Hollanders en Zeeuwen vochten ais leeuwen tegen het water Extra bussen-collecte ten bate van de getroffen gebieden ISe Eilanddorp Zuidland werd in een een schuimende binnenzee uur Gebrek aan vaartuigen en roeiers bemoeilijkte reddingswerk Zon en maan spelen een rol bij elke springvloed Legioen van duizenden vrijwilligers trok Zuidwaarts voor de oude strijd Indrukken uit Rampgebied Relaas van een oog getuige MAANDAG v FEBRUARI 1953 Vier schepen op de Waal gezonken rv^, ÉSÉÉfe*- 1 N Na de stormschade de „opzettelijke" schade Geer, kijkspel Beroep op automobilisten De evacuatie (Van een verslaggever) Tienduizenden hebben gisteren de slag gestreden, waarin de Nederlander misschien de beste soldaat ter wereld is: de slag tegen het water. En bij alle droefheid, die er om deze nationale ramp is mag een rechtvaardige fiere trots gevoeld worden op de verbetenheid, op de moed en het uithou dingsvermogen waarmee die tienduizenden uit alle lagen van ons volk zich tegen de erfvijand te weer hebben gesteld, een erfvijand, die dit keer met groter kracht heeft toegeslagen dan ooit het geval is geweest. Want hierover mag geen misverstand bestaan, dit met schoppen en zandzakken bewapende legioen zag zich gesteld tegenover een vernietigingsmacht, die de oorlog overtrof. Zelfs geen modern bewapend leger zou in één etmaal een verwoesting als deze kunnen aanrichten. Die verwoesting is zo groot, dat zij zelfs nu nog niet overzien kan worden. Temeer daar verbroken verbindingen, volkomen geïsoleerde gebieden, onberijdbare wegen, zich bij de haast onoverwinnelijke moeilijkheden voegden waarvoor men zich in de strijd tegen het opgezweepte water, dat zegevierend over het land kolkte, geplaatst zag. Op de rivier de Waal zijn tengevolge van de hevige golfslag in de nacht van Zaterdag op Zondag vier schepen gezon ken. Of alle opvarenden zich in veiligheid hebben kunnen stellen is niet bekend. Het staat echter vast, dat de opvarenden van het Duitse sleepschip „Soll Verein" zich met behulp van een roeiboot hebben kun- redden. Ter hoogte van Heeselt zonken voorts de „Mat'hahorn 3" en „West Fina". Bij Gameren zonk het 2500 ton metende sleep schip „Vulkaan", dat geladen was met erts, Een legioen van vrijwilligers In de chaos van deze Zondagmorgen, waarin de berichten over de ene dijkbreuk na de andere binnenkwamen, moest de verdediging georganiseerd worden. Met duivelse toeleg schenen de elementen juist de nacht voorafgaande aan de wekelijkse rustdag voor hun aanval te hebben uitge kozen. Het grootste deel van de militairen, waarover men normaal had kunnen be schikken, was immers met verlof. Maar geen nood, een nieuw leger stelde zich op, een leger van vrijwilligers. Een leger van militairen die zich naar hun garnizoenen terug haastten. Een leger ook van studen ten, van arbeiders, van kantoorbedienden, dat hoe dan ook, fietsend en liftend, naar het Zuiden trok om de bevolking te hel pen, die door het water overvallen zich in deze bittere nacht al teweer had gesteld. Met dat leger zijn wij gisteren Zuid waarts getrokken. Eerst naar Rotterdam waar in het stadsgedeelte onder de Maas de eerste sinistere voortekens van wat komen ging, te zien waren. Straten onder een dikke laag van goorzwart slib, tunnels die metersdieps onder water stonden, voor deuren waaraan het kabbelende water lik te. Maar ieder wist, dat er veel erger ko men ging. Dat bleek al uit de omvang van de hulpcolonnes, die bij het Feyenoord- stadion de Maasstad verlieten. Eindeloze rijen vrachtwagens, inderhaast met hun chauffeurs opgekomen, vertrokken daar beladen met zandzakken. En die zandzak ken waren gevuld door Rotterdamse man nen en vrouwen die er als razenden ston den te graven en te scheppen. Boven op die wagens zaten in de koude wind en de regen de hulptroepen, die de uitgeputte werkploegen aan de dijken gin gen versterken. Waar wisten zij niet, maar dat het nodig was, bleek wel, toen zij bij Dordrecht het getroffen gebied binnen reden. Want in die vrijwel geïsoleerde stad bleek hoe fel het water had huisgehouden. Onder het grote viaduct bij Zwijndrecht had een stortvloed van water, die de dijk had gekraakt een krater van zeker acht meter diep geslagen. En in de stad zelf bleek ook hoe sterk het water is. Een stuk spoorlijn was meters ver op zij gezet en tegen een rij' huizen opgekwakt. De laag gelegen wijken stonden onder water en overal zag men het trieste beeld van men sen, die met hun bezittingen op handkar ren, bakfietsen en kinderwagens geladen wegtrokken, snel profiterend van het res pijt, dat het lage getij hun even gunde. Nog erger Maar zelfs dit materieel zo zwaar getrof fen Dordrecht, waar aan huizen en fabrie ken enorme schade was aangericht, was nog niet het ergste. Erger waren de verha len van de geëvacueerden uit het Moer- dijkgebied en 's-Gravendeel, omdat zij melding maakten van de eerste slachtoffers, ondanks de heldhaftige reddingspogingen van pontonniers en mariniers, die met alles wat maar varen wou, de eindeloze water vlakte opgingen om de boeren te redden, die in de begrijpelijke tweestrijd stonden tussen zucht naar lijfsbehoud en de afkeer om hun erfgoed te verlaten. Erger ook waren de verhalen over de spanning, die nog heerste op het eiland IJsselmonde en de Krimpener Waard. Want daar kon het ergste nog gebeuren. Daar vochten uitgeputte mannen om de dijken te behouden, de afbrokkelende dij ken, die alleen nog stonden tussen het mee dogenloze water en hun liefste bezit. Wij zijn naar Ridderkerk gegaan waar de dijk, dié de Noord af moest weren in zijn aanval op het ganse eiland IJsselmon de, zwaar werd bedreigd. Vierhonderd be woners van buitendijkse huizen waren hier 's nachts op het nippertje gered. Een vuil bruine, ziedende watermassa die de voor posten, de buitenkaden, moeiteloos had overweldigd en zijn buit, ganse schuren, tafels, verdronken vee en tonnen wrak hout triomfantelijk meevoerde, liep storm op de angstig smalle dijk. En niet zonder succes, want op vele plaatsen had zij het wegdek al zo ondergraven, dat het ver vaarlijk begon te zakken. Op zoveel plaat sen zelfs, dat de werkploegen niet overal tegenstand konden bieden. Zij werkten nochtans als razenden, sleurden zandzakken van vijftig kilo's op hun afgebeulde ruggen naar de bedreigde plaatsen en gunden zich nauwelijks rust. Wij spraken met een groepje mensen, dat na twaalf uur werken in een gierende storm en een ijskoude regen zich een uur rust gunde in de kille luwte van een schuur. Rillend van kou en slaap en uit putting stonden zij dicht tegen elkaar ge drongen te proberen hun drijfnatte sigaret ten aan te steken. Met kapotte, bloedende en beblaarde handen. Er waren er bij, die de totale uitputting nabij waren. Hun ge zichten waren mager en blauw-bleek van de kou en de ellende. Maar zij gingen niet weg, want het water ging immers ook niet weg. Dat beukte integendeel met nieuwe energie op de onverdedigde bressen, met steeds meer haast, want het zag zijn kans. Het zag mogelijk ook met spijt de bus sen naderen, afgestampt met vrijwilligers, die eindelijk hulp kwamen bieden. Zoals de moede mannen van Ridderkerk ze met vreugde zagen komen. Er konden toen zelfs weer grapjes af voor die nieuwe han den tegen het oude gevaar, ongewende handen misschien, maar dan toch handen van mensen, die haast als bij instinct we ten hoe zij het water moeten bevechten. En zo stutten zij de dijk met nieuwe lagen zandzakken in het gevecht om het eiland IJsselmonde. Een gevecht, dat toen wij Ridderkerk in de koude schemering verlie ten, nog onbeslist was, want het wassende getij moest nog komen om de laatste storm loop in de nacht te doen. De beslissende aanval, die •een onoverzienbare ramp zou kunnen inluiden. Slag in het duister Van Ridderkerk zijn wij in het wassen de donker naar Ouderkerk getrokken. Daar speelde zich een soortgelijk gevecht af, alleen was daar de situatie zo mogelijk nog ernstiger. Hier ging het om de Krim pener Waard, waarvan al hele stukken blank stonden. Zou de dijk van de Hollandse IJssel het begeven, dan zou de ganse Krim pener Waard blank komen te staan. Ouderkerk zelf bleek niet te bena deren, want de donkere glibberige pol derwegen bleven gereserveerd voor de colonnes vrachtwagens die materieel aan moesten voeren voor de mariniers en de genie die hier een wel haast ver loren strijd streden. Aan beide kanten was de Hollandse IJssel al op enige plekken door de dijken geslagen. Hon derden stuks vee waren al verdron ken. Maar nog had men de bressen kunnen dichten, met takkenbossen, met zahd, met klei, met alles wat men er maar in kon smijten. In deze grote slag was Gouda het hoofdkwartier vanwaar de auto's, wier lichtbundels telkens weer over ondergelopen land zwaaiden, hun gevaarlijke tochten moesten ondernemen. Ook hier was de totale situatie nog onoverzichtelijk. Maar voor de mannen die zich in het slijk en de modder afbeulden zonder tijd voor een sigaret of een kop koffie, was zij dat niet. Voor hen was zij zéér duidelijk. Vóór hen was het water, achter hen het land. En daartussen stonden zij. Voor de jongens van de pontonniers, die daar in het pikdonker als slaven zwoegden op een dijk, die hier en daar nog maar an derhalve meter breed was, hebben wij eerbiedig onze pet afgenomen. Heel stie- kum dan. Want zij waren niet van het soort, dat bij zo'n eerbetoon zou zeggen: „Wij doen eenvoudig onze plicht". Zij zou den vermoedelijk hebben gevraagd: „Heb je het soms te warm". Diezelfde eerbied moeten ook de stugge boeren van de Krimpener Waard hebben gevoeld, die on het nachtelijk ontij hun vee langs de wegen wegdreven. En de vrou wen, die ondanks het hondenweer als don kere silhouetten op de dijken stonden, turend in de nacht en hopend en biddend. Diezelfde eerbied komt allen toe, die gisterochtend toen zij van de ramp hoor den iedere gedachte aan Zondagse rust en petjes uit hun hoofd zetten, een oude plunje aantrokken en op weg gingen om te helpen. De vrouwen, die de zandzakken vulden, de arbeiders die toesnelden om hun bedrijven te redden, de militairen, die nog nooit zo'n haast hebben gehad en ieder initiatief hebben aangewend om naar hun garnizoenen te komen. De Rode Kruis mensen en de ambtenaren van Waterstaat, die nog niet geslapen hebben en vooralsnog met veel zullen slapen ook. En de chauf feurs'vooral ook, die wanneer de helft van wat zij thans presteren van hen gevergd zou worden, vermoedelijk in staking zou den gaan, maar die nu onafgebroken met hun zware bakbeesten worstelen door regen en duister over half-onberijdbare wegen. ?Muw«via«n<fcf*t> l A'T i-ï ii 5^ OTtÉoi - /jts&r - J i A Een troosteloos beeld van de huizen aan de benedendijk te Ridderkerk. De Nationale commissie voor vluchte lingenhulp doet, mede namens het Natio naal Rampenfonds, een dringend beroep op al haar plaatselijke afdelingen om, zo mogelijk nog in deze week en anders vol gende week, in hun gemeente een extra- bussencollecte te houden ten bate van de door de nationale watersnoodramp getrof fenen, en zich hier met kracht achter te stellen. De nationale commissie voor vluchtelin genhulp heeft hiervoor haar organisatie en apparaat tijdelijk in dienst gesteld van het rampenfonds en verzoekt haar plaatselijke commissies zich ad hoe te beschouwen als plaatselijke commissies van het nationaal rampenfonds. De stichting 19401945 doet gelijkelijk een beroep op al haar plaatselijke commis sies ten bate van deze inzameling. De plaat selijke afdelingen van de nationale com missie voor vluchtelingenhulp en van de stichting 19401945 wordt verzocht onder ling contact te willen opnemen en plaatse lijk deze actie gezamenlijk te voeren. Het Nederlandse Rode Kruis, dat deze oproep mede ondersteunt, zal via haar af delingen een goedereninzameling voor de door de watersnood getroffenen organi seren. De nationale commissie en de stichting 1940—1945 verzoeken haar afdelingen ook hieraan alle medewerking te willen geven en zich hiervoor in verbinding te willen stellen met de plaatselijke afdelingen van het Nederlandse Rode Kruis. Voorzover geen plaatselijke afdeling van het Neder landse Rode Kruis in een gemeente aan wezig is, kunnen de goederen rechtstreeks gezonden worden naar de intendance van het Nederlandse Rode Kruis, Fluwelen Burgwal 19, 's-Gravenhage. De genoemde organisaties doen een be roep op allen, om niet zelfstandig activi teiten te ontwikkelen, doch deze langs de plaatselijke vertegenwoordigingen van ge noemde organisaties te leiden, opdat een zo effectief mogelijke bundeling van alle krachten wordt verkregen. Ieder, die dus wil meewerken aan deze actie, wordt ver zocht zich in verbinding te stellen met deze vertegenwoordigingen, welker adressen in het algemeen op de gemeentehuizen be kend zijn. Zij, die rechtstreeks gelden willen storten, kunnen dit doen op giro no. 9575, ten name van het Nationaal Rampenfonds, Den Haag. Helaas is de grote schade, die op het IJmuidense strand zowel de strandpachters als degenen die hun optrekjes lieten over winteren zwaar gedupeerd heeft, gevolgd door een tweede strop voor de betrokkenen. Nauwelijks was bekend, hoe chaotisch de situatie op het IJmuidense strand na de storm was, of er begaf zich een stroom van belangstellenden door de „gleuf". Hoewel de politie aanvankelijk de afzetting hand haafde, kon men op den duur de hand over hand toenemende stroom niet tegenhouden, temeer daar velen door de duinen naar het strand glipten. Daarbij werd niet alleen zware en hier en daar zelfs onherstelbare schade aangericht aan de zeereep, maar ook de schamele resten van de consumptie tenten en strandhuisjes, die door het water diep in de toegangsweg naar de pier waren gedreven, werden verder vertrapt, zodat de schade met de minuut groter werd. Maar nog droeviger is het door velen ge constateerde feit, dat enige gewetenloze individuen uit de ruïnes de kostbaarste stukken der inventaris ontvreemdden. De politie heeft weliswaar verscheidenen op heterdaad kunnen betrappen, maar veel is nog zoek, al is de politie van veel op de hoogte, dat in het geniep gebeurde. SKSÊHiL V Oo»tZ«ee*t - jtr ..V— Zeeland ramp op ramp. Die eerbied geldt dit ganse leger van Nederlanders, dat inderhaast dat giganti sche apparaat van hulpverlening improvi seerde, dat gisteravond op volle toeren be gon te komen en met zijn duizenden bus sen en trucks de wegen van het Westen en het Zuid-Westen deed dreunen, toen het de tegenaanval in ging zetten. Natuurlijk zijn bij de afweer van ae onverhoedse aan val fouten gemaakt en had men niet alles in de hand. Maar de vrijwilligers schikten zich daarin en kankerden slechts zachtjes wanneer zij een uur of wat in de kou moes ten wachten voordat zij ergens heen wer den gedirigeerd of soms zelfs weer naar huis werden gezonden. Tegen dit formidabel moreel is het water tenslotte kansloos. Het heeft enorme schade aangericht, het zal waarschijnlijk nog meer schade aanrichten, maar het zal uiteindelijk onherroepelijk worden terug gedreven en de schade zal worden hersteld. Althans dit zeiden de mannen op de af brokkelende dijken van Ridderkerk en Ouderkerk ons en zij kunnen het weten. tXXDCJOOCOCXXXXXXDOOCOOCXXX^OOOOOOCXJOOCOOOOOOOCCXXXlOOOOOOOOq: Gebleken is, dat vele nieuwsgierigen zich per auto naar de getroffen gebie den begeven. De hulpverlening onder- vindt hiervan hinder. Verzocht wordt daarom aan automobilisten die niet bij de hulpverlening zijn ingeschakeld, zich 1 niet naar deze gebieden te begeven jj iCXDOOCXXXDOOOCJCOOOCOOCOOOOOOOOOOOOOOOOOOOCkXOOOOOOOOCXDOCOC A A (Van een verslaggever) Met een hulpploeg van tien Rotterdamse Rode Kruis-mannen zijn wij gistermiddag over een spiegelgladde dijk naar het rampgebied op Voorne en Putten gereden, waar het plaatsje Zuidland wel het hevigst geteisterd is. Zuidland, een welvarend boeren dorp van 2200 inwoners, dat in de noodlotsnacht van Zaterdag in een uur tijds ver anderd is in een oord van troosteloze ellende. De dijkkruin, bij eb de enige verbinding met de buitenwereld, steekt ternauwernood tien centimeter boven water uit en ter weerszijden daarvan strekt zich van einder tot einder een kokende zee van stinkend geelbruin water uit waarin stukken huisraad en opgezwollen dierenkadavers heen en weer gesmeten worden tussen de halfverdronken huizen. Op het hoogste punt, waar de tramlijn FlakkeeRotterdam uit het water opduikt, groepen wat dorpelingen samen, doelloos en zwijgend uitziend over de kokende baaierd, die bijna hun graf geworden was en die hen allen tot de bedelstaf gebracht heeft. êllll Woest beukt het schuimende water tegen de smalle dijk van het dorpje Zuidland. De tramweg naar Rotterdam is al grotendeels opgeslokt. (Van onze sterrelfundige medewerker) Bij de ramp die Nederland het afgelopen weekend heeft getroffen is weer eens dui delijk geworden hoezeer ook kosmische omstandigheden hun rol spelen in wat wij ervaren. Eb en vloed zijn zulke letterlijk dagelijkse verschijnselen dat wij eraan ge wend zijn geraakt, zonder meestal te be seffen dat twee hemellichamen in hun ver wekking de hand hebben: de zon en de Men zou deze twee hemellichamen kun nen voorstellen als touwtrekkers, met dien verstande dat zij niet altijd in tegenover gestelde richting trekken maar ook wel eens beiden naar dezelfde kant. Dan ont staat er een springvloed zoals die van de afgelopen dagen. De orkaan, „aritte im Bunde", deed het zijne er nog bij. Een springvloed kondigt zich aan via de schijngestalten van de maan. De krachten die zon en maan op het water van onze planeet uitoefenen (en meer dan twee derde van het aardoppervlak is water!) werken elkaar tegen wanneer het Eerste of Laatste Kwartier is. Men moet hierbij bedenken dat het effect met enige vertra ging op aarde aankomt: ongeveer een dag na Eerste of Laatste Kwartier. In het andere geval echter (bij Nieuwe en Volle Maan) werken de beide touwtrek kers samen: zon, aarde en maan staan in één lijn althans nagenoeg en de beide „vloedbergen" op aarde (op de tegenover elkaar gelegen punten van de aardbol) worden dan extra-hoog. Er was in de nacht van Donderdag op Vrijdag een maansver duistering; toen Was het dus volle maan. De invloed daarvan op de vloed werd ech ter, de hierboven besproken „vertraging" in aanmerking genomen, pas even later' merkbaar. De vloedgolf die Nederlands Westkust be- spoelt, komt voor het grootste deel uit Zuidwestelijke richting: zij wordt in het Kanaal hoog opgestuwd en dan met geweld door het Nauw van Calais geperst. In de Noordzee krijgt zij weer ruim baan, langs de kusten van Engeland, België en Neder land. De inhammen rondom de Zeeuwse eilanden zijn dan natuurlijk even zovele kwetsbare plekken. Behalve astronomische invloeden zijn er dus ook nog geografische omstandigheden die hun rol spelen wanneer een spring vloed Nederland bedreigt. G. v. W. De K.N.A.C. doet een beroep op alle automobilisten om zich waar dit van j nut kan zijn, ter beschikking te stellen van de hulporganisaties. In het bijzon- der meent de K.N.A.C. dat zij zich in de eerstvolgende dagen verdienstelijk kun nen maken bij de inzameling van de voor de getroffen gebieden noodzake lijke goederen door deze naar de cen trale punten te vervoeren. Men kan zich j ook opgeven bij de K.N.A.C.: Sophia- laan 4, Den Haag. c?oooo<x3oc)cococxxxxcoooco3ocxxxxxxx»xcoooocicioocoooooooooo< Bijna niemand heeft iets meer dan het vege lijf kunnen redden, zo onverwacht is de zondvloed over het dorp losgebarsten. In het tramstation weidse naam voor een eenvoudige boerenherberg hokt zo'n groepje stakkerds bijeen. In geleende kle ren en dekens zitten zij om een kachel die met lege sigarenkistjes brandend wordt gehouden „de kolen zijn verzopen". Vrouw Stoof, een 69-jarige boerenvrouw, doet het woord, de anderen turen apatisch voor zich uit of huilen zonder geluid.Vrouw Stoof had met haar man een kleine hof stede in de polder en was Zaterdagavond om 10 uur naar bed gegaan in de huis kamer, omdat je boven niet kon slapen van het lawaai van de wind. Om kwart voor zes was zij wakker geworden met natte voe ten. Denkend dat de beddekruik lekte, had zij haar man gewekt en toen ontdekt dat de kamer vol water stond. Op dat moment was krakend de huis kamerdeur bezweken onder een muur van binnenstromend water, zodat de beide oudjes nog maar ternauwernood de zolder trap konden bereiken. Kletsnat en uitgeput hadden zij toen urenlang op de stikdonkere vliering gelegen, beneden hen het water steeds hoger komend. Tegen 12 uur Zon dagmiddag naderde eindelijk een roeiboot hun hachelijke schuilplaats én konden zij via een dakvenster in veiligheid gebracht worden. Hun vee, hun lijfgoed en hun spaarduitjes zijn echter een prooi van het water geworden en hun wrakke boerde rijtje kan ieder ogenblik bezwijken onder de druk van het beukende water. En zo zijn er honderden gevallen in het Zuidland, waar gisteren ware heldendaden zijn verricht om de geïsoleerde bewoners uit hun benarde positie te redden. Totdat de eb de dijk naar Heenvliet en Rotterdam had vrij gegeven waren er alleen een paar kleine roeibootjes en daarmee hebben vrij willigers met lijfsgevaar eerst de zieke en oude dorpelingen naar de hoger gelegen huizen vervoerd. Later kwamen er nog wat vletten en roeiboten uit Rotterdam, maar omdat daar geen bemanning bij was en de Zuidlanders zelf van roeien bij zulk ruw water geen kaas gegeten hebben, stagneer de het reddingswerk aanzienlijk, zodat er laat in de namiddag nog een 150-tal ge- inundeerden op hun verlossing wachtten. Tegen vieren kwam ook de marine-onder zeedienst een handje helpen met een aantal rubberbootjes, maar deze konden behalve hun bemanning slechts één passagier ver voeren, terwijl deze vaartuigen eigenlijk ook te wankel waren voor dit zwalpende water. Zelf hebben wij in een grote motor- vlet een reddingstocht bijgewoond een van onze klanten moest via een ladder en een touw uit zijn dakkamertje in de boot neergelaten worden en zelfs in die schuit was dat een avontuur, dat wij niet gaarne herhalen zouden. Het was dan ook alleszins begrijpelijk dat burgemeester De Kool via de enige telefoonlijn die zijn dorp nog met de buitenwereld verbond, moord en brand schreeuwde om bemande motorvlets, om de rest van zijn nog geïsoleerde dorpelin gen nog vóór donker en hoog tij in veilig heid te kunnen stellen, want hij was er zeker van,, dat tal van geïnundeerde boer derijen de kracht van een nieuwe vloed niet zouden kunnen weerstaan. Wij hebben niet kunnen afwachten of zijn alarmkreten effect gehad hebben, want tegen 6 uur 's avonds begon de opkomende vloed de dijk alweer dusdanig te overstro men dat wij ons haasten moesten om nog langs deze laatste vluchtweg huiswaarts te kunnen keren. Tot dat tijdstip echter waren er echter in Zuidland nog geen doden te betreuren waarbij wij de honderden ver dronken koeien en varkens dan maar niet rekenen. Het ergste is het dorpje dus waar schijnlijk bespaard gebleven, maar wat telt voor deze mensen het leven nog, nu zij dakloos en straatarm, alles hebben moeten achterlaten dat hun dierbaar was? Met bussen zijn zij, in de middag en vooravond, naar Rotterdam geëvacueerd, waar hun in de Ahoy-hall een liefderijke ontvangst, een maaltijd en een bed wacht ten. Maar het ging langs hen heen, het deed hen niets. Gewillig lieten zij zich registre ren en met zich omsollen, gewillig slurp ten zij de hete koffie en hurkten dan weer samen, stil voor zich uitstarend, de ogen nog vol van de herinnering aan hun nacht der verschrikking. Vrijwilligers waagden gisteren urenlang in wrakke roeibootjes hun leven om de honderden boerengezinnen in de Zuidlandse polder zo snel mogelijk uit hun isoUanent te verlossen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 9