij privaat-docent fti de as- syriologie aan de universiteit te Leiden, hij was tevens predikant te Midwoud. Van 1898 tot 1938 was hij te Leiden hoogleraar in de oud-testamentische wetenschappen. Hij was oud-lid van de Tweede Kamer en oud-gemeenteraadslid van Leiden. Voorts was prof. Eerdmans doctor ho noris causa van de Harvard University te Cambridge en Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Tien jaar geëist tegen Orts- kommandant van Nunspeet Voor het Arnhemse Bijzondere Gerechts hof had zich te verantwoorden de voor malige „Ortskommandant" van Nunspeet, de Duitser L. G. B. Hij werd er van be schuldigd een hem ondex-geschikt militair op te hebben gedragen twee illegale wer kers en twee fabrikanten uit Amsterdam en Amersfoort te executeren. De procureur-fiscaal meende dat hier van een oorlogsmisdrijf kan worden ge sproken. Hij wildé als verzachtende om standigheid laten gelden de angst welke B. voor de SD koatterde. Hij eiste tien jaar gevangenisstraf.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1948 | | pagina 5