De restanten van het Huis ter Kleef wÊÊÈÊÊÈmÈÈÊÊm M8BB8É Uitgaan in Haarlem SCANDINAVIË Schipbreuk der globetrotters Schoonheid in Haarlem en omgeving HARTENDORP m Avontuur en litteratuur Cultuur uit één stuk ZATERDAG 3 JANUARI 1953 3 Ter culturele vorming van scholieren Gedwongen wolverkoop tijdens de bezetting LITTERAIRE KANTTEKENINGEN De vroegere boerderij „het Torentje" aan de Kleverlaan te Haarl'em. Thans zijn er de kantoren van de Dienst voor de Hout en de Plantsoenen ondergebracht. Het torentje is een overblijfsel van het Huis ter Kleef. Wie over de Kleverlaan loopt, ziet daar weinig van de restanten van het Huis ter Kleef. Dat het aardige zeskantige torentje, dat wel te zien is, daaronder gerekend moet worden, is weinig bekend. Dan is er op een 40 meter afstand nog een grote steenklomp, maar die is door de dienst van de Hout en de Plantsoenen op het terrein van de kwekerij tot middelpunt van een rotspartij gemaakt, terwijl zij bovendien juist aan de kant van de openbare weg schuil gaat onder dichte slingerplanten. Niet dat wij die steenklomp open en onbe groeid zouden wensen. Integendeel, zoals het nu is, kan van een welgeslaagde aan leg gesproken worden, waarvan de kern gevormd wordt door de brokken muur van het kasteel. Een gelukkige omstandigheid is dat alles op een heuveltje staat, wat een smaakvolle aanleg bevorderde. De restanten van de muren zijn nog on geveer 3 meter hoog. Dat is niet veel. De Spanjaarden, die het Huis ter Kleef ver woest hebben na het beleg van Haarlem in 15721573, deden hun werk lang niet zo grondig. In „Zegepralend Kennemer- lant", een werk dat in 1730 verscheen, vin den wij een gravure waaruit blijkt dat er toen nog steenklompen stonden die zeker wel 15 meter hoog waren. Daarbij was ook een toren, waarvan het dak evenwel ver dwenen was. Maar uit latere historische gegevens blijkt dat die steenklompen bij storm gevaar opleverden voor de koeien die in de nabijheid graasden, zodat het nodig was uit een oogpunt van dierenbe scherming de sloper er bij te halen. Over de oorsprong van het Huis ter Kleef is niet veel bekend. Wel is met ze kerheid te zeggen dat het Huis (of kan van een Kasteel gesproken worden?) een vierkant gebouw was, door een ringmuur omgeven. Het gebouw was aan drie kanten door water omsloten. De poort, die toegang tot de sterkte verleende, was aan de kant van de Kleverlaan, waar geen water was. Maar was de bezoeker die poort door dan kwam hij op een binnenhof en moest toch nog een gracht over om in het Huis te komen. De bouw van het Huis ter Kleef heeft vermoedelijk plaats gehad aan het einde van de 14e eeuw. Er hebben later Brede- rode's in gewoond. Een gedicht herinnert er aan: „Daar zang en spel klonk door de ruime zalen, Daar Bredero, zoo ront, zoo blij van zin, Den Adel van ons- Holland placht te onthalen." In het jaar 1566 heeft het Huis ter Kleef een belangrijke rol gespeeld in de Hervor ming. Door de kasteelheer werd meermalen onderdak verleend aan een der voorman nen van de Hervorming, wat tengevolge had dat er op de landen rondom het Huis „hagepreeken" (godsdienstoefeningen in de open lucht) gehouden werden. Toen de Spanjaarden in 1572 hun beleg om Haarlem sloegen nam de bevelhebber, graaf Don Frederico, een zoon van de land voogd Alex, zijn intrek in het Huis ter Kleef. Na de val van Haarlem in 1573 werd het Huis ter Kleef (onder de gebouwen werd buskruit gelegd) verwoest. Trouwens alle goederen van de Brederodes werden door Alex verbeurd verklaard. Eerst jaren later, na de zogenaamde „Gentsche Bevrediging", kregen de Bre derodes hun bezittingen terug. Zii konden niet meer in het Huis ter Kleef wonen, maar lieten in aansluiting met een toren tje dat was blijven staan, een hofstede bouwen. Daar verbleven zij dan wanneer de zaken het nodig maakten dat zij hier enige tijd in de omgeving vertoefden. In het begin van de 18e eeuw kwamen Bij de hervatting van de lessen op de Haarlemse scholen na de Kerstvacantie wordt de aandacht van het onderwijzend personeel en de leerlingen onmiddellijk ge vraagd voor enige belangrijke gebeurtenis sen op cultureel gebied. Zaterdagmiddag 10 Januari treedt voor de leerlingen van de lagere klassen van de scholen voor voortgezet onderwijs in het gemeentelijk Concertgebouw het Sca- pino-ballet op. Dit onder leiding van Hans Snoek staande gezelschap geniet een zekere vermaardheid door de paedagogische waarde van zijn kunstuitingen. Woensdagmiddag 14 Januari treedt voor de oudere leerlingen Jan Musch in zijn afscheidstournée op met ,,De Vrek" van Molière. Deze opvoering is reeds geheel uitverkocht, evenals de herhaling op 18 Februari. Vrijdagavond 16 Januari geeft de H.O.V. haar tweede jeugdconcert in de Concert zaal. Het orkest staat onder leiding van Marinus Adam, die de uit te voeren wer ken van Smetana en Debussy bij de toe hoorders zal inleiden. de boerderij „het Torentje" en de restan ten van het Huis ter Kleef in het bezit van de stad Haarlem. De Kleverlaan was toen nog slechts een smal zandwegje dat de ver binding met Bloemendaal gaf. Eerst in 1840 werd de Kleverlaan met puin en grind be hoorlijk verhard. Allan, de Haarlemse geschiedschrijver, maakte er in 1875 gewag van dat er een onderaardse gang moet hebben bestaan die van „het Torentje" naar het Huis ter Kleef leidde. Maar die gang was zo geha vend dat zij niet meer gebruikt kon wor den. Ongeveer 15 jaar geleden toen er door ons in Haarlem een onderzoek werd inge steld naar het bestaan van restanten van onderaardse gangen, wees de wichelroede loopster ook bij „het Torentje" zo'n gang aan, maar de .opzichter van de Hout en de Plantsoenen, die het gebouw destijds be woonde, verzekerde ons dat hij niets had ontdekt dat daarmee in verband kort staan. In 1910 werd op de terreinen van „het To rentje" en het vroegere Huis ter Kleef de Stadskwekerij gevestigd. C. J. VAN T. Zaak terugverwezen naar het Haagse Hof De Hoge Raad heeft arrest gewezen in het cassatieberoep tegen het arrest van het gerechtshof te 's-Gravenhage, waarbij de staat in de procedure over de aanspra kelijkheid in het bezettingsbeleid van het Rijksbureau voor Wol en Lompen, in be ginsel in het ongelijk werd gesteld. Op last van de bezetter werd in 1940 alle in Nederland aanwezige wol ongeveer 10.000 ton ter waarde van ruim 14 millioen gulden aan het Rijksbureau voor Wol en Lompen verkocht tegen een prijs, die aan merkelijk lager was dan de toenmalige handelswaarde. Reeds in 1943 dagvaard den de wolfabrikanten en wolhandelaren de staat en eisten vergoeding van het ge leden verlies. In 1949 werden de transacties van de staat door het Haagse gerechtshof onrechtmatig en nietig verklaard, maar de staat werd niet voor de schuld aansprake lijk gesteld. De Hoge Raad maakte later uit, dat de staat wèl aansprakelijk is voor zover hij door de transacties van het rijksbureau voordeel had genoten. Het Haagse ge rechtshof kreeg de opdracht te onderzoeken of dit het geval was en daarna stelde het hof in beginsel de staat in het ongelijk. Tevens gelastte het een onderzoek van drie deskundigen ter vaststelling van de bedra gen, die door het rijksbureau waren ont vangen boven de bedragen, die het rijks bureau voor de onder dwang gekochte partijen wol had betaald. Tegen dit tussentijds arrest van het hof kwam de staat in cassatie. De Hoge Raad heeft thans dit arrest ver nietigd en de zaak terugverwezen naar het Haagse gerechtshof. De grond van deze vernietiging is, dat toen op het ogenblik der bevrijding het rijksbureau een paar millioen in kas had, hierbij ook geld was, dat uit anderen hoofde aan de openbare middelen was onttrokken. Dit laatste punt dient thans door het hof te worden onder zocht. ADVERTENTIE De Stofzuiger Speciaalzaak Gen. Cronjéstr. 43 Spaarne 3 Tel. 16990 Tel. 17696 Kruidbergerweg 51, Santpoort Het speciale adres voor STOFZUIGERS Reparatiën en onderdelen mmw&WSw- 1 v'-: f Steenklompen die een overschot zijn van het Huis ter Kleef. De dienst voor de Hout en de Plantsoenen heeft die in een mooie rotspartij opgenomen. Alle bezoekers van de kwekerij zijn daarover steeds vol lof, vooral als in de zomer van een bloemenweelde te genieten is. ADVERTENTIE 'n Vacantie in een van Scan- dinavië's vele, gezellige win tersportoorden is helemaal ideaal. Daar vindt U schitte rend skiterrein en weldadige voorjaarswarmte. Tot ver in het seizoen geniet U er volop van zon, sneeuw en sport. Buit zo'n heerlijke vacantie ten volle uit. Verlies geen kostbare dagen met reizen. Vlieg er heen per KLM. NOORWEGEN en ZWEDEN Retour van Amsterdam naar: OSLO f 408.60 CHRISTIAANSAND f 336.60 - STOCKHOLM f475.20 TONEEL Zaterdag 3 Januari, Stadsschouwburg, 8.15 u.: Het Vrije Toneel geeft de honderdste voorstelling van het Franse blijspel „En gelen zonder vleugels" van Albert Husson, nog door Cor Ruys vertaald en geregis seerd. Medespelenden: Sara Heyblom, Nell Koppen, Henny Orri, Wim van den Brink. Anton Ruys, Ton van Duinhoven, Eric van Ingen, Willy Ruys cn anderen. Zondag 4 Januari, Stadsschouwburg, 8.15 u.: ..Engelen zonder vleugels" (zie Zaterdag). Maandag 5 Januari, Stadsschouwburg, 8 uur: Nederlandse première van het Engelse blij spel „Daar moet je een vrouw voor zijn" (Trust a woman) van Terence Dudley door het Vrije Toneel onder regie van Jan Teulings. Met Sara Heyblom, Nell Koppen, Henny Orri, Marianne van Waveren, Wim van den Brink, Eric van Ingen en Thor- wald Dudok van Heel. Dinsdag 6 Januari, Stadsschouwburg. 8 uur: Abonnementsvoorstelling van „Daar moet je een vrouw voor ziin" (zie Maandag). Woensdag 7 Januari, Stadsschouwburg, 8 uur: Het blijspel „Als het kindje binnen komt" van Roger Macdougall door de Haagse Comedie onder regie van Bob de Lange. In de hoofdrollen Myra Ward en Paul Steenbergen. Des middags 2 uur: matinée voor de Vereniging voor Huis vrouwen. Donderdag 8 Januari, Stadsschouwburg, 8 uur: Abonnementsvoorstelling van „De Waaierpatience" van Henri Troyat door het Rotterdams Toneel, met in de voornaamste rollen Magda Janssens, Charlotte Kohier, Ben Aerden en regisseur Frits van Dijk. MUZIEK Maandag 5 Januari, Concertgebouw, 8.15 uur: Eerste optreden van het Nederlands Stu dentenorkest onder leiding van Yvon Baarspul. Het programma vermeldt de Tweede Suite van Bach, het Derde Piano concert van Beethoven, de Suite voor strijkorkest en piano van Guillaume Lan- dré en de Academische Feestouverture van REIZEN ALDUS KAN MEN in Jacobus van Looy's „Gekken" lezen „reizen, dat was wel een heerlijk ding, vlottend te zijn in de vlottende werelddingen". En op dit thema schreef hij later een verrukkelijke herinnering aan zijn reis van Tanger naar Fez, een geromantiseerd reisverhaal, niet zijn grootste werk, in genen dele een „Zebedeus" of „Feesten", maar een werk-van-stijl, een voortreffelijk stuk proza. Men kan zich niet anders maken dan men is, men schrijft zoals men is en men reist zoals men is. Daarom kon de zwervende Johan Fabricius, altijd op weg door veler heren landen, geen Van Looy, op geen stukken na een Couperus worden, evenmin als Den Doolaard of als Maurits Wagenvoort, de oudste van de globetrotters sinds „Tachtig". Wagenvoort, beminnelijk mens, gul vriend en uitnemend gastheer in zijn in ternationale Vrijdagse kring levendig staat me na zoveel jaren de rijzige ge stalte van deze door een zekere misken ning ietwat zelfingenomen zeventiger voor de geest bleef een matig romancier, die de belofte, gewekt met zijn „De dromers" (meer dan door zijn „Een passie") zijn leven lang niet wist in te lossen. Zelfs zijn „mémoires", verschenen destijds onder de titel „De Vrijheidzoeker", werden niet meer dan een interessante causerie, een amusante verzameling van indrukken, waaraan de innerlijke reacties öp die in drukken vreemd bleven. Het was (men vergelijke de soortgelijke „gedenkschrif ten" van Fabricius) en ooggetuigeverslag, zo goed als zijn latere romans aldus karakteriseerde Robbers hem,, niet vleiend maar oprecht „een soort buitenlandse correspondentie in verhaalvorm" waren. Kan men van het werk van Den Doolaard en Fabricius eigenlijk iets anders zeggen? Den Doolaard heeft het peil van zijn „Her berg met het hoefijzer" nooit meer be reikt. Zijn na-oorlogse boek over de droog legging van het verwoeste Walcheren, dat een nationaal epos had moeten worden, bleef in een reportage steken, die men niet eens boeiend kan noemen. Luchtig, vluchtig En Fabricius? Er zijn twee manieren om een schrijver onrecht aan te doen: door hem te onderschatten en door hem te overschatten. Fabricius kreeg van beider lei „onrecht" zijn deel: het roemruchte van de kant van zijn lezers en het gering schattende van de zijde der critiek. Neemt men hem voor wat hij is en houdt hij zich bij wat hij is, dan tekent de figuur van Fabricius zich af in haar juiste proporties: iti die van de dilettant, van de man die van de dingen houdt, van een zwerver die op zijn tochten kostelijke indrukken ver gaart: arabesken van het leven, anecdoten van zijn ontmoetingen - een geur hier, een kleur daar, een handdruk, een glim lach, een pikanterie, een schelmse situatie, een charmant avontuur. Luchtigjes, vluch- tigjes, en het is voorbij. Fabricius reist „met het oog", een Cou perus deed het met „hart en ziel". Coupe rus maakte schoon wat hij aanraakte, Fabricius raakt aan wat schoon is. Men behoeft maar een paar willekeurige cita ten te vergelijken om zonder enige andere maatstaf dan die van de ongekunsteldheid van de kunst en dus zonder aarzeling te kunnen aanwijzen, waar de litteratuur ein digt en de lectuur begint. „Maar met de middag was er een trillende waas van hitte gerezen over het water, dat bijna blank was gekookt van hitte, en in dat waas waren vele der tedere dingen ge worden alk verre dromen" van Cou perus natuurlijk. En nu Fabricius ik kies de eerste de beste toepasselijke zin uit zijn in 1952 verschenen „De ontvoering van Europa" een romantisch Caprees avontuur van matig belang: „Zee en rots en hemelsblauw; een krijsend voorbijvlie gende meeuw, en verder niets dan het zuchten en fluisteren van water". Of, uit twee Vlaamse variaties op het thema lief de: „Langs de Leie" Buitën woei en regende het; soms striemde een hagelbui de ruiten; glimmend zwart staken de oude kastanjes rondom de herberg hun kale takken in een donkere winterhemel. Er is litteratuur, „litteratuur" en feuil- letonnistische causerie. Aan de eerste is Fabricius niet toegekomen, aan de tweede heeft hij zich vergrepen, in de derde is hij in zijn element. Hij kout charmant in de conversatie, op papier, met de teken- stift als hij als bereisde roei voor de vuist weg van zijn ervaringen vertelt: van de zonderlingen die hij ontmoette, van de „petite historie" van grote en Kleine en helemaal geen beroemdheden, die zijn weg kruisten. Caprese herinneringen De beste fragmenten uit zijn overigens weinig verrassende herinneringen „Een wereld in beroering" (vervolgdeel op „Mijn huis staat achter de kim") leve ren dan ook zijn souvenirs aan Capri op, zoals hij zijn geliefd ultima thule na ja ren terugzag in de vooroorlogse dagen van 1939: zijn beschrijving bijvoorbeeld van de schilder Castello „die zijn virile stieren en hengsten nog steeds op weggeworpen kranten tekende omdat hij te arm was om goed papier te kopen", de (let wel) doof stomme schilder-en-danser Spiegel met z'n zeer gewaagde (gelukkig niet naver telde) verhalen, ten beste gegeven „met behulp van zijn expressieve handen en zeer gedurfde mimiek", het dandy-achtige Anacaprese kappertje, dat in zijn flam boyante Amerikaanse das een verborgen gloeilampje droeg „waarmee hij op elk gewenst moment de aandacht op zijn ele gante verschijning kon vestigen". Ze zijn hier tenminste heel wat levendiger, heel wat natuurlijker voor de dag gekomen dan hun verdichte evenbeelden in „De ont voering van Europa", waarvan ik met de beste wil de smaak niet te pakken heb kunnen krijgen. Waar bleef de Fabricius van „Kome dianten trokken voorbij", waar de Den Doolaard van „De herberg met het hoef ijzer", de Den Hartog van „Oompje Owa- die"? Ze strandden één voor één op de „litteratuur". Had de oude Herman Rob bers niet gelijk, toen hij deze globetrot ters meer befaamd achtte om de ruimte dan om de diepte van hun inzichten? C. J. E. DINAUX. Johan Fabricius: „De ontvoering var. Europa". „Langs de Leie" (Twee variaties op een Thema). „Een wereld in beroering (verdere mémoires, 1936—1946)". (H. P. Leopold's Uitge- versmaatsoltappij N.V. te 's-Gra<ven(ha'ge). Het echtpaar Myra Ward en Paul Steen bergen in het blijspel ,,Als het kindje binnenkomt" (zie Woensdag 7 Januari). Brahms. Solist is de Amerikaanse pianist Abbey Simon. De baten zijn voor het Ne derlandse Studentensanatorium te Laren. Woensdag 7 Januari, Concertgebouw, 7.30 uur: Jeugdconcert door de H.O.V. onder leiding van Marinus Adam met mondelinge toelichtingen door Wouter Paap. Uitge voerd worden de Symphonie „Uit de nieu we wereld" van Dvorak, de ouverture „Willem Tell" van Rossini en „Jcux d' Enfants" van Bizet. Vrijdag 9 Januari, Concertgebouw, 8 uur: H.O.V.-concert onder leiding van Marinus Adam, met medewerking van de Mexi caanse tenor Carlo Puig. die liederen van Revueltas en Rimsky-Korsakoff ten ge hore brengt. Verder staan onder meer op het programma de Simfonietta van Hugo Godron en „Largo en allegro" van Badings. DIVERSEN Zaterdag 3 Januari, gebouw Molenaerstraat, 7.30 uur: Drie korte Kerstspelen door kinderkoor „Jong Haerlem" met medewer king van dameskoor. Het geheel staat on der leiding van mej. Willy van Eldik. Zondag 4 Januari, Brinkmann, 10.30 uur: Voor het Humanistisch Verbond spreekt dr. D. H. Prins over „Humanisme en Chris tendom". Zondag 4 Januari, Krelagehuis: Nieuwjaars feest van de Kennemer Volksdansvereni ging onder leiding van Henk Honhof. Voor de muzikale begeleiding zorgen Marius Ruysink (fluit), Job Nieuwenhuizen (viool) en Kees Bakker (piano). Zondag 4 Januari, Concertgebouw, 8 uur: „De Bedelstudent" van Carl Millöcker door de operettevereniging „Johann Strauss" onder muzikale leiding van André Kaart en regie van Ely Huyboom. Vocale solisten: Sylvia Couzijn (sopraan), Gerard Hurk- mans (tenor), Kees van Raay (tenor) en Marcel Dirickx (bariton). Dinsdag 6 Januari, Concertgebouw, 8 uur: Causerie met projectie over de mogelijk heden der kleurenfotografie door de heer Walther Benser onder de titel „De kleu rige wereld". Woensdag 7 Januari, gebouw Cuitura, 3 uur: Première van de film „Een mens was te veel" van Rudi Hornecker, vervaardigd in opdracht van de vereniging Het Zonne huis. In de hoofdrollen: Cok Berger, Pe ter Aryans, Mya Horna, Victor Colani, Kit Hoitingh. Verder werkten mede Henk Zou- tendijks Poppentheater en het dameskoor Bel Canto onder leiding van Herman Knip- scheer. Donderdag 8 Januari, gebouw St. Bavo, 7.30 uur: Het vrouwenkoor ZIGEA onder lei ding van Rie Schouten, het kamerorkest Melophilia en een padvindersgroep wer ken mee aan een ontspanningsavond van de Algemene Bond Ouden van Dagen. Donderdag 8 Januari, kroonzaal Brinkmann, 8 uur: Voor de vereniging Geloof en We tenschap spreekt prof. Paul Dibon uit Parijs over „René Descartes en de gouden eeuw". TENTOONSTELLINGEN Het Huis Van Looy: Tentoonstelling van de Hollandse Aquarellistenkring van 20 De cember tot 19 Januari, Werken van Jeanne Bieruma OOsting, Betsy Westendorp Osieck, Maaike Braat, F. H. Abbing, Han Bolte, de Bruyn Ouboter, Joan jBuning; Bob BuyS) O. H. Fiedler, Jan van Heel, Ezra Pound, Guide to Kulchur - Peter Owen, London De Amerikaan Ezra Pound staat bekend als een „poets' poet", dat wil zeggen een dichter wiens werk voornamelijk voor an dere dichters van belang is om zijn tech nische bekwaamheden. Hij is ook wel enigszins een cultuur-gids voor cultuur- gidsen, zeker wanneer hij, zoals in dit boek, veertig pagina's besteedt aan een analyse van de ethica van Aristoteles (die „Arry" genoemd wordt, om te voorkomen dat de critische zin zich laat imponeren), en daarin kortheidshalve telkens naar Aristoteles' tekst verwijst, zonder hem te citeren; maar al komt het dan nog al eens voor dat hij de ontwikkeling van zijn lezer overbelast, hij maakt zijn bedoeling in de „Guide to Kulchur" toch wel dui delijk. De vorm waarin hij zijn ideeën aan biedt maakt het verwerken ervan ook in eerste instantie niet makkelijker, maar daar went men wel aan. Hij betoogt in de vorm van „ideogrammen", wat inhoudt dat hij een bepaald onderwerp niet vol gens een vaste lijn afhandelt, maar in korte passages telkens van een andere kant benadert. Zo hoopt hij de lezer vroe ger of later op een gevoelige plaats te treffen, in plaats van hem alleen maar over het verharde oppervlak van zijn brein te wrijven. Soms verandert hij niet alleen van passage tot passage, maar zelfs van zin tot zin van richting. Hij slaagt er niet onveranderlijk in het uitzicht op de onderwerpen, die hij be handelt, op deze manier te verhelderen. Zijn harde woorden over de aard van het geld en over de woeker zijn moeilijk als waardevol te beschouwen, behalve mis schien als tamelijk sleetse demagogie de notie dat het liberale tijdvak dat van de woeker is heeft niet genoeg nieuws meer, om nog met vaag aplomb verkon digd te hoeven worden. Het komt er bo vendien op neer dat hij naar een maat schappelijke orde verlangt waarin de ma teriële problemen afgehandeld zullen zijn, zodat het volledige geestelijke leven kan beginnen; een naklank van vroeg-socia- listische romantiek, al is de intonatie hier wel wat anders. Pound's voorschriften voor de maatschappelijke organisatie wor den niet op hun eigen practische verdien sten getoetst: zij zijn alleen consequenties van beginselen, en Pound heeft de vruch ten niet nodig om de boom te kunnen prijzen. Zijn sympathie voor Mussolini (het grootste deel van de Guide is al in 1938 geschreven) is daar een nader bewijs van. Hij ontziet zich niet te verkondigen: ,,De Duce en Confucius hebben gelijkelijk belangstelling ook voor de behoefte van hun volk aan poëzie; zij weten beiden dat proza géén opvoeding is, maar alleen de voorhof daarvan. Achter de deuren van het proza zijn de mysteriën, Eleusis. Dingen waarvan men alleen in het geheim spreekt". Zoals misschien bekend heeft Pound het tijdens de oorlog in Amerika verbruid door standvastig van sympathie voor de asmogendheden te getuigen, waar mee hij ook trouw bleef aan zijn afkeer van de Britse geestesgesteldheid, die hij mistig en huichelachtig vindt, het toppunt van immoraliteit. Het begrip immoreel (dat natuurlijk op de woeker ook van toepassing is) kan bij Pound vrijwel gelijkgesteld worden aan: dat wat niet rechtstreeks opkomt uit een werveling van creatieve energie. Hij ci teert een tekst van de Franse beeldhou wer Gaudier-Brzeska, waarin de term „vortex" in deze zin wordt uitgewerkt, maar dan alleen voor de beeldhouwkunst; de toepassing op alle menselijke activi teiten is van Pound zelf. Een dergelijk grondbeginsel is nooit meer waard dan de man die het hanteert; als zijn waarderin gen zuiver zijn helpt het hem ze te ver duidelijken, maar als hij het als maat staf gaat gebruiken om waarderingen mee te bepalen wordt het resultaat alleen zonderling. In Pound's geval levert het dan ook maar een zwakke rechtvaardi ging voor zijn maatschappelijke ideeën; de werveling verliest al gauw haar kracht wanneer zij moet uitdijen over het hele gebied van de menselijke betrekkingen, boe hard Pound ook probeert haar op gang te houden door ermee te zweeptol- len. De Chinese en Griekse wijsheid waar hij zoveel aan hecht oefent maar weinig temperende werking uit, en dient meer als hulpmiddel om samengestelde zaken tot een enkel beginsel te herleiden, zodat de vortex er haar greep op kan krijgen. Tenslotte zijn Pound's visies voorname lijk van betekenis, vortex of geen vortex, op het .intellectuele binnenhof. Sommige van zijn uitspraken doen zich op het eerste gezicht voor als oude koeien, met onnodig vertoon van gezag uit de sloot opgehaald, maar bij nader toezien blijken zij meestal toch hun functies te hebben in het „ideogrammatische" verband, en ma ken zij Pound's bedoeling duidelijker. Bovendien vindt men daar tal van ideeën die op zichzelf al van betekenis zijn. „Kennis is (misschien) nodig voor be grip, maar heeft bij begrip vergeleken geen belang, en het is geheel onnodig er iets van te bewaren in de vorm van dode catalogussen, wanneer men eenmaal het proces begrijpt. Niettemin, wanneer het proces eenmaal begrepen wordt zal de kennis een man waarschijnlijk bijblijven, vederlicht, zon der inspanning behouden". Een ander voorbeeld is meer typerend voor deze schrijver: „Als het goed is, moeien wij lezen om macht te verwerven. Een man die leest moet intens leven. Het boek moet een bol van licht zijn in de hand". Pound is niet bereid zich aan het wieden van zijn tuintje te houden en nu en dan over de straat uit te kijken. Wie bedaard het oog richt op practische ge volgen moet wel vinden, dat hij af en toe wat ver doorslaat, al is er ook geen reden om zo bedaard te worden dat men zijn hele streven naar een cultuur uit één stuk bij voorbaat afwijst. S. M. ADVERTENTIE N.V. MIJ. „HOLSTER" - GVERVEEN Tel. K 2500 - 15597 en 19057 Centrale verwarming Airconditioning Aut. oliestook Gerard Hordijk, Otto B. de Kat, Frits Klein, Jan Peeters, J. Sjoolema, Jan Wie- gers (als gast) Poppe Damave. De Kerkuil, Nieuwe Gracht: Van 20 Decem ber tot 17 Januari expositie van meubelen naar ontwerpen van Theo Arts. Op werk dagen van 9—18 uur. Kunsthandel Bier, Groot Heiligland 6: Ten toonstelling van vroeg-Aziatische kunst. Dagelijks tot 1 Februari, ook des Zondaiy en 's avonds.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 5