WOONSTIJL EN WOONWENSEN Een huis met een tuin of een étage met een lift Operaballet in Monte Carlo *BOKKePH.UIK ÓP Morse-sch rift Q1 QpiatWt Albert Schweitzer tachtig jaar Elke Zaterdag acht pagina''s bij alle edities van Haarlems DagbladOprechte Haarlemsche Courant A -- N -. B Oj C P O1 E - -R F s q T - H U I V; J.--- K w X L H u z KERKELIJK LEVEN Niet alle facetten van huidige bouwtrant bij onderzoek tol hun recht gekomen door „Nee, nee, nee en nog eens nee", riep Paulientje en ze stampte met twee voet jes op de grond. „Ik wil niet spelen." „Ga dan lezen", zei haar moeder, maar Paulientje sta-mpte al weer: „Nee, nee, nee." En wat er verder ook tegen haar gezegd werd, op alles zei ze: nee en nog eens nee. „Laat haar maar", zei haar moeder toen tegen iedereen, die nog probeerde om met Paulientje te praten, „laat haar maar, ze heeft de bokikepruik op." Als Paulientje niet in zo'n boze bui was geweest, had ze er bijna om moeten lachen de bokkepruik, wat was dat nou voor een gek ding? Toen de zusjes en vriendinnetjes alle maal weggegaan waren om te spelen, zat Paulientje er nog over na te den ken, met nog steeds die boze rimpel tussen haar ogen. „De bokkepruik!" zei ze hardop. „Wat zou dat nou toch zijn?" „Weet je dat niet?" vroeg een stem. „Kijk dan maar eens goed om je heen." Palientje keek op en haar mond viel open van verbazing. Haar hele kamer met de mooie meubeltjes, de poppen wieg, het serviesje en de platen aan de muur waren verdwenen. Ze zat in een naar donker hok en aan de andere kant van de muur hoorde ze een stem. „Waar ben ik?" vroeg ze. „In het land van de bokkepruiken", riep de stem terug. „Kijk maar eens naar buiten!" Dit schrift wordt gebruikt voor het telegraferen. Het is genoemd naar de uitvinder S. F. M. Morse, die geboren werd in 1791 en gestorven is in 1872. Als er een schip in nood is, stuurt de tele grafist het S.O.S. de lucht in, dat zijn dus eerst drie punten, dan drie strepen en dan weer drie punten. Ook andere boodschappen worden met deze tekens naar het land geseind. Probeer het ook maar te lezen en schrijf eens een briefje in Morse-schrift naar je vriendje of vriendin. Paulientje keek uit het raam. Bene den zich zag ze een vreemde straat, met allemaal precies dezelfde donkere hui zen. Maar de mensen in die straat, wat waren dat voor rare wezens? Waren het wel mensen? Hun armen en hun benen wel, maar hun hoofd, wat was er met hun hoofd? Waar andere mensen hun haar of hun hoed droegen, zat een vreemde bos plukken en pluimen. Het leek wel een pruik..„Ik weet het," zei Paulientje, „een bokkepruik, dat is nou een bokkepruik. Stel je voor dat ik zulk haar had," dacht ze, „vreselijk zou dat zijn." Meteen streek ze over haar eigen blonde krullen. Maar wat was dat? Ze greep in een dot harde prik- kerige haren, die wijduit boven op haar hoofd stonden. „O," riep ze, „o, wat is er gebeurd?" De stem naast haar begon te lachen. „Je hebt de bokkepruik op, natuurlijk. Waarom zou je anders hier zijn?" Paulientje keek om de hoek van de kamer om te zien van wie die stem was. Het was een oud heertje in een deftig zwart pak, maar inplaats van een bol hoed, die hij vast hoorde te dragen, had hij ook zo'n afschuwelijke pruik op zijn hoofd. „Hoe konven we daar aan?" vroeg Paulientje en met één vinger wees ze naar haar eigen pruik en met haar an dere hand naar de pruik van het me neertje. „Weet je dat nog niet?" vroeg hij. „Ik zal het je vertellen. Iedereen d>ie de bokkepruik op heeft, komt hier terecht. Pas als je weet waarom je de bokke pruik op hebt, mag je op straat. Daar moet je hier over nadenken. Begin daar dus maar mee" Paulientje ging nadenken. Waarom had ze de bokkepruik op. Dat wist ze helemaal niet. „Weet u het?" vroeg ze. „Ja", zei het oude heertje, „ik geloof het wel. Ik mopperde altijd op het eten. Het was dan weer te warm, dan weer te koud, dan weer te zout en dan weer te flauw. Altijd had ik iets te moppe ren." „Dus u weet het," zei Paulientje, „waarom mag u dan de straat niet op?" „Ik moet wachten tot de bok komt", zei het oude heertje, „hij zal er zo wel zijn!" „Ik wil ook op straat," riep Paulientje, „ik wil met u mee." „Dan moet Je eerst weten waarom je de bokkepruik op hebt," zei hij. „Denk goed na." Paulientje dacht na en opeens wist ze het: ze wou allemaal dingen die on mogelijk waren zwemmen terwijl er sneeuw lag. vrij hebben als er school was en leren als het vacantie was. Net toen ze dat bedacht had, ging de deur open en kwam de bok binnen. Hij was heel groot en keek Paulientje en het oude heertje streng aan. „Weten jullie het al?", vroeg hij. Ze kn:' t allebei. „Kom dan maar mee", zei hij en deed d deur open. „Mag ik die af?" vroeg Paulientje aan de bok en ze wees op de pruik. „Nee, nee", zei hij, „dat komt pas later." Hij bracht ze op straat en ver- een meteen. „Hoe moet ik nou naar huis?" vroeg Paulientje aan het heertje, „ik weet de weg hier niet." De mensen, die met boze gezichten onder hun bokkepruik liepen te kijken, wisten het geen van allen. Maar telkens gebeurde er iets. Er viel een hondje in het water, een timmerman verloor een nieuwe plank, de krant van de kranten man waaide weg. En telkens als dan één van de bokkepruikmensen zo'n mens of dier hielp, dan verdween zijn bokke pruik en wandelde hij zonder dat de anderen wisten hoe, die donkere straat uit. Een groenteman probeerde zijn kar tegen een brug op te duwen, maar het lukte hem niet. „Hup", zei het oude heertje en hij hielp een handje. Hup. zei de bokkepruik en waaide van zijn hoofd af, de lucht in. Voor Paulientje het wist, was het heertje verdwenen, zonder bokkepruik en zonder mopperen op het eten. Helemaal alleen liep Paulientje ver der, heel treurig en heel lelijk met die malle pruik op haar hoofd. Toen kwam ze voorbij een huis. Voor het raam zat een klein jongetje. „Er is niemand om met me te spelen", riep hij. „Ik ben helemaal alleen. En ik ben ziek ook." Paulientje wou eigenlijk doorlopen,want ze wou zo graag de weg naar huis vin den, maar och, dat jongetje keek zo treurig, toen ze voorbijging, dat ze maar gauw omkeerde en met hem spelen ging. Ze bouwde een toren voor hem en maakte zijn treintje dat stuk was. Daar na tekende ze alles wat hij graag wilde op een groot stuk papier. Een boot en een auto, de zee en een heleboel vogels. En toen ze daarmee klaar was, kwam de moeder van het jongetje thuis. „Hier kun je eruit", zei ze en ze deed een deur voor Paulientje open. Ze voelde een harde rukwind die de pruik van haar hoofd blies en toen ze opkeek stond ze voor de deur van haar eigen huis. Ze belde aan en riep al door de brie venbus: „Ik ben hem kwijt, ik ben hem kwijt!" „Dat hoefde Je niet eens te vertellen", zei haar moeder, die opendeed, „want dat kun je aan Jouw gezicht zo wel zien." „En ik zet dat nare ding nooit meer op, nooit meer," zei Paulientje. MIES BOUHUYS. CU ft' '9/ iÏÏ l De kleintjes en de groten binden hun schaatsen aan en zwieren langs de sloten zo ver ze willen gaan. Maar wie komt daar gelopen, gelopen langs de baan, gelopen op vier poten met wollen sokjes aan? Is dat het beertje Gijs nief, het beertje van Hans Mook? Hij lacht als hij het ijs ziet en bromt: dat wil ik ook. Gijs draagt een wollen ijsmuts, een ijsmuts met een pluim en heeft vier kleine schaatsjes niet groter dan je duim. H\j zegt: het lijkt zo makk'lijk als je die and'ren ziet. Maar als hij op het ijs staat lukt het hem toch maar niet. Hij ligt ondersteboven, vier pootjes in de lucht. Dat ijs lijkt wel betoverd, zegt Gijsje met een zucht. Wie klimt er even later de wallekant weer op? Wie zegt: geef mij maar water, hoofdschuddend met zijn kop? Dat is het domme beertje, het speelgoedbeertje Gijs, die wil niet nog één keertje, nee, nooit meer naar het ijs. MIES BOUHUYS «nooouonocxuui««xxxnooooocuooooooi Gisteren is Albert Schweitzer tachtig jaren oud geworden. Uiteraard is aan dit feit, men kan wel zeggen overal i« de wereld, grote aandacht geschonken. Hij vormt met zijn gaven, met jn liefde tot hel leven en zijn medemensen een lichtplek in een wereld, die juist van die liefde zo vaak en veel verstoken is. Ook wij willen hem in deze rubriek vandaag centraal stel len. Niet door een uitvoerige beschouwing of een opsomming van al zyn werken. Dit is aan de ene kant onnodig en aan de an dere kant, in deze ene kolom, onmogelyk. Liever vertellen toy van een paar recente indrukken. In verscheidene landen heeft men gedu rende de laatste maanden grote inzamelin gen gehouden ten behoeve van het werk van Albert Schweitzer in Lambarene, juist ook al in verband met zyn kroonverjaar- dag. Zo ook in Noorwegen, waar hy on langs persoonlijk is geweest om de gaven in ontvangst te nemen. Hij werd daarbij onder anderen vergezeld door iemand, die in het „Sonntagsblatt" allerlei indrukken heeft weergegeven van reacties en ontmoe tingen tijdens dit bezoek van Schweitzer aan Oslo. Wat hij vertelt geven wij hierbij aan u door. Wanneer de trein zich in beweging zet, begint Oslo's bevolking het koraal „Heilig i3 de aarde" te zingen en neemt daarmede afscheid van Albert Schweitzer. Een re dacteur van een dagblad zegt tegen me: ,,ln deze dagen is over God niet gesproken, maar Zijn tegenwoordigheid hebben we steeds gevoeld". Hierin ligt namelijk het merkwaardige: dat het Schweitzer gelukt is een heel volk te betoveren. Zelf heeft hy het ook gemerkt, maar hij zei tegen me: „Ik hou niet van al dat officiële gedoe. Dan ben ik mezelf niet meer. Maar hier was niets georganiseerd en hebben we ons door de klop van het hart laten leiden". En wan neer h\j by het afscheid met zijn door ploegd, maar toch altyd nog zo krachtige gezicht voor het coupéraam verschijnt, zegt hy: „Ik heb altijd gehoopt, dat myn werken en denken nog eens als anonieme macht op de mensen vat zou krijgen. En hier in Noorwegen ls dat gelukt". Hiervan zijn allen, die het meemaakten, overtuigd. Een klein land, welks bewoners toch als koele geslote.n mensen bekend staan, heeft zich vol enthousiasme aan de menselijkheid gewijd. Een arm volk heeft in drie dagen door vrijwillige bijdragen een som bij elkaar gebracht, nog groter dan de hele Nobelprijs. Hoewel Schweitzer zeer vermoeid is, probeert hy alle gevers en geefsters mondeling of schriftelijk te be danken. Hij vindt het jammer dat zoyelen hun naam niet bekend maken. Een veertienjarig meisje schrijft: „U hebt mijn wereldbeschouwing veranderd. Hier zijn vijf kronen". Een onbekende Noor se dame: „Ik stuur u het geld, dat ik eigen lijk voor mijn begrafenis bestemd had. Dat gebeurt zonder dat geld ook wel". Hoe komt het. dat er zoveel van Schweit zer uitgaat? Met zijn kostelijke humor vraagt hij mij: „Ze eren een ongeschoren man in een oud pakje. Hoe komt dat?" Ik probeer daar een antwoord op te geven. Ik zie zijn warme, stralende ogen en weet dat deze klaarheid een Christelijke deugd ls. Het ls de klaarheid, die uit het goede voort komt. Van zijn medewerkster hoor ik later, dat Schweitzer ernstig met aanvallen, niet al leen van moeheid, maar ook van zwaarmoe digheid te kampen heeft. Hij weet te veel van de moderne natuurkunde en hij weet heel goed, dat de machthebbers van de we reld enorme wapens in hun handen heb ben. Schweitzers rust en kracht, die allen in zijn ban brengen, moeten dagelijks op nieuw bevochten en veroverd worden. Tijdens een feestelijke maaltyd ten huize van Grund Tanum, de man die voor Schweitzer in Noorwegen alles regelde, zit ik naast een Japanse arts, die enkele jaren in Lambarene heeft gewerkt. Hij vertelt me, dat het hem duidelijk is geworden door Schweitzer, dat mensen zich ook met wei nig woorden verstaanbaar kunnen maken, wanneer ze maar liefde voor elkander voe len. In huis bij Max Tau, de tussenpersoon tussen Schweitzer en het Noorse volk. zit ik tegenover mevrouw Helene Schweitzer. Ik zeg tegen haar, hoe'jammer het is, dat haar werk In de biografieën nauwlijks ge noemd wordt. Zij antwoordt: „Gode zij dank daarvoor. Bij de oude Germanen vond ik het altijd zo aantrekkelijk, dat de vrouwen achter de frontlijn stonden en de mannen de wapens aangaven. Wanneer we dat op onze lijd toepassen: de vrouw reikt de man wat hij nodig heeft, het brood, de wijn, haar geduld en haar liefde". 15 JANUARI 1955 Erbij DE CENTRALE DIRECTIE van de We deropbouw en de Volkshuisvesting heeft de derde publicatie in de reeks „Onder zoek naar woonstijl en woonwensen" via het Staatsdrukkerij en Uitgeverijbedrijf gepubliceerd. Waren de beide vorige deel tjes gewijd aan de ervaringen van de Haagse en Rotterdamse bewoners van ver schillende wonigtypen, thans werd een en quête gehouden naar de waardering van étagewoningen in gemeenten waar deze woonvorm nieuw is. Uiteraard wordt een étagewoning in een stad, waar deze bouwwijze reeds vele ja ren de normale is, anders gewaardeerd dan in een gemeente, waar de bevolking gewend is aan de, vaak zelfs vrijstaande, ééngezinswoning. Voor Amsterdammers is het bezit van een tuin altijd al uitzonde ring, de bewoning van een étage regel ge weest. In steden als Arnhem, Breda, Gouda en Zuilen (thaps deel van Utrecht), welke in deze publicatie worden behandeld, is de herinnering aan een huis-met-tuin, vaak met eigen achterpoort en pad, nog levendig. De nieuwe generatie van huishoudens heeft zich enigszins bruusk moeten aan passen aan een nieuwe, voor de meesten onbekende woonvorm Daar in Haarlem en naaste omgeving de situatie niet anders ligt, verdient dit boekje zeker onze belangstelling, ai zullen velen, die zich met het hier aan de orde gestelde vraagstuk al langer bezighouden, niet be paald verrast worden door de conclusies. Het onderzoek heeft bevestigd, dat speciaal voor gezinnen met kleine kinderen het ge mis van een eigen, direct van de woning uit toegankelijke tuin een bezwaar van een étagewoning is. Men mist daardoor een plaats om de baby in de kinderwagen of in de box buiten te zetten en er is geen veilige speelplaats buiten voor de klëuterr. En dan de trap! Deze vormt een onover- komenlijk bezwaar, omdat het contact van de ouders met de buiten spelende kinderen bemoeilijkt wordt en vader of moeder ge dwongen zijn babies of moegespeelde en dus loodzware dreumesen de trap op te dragen. Het rapport wijst erop, dat de éta gewoning als woonvorm met eigen conse quenties vaak nog niet voldoende ontwik keld is. Waar blijven inderdaad de loggia's en balcons die ook voldoende ruimte bie den voor het plaatsen van een box of een kinderwagen? En waar worden de binnen tuinen werkelijk gebruikt als een veilige speelplaats voor de kinderen van de om ringende woningblokken? Het hierbij af gebeelde Haagse voorbeeld is rog tc zeer een uitzondering! Het gemis van een tuin werd dan ook in ac helft van het aantal gevallen, waarin gezinnen met kinderen beneden vier jae «enquêteert! werr'f, geveeld «Ir cc ge brek aan speelplaats voor de kinderen. Daarentegen antwoordden niet minder dan 67 percent der ondervraagde gezinnen zonder kinderen beneden die leeftijd, dat. zij de tuin in het geheel niet misten! Desondanks neigt toch het algemene waarderingscijfer van de gezinnen met kleine kinderen naar het positieve. De taxatie van gezinnen met oudere of zonder kinderen is zelfs duidelijk positief. Beziet men evenwel de in de bijlagen op genomen concrete antwoorden der bewo ners, dan blijken toch grote verschillen in de waardering der woningen voor te ko men. Enkele uitspraken als „we mopperen niet' of „Het valt best mee" achten wij toch wel tekenend voor de sfeer, waarin die gesprekken hebben plaats gevonden. In verreweg de meeste gevallen gold voor deze huurders het „alles of niets de wo ningnood en het lot uit de loterij, dat thans voor velen de vorm van een huis heeft ge kregen, hebben de algemene stemming van de geënquêteerden naar onze smaak wel zeer in een rooskleurige tint getrokken. ZO VINDEN wij, dat in de enquête het bezwaar van het trappen klimmen weinig tot zijn recht komt. Het wordt ongetwijfeld wel vermeld, maar toch niet met die na druk welke men verwacht zou hebben. Ook hier rijst do vraag of de ondervraagden zich wel voldoende gerealiseerd hebben, dat hun antwoord mede van invloed kan zijn op de woonstijl van de toekomst. En of zij, pas in het bezit van een nieuwe, op het eerste gezicht zelfs geriefelijke woning, niet al te lichtvaardig zijn heengestapt over de bezwaren van oen trap naar de vierde verdieping, het gebrek aan berg ruimte cn da bekrompen afmetingen der hamers. Natuurlijk: wij moeten thans voor alles Louwen, veel bouwen en snel bouwen. Het moet allang duidelijk xiln geworden, dat aan zulke uiteenlopende eisen niet vol daan kan worden. Doch dan dient ook met een radicale zwaai afgerekend tc worden met een boa\vv,'U*C welke over twintig jaar wellicht reeds heiaden zal zijn met het odium, dat z!J werd toegepast in de jaren 19451955, hetgeen dan zoveel zal bete- !:cnen als: tc klein, te ongerieflijk, te duur. DAAROM ZAL reeds thans als normaal Hongerig verzamelen zich de n ■ouwen op de „Mooie Hel bij Haarlem, liet land bestelt hun geen voer. dienen te worden aanvaard een inhoud van een aantal kubieke meters zoals voor de oorlog gold voor de zogenaamde mid denstandswoningen. Als normaal zal ver der dienen te worden aanvaard een com plete sanitaire installatie, als douchechel èn vaste wastafel, een modern verwar mingssysteem, een voorziening van elk complex met groenstroken, speeltuinen en overdekte speelplaatsen. Tenslotte: het aantal étages zal moeten worden opgevoerd tot een zodanig aantal, NA DE STILLE MAANDEN van het na jaar aan de Cötc d'Azur een najaar overigens dat op een zachte zomer leek komt er nu wat meer vertier. De villa's in onze buurt zijn nu alle weer bewoond. Sommige mensen kwamen alleen voor de Kerstvacantie, de meesten blijven lang duriger. En om deze mensen te amuseren, zijn de theaters weer geopend. In Cannes waren in de Kerstweek alleen al drie voorname recitals: Souzay zong er, Iturbi trad nog eens op (hoelang was hij al niet meer in Holland?) en Cortot speelde v/eer ik meende dat hij het vorig jaar afscheid genomen had, het blijkt dus dat men zo'n „laatste" tournée nog eens kan herhalen! In Monte Carlo komt een publiek, dat waarschijnlijk minder interesse heeft voor recitals: de muzikale vermaken zijn daar wat gemakkelijker aansprekend. De programma's van het Symphonie-Orkest zijn geschikt voor alle oren en Radio Monte Carlo zendt practisch alleen dansmuziek uit. Voor ballet en opera ziin hier echter liefhebbers in overvloed. Monte Carlo Ls nu eenmaal een wat ab normaal geval, een schijnstad, honderd jaar geleden alleen voor het luchtige ver maak gebouwd: in de avonduren, in de omgeving van het Casino, is het er dan ook wel gezellig en amusant. Van het dure Hêtel de Paris straalt nu licht uit alle vensters en in de grote eetzaal zit een uiterst élégant publiek. En dan is er een orachtig theater, nog uit de rijke tijd stam mend. Als onderdeel van het Casino, met zijn onbenullige gevel, komt het n:et ge heel tot zijn recht. Maar de facade van het theater aan de zeezijde, in 1878 ontworj>en door Garnier, de architect van de Parijse Opera, is toch wel voornaam en stijlvol. In deze zaal gaf het ballet van de Am sterdamse Opera vijftien voorstellingen van 24 December tot 8 Januari: het ..be roemde ballet van de Op>era Roval d'Am- sterdam", zoals de courant hier (ten on rechte, want d<e Nederlandse Opera is niet Koninklijk, maar van dez.e term schijnt men in het buitenland een gewoonte te maken Red.) berichtte. Dit is een onder scheiding, want het podium van dit thea ter Ls beroemd. Toen de zaal in 1879 ge opend werd, moest Sarah Bernhardt over komen om verzen voor te dragen (zij beeldhouwde ook een symbolische figuur, de Muziek voorstellende, die een plaats kreeg in een der nissen van de fronigevel). Daarna kwamen alle gvate operasterren te gast: de beroemde namen van weleer. Mei ba en Pattl, Caruso en Sjaljapien, leest men in de oude programma's. De honoraria dat de bouw van een lift rendabel wordt. Want étagebouw in drie of vier woonlagen is een onding: het wonen op de bovenste verdieping wordt op den duur, bij gebrek aan lift, tot een vloek. Het is jammer, dat het hier besproken rapport aan deze punten voorbijgaat, al stelt het wel een onderzoek in uitzicht naar de samenhang tussen de indeling der étage woningen en de vrije tijdsbesteding en an dere activiteiten der bewoners. In elk ge val is het een moeilijk te overschatten voor deel van dit tijdsgewricht, dat de woning bouw voor alles een kwestie van verant woorde volkshuisvesting is geworden en niet een exponent van de bouwnijverheid en de daarmee samenhangende economi sche functies zonder meer. Daardoor krij gen enquêtes als de onderhavige betekenis, omdat zij gelden voor het grootst mogelijk® percentage van de woningproductie. En in dat licht bezien is het verheugend, dat hel besef van de noodzaak van een weten schappelijke fundering van ons volkshuis vestingsbeleid ook op deze wijze gestalto heeft gekregen. J. H. BARTMAN waren fabelachtig hoog voor een betrek kelijk klein auditorium er gaan nog geen zeshonderd mensen in de zaal. Grote componisten van die tijd, Saint- Saëns, Puccini, Massenet, Gounod, gaven er nu en dan premières van hun nieuwste werken. En de balletomanie van nu is mis schien wel geboren in dit theater. Diaghi- lev, die de Russische ba Metten in West- Europa introduceerde, in vernieuwde vor men, begon wel in Parijs, maar al spoediJ verbleef hij 's winters in Monte Carlo, waai* de avant-premières gegeven werden van de balletten, die pas later in Parijs voo* het voetlicht kwamen. Dit is nu allemaal voorbij, zoals aan, Rivièra veel veranderd is. Vermeed men vroeger de zomer aan de kust, nu is hel strandleven in de barre zon de grote aU tractie geworden: de muze van deze zomer4 bezoekers is de wel zeer lichte der dan4 cings. En in de winter zijn grote muzikalo evenementen wat op de achtergrond ge* raakt. En toch biedt „de zaal van Garnier- zoals het theater van Monte Carlo offi cieel heet deze winter een aantal voor treffelijke opvoeringen van ballet en opera- De leidster van het Amsterdamse ballet, Franvoise Adret, schijnt een zwak te heb ben voor de grote Franse school, die do traditie in ere houdt en zorgt voor charmé en distinctie, twee verrukkelijke eigen schappen. Natuurlijk: hier in Monte Carlo moesten er een paar .sterren" bii, om pu- biek te trekken. Zo danste Yvette Chau- viré, première danseuse étoile van de Pa rijse Opéra, twee nummers: de beroemd® stervende zwaan en verder op de aria uil de Suite en Ré van Joh. Seb. Bach een solo. Ik had mij voor Bach zo een gehoot ander costuum gedacht en ook geheel an dere dansfiguren, maar de choreografie Ls van Lifar en het zal dus wel verantwoord zijn geweest. Le Cygine, het suoeesmunmo# eenmaal van Pavlova, danste zij in eert eigen bewerking, volmaakt beheerst en edel.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 11