De restanten van het
Huis ter Kleef
wÊÊÈÊÊÈmÈÈÊÊm
M8BB8É
Uitgaan in Haarlem
SCANDINAVIË
Schipbreuk der globetrotters
Schoonheid in Haarlem en omgeving
HARTENDORP
m
Avontuur en litteratuur
Cultuur uit één stuk
ZATERDAG 3 JANUARI 1953
3
Ter culturele vorming
van scholieren
Gedwongen wolverkoop
tijdens de bezetting
LITTERAIRE KANTTEKENINGEN
De vroegere boerderij „het Torentje" aan de Kleverlaan te Haarl'em. Thans zijn er
de kantoren van de Dienst voor de Hout en de Plantsoenen ondergebracht. Het
torentje is een overblijfsel van het Huis ter Kleef.
Wie over de Kleverlaan loopt, ziet daar
weinig van de restanten van het Huis ter
Kleef. Dat het aardige zeskantige torentje,
dat wel te zien is, daaronder gerekend
moet worden, is weinig bekend. Dan is er
op een 40 meter afstand nog een grote
steenklomp, maar die is door de dienst van
de Hout en de Plantsoenen op het terrein
van de kwekerij tot middelpunt van een
rotspartij gemaakt, terwijl zij bovendien
juist aan de kant van de openbare weg
schuil gaat onder dichte slingerplanten.
Niet dat wij die steenklomp open en onbe
groeid zouden wensen. Integendeel, zoals
het nu is, kan van een welgeslaagde aan
leg gesproken worden, waarvan de kern
gevormd wordt door de brokken muur van
het kasteel. Een gelukkige omstandigheid
is dat alles op een heuveltje staat, wat een
smaakvolle aanleg bevorderde.
De restanten van de muren zijn nog on
geveer 3 meter hoog. Dat is niet veel. De
Spanjaarden, die het Huis ter Kleef ver
woest hebben na het beleg van Haarlem
in 15721573, deden hun werk lang niet
zo grondig. In „Zegepralend Kennemer-
lant", een werk dat in 1730 verscheen, vin
den wij een gravure waaruit blijkt dat er
toen nog steenklompen stonden die zeker
wel 15 meter hoog waren. Daarbij was ook
een toren, waarvan het dak evenwel ver
dwenen was. Maar uit latere historische
gegevens blijkt dat die steenklompen bij
storm gevaar opleverden voor de koeien
die in de nabijheid graasden, zodat het
nodig was uit een oogpunt van dierenbe
scherming de sloper er bij te halen.
Over de oorsprong van het Huis ter
Kleef is niet veel bekend. Wel is met ze
kerheid te zeggen dat het Huis (of kan
van een Kasteel gesproken worden?) een
vierkant gebouw was, door een ringmuur
omgeven. Het gebouw was aan drie kanten
door water omsloten. De poort, die toegang
tot de sterkte verleende, was aan de kant
van de Kleverlaan, waar geen water was.
Maar was de bezoeker die poort door dan
kwam hij op een binnenhof en moest toch
nog een gracht over om in het Huis te
komen.
De bouw van het Huis ter Kleef heeft
vermoedelijk plaats gehad aan het einde
van de 14e eeuw. Er hebben later Brede-
rode's in gewoond. Een gedicht herinnert
er aan:
„Daar zang en spel klonk door de
ruime zalen,
Daar Bredero, zoo ront, zoo blij van zin,
Den Adel van ons- Holland placht te
onthalen."
In het jaar 1566 heeft het Huis ter Kleef
een belangrijke rol gespeeld in de Hervor
ming. Door de kasteelheer werd meermalen
onderdak verleend aan een der voorman
nen van de Hervorming, wat tengevolge
had dat er op de landen rondom het Huis
„hagepreeken" (godsdienstoefeningen in
de open lucht) gehouden werden.
Toen de Spanjaarden in 1572 hun beleg
om Haarlem sloegen nam de bevelhebber,
graaf Don Frederico, een zoon van de land
voogd Alex, zijn intrek in het Huis ter
Kleef. Na de val van Haarlem in 1573 werd
het Huis ter Kleef (onder de gebouwen
werd buskruit gelegd) verwoest. Trouwens
alle goederen van de Brederodes werden
door Alex verbeurd verklaard.
Eerst jaren later, na de zogenaamde
„Gentsche Bevrediging", kregen de Bre
derodes hun bezittingen terug. Zii konden
niet meer in het Huis ter Kleef wonen,
maar lieten in aansluiting met een toren
tje dat was blijven staan, een hofstede
bouwen. Daar verbleven zij dan wanneer
de zaken het nodig maakten dat zij hier
enige tijd in de omgeving vertoefden.
In het begin van de 18e eeuw kwamen
Bij de hervatting van de lessen op de
Haarlemse scholen na de Kerstvacantie
wordt de aandacht van het onderwijzend
personeel en de leerlingen onmiddellijk ge
vraagd voor enige belangrijke gebeurtenis
sen op cultureel gebied.
Zaterdagmiddag 10 Januari treedt voor
de leerlingen van de lagere klassen van
de scholen voor voortgezet onderwijs in
het gemeentelijk Concertgebouw het Sca-
pino-ballet op. Dit onder leiding van Hans
Snoek staande gezelschap geniet een zekere
vermaardheid door de paedagogische
waarde van zijn kunstuitingen.
Woensdagmiddag 14 Januari treedt voor
de oudere leerlingen Jan Musch in zijn
afscheidstournée op met ,,De Vrek" van
Molière. Deze opvoering is reeds geheel
uitverkocht, evenals de herhaling op 18
Februari.
Vrijdagavond 16 Januari geeft de H.O.V.
haar tweede jeugdconcert in de Concert
zaal. Het orkest staat onder leiding van
Marinus Adam, die de uit te voeren wer
ken van Smetana en Debussy bij de toe
hoorders zal inleiden.
de boerderij „het Torentje" en de restan
ten van het Huis ter Kleef in het bezit van
de stad Haarlem. De Kleverlaan was toen
nog slechts een smal zandwegje dat de ver
binding met Bloemendaal gaf. Eerst in 1840
werd de Kleverlaan met puin en grind be
hoorlijk verhard.
Allan, de Haarlemse geschiedschrijver,
maakte er in 1875 gewag van dat er een
onderaardse gang moet hebben bestaan die
van „het Torentje" naar het Huis ter
Kleef leidde. Maar die gang was zo geha
vend dat zij niet meer gebruikt kon wor
den. Ongeveer 15 jaar geleden toen er door
ons in Haarlem een onderzoek werd inge
steld naar het bestaan van restanten van
onderaardse gangen, wees de wichelroede
loopster ook bij „het Torentje" zo'n gang
aan, maar de .opzichter van de Hout en de
Plantsoenen, die het gebouw destijds be
woonde, verzekerde ons dat hij niets had
ontdekt dat daarmee in verband kort staan.
In 1910 werd op de terreinen van „het To
rentje" en het vroegere Huis ter Kleef de
Stadskwekerij gevestigd. C. J. VAN T.
Zaak terugverwezen naar
het Haagse Hof
De Hoge Raad heeft arrest gewezen in
het cassatieberoep tegen het arrest van
het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij
de staat in de procedure over de aanspra
kelijkheid in het bezettingsbeleid van het
Rijksbureau voor Wol en Lompen, in be
ginsel in het ongelijk werd gesteld.
Op last van de bezetter werd in 1940 alle
in Nederland aanwezige wol ongeveer
10.000 ton ter waarde van ruim 14 millioen
gulden aan het Rijksbureau voor Wol en
Lompen verkocht tegen een prijs, die aan
merkelijk lager was dan de toenmalige
handelswaarde. Reeds in 1943 dagvaard
den de wolfabrikanten en wolhandelaren
de staat en eisten vergoeding van het ge
leden verlies. In 1949 werden de transacties
van de staat door het Haagse gerechtshof
onrechtmatig en nietig verklaard, maar de
staat werd niet voor de schuld aansprake
lijk gesteld. De Hoge Raad maakte later uit,
dat de staat wèl aansprakelijk is voor zover
hij door de transacties van het rijksbureau
voordeel had genoten. Het Haagse ge
rechtshof kreeg de opdracht te onderzoeken
of dit het geval was en daarna stelde het
hof in beginsel de staat in het ongelijk.
Tevens gelastte het een onderzoek van drie
deskundigen ter vaststelling van de bedra
gen, die door het rijksbureau waren ont
vangen boven de bedragen, die het rijks
bureau voor de onder dwang gekochte
partijen wol had betaald.
Tegen dit tussentijds arrest van het hof
kwam de staat in cassatie.
De Hoge Raad heeft thans dit arrest ver
nietigd en de zaak terugverwezen naar het
Haagse gerechtshof. De grond van deze
vernietiging is, dat toen op het ogenblik
der bevrijding het rijksbureau een paar
millioen in kas had, hierbij ook geld was,
dat uit anderen hoofde aan de openbare
middelen was onttrokken. Dit laatste punt
dient thans door het hof te worden onder
zocht.
ADVERTENTIE
De Stofzuiger Speciaalzaak
Gen. Cronjéstr. 43 Spaarne 3
Tel. 16990 Tel. 17696
Kruidbergerweg 51, Santpoort
Het speciale adres voor
STOFZUIGERS
Reparatiën en onderdelen
mmw&WSw-
1
v'-: f
Steenklompen die een overschot zijn van het Huis ter Kleef. De dienst voor de Hout
en de Plantsoenen heeft die in een mooie rotspartij opgenomen. Alle bezoekers van
de kwekerij zijn daarover steeds vol lof, vooral als in de zomer van een
bloemenweelde te genieten is.
ADVERTENTIE
'n Vacantie in een van Scan-
dinavië's vele, gezellige win
tersportoorden is helemaal
ideaal. Daar vindt U schitte
rend skiterrein en weldadige
voorjaarswarmte. Tot ver in
het seizoen geniet U er volop
van zon, sneeuw en sport.
Buit zo'n heerlijke vacantie
ten volle uit. Verlies geen
kostbare dagen met reizen.
Vlieg er heen per KLM.
NOORWEGEN en ZWEDEN
Retour van Amsterdam naar: OSLO f 408.60
CHRISTIAANSAND f 336.60 - STOCKHOLM f475.20
TONEEL
Zaterdag 3 Januari, Stadsschouwburg, 8.15 u.:
Het Vrije Toneel geeft de honderdste
voorstelling van het Franse blijspel „En
gelen zonder vleugels" van Albert Husson,
nog door Cor Ruys vertaald en geregis
seerd. Medespelenden: Sara Heyblom,
Nell Koppen, Henny Orri, Wim van den
Brink. Anton Ruys, Ton van Duinhoven,
Eric van Ingen, Willy Ruys cn anderen.
Zondag 4 Januari, Stadsschouwburg, 8.15 u.:
..Engelen zonder vleugels" (zie Zaterdag).
Maandag 5 Januari, Stadsschouwburg, 8 uur:
Nederlandse première van het Engelse blij
spel „Daar moet je een vrouw voor zijn"
(Trust a woman) van Terence Dudley
door het Vrije Toneel onder regie van Jan
Teulings. Met Sara Heyblom, Nell Koppen,
Henny Orri, Marianne van Waveren, Wim
van den Brink, Eric van Ingen en Thor-
wald Dudok van Heel.
Dinsdag 6 Januari, Stadsschouwburg. 8 uur:
Abonnementsvoorstelling van „Daar moet
je een vrouw voor ziin" (zie Maandag).
Woensdag 7 Januari, Stadsschouwburg, 8
uur: Het blijspel „Als het kindje binnen
komt" van Roger Macdougall door de
Haagse Comedie onder regie van Bob de
Lange. In de hoofdrollen Myra Ward en
Paul Steenbergen. Des middags 2 uur:
matinée voor de Vereniging voor Huis
vrouwen.
Donderdag 8 Januari, Stadsschouwburg, 8
uur: Abonnementsvoorstelling van „De
Waaierpatience" van Henri Troyat door het
Rotterdams Toneel, met in de voornaamste
rollen Magda Janssens, Charlotte Kohier,
Ben Aerden en regisseur Frits van Dijk.
MUZIEK
Maandag 5 Januari, Concertgebouw, 8.15 uur:
Eerste optreden van het Nederlands Stu
dentenorkest onder leiding van Yvon
Baarspul. Het programma vermeldt de
Tweede Suite van Bach, het Derde Piano
concert van Beethoven, de Suite voor
strijkorkest en piano van Guillaume Lan-
dré en de Academische Feestouverture van
REIZEN ALDUS KAN MEN in Jacobus van Looy's „Gekken" lezen „reizen,
dat was wel een heerlijk ding, vlottend te zijn in de vlottende werelddingen". En
op dit thema schreef hij later een verrukkelijke herinnering aan zijn reis van Tanger
naar Fez, een geromantiseerd reisverhaal, niet zijn grootste werk, in genen dele een
„Zebedeus" of „Feesten", maar een werk-van-stijl, een voortreffelijk stuk proza.
Men kan zich niet anders maken dan men is, men schrijft zoals men is en men reist
zoals men is. Daarom kon de zwervende Johan Fabricius, altijd op weg door veler
heren landen, geen Van Looy, op geen stukken na een Couperus worden, evenmin
als Den Doolaard of als Maurits Wagenvoort, de oudste van de globetrotters sinds
„Tachtig".
Wagenvoort, beminnelijk mens, gul
vriend en uitnemend gastheer in zijn in
ternationale Vrijdagse kring levendig
staat me na zoveel jaren de rijzige ge
stalte van deze door een zekere misken
ning ietwat zelfingenomen zeventiger voor
de geest bleef een matig romancier, die
de belofte, gewekt met zijn „De dromers"
(meer dan door zijn „Een passie") zijn
leven lang niet wist in te lossen. Zelfs zijn
„mémoires", verschenen destijds onder de
titel „De Vrijheidzoeker", werden niet
meer dan een interessante causerie, een
amusante verzameling van indrukken,
waaraan de innerlijke reacties öp die in
drukken vreemd bleven. Het was (men
vergelijke de soortgelijke „gedenkschrif
ten" van Fabricius) en ooggetuigeverslag,
zo goed als zijn latere romans aldus
karakteriseerde Robbers hem,, niet vleiend
maar oprecht „een soort buitenlandse
correspondentie in verhaalvorm" waren.
Kan men van het werk van Den Doolaard
en Fabricius eigenlijk iets anders zeggen?
Den Doolaard heeft het peil van zijn „Her
berg met het hoefijzer" nooit meer be
reikt. Zijn na-oorlogse boek over de droog
legging van het verwoeste Walcheren, dat
een nationaal epos had moeten worden,
bleef in een reportage steken, die men
niet eens boeiend kan noemen.
Luchtig, vluchtig
En Fabricius? Er zijn twee manieren om
een schrijver onrecht aan te doen: door
hem te onderschatten en door hem te
overschatten. Fabricius kreeg van beider
lei „onrecht" zijn deel: het roemruchte
van de kant van zijn lezers en het gering
schattende van de zijde der critiek. Neemt
men hem voor wat hij is en houdt hij zich
bij wat hij is, dan tekent de figuur van
Fabricius zich af in haar juiste proporties:
iti die van de dilettant, van de man die
van de dingen houdt, van een zwerver die
op zijn tochten kostelijke indrukken ver
gaart: arabesken van het leven, anecdoten
van zijn ontmoetingen - een geur hier,
een kleur daar, een handdruk, een glim
lach, een pikanterie, een schelmse situatie,
een charmant avontuur. Luchtigjes, vluch-
tigjes, en het is voorbij.
Fabricius reist „met het oog", een Cou
perus deed het met „hart en ziel". Coupe
rus maakte schoon wat hij aanraakte,
Fabricius raakt aan wat schoon is. Men
behoeft maar een paar willekeurige cita
ten te vergelijken om zonder enige andere
maatstaf dan die van de ongekunsteldheid
van de kunst en dus zonder aarzeling te
kunnen aanwijzen, waar de litteratuur ein
digt en de lectuur begint. „Maar met de
middag was er een trillende waas van
hitte gerezen over het water, dat bijna
blank was gekookt van hitte, en in dat
waas waren vele der tedere dingen ge
worden alk verre dromen" van Cou
perus natuurlijk. En nu Fabricius ik
kies de eerste de beste toepasselijke zin
uit zijn in 1952 verschenen „De ontvoering
van Europa" een romantisch Caprees
avontuur van matig belang: „Zee en rots
en hemelsblauw; een krijsend voorbijvlie
gende meeuw, en verder niets dan het
zuchten en fluisteren van water". Of, uit
twee Vlaamse variaties op het thema lief
de: „Langs de Leie" Buitën woei en
regende het; soms striemde een hagelbui
de ruiten; glimmend zwart staken de oude
kastanjes rondom de herberg hun kale
takken in een donkere winterhemel.
Er is litteratuur, „litteratuur" en feuil-
letonnistische causerie. Aan de eerste is
Fabricius niet toegekomen, aan de tweede
heeft hij zich vergrepen, in de derde is hij
in zijn element. Hij kout charmant in
de conversatie, op papier, met de teken-
stift als hij als bereisde roei voor de
vuist weg van zijn ervaringen vertelt: van
de zonderlingen die hij ontmoette, van de
„petite historie" van grote en Kleine en
helemaal geen beroemdheden, die zijn weg
kruisten.
Caprese herinneringen
De beste fragmenten uit zijn overigens
weinig verrassende herinneringen „Een
wereld in beroering" (vervolgdeel op
„Mijn huis staat achter de kim") leve
ren dan ook zijn souvenirs aan Capri op,
zoals hij zijn geliefd ultima thule na ja
ren terugzag in de vooroorlogse dagen van
1939: zijn beschrijving bijvoorbeeld van de
schilder Castello „die zijn virile stieren
en hengsten nog steeds op weggeworpen
kranten tekende omdat hij te arm was om
goed papier te kopen", de (let wel) doof
stomme schilder-en-danser Spiegel met
z'n zeer gewaagde (gelukkig niet naver
telde) verhalen, ten beste gegeven „met
behulp van zijn expressieve handen en
zeer gedurfde mimiek", het dandy-achtige
Anacaprese kappertje, dat in zijn flam
boyante Amerikaanse das een verborgen
gloeilampje droeg „waarmee hij op elk
gewenst moment de aandacht op zijn ele
gante verschijning kon vestigen". Ze zijn
hier tenminste heel wat levendiger, heel
wat natuurlijker voor de dag gekomen dan
hun verdichte evenbeelden in „De ont
voering van Europa", waarvan ik met de
beste wil de smaak niet te pakken heb
kunnen krijgen.
Waar bleef de Fabricius van „Kome
dianten trokken voorbij", waar de Den
Doolaard van „De herberg met het hoef
ijzer", de Den Hartog van „Oompje Owa-
die"? Ze strandden één voor één op de
„litteratuur". Had de oude Herman Rob
bers niet gelijk, toen hij deze globetrot
ters meer befaamd achtte om de ruimte
dan om de diepte van hun inzichten?
C. J. E. DINAUX.
Johan Fabricius: „De ontvoering var.
Europa". „Langs de Leie" (Twee variaties op
een Thema). „Een wereld in beroering (verdere
mémoires, 1936—1946)". (H. P. Leopold's Uitge-
versmaatsoltappij N.V. te 's-Gra<ven(ha'ge).
Het echtpaar Myra Ward en Paul Steen
bergen in het blijspel ,,Als het kindje
binnenkomt" (zie Woensdag 7 Januari).
Brahms. Solist is de Amerikaanse pianist
Abbey Simon. De baten zijn voor het Ne
derlandse Studentensanatorium te Laren.
Woensdag 7 Januari, Concertgebouw, 7.30
uur: Jeugdconcert door de H.O.V. onder
leiding van Marinus Adam met mondelinge
toelichtingen door Wouter Paap. Uitge
voerd worden de Symphonie „Uit de nieu
we wereld" van Dvorak, de ouverture
„Willem Tell" van Rossini en „Jcux
d' Enfants" van Bizet.
Vrijdag 9 Januari, Concertgebouw, 8 uur:
H.O.V.-concert onder leiding van Marinus
Adam, met medewerking van de Mexi
caanse tenor Carlo Puig. die liederen van
Revueltas en Rimsky-Korsakoff ten ge
hore brengt. Verder staan onder meer op
het programma de Simfonietta van Hugo
Godron en „Largo en allegro" van Badings.
DIVERSEN
Zaterdag 3 Januari, gebouw Molenaerstraat,
7.30 uur: Drie korte Kerstspelen door
kinderkoor „Jong Haerlem" met medewer
king van dameskoor. Het geheel staat on
der leiding van mej. Willy van Eldik.
Zondag 4 Januari, Brinkmann, 10.30 uur:
Voor het Humanistisch Verbond spreekt
dr. D. H. Prins over „Humanisme en Chris
tendom".
Zondag 4 Januari, Krelagehuis: Nieuwjaars
feest van de Kennemer Volksdansvereni
ging onder leiding van Henk Honhof. Voor
de muzikale begeleiding zorgen Marius
Ruysink (fluit), Job Nieuwenhuizen
(viool) en Kees Bakker (piano).
Zondag 4 Januari, Concertgebouw, 8 uur:
„De Bedelstudent" van Carl Millöcker
door de operettevereniging „Johann Strauss"
onder muzikale leiding van André Kaart
en regie van Ely Huyboom. Vocale solisten:
Sylvia Couzijn (sopraan), Gerard Hurk-
mans (tenor), Kees van Raay (tenor) en
Marcel Dirickx (bariton).
Dinsdag 6 Januari, Concertgebouw, 8 uur:
Causerie met projectie over de mogelijk
heden der kleurenfotografie door de heer
Walther Benser onder de titel „De kleu
rige wereld".
Woensdag 7 Januari, gebouw Cuitura, 3 uur:
Première van de film „Een mens was te
veel" van Rudi Hornecker, vervaardigd
in opdracht van de vereniging Het Zonne
huis. In de hoofdrollen: Cok Berger, Pe
ter Aryans, Mya Horna, Victor Colani, Kit
Hoitingh. Verder werkten mede Henk Zou-
tendijks Poppentheater en het dameskoor
Bel Canto onder leiding van Herman Knip-
scheer.
Donderdag 8 Januari, gebouw St. Bavo, 7.30
uur: Het vrouwenkoor ZIGEA onder lei
ding van Rie Schouten, het kamerorkest
Melophilia en een padvindersgroep wer
ken mee aan een ontspanningsavond van
de Algemene Bond Ouden van Dagen.
Donderdag 8 Januari, kroonzaal Brinkmann,
8 uur: Voor de vereniging Geloof en We
tenschap spreekt prof. Paul Dibon uit
Parijs over „René Descartes en de gouden
eeuw".
TENTOONSTELLINGEN
Het Huis Van Looy: Tentoonstelling van de
Hollandse Aquarellistenkring van 20 De
cember tot 19 Januari, Werken van Jeanne
Bieruma OOsting, Betsy Westendorp
Osieck, Maaike Braat, F. H. Abbing, Han
Bolte, de Bruyn Ouboter, Joan jBuning;
Bob BuyS) O. H. Fiedler, Jan van Heel,
Ezra Pound, Guide to Kulchur -
Peter Owen, London
De Amerikaan Ezra Pound staat bekend
als een „poets' poet", dat wil zeggen een
dichter wiens werk voornamelijk voor an
dere dichters van belang is om zijn tech
nische bekwaamheden. Hij is ook wel
enigszins een cultuur-gids voor cultuur-
gidsen, zeker wanneer hij, zoals in dit
boek, veertig pagina's besteedt aan een
analyse van de ethica van Aristoteles (die
„Arry" genoemd wordt, om te voorkomen
dat de critische zin zich laat imponeren),
en daarin kortheidshalve telkens naar
Aristoteles' tekst verwijst, zonder hem te
citeren; maar al komt het dan nog al eens
voor dat hij de ontwikkeling van zijn
lezer overbelast, hij maakt zijn bedoeling
in de „Guide to Kulchur" toch wel dui
delijk.
De vorm waarin hij zijn ideeën aan
biedt maakt het verwerken ervan ook in
eerste instantie niet makkelijker, maar
daar went men wel aan. Hij betoogt in de
vorm van „ideogrammen", wat inhoudt
dat hij een bepaald onderwerp niet vol
gens een vaste lijn afhandelt, maar in
korte passages telkens van een andere
kant benadert. Zo hoopt hij de lezer vroe
ger of later op een gevoelige plaats te
treffen, in plaats van hem alleen maar
over het verharde oppervlak van zijn
brein te wrijven. Soms verandert hij niet
alleen van passage tot passage, maar zelfs
van zin tot zin van richting.
Hij slaagt er niet onveranderlijk in het
uitzicht op de onderwerpen, die hij be
handelt, op deze manier te verhelderen.
Zijn harde woorden over de aard van het
geld en over de woeker zijn moeilijk als
waardevol te beschouwen, behalve mis
schien als tamelijk sleetse demagogie
de notie dat het liberale tijdvak dat van
de woeker is heeft niet genoeg nieuws
meer, om nog met vaag aplomb verkon
digd te hoeven worden. Het komt er bo
vendien op neer dat hij naar een maat
schappelijke orde verlangt waarin de ma
teriële problemen afgehandeld zullen zijn,
zodat het volledige geestelijke leven kan
beginnen; een naklank van vroeg-socia-
listische romantiek, al is de intonatie hier
wel wat anders. Pound's voorschriften
voor de maatschappelijke organisatie wor
den niet op hun eigen practische verdien
sten getoetst: zij zijn alleen consequenties
van beginselen, en Pound heeft de vruch
ten niet nodig om de boom te kunnen
prijzen. Zijn sympathie voor Mussolini
(het grootste deel van de Guide is al in
1938 geschreven) is daar een nader bewijs
van. Hij ontziet zich niet te verkondigen:
,,De Duce en Confucius hebben gelijkelijk
belangstelling ook voor de behoefte van
hun volk aan poëzie; zij weten beiden dat
proza géén opvoeding is, maar alleen de
voorhof daarvan. Achter de deuren van
het proza zijn de mysteriën, Eleusis.
Dingen waarvan men alleen in het geheim
spreekt". Zoals misschien bekend heeft
Pound het tijdens de oorlog in Amerika
verbruid door standvastig van sympathie
voor de asmogendheden te getuigen, waar
mee hij ook trouw bleef aan zijn afkeer
van de Britse geestesgesteldheid, die hij
mistig en huichelachtig vindt, het toppunt
van immoraliteit.
Het begrip immoreel (dat natuurlijk op
de woeker ook van toepassing is) kan bij
Pound vrijwel gelijkgesteld worden aan:
dat wat niet rechtstreeks opkomt uit een
werveling van creatieve energie. Hij ci
teert een tekst van de Franse beeldhou
wer Gaudier-Brzeska, waarin de term
„vortex" in deze zin wordt uitgewerkt,
maar dan alleen voor de beeldhouwkunst;
de toepassing op alle menselijke activi
teiten is van Pound zelf. Een dergelijk
grondbeginsel is nooit meer waard dan de
man die het hanteert; als zijn waarderin
gen zuiver zijn helpt het hem ze te ver
duidelijken, maar als hij het als maat
staf gaat gebruiken om waarderingen
mee te bepalen wordt het resultaat alleen
zonderling. In Pound's geval levert het
dan ook maar een zwakke rechtvaardi
ging voor zijn maatschappelijke ideeën;
de werveling verliest al gauw haar kracht
wanneer zij moet uitdijen over het hele
gebied van de menselijke betrekkingen,
boe hard Pound ook probeert haar op
gang te houden door ermee te zweeptol-
len. De Chinese en Griekse wijsheid waar
hij zoveel aan hecht oefent maar weinig
temperende werking uit, en dient meer
als hulpmiddel om samengestelde zaken
tot een enkel beginsel te herleiden, zodat
de vortex er haar greep op kan krijgen.
Tenslotte zijn Pound's visies voorname
lijk van betekenis, vortex of geen vortex,
op het .intellectuele binnenhof. Sommige
van zijn uitspraken doen zich op het
eerste gezicht voor als oude koeien, met
onnodig vertoon van gezag uit de sloot
opgehaald, maar bij nader toezien blijken
zij meestal toch hun functies te hebben in
het „ideogrammatische" verband, en ma
ken zij Pound's bedoeling duidelijker.
Bovendien vindt men daar tal van ideeën
die op zichzelf al van betekenis zijn.
„Kennis is (misschien) nodig voor be
grip, maar heeft bij begrip vergeleken
geen belang, en het is geheel onnodig er
iets van te bewaren in de vorm van dode
catalogussen, wanneer men eenmaal het
proces begrijpt.
Niettemin, wanneer het proces eenmaal
begrepen wordt zal de kennis een man
waarschijnlijk bijblijven, vederlicht, zon
der inspanning behouden".
Een ander voorbeeld is meer typerend
voor deze schrijver: „Als het goed is,
moeien wij lezen om macht te verwerven.
Een man die leest moet intens leven. Het
boek moet een bol van licht zijn in de
hand". Pound is niet bereid zich aan het
wieden van zijn tuintje te houden en nu
en dan over de straat uit te kijken. Wie
bedaard het oog richt op practische ge
volgen moet wel vinden, dat hij af en toe
wat ver doorslaat, al is er ook geen reden
om zo bedaard te worden dat men zijn
hele streven naar een cultuur uit één stuk
bij voorbaat afwijst.
S. M.
ADVERTENTIE
N.V. MIJ. „HOLSTER" - GVERVEEN
Tel. K 2500 - 15597 en 19057
Centrale verwarming
Airconditioning
Aut. oliestook
Gerard Hordijk, Otto B. de Kat, Frits
Klein, Jan Peeters, J. Sjoolema, Jan Wie-
gers (als gast) Poppe Damave.
De Kerkuil, Nieuwe Gracht: Van 20 Decem
ber tot 17 Januari expositie van meubelen
naar ontwerpen van Theo Arts. Op werk
dagen van 9—18 uur.
Kunsthandel Bier, Groot Heiligland 6: Ten
toonstelling van vroeg-Aziatische kunst.
Dagelijks tot 1 Februari, ook des Zondaiy
en 's avonds.