Oom Bart regisseert de Oude ja arsavohü PLECHTIG OGENBLIK. EEN ETMAAL DUURT Danskroniek is weer Royale bundel ALLEMAAL VEEL SUCCES Een gelegenheidsverhaal door H. P. van den Aardweg Oom Bart regisseert de Oudejaarsavond „De filosoof van het Sashuis" herdrukt fp *;<c JOLANTHE VERHEY laat het kopje thee, dat zij naar de lippen gebracht heeft weer Bakken en zet het onzacht op het schoteltje terug. Wat zeg je? roept ze uit. Haar blonde gezicht weerspie gelt een mengeling van ver ontwaardiging en verbazing. En Fred, haar man, vindt on der dit spervuur van vrouwe lijke" blikken niet dadelijk de moed om zijn mededeling van daarnet te herhalen. Het is ook niet nodig. Jolanthe heeft het maar al te goed verstaan. Terwijl Fred het laatste reepje Van zijn ontbijtbroodje werk tuigelijk met thee naar binnen Spoelt, brengt het opgewonden Vrouwtje er in één adem uit: -En je oom Bart kan me af gestolen worden! Omdat hij niet zóveel (zij nipt met duim en ringvinger) om een huwelijksleven geeft, be hoeft hij het onze nog niet te bederven! Wie heeft er óóit van gehoord: op Oudejaars avond je man uit huis halen! En het is bovendien triom feert ze fonkelogend in Strijd met de statuten van Jolanthe heeft geen lucht meer. Van deze noodtoestand maakt Fred schoorvoetend ge bruik haar wat tot kalmte te brengen: Wees nu eens redelijk, kindje. Er zit bij oom Bart geen druppel kwaad bloed bij. Hij zou het beslist niet ge vraagd hebben, wanneer het niet dringend noodzakelijk was geweest. Hij is nu een maal regisseur en moet zor gen, dat alles voor elkaar komt. Karei Denkers is plotse ling ziek geworden en ik ken die rol nog. Ja, van vóór ons trouwen! valt Jolanthe hem vinnig in de rede. Juist! En er is geen tijd meer voor repetities! Het lag dus voor de hand, dat oom Bart mij vroeg in te vallen. Op Oudejaarsavond! vult Jolanthe onverzoenlijk aan. Fred maakt een gebaar van hulpeloosheid. Als zij uit haar humeur is, voelt hij zich zel den tegen haar opgewassen en nu minder dan ooit! Want zij heeft eigenlijk gelijk! Op Oudejaarsavond je man uit huis halen! Terwijl hij nog zoekt naar woorden, die haar stemming verzachten kunnen, hoort hij haar zeggen: En jij bent natuurlijk dade lijk gaan opzitten en pootjes Maar van meespelen wordt in de statuten niet gesproken. Dat is dus wél mogelijk! Jolanthe knijpt haar ogen tot kleine spleetjes en zegt lang zaam met veel venijnige klemtonen: Wat zei die grote staats man bok weer? Ik heb maling aan juristerij! Nou, ik ook! De advocaat Pieters kan me nog meer vertellen! Laat hij een geven en zeggen van „Ja, oom Bart!" en „Wat leuk, oom Bart!" en „Ik ben blij dat ik het voor u doen mag, oom Bart!" Jolanthe gooit woedend haar servet over de tafel. En het is ook weer je el lendige ijdelheid! Fred Ver- hey, de knappe amateur-ac teur, wil weer eens schitteren! Fred Verhey, om wie al die lui van de A.T.V.V. in de rouw gingen, toen ze hoorden, dat hij ging trouwen! Idioot stel! En als het er op aankomt, zo principeloos als.... als.... een priktol, die je ook alle kanten uit kunt draaien! A.T. V.V.! Amateur Toneelvereni ging voor Vrijgezellen. Jawel! Je hebt het me zelf laten le zen. Artikel nummer -weet ik veel: Alleen vrijgezellen, mannelijke en vrouwelijke, kunnen lid van de vereniging zijn! Jij mag dus helemaal niet meespelen! Want je bent geen vrijgezel meer! Als je nou nog weduwnaar was, dan zou ik er misschien vrede mee kunnen hebben! Jolanthe verkeert opnieuw in ademnood. Fred zegt kleintjes; Dat is overwogen. Maar Mr. Pieters zegt, dat het geen bezwaar is. Ik kan geen lid meer zijn en ik bén ook geen lid meer. vrouw nemen! Dat zal zijn verstand ten goede komen! En ik mag niet mee als toe schouwster, omdat ik ge trouwd ben! Heb je het ooit zo zout gegeten? Driftig begint Jolanthe een kadetje te smeren. Dan eens klaps: En wie is je tegenspeelster in dat meesterwerk „Uit de Verte?" Fred zucht diep, voordat hij antwoordt: Klara Overduyn. Jolanthe lacht lang en scham per en stoot er uit: Als ik het niet dacht! Klara Overduyn! Het jonge, on schuldige meisje, dat uit de verte komt! Als ze in de verte een man zag, die ze aan de haak kon slaan, bedankte ze vanavond nog voor het lid maatschap van de A.T.V.V. en kwam'ze op Oudejaarsavond niet bij jullie. uit de verte! Onzin! Ze is geknipt voor die rol van aardig, onschuldig meisje, zegt Fred meer op recht dan handig. En hij voegt er bij: Bovendien kan ze die rol wel dromen! Jolanthe snuift met haar wip neusje en antwoordt: Al licht! Die rol speelde ze im mers twintig jaar geleden ook al? Enige maanden geleden maakten wij melding van het aanbod van de Engelse „Dancing Times" om zonder prijsverhoging een Nederlands bijvoegsel in dit tijd schrift op te nemen. Het is er niet van gekomen, omdat zich te weinig gegadigden voor een abonnement aanmeldden, waarschijnlijk in hoofdzaak uit financiële over wegingen. Daarom is het dubbel verheugend, dat dank zij een subsidie van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het maandblad „Dans kroniek" de verschijning heeft kunnen hervatten. Uitgever is Bevedeem in Den Haag, de redactie wordt gevoerd door mevrouw Hans Verwer. In het eerste nummer van de nieuwe (achtste) jaargang, dat zojuist is uitge komen, treft men de volgende richtlijn aan: „Het karakter van het blad zal even strijdbaar zijn als voorheen waar het de danskunst betreft, doch het polemische element van de vorige fase misen. Wij zullen ons zo weinig mogelijk mengen in kwesties van balletpolitiek en opvattingen over danscritiek. Wij hopen te kunnen bijdragen aan de uitbouw en opbouw van een danslievend publiek, aan de ver dieping en verbreding der belangstelling voor de danskunst". De redactrice heeft de volgende vaste medewerkers: René van Beneden (België), Willy Blok Hanson (Canada), Ben van Eysselstein, W. Jos. de Gruyter, dr. L. Hornstra, A. T. Kamphoff, David Koning, D. G. Lanting, Irène Lidova (Parijs), Serge Lido (Parijs), dr. Jörg Muller (Londen), Paul Rodenko, Jennie Schulman (New York) en Joop Schultink. Fred, die het vooroordeel van Jolanthe tegen Klara Over duyn kent, probeert te sussen: Overdrijf niet zo, engel! Klara heeft een kleine rol. Ze is alleen de laatste vijf mi nuten op het toneel! Maar dan ligt ze toch maar in je armen! Of dat wat te betekenen heeft! Voor jou misschien niet. Maar de hemel zal weten, wat zij in haar hoofd haalt. In „Uit de Verte" heet ze Narcissa, is het niet? Narcissa! Ze is me dan ook wel de bloem. Een lieverdje! Jolanthe kan nu eenmaal die opgedirkte Klara Overduyn, die zichzelf een miskende schoonheidskoningin vindt en vroeger altijd om Fred heen- draaide, niet uitstaan. En uit gerekend op Oudejaarsavond zal die met Fred op de plan ken komen! Het is om uit je vel te springen. Ja, die lui van de A.T.V.V. hebben geen huiselijke haarden! Allemaal ongetrouwden! Weten met hun Oudejaarsavond geen raad en gaan daarom maar toneelspe len! Belachelijk om je daar voor te moeten opofferen! En Fred, die dadelijk toegestemd heeft! Nu kan hij er niet meer af. Jolanthe zegt zelf altijd, dat zijn woord zijn woord is. En dan brengt Jolanthe, een tikje onsamenhangend, het televisie-apparaat ter sprake, dat haar hoog zit ongrijp baar hoog, omdat Ferdinand het een te grote uitgave vindt. Jij wél spelen op Oude jaarsavond, maar mijn tele visie-toestel ho maar! Fred staat op, om naar zijn kantoor te gaan. Hij durft haar niet meer dan een vluch tige kus te geven, die zij in de lucht beantwoordt, en zegt: Oom Bart komt nog even met je praten heeft hij be loofd. -Dan zal hij het goed bij me hebben! voorspelt ze strijd lustig. EN HET ZIET er naar uit, dat Oom Bart, regisseur van de A.T.V.V., die 's middags in den huize Verhey verschijnt, het inder daad bij zijn temperamcntrijke nicht „goed" zal krijgen. Zij ontvangt hem met een „Zo, bent u daar!" welke uitroep zonder bezwaar vergeleken kan worden bij" een onweers wolk, die, om het dichterlijk te zeggen, veel in zijn schoot verbergt. Maar Jolanthe is om de maan niet dichterlijk gestemd! In zeer positieve en in het geheel niet poëtische taal verwijt zij hem, dat hij haar komende Oudejaarsavond glansrijk be derven gaat. De Oudejaarsavond, waarop zij zó gesteld is! De geheiligde klokslag van twaalf uur, waarin zij zich altijd in een paar armen bevonden heeft, vroeger in die van haar vader en de laatste jaren in die van haar man! De opgekropte ze nuwen worden haar eindelijk de baas en zij barst in tranen uit. En dan die Klara Overduyn! Ik haat dat geschilderde mirakel! Oom Bart, die wel een buitje, maar geen onweer verwacht heeft, kijkt beduusd het opgewonden vrouwtje aan en legt werk tuigelijk het lange, ronde pakje, dat hij bij zich heeft, op tafel. Ja, en denkt u nu werkelijk, dat ik, als een kind, met een rolletje chocola zoet te houden ben? roept Jolanthe verontwaar digd uit en zij heeft grote lust om oom Barts in keurig vloeipapier verpakte ge schenk van het tafelblad weg te vegen. Ja, stamelt hij, maar luister nu eens even OP OUDEJAARSDAG voelt Fred zich niet behagelijk. Na het heftige gesprek op die ochtend aan de ontbijttafel is over het hele toneelgeval tussen Jolanthe en hem vrijwel geen woord meer gewisseld. Zij heeft hem alleen kort en Jolanthe kan, wanneer zij het op haar heupen heeft, tot wanhopig makend toe kort zijn mee gedeeld, dat oom Bart geweest was. Om je dood te lachen! Om me te lijmen had hij een rolletje. enfin laat ik er maar over zwijgen! En verder, tot aan de dag van Oudejaar, heeft zij over het onderwerp een hoog hartig en ongenaakbaar stilzwijgen be waard. Fred heeft zich reeds met zorg af gevraagd of zij misschien aanneemt, dat hij toch niet gaat. Dat vervult hem met een geweldige onrust. Want hij kan zijn vrienden van de A.T.V.V. onmogelijk in de steek laten! Maar hij zal zorgen, dat hij vóór twaalf uur thuis is! Beslist! Al zal hij geschminkt en in zijn toneelkleding in een taxi springen! Onmiddellijk na het middagmaal, dat vrij zwijgend verlopen is, maakt Fred, zenuwachtig, zich gereed te vertrekken. Heeft Jolanthe medelijden met zijn zichtbare verlegenheid? Of denkt zij aan haar hartewens: het televisie apparaat? De ziel van een vrouw kan zonderlinge wegen kiezen. In elk geval zegt ze eensklaps: Ik wil sportief zijn. Wanneer je Narcissa 'in de slotscène niet kust, praat ik nergens meer over. Doe je het wel, dan krijg ik mijn televisietoestel! Fred, eensklaps hevig opgelucht, stemt onmiddellijk toe. Hij drukt Jolanthe tegen zich aan en declameert, dat zij een aardse engel is. LICHT ALS EEN VEER (die zweeft) komt hij de feestzaal binnen. Achter de coulissen heerst een grote bedrijvig heid. Regisseur Oom Bart geeft de laatste aanwijzingen. Tegen zijn neef Fred zegt hij: En denk er om, jongen, dat het tafreel met Narcissa aan het slot van het stuk dé klap op de vuurpijl moet zijn! Speel die met geestdrift! Met vervoering! Fred knikt. Hij voelt zich tragisch. Hij moet dus óf zijn roem als amateur in de waagschaal stellen of een bedrag neer tellen voor een televisietoestel, dat hij weggegooid geld vindt, want hij houdt niet van televisie! En het „klapt" die avond niet hoewel aan het eind van elk bedrijf de toeschou wers zich de handen tot tintelen geslagen moeten hebben want het zal zeker ver na twaalven worden, wanneer hij thuis komt! Waarom heeft de regisseur, foetert hij binnensmonds, ook niet meer aandacht aan het tempo geschonken? De grote pauze heeft ook veel te lang geduurd! Fred heeft het gevoel of hij naar de afgrond holt. De afgrond van Jolanthe's woede als hij ver na middernacht verschijnen zal. Jolanthe, die op Oudejaarsavond twaalf uur altijd in twee dierbare armen gelegen heeft! Nu zal zij in vier armen liggen! Die van de eenzaamheid en die van haar toorn! Fred staat op het toneel. De toeschouwers zijn ademloos. Een tersluikse blik op zijn horloge heeft hem verteld, dat het zes (Zie verder pagina 5) De leden van de Nederlandse Vereni ging voor Druk- en Boekkunst hebben dezer dagen het eerste van de drie ge- schenkwerken ontvangen, die deze haar leden pleegt aan te bieden. Het zijn vier entwintig sonnetten van Henriëtte Roland Holst, die Garmt Stuiveling bijeenzocht uit acht bundels, verschenen tussen 1895 en 1934. Een geschenk van de vereniging is steeds een grijpen naar het hoogste, dat boekkunst en drukkunst kent en ook dit maal is er weer een" bundel uit voort gekomen, die zich onderscheidt van wat op dat gebied het gebruikelijke toch al zeer hoge niveau in Nederland be paalt. Het formaat is een zuivere gulden snede als ik me niet vergis. Het lettertype de Cancelleresca Bastarda, de N.V. Gra fische Bedrijven Joh. Enschedé en Zonen verzorgde de druk. Het is een royale bun del en als men haar openslaat is het de ongebruikelijke, zeer mooie letter die on middellijk zó boeit, dat men zich afvraagt of een letter wel het recht mag hebben zo op de voorgrond te staan. Maar het is het ongebruikelijke, dat dit probleem stelt, want bij nader inzien blijkt de letter uiterst functioneel te zijn, uitermate ge schikt voor juist deze verzen: Het is een gedragen, trotse, fundamentele letter. De verzen zijn hoog in de pagina's gezet. Dit is geen bundel met verzen van Henriëtte Roland Holst, dit is een Henriëtte-Roland- Holst-verzenbundel, met grote kundigheid en groot raffinement gemaakt. Er is met deze bundel geen fout begaan, het register is feilloos en zelfs de inhoudsopgave is een lust voor het oog. Het enige, dat niet in dit werkje thuis hoort is helaas juist het vignet van de vereniging, dat in geen enkel onderdeel zelfs enige schoonheid bezit. Men zou al leen voor deze bundel al een schoner vig net wensen. De vereniging blijkt uiterst goede vaklieden te bezitten, waarom dat niet getoond juist met het vignet? G fmt Stuiveling koos de verzen chro nologisch en de ontwikkeling der dichteres is duidelijk. De oplaag bedraagt 450 ge nummerde exemplaren. Dat men met de omslag zuinigheid heeft moeten betrach ten heeft niet verhinderd, dat zij smaak vol werd. A. N. (Vervolg van pagina 4) minuten vóór twaalf is. Hij berekent, dat hij niet voor half één thuis kan zijn, op zijn vroegst.. Narcissa, de vrouw uit de verte, moet thans over enkele seconden opkomen. Hij kan de meid wel doodslaan, gelooft hij. Als Fred met pathetisch opge heven armen \r de zaal gegalmd heeft: „O, ik voel hel, dat zij voor eeuwig voor mij verloren is!" klinkt Narcissa's stem dank zij de voortreffelijke regie klopt alles als een bus! - achter de coulissen: „Neen, jongen, dat nooit! Hier ben ik!" En op hetzelfde ogenblik wipt Narcissa door de geopende deur het toneel op. Ferdinand verstijft. Hij twijfelt een mo ment aan de wereld en zijn eigen bestaan. Want het is niet Klara Overduyn! Het is. Jolanthe! En die speelt haar rol of zij nooit anders gedaan heeft dan dat. Dan geeft Ferdinand zijn regisseur de volle maat aan geestdrift, vervoering en hartstocht. DOOR DE STERRENNACHT lopen Jo lanthe en Fred stijf gearmd naar huis. Jo lanthe zegt lachend: Die goeie oom Bart, wat. keek hij beteuterd, toen ik dacht, dat hij chocola voor me had mee gebracht. De rol vind je dat ik hem goed gespeeld heb? zag er ook net zo uit! En heerlijk. over een paar dagen televisie Televisie? Maar ik heb Klara Over duyn toch niet gezoend? Dat was de voorwaarde ook niet. Je zou Narcissa niet kussen en dat heb je wél gedaan en hoé! Je hangt jochie! Fred staart zwijgend naar de sterren en de wolken. Voor zoveel vrouwenlist heeft hij geen woorden. Dan onthult Jolanthe: Maak je maar geen zorgen! Oom Bart geeft me het televisietoestel, als.... sa laris voor vanavond. Hij komt straks nog even langs. Als Fred zijn vreugde over deze verras sing, die hem een belangrijke som be spaart, geuit heeft, waagt hij het schuch ter te vragen: Maar zal Klara Over duyn niet razend zijn? Klara Overduyn? Die is al tien dagen snip verkouden. Ze zat er reusachtig over in, dat ze niet spelen kon, vertelde oom Bart me, toen hij de eerste keer bij me was. Daarna is hij nog wel zes keer ge weest om de rol met me in te studeren, Klara Overduyn.... Ze heeft bijna geen stem meer, het arme ding! We hebben haar in het complot genomen en ze vond het een geweldige mop. We vinden haar aanstonds bij ons thuis. Daar heeft ze de 5 hele avond oliebollen staan bakken. De schat. KRACHTIG SLAAN WIJ weldra de ver stoven poedersuiker van onze stemmige pakken af, het zijn de laatste restanten van een oud jaar, waarover wij nog niet tevreden kunnen zijn. Wij hebben dat nieuwe jaar nodig voor een algehele her oriëntatie, een hergroepering van onze po tenties, onze talenten en begaafdheden, die het vorig jaar nog niet zo best tot hun recht konden komen door allerlei hinder lijke factoren om ons heen. Met een gro tere wilskracht, dan wij tot nu toe hebben getoond beginnen wij dan aan dit nieuwe jaar, want bij ontstentenis van deze wils kracht begint het nieuwe jaar aan óns. Wanneer ik na deze flinke inleiding daar kan iedereen wat van meenemen, meen ik de lezer, die na twaalf uur hedennacht de krant gaat lezen „veel suc ces in 1955" toewens, dan is het wel genoegzaam duidelijk, dat een zeker soort zakagenda mij tot leidraad is gaan dienen. Eindelijk is er dan een procédé gevon den, waardoor goede voornemens niet meer onveranderlijk gebruikt worden als plaveisel op de weg naar de hel. Wanneer men ze maar ordelijk inschrijft in deze overzichtelijke zakagenda. Fantastische carrières, met overslaan van drie, vijf tre den op de maatschappelijke ladder, die tot voor kort slechts voor mogelijk werden gehouden in een bepaalde scheermesjes reclame, zijn thans mogelijk geworden. In alle lagen der bevolking laat men zich in de strijd om het bestaan aanvuren door de spreuken in deze agenda (de redactie van deze agenda is niet wijzer dan u bent, maar zij verzamelt verstandige opmerkin gen van méér mensen dan u bereiken kunt) en men kan in een half-uurlijkse indeling van de kalender zijn plannen projecteren (de noodzaak om te overwin- Het kleinjuweel van Vlaamse vertel kunst: „De filosoof van het Sashuis" van Maurits Sabbe, die in 1938 stierf, is in negende druk verschenen bij uitgevers maatschappij C. A. J. van Dishoeck te Bus- sum, waar als ik me niet vergis in 1907 ook de eerste druk verscheen. Deze uitgave is verlucht met een tiental hout sneden van Fons Montens, die in simpel heid, directheid en romantiek de tekst zeer passend zijn. Enkele zijn bijzonder mooi. „De filosoof van het Sashuis" is het ver- maardste van het omvangrijke belletristi- sche oeuvre van Sabbe en terecht. In dit kristalheldere verhaal komt de laat- romanticus Sabbe geheel aan bod. In de fi guur van de Sasmeester, de verstokte vrij gezel in het oude gemaal boven het Minne water, roep hij het gemoedelijke oude Brugge op, in alle charmante kleinheid. Meesterlijk van eenvoud en in een taal, die niet bondiger en veelzeggender kan zijn, doet de Vlaamse verteller het verhaal leven van de stille genieter van het Sashuis, die vol humor en wijsheid zijn celibaat tegen liefde's hinderlagen weet te redden, maar onderwijl, zonder dat hij het weet, gaat houden van het lieve, jonge, zachte meisje, dat haar liefde ongeweten in zich draagt. Het is een voortdurend genot in dit boekje te lezen van een Vlaming, die doctor in de letteren en wijsbegeerte, pro fessor in Nederlandse letterkunde te Brus sel als schrijver een bezonken eenvoud bewaarde. Het is goed dat deze zeer ver zorgde herdruk verschenen is. A. N. Tekening: Fiep Westendorp nen is het geduchtste wapen in elke strijd en de overwinningen van morgen zijn het resultaat van de voorbereidingen van van daag). Het is zo fijn aangevoeld van de genoemde redactie, die zoals zij zegt toch niet wijzer is dan wij, dat zij zich tot iedereen richt, tot de slakken (door vol te houden bereikte de slak *de ark van Noach), tot de handelaars (Wilt u han delen? Sluit dan de poorten van de twij fel) en tot de scherpschutters (Ook scherp schutters moeten blijven oefenen om steeds de roos te raken). Een ogenblik heb ik het betreurd, dat al deze handige, in het leven zo bruikbare wijsheden, aan zo- velen zijn toevertrouwd, want ik heb er veel meer aan, wanneer al die anderen er niets van weten, alléén ik. Wist ik dit bij voorbeeld maar alleen: Welke loopbaan u ook kiest, stel uw doel hoog. Maar nu al die anderen, die vroeger met mij van de misvatting uitgingen, da^ men zijn doel lekker laag kan stellen, hun doel ook alle maal hoog gaan stellen, wordt het moei lijker, vooral nu ze voor dezelfde prijs weten, dat er' meer tot stand gebracht wordt door activiteit dan door talent. EN NU GLOORT daar aan de einder dat nieuwe jaar. Ergens op de maatschappe lijke ladder, tussen een hele tros opwaarts strevende mensen, hang ik er naar te kijken. Het ontroert mij niet meer, zoals in de schaapachtige momenten van wel eer, het activeert mij. In mijn binnenzak zit die agenda hij zit daar niet slechts, hij lééft in mij. Acht sporten hoger is er één amechtig geworden, hij stort met een wezenloos gezicht langs ons naar beneden, Mei mijn vrije hand blader ik in mijn agenda en ik lees de toepasselijke woor den „De weg omhoog is zwaarder dan de weg omlaag". Een doffe plof in de diepte en men roept om een deurwaarder. Mis schien is hij een goed mens, maar daar kunnen wij op deze ladder geen rekening mee houden. Onze agenda zegt op dit punt reëel: Het helpt niet of iemand een goed mens is, als hij niet ergens goed voor is. Alleen bekruipt mij soms de vrees, dat de ladder topzwaar zal worden en een keer geheel onverwacht onderuit zal gaan, Dan vallen we allemaal tegelijk. Mis schien heet dat dan wel een depressie. Maar zulke dingen moet ik niet denken. „Door te vrezen vermijdt u het gevaar niet, maar trekt u het aan", klinkt het bestraffend uit mijn binnenzak. Be schaamd zet ik de opklimming voort. Om een volgende sport te bereiken zal ik helaas een ander op de bleke linkerhand moeten treden, welke om de sport ge klemd zit. Zijn benauwenis mag mij niet deren, want hoe opgewekter ge uw werk doet, des te gemakkelijker het gaat. De man slaakt een kreet en krijgt een achter stand van twee a drie sporten. Kom, Kom, geen lot is hard voor een moedig hart. Wanneer ik dus van mijn plekje ergens op de ladder (om veiligheidsredenen kan ik niet duidelijker zijn) een iegelijk een succesrijk jaar wens, dan kan die wens in vele gevallen gepaard gaan met een ge gronde twijfel, maar niet in mijn eigen geval. Ik heb voldoende zelfvertrouwen en mijn agenda zegt, dat dit het eerste ver eiste is voor leiderschap. Wat kan. mij trouwens nog overkomen, nu ik weet dat een telegram naar Khartoem f 1.43 per woord kost en dat het in Dendermonde een uur later hoog water is dan in Rotterdam? En ik zal mij niet meer aftobben met de vraag, wat de inhoud van een paplepel en de oppervlakte van een Rijnlandse Morgen is. Verder kan ik altijd nog een Casson- cursus voor-persoonlijke efficiëncy volgen. Alleen moet ik nog invullen of ik al dan niet met paardenserum ben ingespoten. Dat is vermoedelijk nog wel na te gaan. Moeilijker wordt het invullen van het kentekenbewijs, chassisnummer, motor nummer en de sleutelnummers van mijn automobiel. Ik heb namelijk geen auto mobiel. Niettemin getuigt het van een vooruitziende blik van de redactie van deze agenda, die toch niet wijzer is dan ik, dat zij er vast rekening mee heeft ge houden. Noemt zij niet zélf reeds op 3 Januari van het volgende jaar drie W's voor suc ces: Wikken, Wegen en Wagen? Het is volkomen terecht dat zij er ook een wagen bij noemt. KO BRUGB1ER Tienduizenden Nederlanders hebben de laatste jaren een nieuw bestaan gezocht in Canada, Zuid-Afrika, Brazi lië, Australië, Nieuw Zee land of nog elders. Er is vrij wel geen Nederlands gezin, dat niet familie, vrienden of kennissen ver-over-zee heeft. Dikwijls gaan onze gedachten uit naar hen, die alle schepen achter zich heb ben verbrttid en in den vreemde een nieuw levens schuitje trachten te timme ren. In het bijzonder denken wij aan hen, als wij op 31 December 's avonds om twaalf uur enkele ogenblik ken verwijlen bij alles wat achter ons ligt en proberen te raden wat het nieuwe jaar ons zal brengen. En als dan buiten de klokken lui den, de schoten knallen en de boten fluiten, zien wij in fantasie onze verre familie en vrienden ook staan als wij, het gevulde glas plech tig geheven, om elkaar een „Gelukkig 1955" te wensen. Tja, en nu wordt dit praatje ietwat vreemd, want als u er even over nadtenkt zult u weten dat uw familie in Auckland, Wellington en Dunedin (Nieuw Zeeland) dian al uitgeslapen is van het nachtbraken, dat het daar als bij ons de scheidende twaalf slagen vallen ai 1 Januari 1955, half twaalf 's morgens is. Én uw vrienden in Sydney, Canberra en Melbourne liggen nog als ze het erg laat hebben ge maakt op één oor: het is daar 10 uur. De verwanten en kennissen op Java zijn nog in diepe rust, die in Zuid-Afrika zijn juist aan hun intieme soupertje toe. het is er 2 uur 's nachts. En zij, die naar het Westen trokken? De Nederlandse emigranten in Brazilië zitten juist aan de thee-met-iets- heel-lekkers, ze moeten nog 3 uur wachten voor zij hun glazen mogen heffen. Onze families in Montreal, Que bec, Ottawa en Toronto staan nog in de keuken aan de afwas van het avondmaal of zijn aan het oliebollen bakken: het is er 's avonds 7 uur, 31 December. De Ne derlanders die naar het zon nige Californië of West- Canada mochten gaan zijn nog aan het winkelen voor het O ude j a ars partij t j ehet is er 4 uur 's middags. En als wij ons opmaken om onze Nieuwjaarsvisites te gaan maken (het is al twaalf uur 's middags 1 Januari 1955) dan pas is het nieuwe jaar op de gehele aarde inge gaan, dan is het op het Oos telijke puntje van Siberië al .2 Januari 1955.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1954 | | pagina 28