Oom Bart regisseert de Oude ja arsavohü
PLECHTIG OGENBLIK.
EEN ETMAAL DUURT
Danskroniek is weer
Royale bundel ALLEMAAL VEEL SUCCES
Een gelegenheidsverhaal door
H. P. van den Aardweg
Oom Bart regisseert
de Oudejaarsavond
„De filosoof van het
Sashuis" herdrukt
fp *;<c
JOLANTHE VERHEY laat het
kopje thee, dat zij naar de
lippen gebracht heeft weer
Bakken en zet het onzacht op
het schoteltje terug.
Wat zeg je? roept ze uit.
Haar blonde gezicht weerspie
gelt een mengeling van ver
ontwaardiging en verbazing.
En Fred, haar man, vindt on
der dit spervuur van vrouwe
lijke" blikken niet dadelijk de
moed om zijn mededeling van
daarnet te herhalen. Het is
ook niet nodig. Jolanthe heeft
het maar al te goed verstaan.
Terwijl Fred het laatste reepje
Van zijn ontbijtbroodje werk
tuigelijk met thee naar binnen
Spoelt, brengt het opgewonden
Vrouwtje er in één adem uit:
-En je oom Bart kan me af
gestolen worden! Omdat hij
niet zóveel (zij nipt met
duim en ringvinger) om
een huwelijksleven geeft, be
hoeft hij het onze nog niet te
bederven! Wie heeft er óóit
van gehoord: op Oudejaars
avond je man uit huis halen!
En het is bovendien triom
feert ze fonkelogend in
Strijd met de statuten van
Jolanthe heeft geen lucht
meer. Van deze noodtoestand
maakt Fred schoorvoetend ge
bruik haar wat tot kalmte te
brengen:
Wees nu eens redelijk,
kindje. Er zit bij oom Bart
geen druppel kwaad bloed bij.
Hij zou het beslist niet ge
vraagd hebben, wanneer het
niet dringend noodzakelijk
was geweest. Hij is nu een
maal regisseur en moet zor
gen, dat alles voor elkaar
komt. Karei Denkers is plotse
ling ziek geworden en ik ken
die rol nog.
Ja, van vóór ons trouwen!
valt Jolanthe hem vinnig in
de rede.
Juist! En er is geen tijd
meer voor repetities! Het lag
dus voor de hand, dat oom
Bart mij vroeg in te vallen.
Op Oudejaarsavond! vult
Jolanthe onverzoenlijk aan.
Fred maakt een gebaar van
hulpeloosheid. Als zij uit haar
humeur is, voelt hij zich zel
den tegen haar opgewassen en
nu minder dan ooit! Want zij
heeft eigenlijk gelijk! Op
Oudejaarsavond je man uit
huis halen! Terwijl hij nog
zoekt naar woorden, die haar
stemming verzachten kunnen,
hoort hij haar zeggen:
En jij bent natuurlijk dade
lijk gaan opzitten en pootjes
Maar van meespelen wordt in
de statuten niet gesproken.
Dat is dus wél mogelijk!
Jolanthe knijpt haar ogen tot
kleine spleetjes en zegt lang
zaam met veel venijnige
klemtonen:
Wat zei die grote staats
man bok weer? Ik heb maling
aan juristerij! Nou, ik ook! De
advocaat Pieters kan me nog
meer vertellen! Laat hij een
geven en zeggen van „Ja, oom
Bart!" en „Wat leuk, oom
Bart!" en „Ik ben blij dat ik
het voor u doen mag, oom
Bart!" Jolanthe gooit woedend
haar servet over de tafel.
En het is ook weer je el
lendige ijdelheid! Fred Ver-
hey, de knappe amateur-ac
teur, wil weer eens schitteren!
Fred Verhey, om wie al die
lui van de A.T.V.V. in de rouw
gingen, toen ze hoorden, dat
hij ging trouwen! Idioot stel!
En als het er op aankomt, zo
principeloos als.... als....
een priktol, die je ook alle
kanten uit kunt draaien! A.T.
V.V.! Amateur Toneelvereni
ging voor Vrijgezellen. Jawel!
Je hebt het me zelf laten le
zen. Artikel nummer -weet
ik veel: Alleen vrijgezellen,
mannelijke en vrouwelijke,
kunnen lid van de vereniging
zijn! Jij mag dus helemaal
niet meespelen! Want je bent
geen vrijgezel meer! Als je
nou nog weduwnaar was, dan
zou ik er misschien vrede mee
kunnen hebben!
Jolanthe verkeert opnieuw in
ademnood.
Fred zegt kleintjes; Dat is
overwogen. Maar Mr. Pieters
zegt, dat het geen bezwaar is.
Ik kan geen lid meer zijn en
ik bén ook geen lid meer.
vrouw nemen! Dat zal zijn
verstand ten goede komen! En
ik mag niet mee als toe
schouwster, omdat ik ge
trouwd ben! Heb je het ooit zo
zout gegeten?
Driftig begint Jolanthe een
kadetje te smeren. Dan eens
klaps:
En wie is je tegenspeelster
in dat meesterwerk „Uit de
Verte?"
Fred zucht diep, voordat hij
antwoordt:
Klara Overduyn.
Jolanthe lacht lang en scham
per en stoot er uit:
Als ik het niet dacht! Klara
Overduyn! Het jonge, on
schuldige meisje, dat uit de
verte komt! Als ze in de verte
een man zag, die ze aan de
haak kon slaan, bedankte ze
vanavond nog voor het lid
maatschap van de A.T.V.V. en
kwam'ze op Oudejaarsavond
niet bij jullie. uit de verte!
Onzin! Ze is geknipt voor
die rol van aardig, onschuldig
meisje, zegt Fred meer op
recht dan handig. En hij voegt
er bij: Bovendien kan ze
die rol wel dromen!
Jolanthe snuift met haar wip
neusje en antwoordt: Al
licht! Die rol speelde ze im
mers twintig jaar geleden ook
al?
Enige maanden geleden maakten wij melding van het aanbod van de Engelse
„Dancing Times" om zonder prijsverhoging een Nederlands bijvoegsel in dit tijd
schrift op te nemen. Het is er niet van gekomen, omdat zich te weinig gegadigden
voor een abonnement aanmeldden, waarschijnlijk in hoofdzaak uit financiële over
wegingen. Daarom is het dubbel verheugend, dat dank zij een subsidie van het
ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen het maandblad „Dans
kroniek" de verschijning heeft kunnen hervatten. Uitgever is Bevedeem in Den
Haag, de redactie wordt gevoerd door mevrouw Hans Verwer.
In het eerste nummer van de nieuwe (achtste) jaargang, dat zojuist is uitge
komen, treft men de volgende richtlijn aan: „Het karakter van het blad zal even
strijdbaar zijn als voorheen waar het de danskunst betreft, doch het polemische
element van de vorige fase misen. Wij zullen ons zo weinig mogelijk mengen in
kwesties van balletpolitiek en opvattingen over danscritiek. Wij hopen te kunnen
bijdragen aan de uitbouw en opbouw van een danslievend publiek, aan de ver
dieping en verbreding der belangstelling voor de danskunst".
De redactrice heeft de volgende vaste medewerkers: René van Beneden (België),
Willy Blok Hanson (Canada), Ben van Eysselstein, W. Jos. de Gruyter, dr. L.
Hornstra, A. T. Kamphoff, David Koning, D. G. Lanting, Irène Lidova (Parijs),
Serge Lido (Parijs), dr. Jörg Muller (Londen), Paul Rodenko, Jennie Schulman
(New York) en Joop Schultink.
Fred, die het vooroordeel van
Jolanthe tegen Klara Over
duyn kent, probeert te sussen:
Overdrijf niet zo, engel!
Klara heeft een kleine rol. Ze
is alleen de laatste vijf mi
nuten op het toneel!
Maar dan ligt ze toch maar
in je armen!
Of dat wat te betekenen
heeft!
Voor jou misschien niet.
Maar de hemel zal weten, wat
zij in haar hoofd haalt. In „Uit
de Verte" heet ze Narcissa, is
het niet? Narcissa! Ze is me
dan ook wel de bloem. Een
lieverdje!
Jolanthe kan nu eenmaal die
opgedirkte Klara Overduyn,
die zichzelf een miskende
schoonheidskoningin vindt en
vroeger altijd om Fred heen-
draaide, niet uitstaan. En uit
gerekend op Oudejaarsavond
zal die met Fred op de plan
ken komen! Het is om uit je
vel te springen. Ja, die lui
van de A.T.V.V. hebben geen
huiselijke haarden! Allemaal
ongetrouwden! Weten met hun
Oudejaarsavond geen raad en
gaan daarom maar toneelspe
len! Belachelijk om je daar
voor te moeten opofferen! En
Fred, die dadelijk toegestemd
heeft! Nu kan hij er niet meer
af. Jolanthe zegt zelf altijd,
dat zijn woord zijn woord is.
En dan brengt Jolanthe, een
tikje onsamenhangend, het
televisie-apparaat ter sprake,
dat haar hoog zit ongrijp
baar hoog, omdat Ferdinand
het een te grote uitgave vindt.
Jij wél spelen op Oude
jaarsavond, maar mijn tele
visie-toestel ho maar!
Fred staat op, om naar zijn
kantoor te gaan. Hij durft
haar niet meer dan een vluch
tige kus te geven, die zij in
de lucht beantwoordt, en zegt:
Oom Bart komt nog even
met je praten heeft hij be
loofd.
-Dan zal hij het goed bij me
hebben! voorspelt ze strijd
lustig.
EN HET ZIET er naar uit, dat Oom Bart,
regisseur van de A.T.V.V., die 's middags
in den huize Verhey verschijnt, het inder
daad bij zijn temperamcntrijke nicht
„goed" zal krijgen.
Zij ontvangt hem met een „Zo, bent u
daar!" welke uitroep zonder bezwaar
vergeleken kan worden bij" een onweers
wolk, die, om het dichterlijk te zeggen,
veel in zijn schoot verbergt. Maar Jolanthe
is om de maan niet dichterlijk gestemd!
In zeer positieve en in het geheel niet
poëtische taal verwijt zij hem, dat hij haar
komende Oudejaarsavond glansrijk be
derven gaat. De Oudejaarsavond, waarop
zij zó gesteld is! De geheiligde klokslag
van twaalf uur, waarin zij zich altijd in
een paar armen bevonden heeft, vroeger
in die van haar vader en de laatste jaren
in die van haar man! De opgekropte ze
nuwen worden haar eindelijk de baas en
zij barst in tranen uit. En dan die
Klara Overduyn! Ik haat dat geschilderde
mirakel!
Oom Bart, die wel een buitje, maar geen
onweer verwacht heeft, kijkt beduusd het
opgewonden vrouwtje aan en legt werk
tuigelijk het lange, ronde pakje, dat hij
bij zich heeft, op tafel.
Ja, en denkt u nu werkelijk, dat ik, als
een kind, met een rolletje chocola zoet te
houden ben? roept Jolanthe verontwaar
digd uit en zij heeft grote lust om oom
Barts in keurig vloeipapier verpakte ge
schenk van het tafelblad weg te vegen.
Ja, stamelt hij, maar luister nu eens
even
OP OUDEJAARSDAG voelt Fred zich niet
behagelijk. Na het heftige gesprek op die
ochtend aan de ontbijttafel is over het
hele toneelgeval tussen Jolanthe en hem
vrijwel geen woord meer gewisseld. Zij
heeft hem alleen kort en Jolanthe kan,
wanneer zij het op haar heupen heeft, tot
wanhopig makend toe kort zijn mee
gedeeld, dat oom Bart geweest was. Om
je dood te lachen! Om me te lijmen had
hij een rolletje. enfin laat ik er maar
over zwijgen!
En verder, tot aan de dag van Oudejaar,
heeft zij over het onderwerp een hoog
hartig en ongenaakbaar stilzwijgen be
waard. Fred heeft zich reeds met zorg af
gevraagd of zij misschien aanneemt, dat
hij toch niet gaat. Dat vervult hem met
een geweldige onrust. Want hij kan zijn
vrienden van de A.T.V.V. onmogelijk in
de steek laten! Maar hij zal zorgen, dat hij
vóór twaalf uur thuis is! Beslist! Al zal
hij geschminkt en in zijn toneelkleding in
een taxi springen! Onmiddellijk na het
middagmaal, dat vrij zwijgend verlopen
is, maakt Fred, zenuwachtig, zich gereed
te vertrekken. Heeft Jolanthe medelijden
met zijn zichtbare verlegenheid? Of denkt
zij aan haar hartewens: het televisie
apparaat? De ziel van een vrouw kan
zonderlinge wegen kiezen. In elk geval
zegt ze eensklaps: Ik wil sportief zijn.
Wanneer je Narcissa 'in de slotscène niet
kust, praat ik nergens meer over. Doe je
het wel, dan krijg ik mijn televisietoestel!
Fred, eensklaps hevig opgelucht, stemt
onmiddellijk toe. Hij drukt Jolanthe tegen
zich aan en declameert, dat zij een aardse
engel is.
LICHT ALS EEN VEER (die zweeft)
komt hij de feestzaal binnen. Achter
de coulissen heerst een grote bedrijvig
heid. Regisseur Oom Bart geeft de laatste
aanwijzingen. Tegen zijn neef Fred zegt
hij: En denk er om, jongen, dat het
tafreel met Narcissa aan het slot van het
stuk dé klap op de vuurpijl moet zijn!
Speel die met geestdrift! Met vervoering!
Fred knikt. Hij voelt zich tragisch. Hij
moet dus óf zijn roem als amateur in de
waagschaal stellen of een bedrag neer
tellen voor een televisietoestel, dat hij
weggegooid geld vindt, want hij houdt
niet van televisie!
En het „klapt" die avond niet hoewel
aan het eind van elk bedrijf de toeschou
wers zich de handen tot tintelen geslagen
moeten hebben want het zal zeker ver
na twaalven worden, wanneer hij thuis
komt! Waarom heeft de regisseur, foetert
hij binnensmonds, ook niet meer aandacht
aan het tempo geschonken? De grote pauze
heeft ook veel te lang geduurd! Fred heeft
het gevoel of hij naar de afgrond holt. De
afgrond van Jolanthe's woede als hij ver
na middernacht verschijnen zal.
Jolanthe, die op Oudejaarsavond twaalf
uur altijd in twee dierbare armen gelegen
heeft! Nu zal zij in vier armen liggen! Die
van de eenzaamheid en die van haar toorn!
Fred staat op het toneel. De toeschouwers
zijn ademloos. Een tersluikse blik op zijn
horloge heeft hem verteld, dat het zes
(Zie verder pagina 5)
De leden van de Nederlandse Vereni
ging voor Druk- en Boekkunst hebben
dezer dagen het eerste van de drie ge-
schenkwerken ontvangen, die deze haar
leden pleegt aan te bieden. Het zijn vier
entwintig sonnetten van Henriëtte Roland
Holst, die Garmt Stuiveling bijeenzocht
uit acht bundels, verschenen tussen 1895
en 1934.
Een geschenk van de vereniging is
steeds een grijpen naar het hoogste, dat
boekkunst en drukkunst kent en ook dit
maal is er weer een" bundel uit voort
gekomen, die zich onderscheidt van wat
op dat gebied het gebruikelijke toch
al zeer hoge niveau in Nederland be
paalt. Het formaat is een zuivere gulden
snede als ik me niet vergis. Het lettertype
de Cancelleresca Bastarda, de N.V. Gra
fische Bedrijven Joh. Enschedé en Zonen
verzorgde de druk. Het is een royale bun
del en als men haar openslaat is het de
ongebruikelijke, zeer mooie letter die on
middellijk zó boeit, dat men zich afvraagt
of een letter wel het recht mag hebben zo
op de voorgrond te staan. Maar het is het
ongebruikelijke, dat dit probleem stelt,
want bij nader inzien blijkt de letter
uiterst functioneel te zijn, uitermate ge
schikt voor juist deze verzen: Het is een
gedragen, trotse, fundamentele letter. De
verzen zijn hoog in de pagina's gezet. Dit
is geen bundel met verzen van Henriëtte
Roland Holst, dit is een Henriëtte-Roland-
Holst-verzenbundel, met grote kundigheid
en groot raffinement gemaakt. Er is met
deze bundel geen fout begaan, het register
is feilloos en zelfs de inhoudsopgave is een
lust voor het oog.
Het enige, dat niet in dit werkje thuis
hoort is helaas juist het vignet van de
vereniging, dat in geen enkel onderdeel
zelfs enige schoonheid bezit. Men zou al
leen voor deze bundel al een schoner vig
net wensen. De vereniging blijkt uiterst
goede vaklieden te bezitten, waarom dat
niet getoond juist met het vignet?
G fmt Stuiveling koos de verzen chro
nologisch en de ontwikkeling der dichteres
is duidelijk. De oplaag bedraagt 450 ge
nummerde exemplaren. Dat men met de
omslag zuinigheid heeft moeten betrach
ten heeft niet verhinderd, dat zij smaak
vol werd. A. N.
(Vervolg van pagina 4)
minuten vóór twaalf is. Hij berekent, dat
hij niet voor half één thuis kan zijn, op
zijn vroegst.. Narcissa, de vrouw uit de
verte, moet thans over enkele seconden
opkomen. Hij kan de meid wel doodslaan,
gelooft hij. Als Fred met pathetisch opge
heven armen \r de zaal gegalmd heeft:
„O, ik voel hel, dat zij voor eeuwig voor
mij verloren is!" klinkt Narcissa's stem
dank zij de voortreffelijke regie klopt alles
als een bus! - achter de coulissen: „Neen,
jongen, dat nooit! Hier ben ik!" En op
hetzelfde ogenblik wipt Narcissa door de
geopende deur het toneel op.
Ferdinand verstijft. Hij twijfelt een mo
ment aan de wereld en zijn eigen bestaan.
Want het is niet Klara Overduyn! Het is.
Jolanthe! En die speelt haar rol of zij nooit
anders gedaan heeft dan dat. Dan geeft
Ferdinand zijn regisseur de volle maat aan
geestdrift, vervoering en hartstocht.
DOOR DE STERRENNACHT lopen Jo
lanthe en Fred stijf gearmd naar huis. Jo
lanthe zegt lachend: Die goeie oom
Bart, wat. keek hij beteuterd, toen ik
dacht, dat hij chocola voor me had mee
gebracht. De rol vind je dat ik hem
goed gespeeld heb? zag er ook net zo
uit! En heerlijk. over een paar dagen
televisie
Televisie? Maar ik heb Klara Over
duyn toch niet gezoend?
Dat was de voorwaarde ook niet. Je
zou Narcissa niet kussen en dat heb je
wél gedaan en hoé! Je hangt jochie!
Fred staart zwijgend naar de sterren en
de wolken. Voor zoveel vrouwenlist heeft
hij geen woorden. Dan onthult Jolanthe:
Maak je maar geen zorgen! Oom Bart
geeft me het televisietoestel, als.... sa
laris voor vanavond. Hij komt straks nog
even langs.
Als Fred zijn vreugde over deze verras
sing, die hem een belangrijke som be
spaart, geuit heeft, waagt hij het schuch
ter te vragen: Maar zal Klara Over
duyn niet razend zijn?
Klara Overduyn? Die is al tien dagen
snip verkouden. Ze zat er reusachtig over
in, dat ze niet spelen kon, vertelde oom
Bart me, toen hij de eerste keer bij me
was. Daarna is hij nog wel zes keer ge
weest om de rol met me in te studeren,
Klara Overduyn.... Ze heeft bijna geen
stem meer, het arme ding! We hebben
haar in het complot genomen en ze vond
het een geweldige mop. We vinden haar
aanstonds bij ons thuis. Daar heeft ze de
5 hele avond oliebollen staan bakken. De
schat.
KRACHTIG SLAAN WIJ weldra de ver
stoven poedersuiker van onze stemmige
pakken af, het zijn de laatste restanten
van een oud jaar, waarover wij nog niet
tevreden kunnen zijn. Wij hebben dat
nieuwe jaar nodig voor een algehele her
oriëntatie, een hergroepering van onze po
tenties, onze talenten en begaafdheden, die
het vorig jaar nog niet zo best tot hun
recht konden komen door allerlei hinder
lijke factoren om ons heen. Met een gro
tere wilskracht, dan wij tot nu toe hebben
getoond beginnen wij dan aan dit nieuwe
jaar, want bij ontstentenis van deze wils
kracht begint het nieuwe jaar aan óns.
Wanneer ik na deze flinke inleiding
daar kan iedereen wat van meenemen,
meen ik de lezer, die na twaalf uur
hedennacht de krant gaat lezen „veel suc
ces in 1955" toewens, dan is het wel
genoegzaam duidelijk, dat een zeker soort
zakagenda mij tot leidraad is gaan dienen.
Eindelijk is er dan een procédé gevon
den, waardoor goede voornemens niet
meer onveranderlijk gebruikt worden als
plaveisel op de weg naar de hel. Wanneer
men ze maar ordelijk inschrijft in deze
overzichtelijke zakagenda. Fantastische
carrières, met overslaan van drie, vijf tre
den op de maatschappelijke ladder, die tot
voor kort slechts voor mogelijk werden
gehouden in een bepaalde scheermesjes
reclame, zijn thans mogelijk geworden. In
alle lagen der bevolking laat men zich in
de strijd om het bestaan aanvuren door
de spreuken in deze agenda (de redactie
van deze agenda is niet wijzer dan u bent,
maar zij verzamelt verstandige opmerkin
gen van méér mensen dan u bereiken
kunt) en men kan in een half-uurlijkse
indeling van de kalender zijn plannen
projecteren (de noodzaak om te overwin-
Het kleinjuweel van Vlaamse vertel
kunst: „De filosoof van het Sashuis" van
Maurits Sabbe, die in 1938 stierf, is in
negende druk verschenen bij uitgevers
maatschappij C. A. J. van Dishoeck te Bus-
sum, waar als ik me niet vergis in
1907 ook de eerste druk verscheen. Deze
uitgave is verlucht met een tiental hout
sneden van Fons Montens, die in simpel
heid, directheid en romantiek de tekst zeer
passend zijn. Enkele zijn bijzonder mooi.
„De filosoof van het Sashuis" is het ver-
maardste van het omvangrijke belletristi-
sche oeuvre van Sabbe en terecht. In
dit kristalheldere verhaal komt de laat-
romanticus Sabbe geheel aan bod. In de fi
guur van de Sasmeester, de verstokte vrij
gezel in het oude gemaal boven het Minne
water, roep hij het gemoedelijke oude
Brugge op, in alle charmante kleinheid.
Meesterlijk van eenvoud en in een taal, die
niet bondiger en veelzeggender kan zijn,
doet de Vlaamse verteller het verhaal leven
van de stille genieter van het Sashuis, die
vol humor en wijsheid zijn celibaat tegen
liefde's hinderlagen weet te redden, maar
onderwijl, zonder dat hij het weet, gaat
houden van het lieve, jonge, zachte meisje,
dat haar liefde ongeweten in zich draagt.
Het is een voortdurend genot in dit
boekje te lezen van een Vlaming, die
doctor in de letteren en wijsbegeerte, pro
fessor in Nederlandse letterkunde te Brus
sel als schrijver een bezonken eenvoud
bewaarde. Het is goed dat deze zeer ver
zorgde herdruk verschenen is. A. N.
Tekening: Fiep Westendorp
nen is het geduchtste wapen in elke strijd
en de overwinningen van morgen zijn het
resultaat van de voorbereidingen van van
daag). Het is zo fijn aangevoeld van de
genoemde redactie, die zoals zij zegt toch
niet wijzer is dan wij, dat zij zich tot
iedereen richt, tot de slakken (door vol te
houden bereikte de slak *de ark van
Noach), tot de handelaars (Wilt u han
delen? Sluit dan de poorten van de twij
fel) en tot de scherpschutters (Ook scherp
schutters moeten blijven oefenen om
steeds de roos te raken). Een ogenblik heb
ik het betreurd, dat al deze handige, in
het leven zo bruikbare wijsheden, aan zo-
velen zijn toevertrouwd, want ik heb er
veel meer aan, wanneer al die anderen er
niets van weten, alléén ik. Wist ik dit bij
voorbeeld maar alleen: Welke loopbaan u
ook kiest, stel uw doel hoog. Maar nu al
die anderen, die vroeger met mij van de
misvatting uitgingen, da^ men zijn doel
lekker laag kan stellen, hun doel ook alle
maal hoog gaan stellen, wordt het moei
lijker, vooral nu ze voor dezelfde prijs
weten, dat er' meer tot stand gebracht
wordt door activiteit dan door talent.
EN NU GLOORT daar aan de einder dat
nieuwe jaar. Ergens op de maatschappe
lijke ladder, tussen een hele tros opwaarts
strevende mensen, hang ik er naar te
kijken. Het ontroert mij niet meer, zoals
in de schaapachtige momenten van wel
eer, het activeert mij. In mijn binnenzak
zit die agenda hij zit daar niet slechts,
hij lééft in mij. Acht sporten hoger is er
één amechtig geworden, hij stort met een
wezenloos gezicht langs ons naar beneden,
Mei mijn vrije hand blader ik in mijn
agenda en ik lees de toepasselijke woor
den „De weg omhoog is zwaarder dan de
weg omlaag". Een doffe plof in de diepte
en men roept om een deurwaarder. Mis
schien is hij een goed mens, maar daar
kunnen wij op deze ladder geen rekening
mee houden. Onze agenda zegt op dit punt
reëel: Het helpt niet of iemand een goed
mens is, als hij niet ergens goed voor is.
Alleen bekruipt mij soms de vrees, dat
de ladder topzwaar zal worden en een
keer geheel onverwacht onderuit zal gaan,
Dan vallen we allemaal tegelijk. Mis
schien heet dat dan wel een depressie.
Maar zulke dingen moet ik niet denken.
„Door te vrezen vermijdt u het gevaar
niet, maar trekt u het aan", klinkt het
bestraffend uit mijn binnenzak. Be
schaamd zet ik de opklimming voort. Om
een volgende sport te bereiken zal ik
helaas een ander op de bleke linkerhand
moeten treden, welke om de sport ge
klemd zit. Zijn benauwenis mag mij niet
deren, want hoe opgewekter ge uw werk
doet, des te gemakkelijker het gaat. De
man slaakt een kreet en krijgt een achter
stand van twee a drie sporten. Kom, Kom,
geen lot is hard voor een moedig hart.
Wanneer ik dus van mijn plekje ergens
op de ladder (om veiligheidsredenen kan
ik niet duidelijker zijn) een iegelijk een
succesrijk jaar wens, dan kan die wens in
vele gevallen gepaard gaan met een ge
gronde twijfel, maar niet in mijn eigen
geval. Ik heb voldoende zelfvertrouwen en
mijn agenda zegt, dat dit het eerste ver
eiste is voor leiderschap. Wat kan. mij
trouwens nog overkomen, nu ik weet dat
een telegram naar Khartoem f 1.43 per
woord kost en dat het in Dendermonde een
uur later hoog water is dan in Rotterdam?
En ik zal mij niet meer aftobben met de
vraag, wat de inhoud van een paplepel en
de oppervlakte van een Rijnlandse Morgen
is. Verder kan ik altijd nog een Casson-
cursus voor-persoonlijke efficiëncy volgen.
Alleen moet ik nog invullen of ik al dan
niet met paardenserum ben ingespoten.
Dat is vermoedelijk nog wel na te gaan.
Moeilijker wordt het invullen van het
kentekenbewijs, chassisnummer, motor
nummer en de sleutelnummers van mijn
automobiel. Ik heb namelijk geen auto
mobiel. Niettemin getuigt het van een
vooruitziende blik van de redactie van
deze agenda, die toch niet wijzer is dan ik,
dat zij er vast rekening mee heeft ge
houden.
Noemt zij niet zélf reeds op 3 Januari
van het volgende jaar drie W's voor suc
ces: Wikken, Wegen en Wagen? Het is
volkomen terecht dat zij er ook een wagen
bij noemt. KO BRUGB1ER
Tienduizenden Nederlanders
hebben de laatste jaren een
nieuw bestaan gezocht in
Canada, Zuid-Afrika, Brazi
lië, Australië, Nieuw Zee
land of nog elders. Er is vrij
wel geen Nederlands gezin,
dat niet familie, vrienden
of kennissen ver-over-zee
heeft. Dikwijls gaan onze
gedachten uit naar hen, die
alle schepen achter zich heb
ben verbrttid en in den
vreemde een nieuw levens
schuitje trachten te timme
ren. In het bijzonder denken
wij aan hen, als wij op 31
December 's avonds om
twaalf uur enkele ogenblik
ken verwijlen bij alles wat
achter ons ligt en proberen
te raden wat het nieuwe
jaar ons zal brengen. En als
dan buiten de klokken lui
den, de schoten knallen en
de boten fluiten, zien wij in
fantasie onze verre familie
en vrienden ook staan als
wij, het gevulde glas plech
tig geheven, om elkaar een
„Gelukkig 1955" te wensen.
Tja, en nu wordt dit praatje
ietwat vreemd, want als u
er even over nadtenkt zult u
weten dat uw familie in
Auckland, Wellington en
Dunedin (Nieuw Zeeland)
dian al uitgeslapen is van het
nachtbraken, dat het daar
als bij ons de scheidende
twaalf slagen vallen ai 1
Januari 1955, half twaalf 's
morgens is. Én uw vrienden
in Sydney, Canberra en
Melbourne liggen nog als
ze het erg laat hebben ge
maakt op één oor: het is
daar 10 uur. De verwanten
en kennissen op Java zijn
nog in diepe rust, die in
Zuid-Afrika zijn juist aan
hun intieme soupertje toe.
het is er 2 uur 's nachts.
En zij, die naar het Westen
trokken? De Nederlandse
emigranten in Brazilië zitten
juist aan de thee-met-iets-
heel-lekkers, ze moeten nog
3 uur wachten voor zij hun
glazen mogen heffen. Onze
families in Montreal, Que
bec, Ottawa en Toronto
staan nog in de keuken aan
de afwas van het avondmaal
of zijn aan het oliebollen
bakken: het is er 's avonds
7 uur, 31 December. De Ne
derlanders die naar het zon
nige Californië of West-
Canada mochten gaan zijn
nog aan het winkelen voor
het O ude j a ars partij t j ehet
is er 4 uur 's middags. En
als wij ons opmaken om onze
Nieuwjaarsvisites te gaan
maken (het is al twaalf uur
's middags 1 Januari 1955)
dan pas is het nieuwe jaar
op de gehele aarde inge
gaan, dan is het op het Oos
telijke puntje van Siberië al
.2 Januari 1955.