Imposantste bouwsel aller tijden Een gesprek op de steiger met Han Bijvoet Herinneriegeii aan Batallle de Barnes J, B. Schuil Drie stukken van Anton Tsjecfiof ONZE PUZZLE De muur van keizer Tsjin Tsji Huang schonk veertien eeuwen veiligheid Godsdienstoefeningen met filmvertoning door KERKELIJK LEVEN 'j onder anderen Confucius en Lao Tse had opgeleverd. De militaire en politieke erfenis van de Tsjoe's was echter minder rooskleurig: herhaaldelijk waren er con flicten met de buurlanden waardoor een bizonder onstabiele situatie ontstaan was, die zeer nadelig on de economie van het rijk werkte. Tsjin Trji Huamgs eerste daad was dan ook een enorm leger te recruteren, dat op Spartaanse wijze afgericht werd en daarna onder leiding van bekwame gene raals tegen de vijandig gezinde, maar in nerlijk verdeelde buurlanden ten oorlog trok. Zeven iaar duurde die campagne, toen waren alle naburige volken onder worpen en kon Tsjin zich heer en meester noemen over een imperium dat reikte van het uiterste Noorden van het huidige China tot aan de Jang Tse Kiang en van de Gele Zee tot aan de Gobi-woestijn. Bepaald zachtzinnig schijnt hij niet met de overwonnen volken te zijn omgespron gen, maar de leiders van die volken, de aanzienlijken en de rijken, werden met fluwelen handschoenen aangepakt. Hon- derdtwintigduizend van hen werden naar de hoofdstad Hsien Yang overgebracht, waar de keizer hun prachtige paleizen en lieftallige concubines schonk en hen om ringde met alle égards waarop zij „krach tens hun hoge positie recht hadden". dat zijn macht ineen zou storten door toe doen van „Hu" een Chinees karakter dat onder meer „barbarendom" betekent. Tsjin geloofde, dat dit doelde op de noma dische ruiterstammen, die sinds vijfhon derd jaar de Chinese boeren terroriseer den. Op hun snelle paardjes vielen zij tel kens weer de grensgebieden binnen, moord den en plunderden alles uit, wat zij op hun weg ontmoetten en verdwenen dan weer even snel naar hun schuilplaatsen in de woestijn waar geer. strafexpeditie hen ooit had kunnen vinden. Dat bracht Tsjirn op het idee langs de gehele grens van zijn rijk een sterke muur te bouwen om de in vallers te keren. Om zijn plan te kunnen uitvoeren, recruteerde h:j iedere man die tot werken in staat was. Geleerden, boeren en stedelingen, maar ook gestraften, cor rupte ambtenaren, dieven en moordenaars, werden naar de grensgebieden gebracht en aan het werk gezet, opgejaagd door de zwepen van duizenden genadeloze opzich ters. Wie zich verzette werd naar de muur gesleept en er levend in begraven. Dat werd ook het graf van de tienduizen den, die door de ontberingen en het zware werk stierven: men wierp hun lichamen in de aarden wal achter de buitenmuur, die aldus „het langste kerkhof ter wereld" werd. Achter elke voltooide sectie werd een garnizoen gelegerd, dat de bewaking van dit muurgedeelte verzorgde. Om de mijl bouwde men en wachttoren die permanent bemand was met boogschutters en ook tussen de torens werd voortdurend gepatrouilleerd. Elke soldaat, die dienst deed op de muur, had een vaste plaats en moest 180 meter voorterrein verdedigen. Tussen de wachtdiensten oefenden de sol daten, die onder opperbevel van generaal Meng Tse stonden, in de wapenhandel en bewerkten zij het land, hun voor hun le vensonderhoud toegewezen. Mengs strijd macht was daarmee het eerste staande le- Horizontaal: 1. verkoold hout, 8. Zwit sers kanton aan het Vierwoudstedenmeer 9. meisjesnaam, 10. maanstand (afk.), 11. klein paard, 13. Royal Mail (afk.), 14. mij meren, 16. eenhoevig zoogdier. 17. verstand, 18. stengel, 20. rund, 22. afgesloten be bouwd veld, 23 luitenant (afk.), 24. fa milielid, 26. munt in Roemenië, 27. zonder sap. Verticaal: 1. zichzelf niet kunnende hel pen, 2. zwaardvis, 3. look, 4. rustig, 5. voor zetsel, 6. nakroost, 7. jongensnaam, 11. sta tionnetje, 12. rivier in Zuid-Rusland, 14. scherp voorwerp, 15. troefkaart, 19. einde, 21. graafwerktuig, 23. jongensnaam, 25. waterstand (afk.), 26. soort onderwijs (afk.). Om mee te dingen naar geldprijzen ad 7.50, 5.en 2.50 moeten oplossingen onder de aanduiding „Oplossing Puzzle" (op enveloppe of adreszijde briefkaart) uiterlijk Dinsdag 17 uur ontvangen zijn aan een van onze kantoren in Haarlem: Grote Houtstraat 93 en Soendaplein 37, of IJmui- den: Kennemerplein 186. Men sluite geen mededelingen bij. De oplossing van de vorige puzzle is: Horizontaal: 1. garen, 5. elf, 7. in, 8. leus, 10. rauw, 11. mi, 12. lens, 13. rot, 14. leed, 15. bies, 16. eik, 17. pret, 18. es, 19. roem, 21. geld, 22. na, 23. toe, 24. sabel. Verticaal: 1. gil, 2. An, 3. eland, 4. neus, 5. es, 6. Frits, 9. uw, 10. reek, 11. moet, 12. leis, 13, riem. 14. leest, 15. Breda, 17. pols, 19. re, 20. hal, 21, ge, 22. Ne. De winnaars van de vorige puzzle zijn: 1. R. Blok Rozenstraat 5, Haarlem 7.50; 2. A. de Wit-Van 't Hart, Rijnstraat 59bv., IJmuiden, 5. 3. D. J. de Wolf, Bronsteeweg 21, Heem stede, 2.50. Een deel van de muur ten N.W. van Peking. Op de voorgrond ziet men de zware gra- nietblokken, kunstig samengevoegd tot een gladde wand en de van schietgaten voor ziene borstwering van baksteen. In het midden de aarden heirbaan tussen de beide muurhelften en een wachttoren. HET BEGIN VAN DE MUUR ligt bij Sjan Haii Kwan aan de Gele Zee. Vandaar groeven de slavenarbeiders twee evenwijdige voren met een onderlinge af stand van 7.5 meter voor de fundamenten. In die voren werden dan de brokken gra niet en de bakstenen samengevoegd voor de binnen- en buitenmuur, die el'k een hoogte van zes meter kregen. Dan werd de heirbaan daartussen volgeplempt met aar de, waarna men aan elke kant nog een borstwering van 1 5 meter bouwde. De eer ste 500 kilometer gkwen door een woest bergland, de voren moesten in de rotsen uitgehouwen worden, de granietblokken voor het muuriichaam eveneens. Elk blok moest even glad en op maat gebikt wor den alsof het voor het keizerlijk paleis be stemd was. Maar de ongelukkigen, die daarmee belast waren, hadden toch een benijdenswaardiger taak dan hun lotge noten, die de stenen aansjouwden over de steile berghellingen. Slecht gevoed, gekleed in rottende lompen en voortgedreven door de slagen der opzichters, stierven zij als ratten. Voedseltransporten, uitgerust door de families der arbeiders, bereikten slechts zelden hun bestemming omdat de begelei ders bevreesd om ook bij het werk te worden ingedeeld meestal onderweg het voedsel versjacherden. Voorbij Peking houden de granietrotsen op en hier gebruikte men leem als bouw stof voor de muur. Die taaie grondsoort, in manden aangesleept door de arbeiders, werd tussen bekistingen van aan elkaar ge bonden boomstammen gestort en net zo laing aangestampt tot zij over haar volle lengte en breedte tot steen verhard was: een muur van louter geperste klei, met zulk een vakmanschap gebouwd, dat zij de eeuwen zou trotseren! Bij de uitgeverij Het Spectrum te Utrecht en Antwerpen is zojuist een bundel met drie toneelstukken van Anton P. Tsjechof verschenen, mede ter herdenking van het feit dat het weldra vijftig jaar geleden zal zijn, dat deze grote Russische schrijver overleed. Men kan niet anders dan bijzon der dankbaar voor deze publicatie zijn, te meer daar het werk van Tsjechof zich bij uitstek leent voor rustige lectuur. De vertalingen zijn van Aleida G. Schot en deze hebben hun goede kwaliteit reeds tijdens de in de laatste jaren plaats gehad hebbende opvoeringen bewezen. Wij be hoeven daar dan ook thans niet nader op in te gaan. Twee opmerkingen ten aanzien van de inleiding mogen echter niet ont breken. Het gaat toch niet aan om te spre ken van „zijn drie grote toneelstukken" als iedereen weet, dat er behalve Oom Waan- ja, De drie zusters en De Kersenbongerd (hier vertoond als De Kersentuin) nog een vierde is: De Meeuw, dat hiervoor in be tekenis zeker niet onderdoet. Verder komt het ons voor, dat de schrijfster van deze korte beschouwing te ver gaat in haar twijfel aan „het optimisme" van Tsjechof, maar het zou ons te ver voeren daar thans dieper op in te gaan. Wij zijn trouwens veel te blij met dit boek, dat ons Tsjechof zelf in verstaanbare taal tot ons doet spreken. D. K. ger vain Azië en telde ruim drie millioen manschappen. Volgens sommige kronieken werd de keizer wekelijks van de stand van zaken op de hoogte gehouden door speciale koe riers, die daartoe vaak honderden mijlen moesten reizen. Hij zou ook de termijnen voor de bouw der verschillende muurge deelten en de recrutering der honderddui zenden arbeiders geregeld hebben. Hoe laing het werk precies gevergd heeft, is niet bekend. Sommige geschiedschrijvers zeggen, dat het achttien jaar kostte, ande ren beweren, dat de muur door latere kei zers voltooid is. KEIZER TSJIN TSJI HUANG stierf in 210 voor Christus Hij werd, onder het geweeklaag van zijn „dankbare" volk, bij gezet in een mausoleum van jade en brons, dat „omgeven was door onderaardse zil veren (kwi'k)rivieren". Een grote schare keizerlijke concubines en bijna alle arbei ders, die het mausoleum gebouwd h2dden, vergezelden hem in de dood „opdat het ge heim van zijn leven en sterven met hen in het graf zou afdalen". Zijn levenswerk, de Muur, heeft zijn doel gediend. Ontelbare slavenarbeiders kostte hij het leven, maar honderden latere generaties heeft hij doeltreffend be schermd tegen de wilde' horden uit het Noorden. Pas na veertien eeuwen gelukte het Dzjenghis Khan, er een bres in te slaan en nog rond 1600 doorstond het machtige bolwerk dertig jaar de verwoede aanval len der Manchus. En hoewel zij nu als verdedigingswerk geen betekenis meer heeft, gekit Tsiins schepping nog steeds als een bouwkundig wonder: moderne archi tecten beweren, dat men vandaag-den-dag met hetzelfde materiaal nauwelijks een hechtere muur zou kunnen bouwen! H. C. ZELF LEEFDE DE KEIZER in een om geving van bijna onvoorstelbare praal en overvloed. Een van zijn biografen, de Amerikaan Blake Clark, zegt daarover in „Argosy": „Zijn paleisresidentie, gebouwd door een half millioen arbeiders, bevatte duizenden fantastisch gedecoreerde kamers en een statiezaal, geheell behangen met goudbrocaat, d'ie tienduizend hovelingen kon herbergen. In elk van de talloze sier lijke bijgebouwen huisde een van zijn bij vrouwen, gekozen uit de mooiste meisjes van zijn imperium. Zij waren zo talrijk, dat het de keizer jaren gekost zou heb ben, om elk barer één avond met een be zoek te vereren Kort na de consolidatie van zijn gewel dige rijk waarschuwde een orakel de vorst, De Nangkau-pas met een indrukwekkend overzicht van het eeuwenoude grensbol- werk. In de laatste wereldoorlog werden hier hevige gevechten geleverd tussen Japanse en Chinese strijdkrachten. DE CHINESE MUUR geldt nog altijd als het imposantste bouwwerk van alle tijden en waarschijnlijk niet ten on rechte. Zich uitstrekkend van de kust der Gele Zee tot in het uiterste Zuiden van het tegenwoordige China de hoog vlakte van Tibet doorsnijdt hij meer dan 2500 kilometer steppen, stof woestij nen, ravijnen, bergruggen en moerassen en zo hecht is zijn constructie, dat hij tot op de huidige dag, meer dan twintig eeuwen na zijn oprichting, voor een groot deel nog volkomen intact is. Niemand heeft ooit bij benadering kunnen vaststellen, hoeveel arbeid en materiaal er aan dit gigantische werk stuk ten koste gelegd zijn, maar een Engels geleerde heeft becijferd dat het meer stenen bevat dan alle gebouwen Van Engeland, Schotland en Ierland anno 1800 tezamen. Anderen hebben uit gerekend, dat het gebruikte materiaal ruimschoots voldoende zou zijn om een muur van 2,5 meter hoogte en 1,20 meter dikte rond de evenaar te leggen. En sterrekundigen zijn van mening, dat hij waarschijnlijk het enige door mensen handen gebouwde object is, dat van de maan af met het blote oog gezien kan worden. HET WAS KEIZER TSJIN TSJI HUANG, die omstreeks 210 voor Christus het plan voor de bouw van de Chinese Muur ontwierp. Deze heerser van het rijk Tsjin (de huidige provincie Sjensi) was aan de macht gekomen na de val van de Tsjoe-dynastie die achthonderd jaar geregeerd had en vele grote geesten Voor „Bataille de Dames", het meer dan honderd jaar oude blijspel van Scribe en Legouvé, dat thans in de vertaling van Bert Voeten onder de titel „Hart tegen Hart" door de Neder landse Comedie op het répertoire is genomen, heb ik altijd een zekere voorliefde gehad. Niet zo zeer om het in zijn soort knappe intrigue-stuk van de veelschrijver Scribe, maar om de oude en prettige herinneringen, die er voor mij aan verbonden zijn. Het is ongeveer 65 jaar geleden, dat ik het voor het eerst in de later afgebrande Stadsschouwburg te Harlingen tijdens de Kermisweek door het voortreffelijke Rotterdamse gezelschap van Le Gras en Haspels zag opvoeren. Ik was een jongen van een jaar of dertien en de romantiek van de ridderlijke de Fla- vigneul, die tijdens de „witte terreur" onder Lodewijk XVIII in 1817 „Vive l'Empéreur!" durfde roepen op gevaar af, dat deze kreet hem voor een vuurpeloton zou brengen, vond een vrucht bare bodem bij mij, die in die jaren met Napoleon dweepte. Het was tijdens die voorstelling, dat ik voor het eerst Marie Vink zag spelen, de jonge actrice, die toen ïods op weg was Nederlands meest beminde toneelspeelster te worden. Marie Vink (de latere Marie van EysdenVink) is de enige nog in leven zijnde van de oude bezetting. Later, onder de directie van haar man P. D. van Eysden speelde zij bij de „Rotterdammers" in dat stuk de gravin d'Autreval met Else Mauhs naast zich in de rol van Léonie en Cor van der Lugt Melsert als De Flavigneul, de rol, waarin ik Frits Tartaud die nu 94 jaar zou zijn gewor den nog als jeune premier had gezien. Deze gegevens van de oude bezetting bij het Rotterdams gezelschap kreeg ik van mevrouw Van Eysden in een brief, die ik een week geleden van haar mocht ontvan gen. Wanneer u nu bedenkt, dat mevrouw Van Eysden de negentig nadert en zij reeds bijna een jaar door ziekte bedlegerig is, zult u begrijpen, hoezeer mij deze door haar persoonlijk geschreven brief waar in zij met geen woord klaagde over haar ziekte getroffen heeft. Zij gaf mij daar mee weer een bewijs van haar onverwoest bare vitaliteit, haar ongebroken geest kracht. haar sterk geheugen en haar grote, onverflauwde liefde voor het toneel. En nu mijn verdere herinneringen aan „Bataille de Dames". Toen ik negen jaar na mijn eerste kennismaking met Scribe's blijspel luitenant, was in het toenmalige Batavia, kreeg ik een uitnodiging om de rol van Gustave de Grignon te spelen. Het was op initiatief van mevrouw Beetsvan de Poil een schoondochter van Nicolaas Beets dat enige dilettanten het stuk zouden opvoeren ten bate van de slacht offers van de désastreuze aardbeving, die Ambon in 1897 had geteisterd. Deze voor stelling beloofde reeds daarom een evene ment te worden, omdat in jaren geen to neelvoorstelling in de schouwburg te Ba tavia was gegeven. Pas een paar jaar later zou het trio Clous, Meunier en Pine Beider naar Java vertrekken, om er een tournée te maken, vrij spoedig gevolgd door Wil lem Royaards, die er voordrachten ging houden en Van Nouhuys' Goudvisje met dilettanten opvoeren. Zij waren de eersten, die hun toneelkunst derwaarts brachten. Nog dikwijls denk ik met genoegen aan de repetitie en onze opvoeringen van „Ba- taille de Dames" te Batavia terug. De re petities werden geleid door de 80-jarige heer Kinsbergen, die stamde uit het beken de toneelspelersgeslacht van die naam. Deze oude heer Kinsbergen was wel een der merkwaardigste figuren, die ik in mijn leven heb ontmoet. Nooit zag ik een zo imposante, mooie, rijzige grijsaard. Zodra men hem zag, wist men het: een artist! Hoe en wanneer hij daar was gekomen, weet ik niet. Vermoedelijk met een rei zende Italiaanse operatroep. Hij had over al in de tropen gereisd. Hij sprak vloeiend Frans en was meer Frans dan Hollands georiënteerd. Zo'n costuumstuk van Scribe lag hem prachtig en het was heerlijk re peteren onder hem. Een voortreffelijk re gisseur was hij. Met een enkele korte op merking wist hij een soms onverwachte kijk op een rol te geven. Hij kon ondanks zijn tachtig jaren een korte scène zo voor spelen, dat men zijn bedoelingen onmid dellijk begreep. De opvoeringen van „Bataille de Da mes" die werden voorafgegaan door een komische Franse lever-de-rideau had den een groot succes. De première werd bijgewoond door de gouverneur-generaal en de schouwburg was ook bij de daarop volgende twee opvoeringen zo goed bezet, dat achttienhonderd gulden aan het fonds voor het noodlijdend Ambon kon worden afgedragen. De toonaangevende critici te Batavia waren in die dagen Hans van der Wall van het Bataviaasch Nieuwsblad en Otto Knaap van de Java Bode. Beiden schreven zij zowel over toneel als muziek en het was vooral Otto Knaap hij is later jarenlang criticus van De Telegraaf te Am sterdam geweest die om zijn scherpe pen in Batavia nogal gevreesd was. Hoe wel wij allerminst te klagen hadden over de pers, was Knaap het met mijn opvatting van de rol van de Grignon niet geheel eens, omdat hij meende, dat ik het komische in deze rol op sommige ogenblikken te sterk had aangezet. Ik weet nog, dat het een grote troost voor mij was, dat Kinsbergen na lezing van de critiek tegen mij zei: „Laat hem maar kletsen. Jij hebt gelijk". Toen ik 22 jaar later in 1920 een maand in Parijs was, en „Bataille de Dames" in het Théatre francais werd ge speeld, heb ik mij de gelegenheid niet laten ontgaan het stuk eens in het eerste theater van Parijs te gaan zien. Wat mij allereerst frappeerde was, dat „Bataille de Dames" werd voorafgegaan door.... „Britannicus" (in vijf bedrijven) van Racine. Toen kwam de pauze en daarop volgden de drie bedrijven van Scribe met de grote komiek George Berr in de rol van De Grignon: acht bedrijven en daaronder begrepen vijf van Racine, hoe velen zouden dat in Holland hebben uitgehouden? Maar de Fransen namen het tempo zo snel, dat het mij geen ogenblik te lang is gevallen. Het meest interesseerde mij natuurlijk die avond het spel van George Berr in de rol van Gustave de Grignon. Zonder mijn spel ook maar in de verste verte te dur ven vergelijken met dat van de beroemde Franse komiek, schonk het mij toch vol doening, dat George Berr het komische in de rol nog veel meer aanzette dan ik had Scène uit de nieuwste opvoering van Bataille de Dames" (onder de titel „Hart tegen Hart" door de Nederlandse Comedie) met Winnifred Bosboom en de regisseur Fons Rademakers, de laatste in de rol van Henri de Flavigueul. gedaan, al vond ik dan ook, dat hij in dat komische te ver ging. Tenslotte nog een anecdotische herinne ring uit die goeie, ouwe tijd te Batavia. Mijn Bataljons-Commandant, die mij op de gala-avond had zien spelen, vond daar in reden om in mijn conduitestaat de aan tekening te plaatsen „speelt goed toneel". Ik begreep, dat deze aantekening geen reden zou zijn om mij tot generaal te be vorderen, te meer niet, daar ik immers een held op sokken moest zijn. Maar mijn ijdelheid was er toch door gestreeld. Ik viel echter lelijk uit de lucht, toen ik een jaar later in mijn nieuwe stand plaats op Sumatra door mijn commandant op zijn bureau werd geroepen en van deze ijzervreter want dat was hij te horen kreeg: „Ik lees in je conduite, dat je co medie speelt. Ik houd niet van officieren, die goed comedie kunnen spelen. Ik zal die aantekening dan ook maar schrappen." Zo heeft deze vleiende aanbeveling slechts één jaar in mijn conduite gestaan! Op een van deze donkere dagen voor Kerstmis, waarop zelfs in de voormiddag het winterlicht al begint te kwijnen, stond ik met de schilder Han Bijvoet op de stei ger in de St. Bavo aan de Leidsevaart, die daar bij kunstlicht werkte aan een wand schildering, die boven het Zuiderportiek van de Kathedrale Kerk door hem wordt aangebracht en bijna voltooid is. In het middenschip der kerk schemerde het al een beetje en onder de gewelven der zijbeuken begon het avondlijk duister zich samen te trekken. Han Bijvoet beantwoord de mijn vragen met een donkere duidelijke stem, rustig en met overtuiging. Hij heeft lang en grondig nagedacht over zijn com positie over de iconografie en over de vormgeving. In zijn betoog klinkt iets door van de evangelische prediking der vroege Chris tenheid en ook iets van zelfverdediging. Hij huldigt stellingen die voor hem alles betekenen en die hij hardnekkig doorvoert, niet omdat hij per se gelijk wil hebben, maar omdat zijn houding tegenover leven en kunst bepaald en beperkt wordt door een hechte overtuiging. Wie zo is kan geen concessies, hoe klein ook, doen aan modi- Gedeelte uit de muurschildering van Han Bijvoet, voorstellende „De terugkeer van de verloren zoon". euze en aesthetische stromingen van de dag. Het gesprek met Han Bijvoet is eigenlijk een te beantwoorden en te weerleggen. On- schilder ondervangt mijn mogelijke oppo sitie door de vragen zelf te stellen en met een te baentwoorden en te weerleggen. On gevraagd signaleert hij de te grote beteke nis die zijns inziens tegenwoordig aan het decoratieve element bij de muurschildering wordt toegekend. De didactische waarden dreigen daardoor niet aan bod te komen. De zin der sacrale geschiedenis moet tot in alle onderdelen duidelijk tot de gelovigen spreken. In deze tijd is dit een uitzonderlijke stel ling, als men bedeiikt hoe. in onze eeuw het decoratieve in het „tableau de cheva- let" zo'n grote rol is gaan spelen, denk aan een Matisse die enige jaren geleden in het kerkje te Vence zijn in het ezelschil derij verworven decoratieve opvattingen op de muur is gaan toepassen. Bijvoet wil daarentegen in streng gecon- toureerde figuren en met een vast om schreven expressie in de trant der oude schilders alle finesses aan de beschouwer Het staat voor de verschillende kerken vast, dat de boodschap die zij hebben te brengen, door de eeuwen heen dezelfde is geweest en dit ook verder zal blijven. De methoden, die hierbij gebruik worden, zijn echter vaak wel aan verandering onder hevig. Zou dit niet meer worden begrepen, dan zouden steeds meerderen de taal der kerken niet meer verstaan. Men dliene "bij dit rƒ.1 es wel te begrijpen, dat het niet veranderen der verkondiging geenszins wil zeggen, dat alle actualiteit vermeden zou moeten werden. Natuurlijk is dut niet het geval. Het Evangelie is nu eenmaal actueel vcor alle tijden. Het naderend Kerstfeest wijst er echter weer op, dat de „blijde boodschap" niet gewij zigd is. Dit beseffend wordt echter steeds weer getracht cm op een wijze, die de mo derne mens aanspreekt, weer te geven, waarom het gaat. Dezer dagen vernamen wij van een nieurwe methode, die in Groot-Brittanndë wordt toegepast om dit doel zo goed moge lijk te bereiken. Het initiatief hiertoe werd! genomen door Arthur Rank, een bekend en. vooraanstaand man in filmkringen, die te vens een der steunpilaren van de inwen dige zending van de Methodisten in Enge land genoemd kan worden. Het door hem genomen merkwaardige initiatief, dat zich nog maar in het beginstadium bevindt, is ongetwijfeld waard om er wat over te ver tellen. Korte tijd geleclen begon Rank in zijn woonplaats Sutton bij Londen met het ge ven van film-godsdienstoefeningen. Hij begreep, dat Evangelie en gezin bij elkaar behoren en ging er dan ook van uit, dat het gehele gezin aanwezig moest zijn. Het is in Sutton al niet anders dan in vele van onze plaatsen: ook hier in deze voorstad van Londen is de Zondag de enige dag in de week waarop de huisvader de lunch met zijn gezin kan gebruiken. Hiernaar _.;5 ziet het gehele gezin dan ook gewoonlijk,"*^ als het goed is, met een zeker verlangen uit. Een schaduwzijde is. dat het voor de huismoeder zonder hulp wel heel moei- lijk, ja niet geheel onmogelijk is om naar A de ochtend-kerkdienst te gaan, waarbij dan nog voor de moeder met kleine kinde- >--v ren komt, dat ook van een bijwonen van"T-v de avonddienst in de regel niet veel kan komen. Om nu ondanks deze moeilijkheden da meeste gezinnen in de gelegenheid te stel len naar het Evangelie te luisteren, is Arthur Rank op de gedachte gekomen om zogenaamde film-godsdienstoefeningen te geven. Deze worden in het vroege middag uur in de aula van het gemeentehuis ge- - houden. Hier komen dan de gezinnen die met te kleine kinderen kunnen ook hier natuurlijk niet heen om er ta luisteren en te zien. De leiding der samen komsten berust bij Rank, die de zang leidt, het gebed uitspreekt en de tekst van de dag voorleest. Hierna volgt de preek, die gehouden wordt door predikanten uit ver schillende kerken, waarna een van Ranks films wordt vertoond op een achter da katheder opgehangen doek. De motieven, hiervoor zijn ontleend aan Bijbelgedeelten. Tenslotte wordt door een predikant of door Rank in een korte toespraak op da film ingegaan. Het ligt overigens niet in de bedoeling van Rank, dat de bezoekers steeds een zwijgende rol blijven spelen. Hij hoopt, dat zij in de toekomst zover- zullen komen, dat zijzelf korte commentaren zullen houden, In Groot - Bri ttannië bestaat ook in en-* kele andere plaatsen belangstelling voor deze methode van verkondiging. Of er in deze gemeenten veel mensen door worderi aangesproken weten we niet. Wel is het| ons bekend, dat in Sutton de aula als regel geheel bezet is. - mededelen. Dit houdt niet in dat hij de verbinding met de architectuur verwaar loost. Wat dat betreft zag hij zich trouwens voor geen gemakkelijke taak gesteld. Het tg beschilderen fries wordt namelijk in he*" midden op de wijze, die in de Barok w gebruikelijk was, doorsneden door he bovenste gedeelte van een boog. De schil-» der zag zich hierdoor genoodzaakt zijn ta* bleau in drie voorstellingen onder te ver delen. Boven de Gotische boog schilderde hij het Hemelse Jeruzalem, links de para bel van de Barmhartige Samaritaan eil rechts de terugkomst van de verloren zoon. Als aanvullend en bindend motief koos hij de pauw, symbool van de opstanding. „Ik werk door tot vanavond elf uur", zegt Bijvoet en ik wil hem niet langer var} zijn zware taak afhouden. Als ik de deur van de Sacristie open, staat hij ineens weet achter mij om mij nog een hand te gevea ten afscheid. OTTO B. DE KAT

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1953 | | pagina 6