V Litterair© Kanttekeningen Prof. dr. P. H van Moerkerken overleden Matthias Grünewald S»?1 d°'or belon 6,1 staal'°nont~ h055fcamu": die de wereld waarin „de pest rondwaart maar al te goed kent^is 5!„it«raak dat „het geen toeval is, dat de Uiu. „nnr rlp7P fiirl zif'n UW LERAAR IN DE KAST Ruim twintig jaar was deze schrijver van historische ideeën-romans leraar aan een H.B.S. te Haarlem Agenda voor Haarlem r^dsschoS?-6 23 MAART Si' jhjiSBFKJft Pa?s- Hedenavond radiotoespraak van minister-president Drees Nederlandse jeugdafdeling van de Benelux Prof. dr. M. Valkhoff wordt hoogleraar te Johannesburg Herbouw van het provinciehuis van Zuidholland Magda Janssens gaat haar gouden jubileum vieren OVER BEELDENDE KUNST H. DE GRAAFF ^iTERDAG 34 MAART 1951 K H. R. DE JOSSELIN DE DONG: „De vader en de zoon" (Wereldbibliotheek, A'dam/Antwerpen). STEVEN BRODIE; „Sabine" (P. N. v. Kampen Zoon, Amsterdam) MAL DU SIÈCLE" (de ziekte der N jï pén van haar gedichten uit de eeuw). e, Het witte schip die zij tot een gelijknamige yerzame- il(jke Vrouwen- verzenbundel ling0ET kenmerkt Kitty de Josselin de nnP 7,16 n'\c vankelijk 'voor „de geur van rozea P°èzie'.j' L deze oorlogsgeneratie, als zijn en „We '•irvreemd", dicht ze daar, „van maan 1 Makal en wal eens dromen waren „.nachtega Tot dje ^se, verbeten hel,fbehoort deze schrijfster en dich- werelo oef Voortgekomen uit ÜTJSrtïf:milieu, uit de gezeten ee ïï«e daarenboven uit een voor- wï Deriode waaraan een litterair ArcadS nog niet geheel en al vreemd f hreed-ontwikkeld en sociaal werk- was, m k de toon van haar leven en werk «n Dat is uit het oogpunt van litte- Thaar zwakte èn haar kracht. Haar r3tS omdal zh daardoor over een bc- «ormncen beschikt grote lijnen te Perkt7idirIpn's"te geven aan haar roman- 2161,1 ,i?h te wagen. Haar kracht, om- ÏJ haar zuiverste gevoelens heeft b0eken die typisch zijn voor deze tijd zich meer i ii van 1 liefde" „h itten a niet meer bezig houden met de gevoeliger tonen van van liefd* ^zetten"aan' de schone kant van het le -« tnn eJUlt 11X011 van ons hart en de grote waarheden van Hefde (Van het Reve, W. F. Her- Si!). „In plants van de .vensters _open leven voegt hij er aan toe, »n'-aamheid". Het is een teleurstellend verschijnsel dat veelal daar. waar nog de ld bestaat dwars tegen de litteraire le in letterlijk te schrijven met hart en 3 het talent tekort schiet. Dat wat zich naar' inhoud beperkt tot een familie ziek in wezen de afmetingen kan aan nemen van een universeel-menselijk, diep- schokkende tragedie, van een machtig kunstwerk, zal, welk lot de romanlittera tuur ook beschoren is, te allen tijde be vestigd worden door Emily Bronte's Wuthering Heights" (De woeste hoogte). Het conflict tussen vader en zoon, door Kit v de Josselin de Jong tot gegeven ge kozen van haar jongste novelle, blijft, met 'hoeveel zorg en vaardigheid geschreven en zeker niet van oprecht gevoel gespeend, een geconstrueerd verhaal, een „litterair geval". Botsen hier twee generaties, twee werelden? Was dit, in de trant van Toer- gènjews meesterlijke „Vaders en Zonen", de opzet van de schrijfster? Soms heeft het er de schijn van, lijkt het of in wat Vestdijk een „verbijzonderde psychologie" noemde een kern schuilt van algemener, van boven-persoonlijke strekking. Hiér de fabrieksdirecteur Robert de Ruyter Senior: vitaal, tyranniek, hard, gedreven door wil- tot-macht en ontzag-af dwingen de daad „gepantserd door beton en staal". Daar de schilder Robert Junior: kwetsbaar, terug getrokken, vol drang tot scheppend leven waarin symbolisch nog rozen geuren en nachtegalen zingen kunnen. Twee botsen de werelden: technische organisatie contra creatie, dictatuur contra vrijheid, heers zucht contra eerbied voor mens en leven, bruut eigenbelang contra dienende liefde -wat een mogelijkheden! Kitty de Josse lin de Jong heeft ze niet gebruikt. Het familieconflict tussen vader en zoon, een tijdlang de psychologische worm voor de litteraire vissen en derhalve nu niet be paald een gloednieuw probleem, beperkt zich tot een gezinsvete, wat navrant ge accentueerd door een gemeenschappelijke liefde van vader en zoon. Het alleszins leesbare, humane verhaal mist de aan sluiting met het leven. Als gehéél genomen zonder twijfel zwakker van compositie, stijl en taal, is het merkwaardige debuut van Stevin Brodie: „Sabine" merkwaardig niet al- ADVERTENTIE MEBT U maaTgevoez- OFCONFECTTEGEVOEZ. KC.EEDET2- MAK.E*2p GERAGD A VAN DETC- STEU-F2- Tel '°73° leen omdat zekere détails, de visie en schrijfwijze, sterk het vermoeden wekken dat zich achter dit mannelijk pseudoniem een vrouwelijke auteur verbergt, maar- vooral omdat men er alle kwaad van zeg gen kan dat men wil, om na het herlezen van het tweede hoofdstuk tot de slotsom te komen: deze auteur heeft onmisken baar talent. Zwak is de bouw; de taal is soms vormelijk-bloemriik; de gesprekken blijven ten dele (hoofdstuk IV) een ex posé van ideeën; de stijl aarzelt tussen traditionalisme en argeloze, onbeholpen eerlijkheid. Maar het verhaal hangt niet in de litteraire lucht, het wordt gedragen door een sfeer; en Sabine, dit gave na tuurkind, rijpend van droom-meisje tot sterke evenwichtige jonge vrouw, staat er. Ze staat er levend-verbeeld, niet dankzij het eerste liefdesavontuur dat, voorbij gaand, haar onbewust jarenlang bindt, evenmin vanwege het huwelijk waaraan zij zich tenslotte dienend gaat wijden, beide, dunkt me, door de auteur ais hoofdmotieven bedoeld. Maar ze staat er krachtens zichzelve, bij de genade van het ogenblik dat zij bij de open groeve van haar gescheiden moeder in het tweemaal gestorven hart ziet van haar die zij nu aan de dood afstaat, én bij de gratie van wat zij denkt en daarna zegt. Sabine is het gegeven een verborgen tragedie te peilen met een zó warm-menselijke waarachtigheid en eenvoud, dat zij daarmee bevestigt degene te zijn die Ste ven Brodie „beschrijft": een jonge vrouw, sterk in zichzelf, clie houdt van „de vogels en de bloemen, en de regen en de wind en de zon; en de boze zeeën en JaiT (dat is haar vader, die schilder is) en het oude ADVERTENTIE k. Verbazend gemakkelijk, Uw leraar steeds ter beschikking te hebben! Hebt U een vrij uurtje? Dan neemt U eenvoudig de Bekende Schriftelijke Cursus Resa-Hilversum uit de kast. Opleiding voor Staatsexamen en H.B.S., Mulo-examen, Onderwijzers akte en andere officiële examens Het instituut met de meeste geslaag den! Vraag ons nieuwe prospectus 12e druk 1951. paard van grootvader en de meren". Dié Sabine is het, die aan het graf van haar moeder een menselijke tragedie weet sa men te vatten in deze woorden: „Ze hoeft niet meer te vluchten naar welk venster ook, om terug te schrikken voor een mis troostig uitzicht. Wij mogen niet treuren dat het haar bespaard bleef oud te worden zonder de fijne stille glimlach van het eeuwig woelende water. Misschien liet het leven haar vrij in een opwelling van deer nis". Dié deernis is geen „litteratuur" geble ven. Zij is het die aan „Sabine" sfeer en aan een aantal bladzijden een ziel geeft. Het is niet lang, dit goede hoofdstuk, dc tekorten van de overige delen zijn vele. Maar dat éne fragment is juist genóég om deze ernstige dcbutant(e?) Stevens Brodie roet goede verwachting in het oog te hou den. De hemel beware de schrijver, wiens eerste werk een meesterwerk is! C. J. E. DINAUX. N.V. Uitgeverij v/h. C. A. Mees. Sant poort. met als overige bijdragen gedichten van Martha Muusses, Fanny Reddingius, Maria van Royen, Mea Verwey, Jo de Wit. De Woensdag overleden oud-hoogleraar en oud-directeur van de Rijks-academie voor Beeldende Kunsten, professor dr. P. H. van Moerkerken, is vooral bekend ge worden door zijn veelzijdige arbeid als letterkundige en historicus. Dat wil zeggen: bekend in een beperkte kring, want zijn romans bleven even weinig geruchtmakend als zijn leven. Prof. dr. P. II. van Moerkerken 60-jarige leeftijd. op c,-, ZATERDAG 24 MAART 3 wïïm"rgir"^ader ,huis" <c°media) komst, 7.30 uur r" bijzondere samen- n van 15 uur. Spiarnè' Dp ooh 2A?> 4'3°> 7 en 9.15 2.30,7 en"<mg!„,ein^mnige dr- Satan", 14 j„ ist 730 Bijzondere samen- ïTen zuidon ig si ,bar"-^ie léèft"8 2 3o'S7 ,,Za"zibar-al te Ja«en2,415 7 pf, oV en 9'15 uur (Paas" 8,IUut»- Rembrand.- aUU-: Dinsdag 2-30 en leeft., 2, 415 7 "Annie get your gun", ,Mlin held general! V0 UUr' Palace: f'.:15. 7 en 9^5 alle leeft - 'k 2,4.15, 7 en 915 uur!X°r hehtekooi" 3 u„s" R':De eerbiedwaardige «vondvoorstellingen. Bl0SC0Pcn: Middag- en r,S,1^chSAbSAG l6 MAART postende—Haarlemti benelux-uitwisseling ®°wdenaar" (Koni'Lr^ van de brave SKap)- 2 uur u ge- eeibiédwaardipp sschouwburg: „De fewiRSï1' 'Comedia), 8 u idpI A8 UUr RemnS0UW: "'De Edelweiss Afger" (a t 'rf a°°d Van e(?n han- Pieter Hendrik van Moerkerken werd in 1877 te Middelburg geboren als zoon van een taalkundige, hetgeen voor een goed deel zijn liefde voor de letteren verklaart. In Utrecht, waar zijn vader in 1882 be noemd was lot leraar bij het middelbaar onderwijs, doorliep hij eerst het gymnasium en studeerde hij vervolgens aan de Rijks universiteit. Op 30 September 1904 promo veerde hij cum laude op een dissertatie „De satire in de Nederlandse kunst der Middel eeuwen", waarin hij niet alleen de liederen en legenden betrok, maar ook het toneel en de beeldende kunst. Merkwaardig was dit proefschrift bovendien, omdat het 38 dooi de schrijver vervaardigde illustraties be vatte. Voor hij naar de universiteit ging, had Van Moerkerken zich reeds geruime tijd in de schilderkunst bekwaamd. In één dei- nummers van „De Kroniek" van 1895 vroeg professor A. J. Derkinderen per adverten tie een leerling „om mee te helpen aan al lerlei werk, zoals in de oude schilderwerk plaatsen". De gymnasiast Van Moerkerken werd uit de vele gegadigden hiervoor ge kozen. Zijn eerste proeve van boekverluch ting verscheen in 1898 bij S. L. van Looy te Amsterdam: „De legende van het kerk hof Sint Jan bij Laren", een uitgave van enkele bladzijden, niet gedrukt niet losse letters maar van gehele houtblokken. Ver der maakte Van Moerkerken vignetten voor zijn in 1900 verschenen bloemlezing „XII oude liederen, uitgezocht en met prentjes versierd" en ontwierp hij het titelblad voor zijn drama „Modron". Daar zijn gezichtsvermogen veel te wen sen lieten, moest hij echter de beoefening der beeldende kunst opgeven, al heeft hij zich later door de toegewijde vervulling van zijn in 1926 begonnen hoogleraarschap in de iconografie en symboliek aan de Rijksacademie op dit gebied nog verdien stelijk kunnen maken. In 1921 was hij daar reeds buitengewoon hoogleraar geworden. In het jaar van zijn promotie werd Van Moerkerken benoemd tot leraar aan de eerste H.B.S.-B te Haarlem, de school van ir. W. C. G. H. van Mourik Broekman, met wie hij zeer bevriend geraakte. Ruim twin tig jaar heeft hij hier (in de Iordensstraat) gewoond en gedoceerd. Zijn letterkundig werk Aanvankelijk schreef Van Moerkerken in hoofdzaak poëzie. Hij debuteerde in 1895 in het tijdschrift „Nederland" met een bijdrage onder het pseudoniem P. Ter- duyn en gaf in 1907 een bundeltje „XXX verzen" uit. Verder publiceerde hij drama tische gedichten (zoals „Dodendans" en „De dood van Keizer Otte") benevens (thans onder de schuilnaam Peter Dumaar) het verhaal „Gijsbert en Ada". Van 1912 af beperkte hij zich tot het proza. Uit dat jaar dateert de verzameling novellen „De dans des levens", een jaar later verscheen zijn vele keren herdrukte en nog steeds "veelgelezen roman „De on dergang van het dorp". Daarop volgden „De Bevrijders" en „André Campo's witte rozen". Tussen 1914 en 1924 publiceerde hij in zes delen de romancyclus „Dc ge dachte der tijden", in 1948 in één band herdrukt. Onze litteraire medewerker C. J. E. Dinaux schreef hierover onder meer: „Aestheet, dromer, peinzer, sociale hervor mer, humanist zijn talent verenigt deze onderscheiden kanten van zijn persoonlijk heid op een bijzonder evenwichtige, een benijdenswaardig gelukkige wijze. De cul tuurgeschiedenis had zijn voorkeur, ze was hem lief uit diepere gronden dan die der wetenschappelijke of kunstzinnige beoefe ning: als romanticus, als mens wiens wee moedig verlangen uitging naar een waar diger en dus schoner staat, naar een geluk zaliger levensvorm, bepeinsde hij „de ge dachte der tijden" verontrust dfor de tegenstelling en vervuld van een streven naar beter. Deze cyclus is een indrukwek kend historisch tafreel van het tasten -en dwalen op de weg van barbarisme tot menswording, gade geslagen met dat on tembare idealisme dat wéét wat het is: on vervulbaar verlangen, telkens weer geknot door onmacht en onwil, door de boze machten van begeerte en heerszucht. Van Moerkerken gaf in dit half realistische, half symbolische en visionnaire werk de loop der wereldgeschiedenis weer, wetend dat nooit op aarde de heersers het inzicht zullen verwerven dat hun macht ijdel is, óók wetend dat de hoogste idealen ge doemd zijn idealen te blijven, hetgeen ech ter niet beletten mag ze te koesteren en verkondigen". Drift en bezinning: Het is het bekoorlijke van deze histo rische ideeën-romans dat zij in een krach tige eenvoud van taal en een bijna klas sieke (soms te klassieke) compositie zijn geschreven met de gloed van een levens overtuiging, getemperd alleen door het sceptische oordeel van deze bespiegelende idealist. Een geboren verteller toonde Van Moerkerken zich met „De bevrijders", spe lend aan de Heemsteedse Herenweg ten tijde van het Napoleontisch bewind. Het motief van dit werk was een oud inschrift, in de bast gesneden van één der beuken van het Napoleonlaantje in de Haarlem mer Hout (in 1942 „zonder een spoor van schaamte" geveld). Op bijzonder geluk kige wijze zijn hier de grillen der harts tochten en het lot van een onvrij land met elkaar verweven. Toen het boek ver leden jaar werd herdrukt, kon men menen dat deze kroniek van strijd tegen de „drif ten" terwille van de „bezinning", mede door de hernieuwde actualiteit tengevolge van de bezettingsjaren, zojuist was ver schenen. Van zijn verdere publicaties noemen wij nog: „Koning Attila's bruiloft" en „De wil der Goden", een breed panorama van de Bataafse opstand onder Claudius Civilis tegen de Romeinen, verder „Eros en de nieuwe God" en „De historie en het droom gezicht over den prins en den moordenaar". De minister-president, dr. W. Drees, zal hedenavond om 20.05 uur over beide zen ders een toespraak houden tot het Neder landse volk. In het Benelux-huis te 's-Gravenhage is de oprichtingsvergadering gehouden van de Nederlandse Jeugdafdeling van de Be nelux. In deze vergadering is een voor lopige werkcommissie gevormd, die op Tweede Paasdag te Brussel met de jeugd afdelingen van België en Luxemburg in contact zal treden. Het doel van deze afdeling is, door ge zamenlijke bijeenkomsten een nauwe band te leggen tussen de jeugd van de Benelux- landen. Tot hoogleraar in de Franse taal- en let terkunde aan de universiteit van Wit- watersrand te Johannesburg is benoemd prof. dr. M. Valkhoff, hoogleraar aan de gemeente-universiteit te Amsterdam. Prof. Valkhoff heeft reeds in 1931 aan de universiteit van Stellenbosch Frans ge doceerd. Prof. Valkhoff is lid van het bestuur van de Stichting tot Bevordering van de studie van Taal, Letterkunde, Cultuur en Ge schiedenis van Zuid-Afrika en van de af deling Amsterdam van de Nederlands Zuid- Afrikaanse Vereniging. ADVERTENTIE Zeep duurder... SNEL NOG VOORDELIGER! Nu is 't helemè.è.1 zaak SNEL te gebruikenWant zeep wordt duurder, maar SNEL niet! SNEL, met ongekende was kracht: 3 a 4 druppels zijn voldoende voor de vetste vaat! Borden, pannen, lepels, glazen, alles droogt prachtig glanzend op. Ruiten - tegels - sanitair - alles wordt echt schoon en fris. En was in SNEL ook Uw wol len dekens, zijde en nylonDe kleuren frissen er zo van op! De weefsels worden als nieuw Bovendien... SNEL houdt Uw handen zacht en gaaf, want het bevat Sapobiel, het onge ëvenaarde huidbeschermings middel. Haal vandaag nog zo'n zuinige fles SNEL, met de handige druppelsluiting Gedeputeerde Staten van Zuidholland heb ben in overleg met de Bond van Nederlandse Architecten aan vijf architecten gevraagd of zij in beginsel bereid zijn een uitnodiging tot het vervaardigen van een ontwerp voor de herbouw van het provinciehuis in Den Haag te aanvaarden. Dit zijn de heren ir. W. S. van de Erve, Den Haag: ir. M. P. J. H. Klijnen. Den Haag; J. J. P. Oud, Rotterdam; ir. F. P. J. Peutz. Heerlen en J. W. H. C. Pot, Amsterdam. Zij hebben zich in principe daartoe bereid verklaard. Voorts is een commissie van advies be noemd, die de ontwerpen zal beoordelen. Voorzitter is jhr. ir. P. F. O. R. Sickinghe, intendant van de Koninklijke Paleizen te Amsterdam en ie 's Gravenhage, leden zijn ir. G. Friedhoff, rijksbouwmeester te 's Gra venhage. ir. J. Leupen, waarnemend stads architect van Amsterdam en ir. S. van Ravesteijn, hoofdingenieur-architect bij de Nederlandse Spoorwegen te Utrecht. De Limburgse mijnen hebben in Februari geproduceerd 984.159 ton steenkool (in Januari 1.079.727 ton). De productie per werkdag, in Januari 41.528 ton, was in Fe bruari 41.007 ton. Matthias Grünewald (Mathis Neit- hardt, gen. Got hard, o mstreeks 1460- 1528): Détail van de Christus-figuur op het paneel der Kruisiging, onder deel van het Isenheimer Altaar (voltooid in 1515, Museum Colmar). Een populaire actrice gaat in het vol gend seizoen, maar nog dit jaar haar gou den jubileum vieren' Magdalena Christine (in de wandeling en in het programma Magda) Janssens, of eigenlijk mevrouw HendricksJanssens, zoals zij heet sinds haar in 1926 met de oud-burgemeester van Kerkrade gesloten huwelijk. De toneel groep Comedia, waaraan zij verbonden is, zal voor die gelegenheid een Napolitaans blijspel op het répertoire nemen, waarin zij een haar passende hoofdrol krijgt te ver vullen. Vijftig jaar heeft Magda Janssens het toneel gediend met haar sappig talent en haar gezonde humeur. Zij werd op de 18de April van het jaar 1884 te Antwerpen ge boren, waar zij de lagere school en de H.B.S. bezocht. Reeds als kind bleek haar bijzondere talent, toen zij enige prijzen behaalde met de voordracht van Vlaamse gedichten. Later ontdekte men nog een prettige gave bij het overhoren van de rol len van haar zwager, die beroepsacteur was: met een verbluffend gemak maakte zij zich namelijk de teksten eigen. Op 15- jarige leeftijd trad zij voor het eerst in de openbaarheid met een klein rolletje in „De mare van Antwerpen" en langzaam maar zeker ontwikkelde zij zich tot jeune première van het Vlaamse toneel, waarbij zij veel steun ondervond van haar leer meester, de later ook in ons land gevierde Hubert la Roche en aan haar andere kunst zusters Marie Verstraete en Mina Beers- mans. Vele triomfen vierde zij in de Konink lijke Vlaamse Schouwburg, in „Charlotte Corday" van Auguste Monet, in „Carmen" van De Latin, in „Mevrouw Warren's be drijf" van Shaw en in „Kaatje" van Paul Spaak, welke laatste rol zij ook in het Esperanto speelde. Zij trok de aandacht van Willem Korlaar, destijds directeur van de K.V. „Het Nederlandsch Tooneel", die haar in 1909 als gast bij zijn gezelschap in Amsterdam liet spelen. mm In 1946 verscheen het document der ont goocheling: „Naar de eenzaamheid". Kort geleden liet Van Moerkerken een essay het licht zien onder de titel „Achter het mombakkes", waarin hij trachtte aan te tonen dat Edward de Vere, de zeven tiende graaf van Oxford, de auteur zou zijn van de aan William Shakespeare toe gedichte toneelstukken. Hierop komen wij binnenkort in een afzonderlijke bespre king terug. Prof. dr. P. H. van Moerkerken was Officier in de Orde van Oranje Nassau. De Delftse beeldhouwer H. J. Etienne met. een door hem vervaardigde groep, voor stellende Christus met zijn leerlingen in de storm op. het meer van Genesareth, die bestemd is voor een monument waarmee de gemeente Hecrhugowaard getuigt van haar dankbaarheid voor haar vrijwel ongeschonden bevrijding/uit de tweede werldoorlog. De actrice Magda Janssens, In 1914, toen de oorlog een einde aan de bloeiperiode van het toneel in België maakte, kwam zij voorgoed naar ons land. Met haar kleine dochtertje uit haar eerste huwelijk vluchtte zij te voet uit Antwerpen naar Bergen op Zoom. Na een voordrachtavond in het Haagse „Diligentia" schreef een toonaangevende krant dat zij een geschikte kracht voor de vereniging „Het Tooneel" van Willem Royaards zou zijn en inderdaad kreeg zij daar een engagement. Tot 1925 heeft zij met de nog steeds door haar vereerde meester samengewerkt. Zij speelde „La Parisienne" van Henri Becque, „Madame Sans-Gêne" van Sardou, „De duivel in de vrouw" van Schönherr, in blijspelen van Shakespeare, in teveel stukken om op te noemen. Als uitblinkster in een voorstel ling door uitgeweken Belgische acteurs van „Fientje Beulemans" had zij reeds het hart van het Nederlandse publiek gestolen met haar charmante verschijning en twinke lende humor. Van 1925 tot 1927 werkte zij samen met Verkade en Verbeek, daarna weer bij de herboren K.V. „Het Nederlandsch Tooneel", vervolgens met Louis Saalborn en tenslotte voor de oorlog nog bij „Het Masker" van Ko Arnoldi en bij het Gemeentelijk Theaterbedrijf onder Cor van der Lugt Melsert, waar zij onder meer optrad als Moeder Aase in „Peer Gynt" van Ibsen, in „L'Arlésienne" en als Badeloch in „Gys- brecht van Aemstel". Bekende rollen van Magda Janssens waren verder: Kathie in „Oud-Heideljierg", Esther in „D,e Violiers", Mevrouw Alving in „Spoken", Elisabeth in „Maria Stuart", Viola in „Driekoningen avond" en Son ja in „De opgaande Zon". Deze opsomming is uiteraard zéér onvol ledig. Van 1928 tot 1931 fungeerde zij als lerares aan de Toneelschool. Zij schreef ook zelf een stuk: „Een jongen of een meisje". Na de oorlog zag men Magda Janssens voor het eerst terug in „Thérèse Raquin" van Emile Zola. Al spoedig kwam zij bij Comedia, waar zij zich onder meer onder scheidde in „De held van het Westen" en als mevrouw Loman in „De dood van een handelsreiziger". Thans vervult zij rollen O Haupt voll Blut und Wuifden, Voll Sclnnerz und voller Hohn! O Haupt, zu Spott gebunden Mit einer Dornenkron'! Koraal uit Bachs Matthaus Passion op woorden van Paul Gerhardt (1656) De hoogste troost, de Christenheid in het Kruisoffer geschonken, is kunstenaars van alle tijden een onuitputtelijke bron van in spiratie geweest. De millioenen, die gedu rende meer dan negentien eeuwen in gebed on meditatie deze troost zochten, haakten laar de tastbare vorm, zoals reeds blijkt -,en tijde der eerste Christenen, toen het Kruis het verheven „insigne" was der ver volgden in de dodenstad der catacomben. Hoogtepunten in de naturalistische weer- jeving van het drama van Golgotha zijn talrijk sedert de vrijwording der beelden de kunsten uit de vrome beoefening der miniatuurkunst. Daar de beeldhouwkunst krachtens haar aard meer afhankelijk was van en derhalve in enger contact stond met de realiteit, is zij de schilderkunst in de realistische weergeving ver vooruit ge weest, waartoe tevens de ruimte haar in staat had gesteld. Wanneer de vroege pa neelschilders uit de enge sfeer der versie rende miniatuurkunst treden en de wereld met haar ruimte en schoonheid in hun ge wijde kunst betrekken, dan herkennen we in die kunst behalve herinneringen aan naturalistische tendenzen van geniale ver luchters, als Hesdin, de gebroeders de Lim- bourg en de Van Eycks elementen wel ke zijn ontleend aan het toneel (mysterie spel) en de beeldhouwkunst. Ook de tafe relen van het Isenheimer Altaar vertonen deze elementen nog, niettegenstaande op het tijdstip van ontstaan de Renaissance geheel andere opvattingen in de „regie" deed gelden. Geen kunstenaar heeft het ontzagwek- kendste gebeuren in de geschiedenis der mensheid dwingender, beklemmender ver beeld dan „Mathis der Maler". Zélfs Rem brandt niet, wiens imposante staten der „Drie Kruisen"-ets een climax betekenen in het geniale schouwspel van Golgotha en in de spanningen welke de meester in stro men van licht en huiveringwekkende duis ternissen heeft voelbaar gemaakt. Maar Rembrandt benaderde het lijden van de Heiland niet, als Grünewald, tot in de wonden van Zijn geofferd lichaam. Van omstreeks 1512 tot 1515 schiep Grü newald de machtige polyptiek (veelluik) voor het klooster der Antoniten te Isen- heim In de Boven-Elzas, welk altaar thans wordt bewaard in het museum te Colmar. De polyptiek verenigt als in een visionnair toneel sculpturen en panelen, die, al naar' het liturgisch getij, den volke worden ge openbaard: St. Antonius, St. Sebastiaan, St. Augustnus (met schenker), St. Hiero- nymus, Christus met de twaalf apostelen, de Verkondiging, de Geboorte, het Con cert der Engelen, de Kruisiging, de Graf legging, de Verrijzenis, de Conversatie tussen St. Paulus de Hermiet en St. An tonius, de Verzoeking van St. Antonius. Het zou ver buiten de opzet dezer ru briek vallen de indrukwekkende cyclus der polyptiek, in het museum te Colmar op drie achter elkaar geplaatste altaren ge ëxposeerd, zelfs maar samenvattend te be spreken. Ik zou daarom het volle licht wil len werpen op het hier gereproduceerde detail van de Gekruisigde, in Wiens deer niswekkend lichaam de bovenmenselijke smart van Christus' lijden gestalte werd gegeven. Evenals in de andere figuren, die het veelluik bevolken, treft ons in dit dé tail de sterke plastiek die herinneringen oproept aan oude Zuid-Duitse beeldhou wers. De uitdrukkingskracht is adembe nemend. Sporen der onbarmhartige gese ling ovei-dekken het deerlijk-gemartelde boven-lichaam, dat een fel contrast vormt met de opvatting der Renaissancistische kunstenaars, die de kunst der klassie ken huldigend de ideale lichaamsvorm onder alle omstandigheden handhaafden. (Men vergelijke bij voorbeeld de Bewe ning Christi in hei Centraal Museum te Utrecht, door Jan van Scorel!). Dat Grünewald krachtens geboorte nog wortelt in de late Gothiek, ervaren we uit het „program" van zijn levenswerk, doch in wezen is hij geheel vrij en schouwt hij over de tijden. Hij gehoorzaamde een roe ping die uitging boven een artistieke zen ding alleen: hij sloeg de brug tussen het aardse en het bovennatuurlijke. Zijn visie was van profetische orde. Niet slechts in bewonderend beschouwen houdt dit meesterwerk ons gevangen: het dwingt ons tot meditatie. Kan men zich ter verdieping dezer meditatie schoner be geleiding wensen dan de innige koraal uit Bachs Matthaus-Passion en de woorden die hierin tot een geestelijk balsem zijn gewor den? Indrukwekkend samengaan van drie kunstenaars, waarvan die van het woord waarschijnlijk een heilige was. Naar het „Salve caput cruentatum" immers, toege schreven aan St. Bernardus, abt van Clair- vaux (1090-1153), vertaalde Paul Ger hardt in 1656 (73 jaar dus voor haar ge toonzette toepassing in de Matthaus Pas sion) de befaamde koraaltekst in het Duits, waarvan ook in 17de-eeuws Nederlands een versie bestaat, welke begint met de „zoet-gevooisde" woorden: 'k Groet U Hooft van alle zyden Soo door martelt in het lijden. Met een Dooren-crans omrenght. 'k Groet U aensicht soo verduystert, Soo verandert en ontluystert. Och die Vërmillioene Bloem Is vergaen in bleecke verven Als van ymant die gaet sterven Sonder schoonheyt, eersten roem!.... H P. BAARD In 1934 voltooide Paul Hindemith zijn symphonische opera' „Mathis .der Maler", waar van de drie delen zijn geïnspireerd op taferelen van het Isenheimer altaar. Het was bij de op voering hiervan in de Stadsschouwburg te Am sterdam (1939) merkwaardig te ervaren hoe bii- vöorbeeld de suggestieve „Verzoeking van St. Antonius". die door de regisseur tot in de on derdelen trouw werd gevolgd, de sfeer van het mysterie-spel weer levend maakte. ADVERTENTIE Door onze grote voorraad Uw matrassenreparaftie zonder prijsverhoging 's morgens gehaald, 's avonds gebracht. HAARLEMS MATRASSENHUIS Grote Houtstraat 103 Telefoon 11485 in „Anna Lucasta" en de één-acter „De brief van Don Juan". Magda Janssens werd door Belgische regering verheven tot Ridder in de Leo poldsorde. Verder is zij draagster van de medaille der stad Antwerpen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1951 | | pagina 5