De vreemde historie van een Engelse
Jk2h krijgslist en een Duitse blunder
Muiterij op de Caine" als film
HET SPROOKJE VAN GENEVIèVE
Hoe de nazi's in de zomer van 1943 Sicilië verspeelden
Russische studenten
naar Nederland
Permanent gebrek aan
pasmunt in Duitsland
„Captain Martin"
moest tweemaal sterven
om Hitier te misleiden
Manuscripten en brieven
van Dylan Thomas
Onze Puzzle
Twee tentoonstellingen
in nieuwe vleugel
Waar blijven de „Pfennige"?
Kanarie in de keuken van Montmartre
en een Chanson van F. Mauriac
l'Ombre - De schaduw
IA
JEN GtxlJZE APRILMORGEN in 1943. In de lagune van
luelva, een Spaans stadje tussen Cadiz en de Portugese
jrcnsheerst bedrijvigheid van uitvarende vissers, want een
ig als deze belooft goede vangsten. Reeds gaan de eerste
tvetten overboord als van een der vaartuigjes geroepen wordt:
Löpgepast wrakhout vooruit
ingespannen turen de mannen over de nog donkere zeespie
gel en al gauw vinden hun scherpe ogen het gesignaleerde
pbstakel: een vormloze zwarte massa, heen en weer gesmeten
floor de golven en een ernstig gevaar voor de netten vor-
\nend. In een wijde boog sturen de vissers eromheen, behalve
één van hen, die gedreven door nieuwsgierigheid nader
bij vaart. Maar lang voordat het voorwerp binnen bereik van
zijn bootshaak is, heeft een doordringende lucht hem al de
waarheid verteld. Geen wrakhout is het, dat daar ronddrijft,
maar een cadaver het liik van een metis. Zijn walging over
winnend hijst dc Spanjaard de lugubere vondst aan boord:
het lichaam van een man van omstreeks veertig jaar, dat ge
zien de staat van ontbinding al dagen in zee gelegen moet
hebben. Zijn kleding (de uniform van een Brits marine-offi
cier) is nog vrijwel intact en een der handen, verkleurd en
monsterlijk gezwollen omklemt de handgreep van een water
dichte actentas die het Koninklijke Engelse wapen draagt.
Grijnzend zien de Spaanse schipper en zijn maat elkaar aan:
In Madrid, ja zelfs in Huclva zijn verscheidene mensen, die
veel geld zullen geven voor deze Britse koerierstas.
MAAR ALS HUN BOOTJE in de haven van Huelva terugkeert, worden zij opgewacht
door politiemannen, die de tas en de particuliere eigendommen van de drenkeling in
beslag nemen en zijn lichaam naar het lijkenhuis expediëren. De sectie wijst uit dat
de man levend in zee gevallen is en daar, gezien het water in de longen, gestikt moet
fcijn. De dood is volgens de politiearts vijf a zes dagen geleden ingetreden.
De portefeuille van het slachtoffer bevat een militaire identiteitskaart ten name van
William Martin, kapitein van de Royal Marines, 37 jaar oud en fungerend officier
Van speciale diensten. Men vindt ook een pakje minnebrieven van een zekere Pamela
en twee schouwburgkaartjes van recente datum, die bewijzen dat de overledene enkele
dagen tevoren nog in Londen was. De actetas bevat twee zwaarverzegelde, officieel
uitziende enveloppen, die de politie van Huelva ongeopend naar Madrid zendt, waar
zij in afwachting van eventuele Britse stappen worden opgeborgen. Nauwelijks horen
de Engelse diplomaten in Madrid van de vondst of zij bewegen hemel en aarde om de
verzegelde documenten terug te krijgen. Na drie dagen worden deze stukken inder
daad uitgeleverd en per speciale koerier naar Londen gevlogen, waar men met vol
doening constateert dat de zegels en enveloppen ongeschonden zijn.
Toch hebben de Spanjaarden geknoeid met de documenten. Nieuwsgierig naar de
blijkbaar uiterst belangrijke inhoud, slagen zij erin de brieven te openen zonder de
lakken of omslagen te beschadigen, laten de missiven fotograferen en plakken alles
dan weer zo vakkundig dicht, dat het bedrog achteraf onmogelijk te ontdekken is.
De fotocopieën worden daarna in handen gespeeld van een Duitse agent, die ze
haastig doorstuurt naar Berlijn waar men zich vrolijk maakt over dit buitenkansje.
Een van de foto's bevat namelijk de tekst van een persoonlijke brief van Sir Archi
bald Nye, sous-chef van de Britse Imperial Staff, aan zijn vriend generaal Alexander
in Tunis: „In antwoord op je verzoek van vorige maand kan ik je meedelen, uiter
aard onder de strengste geheimhouding, dat Sicilië geen rol meer speelt in onze
toekomstplannen. Misschien wordt het Sardinië en Corsica, misschien de Griekse
archipel, vanwaar wij de sprong zullen wagen en daarbij zullen jouw troepen
in Afrika natuurlijk een hoofdrol vervullen", zo lezen de verbaasde nazi-leiders.
DAT WAS SENSATIONEEL nieuws voor
Hitier en de zijnen, die tot nu toe rotsvast
geloofd hadden, dat de dreigende Geal
lieerde aanval op Italië via Sicilië gelan
ceerd zou worden, welk eiland zij dan ook
versterkt hadden tot een bijna onneembaar
bastion. En nu speelde het toeval hun een
document in handen waaruit blijken zou,
dat Eisenhower via Sardinië en Grieken
land ging aanvallen.
Het was bijna te mooi om waar te zijn
en vele kopstukken van het „Oberkomman-
do" geloofden het dan ook niet. Zij lieten
een diepgaand onderzoek instellen, niet al
leen naar de brief in kwestie, maar ook
naar de omstandigheden, waaronder de
koerier kapitein Martin verdronken en op
gevist was. Daarbij bleek, dat het hand
schrift en de ondertekening onder de be
wuste brief onweerlegbaar die van de Brit
se sous-chef waren. En voorts vond men
uit. dat er omstreeks twintig April nabij
Gibraltar een Engels vliegtuig, met on
der meer een kapitein Martin aan boord,
in zee gestort was.
Nu twijfelde Hitier niet meer. Overtuigd
Van de authenticiteit van de gegevens uit
$panje kwam hij tot de conclusie, dat de
Geallieerden inderdaad hun aanvalsplan
gewijzigd hadden en gaf hij opdracht vele
Jieurtroepen en zwaar materieel van Si
cilië terug te trekken en de defensie van
Bardinië, Corsica en de Balkan tot het
thterste te versterken. Begin Juni was
deze massale hergroepering van de As-
rrijdkrachten voltooid en kon men op het
ührerhauptkwartier in zijn vuistje lachen.
„Laat nu de Tommies maar komen, we
kullen ze een warme ontvangst bereiden!"
MAAR OOK IN LONDEN grinnikten de
ingewijden, nu de Duitsers er zo prachtig
ingelopen waren. De hele affaire-Martin
was namelijk niets anders dan een geniale
krijgslist, uitgebroed door Ewen Montagu.
Bij de foto's:
Het portret in het opschrift van dit
artikel is dat van de geestelijke vader
t>an de hierin beschreven geniale krijgs
list, Ewin Montagu van de „Naval In
telligence Service". De uit het Parijse
blad „Historia" overgenomen foto in de
tekst toont het lanceren van Captain
Martin" voc/r zijn vreemde missie.
een jonge Intelligence-officier. Samen
met een collega had deze Montagu een
plan uitgewerkt om de Duitsers op een
dwaalspoor te brengen. Daartoe zou een
vliegtuigongeluk gefingeerd moeten wor
den in de buurt van Spanje, waarbij een
pseudo-koerier met „authentieke" docu
menten verdrinken zou. De zeestroom zou
zijn lijk naar de Spaanse kust voeren en
daar zouden de volgelingen van Franco
zijn „geheime stukken" wel aan de Duit
sers in handen spelen.
Na de geslaagde veldtocht in Noord-
Afrika kreeg Montagu toestemming dit
plan ten uitvoer te brengen. Welke moei
lijkheden zich daarbij voordeden, heeft hij
thans in zijn boek „The man who did not
exist" verteld. Daaraan ontlenen wij de
volgende passages:
„Mijn eerste probleem was het vinden
van een dode, die zonder kans op ontdek
king als de verdronken koerier kon funge
ren. Gesneuvelden kon ik, met het oog op
hun wonden, dus niet gebruiken, maar al
evenmin kwamen in aanmerking mensen
die aan bepaalde, gemakkelijk te consta
teren ziekten waren overleden. Dagenlang
informeerde ik voorzichtig in de hospita
len naar stervenden en pasgestorvenen en
tenslotte vond ik wat ik zocht: een 37-
jarige man, die zojuist aan longontsteking
Aan de Harvnrd Universiteit is een ver-
tnmeling originele manuscripten en brie
ven van de Engelse letterkundige Dylan M.
Thomas door een New Yorkse vriend van
de dichter ten geschenke gegeven. In een
begeleidende brief is de hoop uitgesproken,
dat deze verzameling de kern moge vormen
van een uitgebreidere collectie van poëti
sche werken. Aan deze manuscripten was
toegevoegd een tweetal schilderijen van
Gene Derwoord, de vrouw van de schen
ker, die in 1953, het sterfjaar van de dich
ter, overleed.
Dit beeld uit het programma van de op Maandag 24 Januari voor de Haarlemse
Kunstgemeenschap optredende groep van Baskische zangers en dansers „Etorki"
werd door de bekende Parijse fotograaf Lipnitzki gemaakt. Dit Frans-Baskische
Danstheater, dat onder leiding staat van Philippe Oyhamburu, komt thans voor het
eerst naar ons land, na zowel in Parijs als Londen maandenlange successen te heb
ben geboekt. Het ensemble, dat met grote belangstelling wordt tegemoet gezien, telt
dertig leden. In het gevarieerde programma zijn talrijke zwaarddansen, hoepeldan-
sen, behendigheidsdansen en traditionele fandango's opgenomen. Na de pauze komt
een komisch maskeradeballet, eveneens in folkloristische trant, voor het voetlicht.
bezweken was. Deze ziekte laat namelijk
in de longen een vloeistof achter, die bij
oppervlakkige beschouwing wel iets op
zeewater lijkt. Deze candidaat kon dus ook
bij een niet al te nauwkeurige lijkschou
wing als een verdronkene worden gekwa
lificeerd - en dat was precies wat ik nodig
had.
Nu restte nog de toestemming van des
mans familie te krijgen om het lichaam
voor ons doel te gebruiken. Natuurlijk
konden wij daarbij geen explicaties geven,
maar gelukkig waren de ouders ran het
slachtoffer tevreden met de vage verzeke
ring, dat hun dode zoon grote nationale be
langen zou dienen en nadien een passende
begrafenis zou krijgen".
MONTAGU VERTELT verder, hoe hij
een cylindervormige koelcel had laten ma
ken om het lijk althans enigermate te kun
nen conserveren. Voordien werd het
lichaam van de dode gekleed in de uni
form van kapitein der mariniers, terwijl
men ter completering van zijn „per
soonlijkheid" een portefeuille met een
militair paspoort ten name van een denk
beeldige kapitein Martin, wat liefdesbrie
ven en schouwburgkaartjes in zijn tuniek
borg. Tenslotte werd de fameuze brief van
Nye aan Alexander een geraffineerd
mengsel van juiste gegevens en gefingeer
de „inlichtingen" in de koerierstas ge
daan, die daarop met een kettinkje aan de
pols van de dode bevestigd werd.
Zo was de namaak-koerier eindelijk ge
reed voor zijn vreemde missie. In zijn koel
cel werd hij aan boord gebracht van de
onderzeeër Seraph, die op 28 April met
zijn griezelige last zee koos. Behalve
Montagu en de vier officieren kende nie
mand aan boord inhoud en doel van de
zware cylinder, op welks buitenkant in
grote letters: „Voorzichtig: optische appa
raten!" geschilderd was.
Twee dagen later arriveerde de Seraph
tegen de ochtend voor de rede van Huelva,
waar Montagu, na peiling van wind en
stroming, besloot zich van zijn last te ont
doen. Geholpen door de officieren, schroef
de hij het deksel van de koelcel, trok het
op een draagbaar steunende lichaam van
de „koerier" eruit, controleerde nog even
of de tas wel waterdicht afsloot en liet het
toen langzaam in zee glijden, terwijl de
officieren een plechtig saluut brachten. Do
operatie „Pasteivlees" deze griezelige
betiteling stamt van de Admiraliteit zelf
was begonnen
ZIJ RESULTEERDE, enkele maanden
later, in de geslaagde landing der Geal
lieerden op Sicilië, dat door de mislei
de Führer goeddeels van zUn defensieve
kracht beroofd was. Toen de Brits-Ameri
kaanse troepen er op 13 Juli voet aan land
zetten, ondervonden zij slechts minimale
tegenstand, die spoedig ineenstortte. Hitler
schijnt overigens nog dagenlang geloofd te
hebben, dat de invasie op Sicilië slechts
een afleidingsmanoeuvre was om de ware
doelen der Geallieerden te camoufleren.
En toen hU eindelijk zijn dwaling inzag-
was het te laat om het stormgetij nog te
keren. Sicilië viel, Italië zou spoedig vol
gen
H. C.
Niet uit Moskpu, maar uit Parijs
Het kerkkoor van studenten van het Rus-
sisch-Orthodox Seminarie te Parijs zal een
tournée door Nederland maken. Het treedt
van 22 Januari tot 11 Februari op in 's-Gra-
venhage, Middelburg, Haarlem. Amster
dam, Nijmegen, Amersfoort, Eindhoven,
Maastricht. Heerlen, Mijdrecht, Hilversum,
Groningen, Assen, Vroomshoop, Zwolle,
Deventer. Arnhem. Utrecht, Schiedam en
Ginneken.
Het genoemde seminarie werd in 1925
gesticht. Het verzorgt de opleiding van de
priesters voor de Russische kerk buiten
Rusland en hoewel velen, die dit seminarie
bevolken, dit land nooit gezien hebben, is
het Russisch nog hun moedertaal. Zo ligt in
een van de buitenwijken van Parijs „een
stukje Rusland".
De omstandigheden, waaronder deze
mensen moeten leven, zijn armoedig. Van
daar dat deze tournée is georganiseerd om
geld bijeen te brengen om in de dringend
ste behoeften te voorzien.
99
Spoedig nadat wij hebben kennis gemaakt met het
toneelstuk kunnen wij al Herman Wouk's „Muiterij op
de Caine" zien als film. Dat zou stof hebben gegeven
voor een interessante vergelijking als de film het toneel
stuk ook maar enigermate 'zou hebben nagevolgd, zij
het dan in de vorm haar voorbehouden. Wat de film
Jd utter g op de Caine" echter geheel van het toneelstuk
onderscheidt is haar feitelijke inhoud, die alles wat het
toneelstuk Hiet kan laten zien in beeld brenpt. Met
andere woorden: de film geeft de ganse geschiedenis,
die aan de dramatische rechtszittingover de muiterij op
de Caine voorafgaat uitvoerig weer om zich van die
2itting met slechts enkele scènes af te maken. Daarmee
wordt de intrige geheel anders opgebouwd en vervalt
het retrospectieve karakter van het toneelstuk. De film
houdt zich nu aan de roman, waarvan het toneelstuk
een bewerking is. Film en stuk hebben alleen nog het
gegeven gemeen. Men kan nu nog slechts twisten over
de vraag welke van beide kunstuitingen dit gegeven
het meest dramatisch gestalte heeft gegeven. Dat is,
naar mijn mening, niet de film.
MEN KENT HET GEGEVEN? Com
mandant Queeg van de „Caine" is als hij
het bevel over het schip aanvaardt een
overspannen man. Hij heeft reeds in de
oorlog gevochten, kreeg geen kans op ver
haal te komen en gedraagt zich allesbe
halve verstandig en moedig. Het officieren
korps kan zich daarmee niet verenigen.
Een der luitenants stookt de eerste offi
cier op het commando over te nemen, om
dat de commandant kennelijk een para-
noicus is. Dat doet deze officier eerst dan,
wanneer het schip in een typhoon geraakt
en de orders van de commandant tot zijn
Horizontaai: 1. gemeente in Noordhol
land, 7. familielid, 8. rund, 10. inhoudsmaat
(afk.), 12. masker, 14. inhoudsmaat (afk.),
15. deel van een schoen, 17. vaartuig, 18.
lichaamsdelen, 19. boom, 21. groente, 23
muzieknoot, 24. boomloot, 26. water in
Noord Brabant, 27. gewicht (afk.), 28.
voorzetsel, 30. gemeente in Noordholland.
Verticaal: 2. lengtemaat (afk.), 3. bout
van een varken, 4. kleefmiddel, 5. boom,
6. gemeente in Noordholland, 9. gemeente
in Noordholland, 11. muzieknoot, 13. ge
meente in Overijsel, 14. meisjesnaam, 16.
toiletartikel, 17. meisjesnaam, 20. lidwoord
(Fr.), 22. bergplaats, 24. tijdrekening, 25.
vod, 27. gebod, 29. familielid.
De oplossing van onze vorige puzzle
luidt:
Horizontaal: 1. Amsterdam, 8. pot, 9.
Eli, 10. es, 11. dik, 13. tl, 14. teken, 16. doos,
17. tali, 18. deler. 20. o.l., 22. mal, 23. dg, 24.
ree, 26. wie, 27. Nieuwveen.
Verticaal: 1. Apeldoorn, 2. mos, 3. St, 4.
edik, 5. De, 6. alt, 7. Millingen, 11. desem,
12. ketel, 14. tod, 15. nar, 19. lauw, 21. lei,
23. die, 25. Ee, 26. we.
De prijzen van de vorige puzzle werden
als volgt toegekend: M. W. Zaalberg
Zaalberg. Zaanenlaan 26, Haarlem 7,50;
D. J. Kors, A. Stoopplein 27. Overveen 5;
L. Otte, Heirweg 21, Velsen-Noord 2.50.
Om in aanmerking te komen voor een
van de drie geldprijzen ad 7.50, 5.en
2.50. dient men uiterlijk Dinsdag 17 uur
de oplossing in te zenden aan een van onze
bureaux: in Haarlem: Grote Houtstraat 93
en Soenriaplein; in IJmuiden: Kennemer-
laan 186.
In de nieuwe zijvleugel van het Stedelijk
Museum te Amsterdam worden tot 3
Februari twee tentoonstellingen gehouden.
In de benedenzaal exposeren dertig leden
van de Nederlandse Kring van Tekenaars
met 133 tekeningen en etsen. Het Neder
lands Kunstenaarsgenootschap toont in de
bovenzaal werk van vijfentwintig zijner
leden: 96 schilderijen, gouaches en teke-
ningen, alsmede drie plastieken.
ondergang leiden. Natuurlijk komt de zaak
voor de krijgsraad. De eerste officier raakt
lelijk in het nauw, want de luitenant, die
hem tot zijn handelswijze aanzette, laat
hem in de steek en het is alleen aan de
bekwaamheid van de verdediger te danken,
dat de geestesgesteldheid van de comman
dant aan het licht treedt. Diezelfde ver
dediger verschijnt later op het feest dat
op de vrijspraak van de eerste officier
volgt. Hij wijst de luitenant als de ware
schuldige aan en verwijt de officieren, dat
zij hun commandant hun steun hebben
onthouden op het ogenblik, dat hij er het
meest behoefte aan had. Zij deden niets
om zijn moeilijkheden te verlichten.
DAT IS DUS WAT DE MUITERIJ op
de Caine behelst. Maar met het Holly-
woods vermogen om zaken, die de moeite
waard zijn te „veredelen" heeft de sce
narioschrijver het accent voor een deel
naar het onbelangrijk levensverhaal van
een jonge adelborst verlegd, die wij tus
sen de bedrijven door uit zijn moederbin
ding naar de volwassenheid zien ontluiken.
Deze afdwaling hindert de ontwikkeling
der dingen ergerlijk. Niet dat ze de aan
dacht afleidt. Daarvoor is ze te onbelang
rijk. Ze zorgt er echter wel voor, dat de
De luitenant (Fred Macmurray) stookt de
eerste officier (Van Johnson) op tot wat de
krijgsraad later zal betitelen als muiterij.
filmversie van de „Muiterij op de Caine"
lang niet de gespannenheid en de vertel
kracht van het oorspronkelijke bezit. Met
dit scenario kon regisseur Edward Dmy-
tryk niet veel anders doen dan een dra
gelijke, net niet onvoldoende film maken.
Af en toe wordt men nog wel herinnerd
aan het filmtalent van de maker. De close-
ups van commandant Queeg bijvoorbeeld
in de rechtszaal zijn voortreffelijk en
onthullend. De scène na de rechtszitting,
waarin de verdediger van leer trekt, blijft
u bij als het hoogtepunt van de film. De
decoupage is er met gevoel en durf in
toegepast. Men bewondert ook de wijze,
waarop de diverse karakters worden uit
gebeeld met vooral een prachtige filmrol
van Humphrey Bogart als de commandant,
Jose Ferrer in zijn kwaliteit van verbolgen
verdediger. Van Johnson met zijn sympa
thieke officier en Fred McMurray als de
laffe luitenant. De karakters zijn goed ge
troffen en Dmytryk bracht ze raak in het
beeldvlak. Maar voor een grote film was
de opzet van een te naïeve en te zelden
indringende allure. P. W. FRANSE
De West Duitse minister van Financiën,
dr Fritz Schaeffer, is op zoek gegaan naar
pfenrugmunten, de onooglijke koperkleu
rige geldstukjes, die het kleinste wisselgeld
van de weer „harde" Duitse mark vormen.
Bijna anderhalf milliard munten van een
pfennig zijn in de laatste jaren geslagen en
het grootste deel daarvan schijnt in een
bodemloze put te zijn verzonken. Winkeliers
behelpen zich nu met bonbons en caramels
als wisselgeld, omdat zij permanent ge
brek aan klein geld hebben.
De vier Duitse muntbedrijven slaan in
drie ploegen zoveel ze kunnen, maar het
gebrek aan pfennigen neemt nog altijd toe.
Sedert de laatste loonsverhogingen ligt de
kostprijs van een pfennig tegenwoordig
boven zijn nominale waarde. De koper-
waarde is echter heel gering en men kan
zich dan ook niet indenken, dat er echte
pfennig-,.hamsteraars" aan het werk zijn.
Anders is dat bij het tweepfennigstuk dat
een hoog kopergehalte heeft. Deze twee
pfennigstuk ken zijn dan ook vrijwel geheel
uit de circulatie verdwenen. Voor zover zij
niet in oude sokken zitten, heeft de over
heid hen wijselijk maar ingenomen. Voor
de pfennig-malaise heeft men met dat al
nog geen deugdelijke verklaring gevonden.
Het lek is nog niet gevonden. Misschieij
legt de Duitse jeugd een overdreven spaar
zin aan de dag en zij is dan ook in de school
al opgeroepen, haar spaarpotten op gezette
tijden leeg te schudden.
Ook de grotere munten vergaat het niet
veel beter. De minister van Financiën heeft
nu reeds zoveel laten slaan als hij wettelijk
kan. namelijk voor twintig mark per hoofd
der bevolking. Hij staat nu voor de nood
zaak. een speciale vergunning te vragen
om per man nog tiei mark wisselgeld meer
te laten aanmaken Afgezien van het twee»
pfennigstukje heeft men slechts voor d«
verdwijning van de „groschen", het Duitse
dubbeltje, een redelijke verklaring ge
vonden. De geluksautomaten, die in alle
Duitse café's zijn opgesteld, slikken enorme
hoeveelheden „groschen" op en zij worden
zo zelden leeg gehaald, dat by voortdduring
een veel te groot aantal dezer munten uit
de circulatie is.
FOTO'S VAN SCHWEITZER.
In het Museum Fodor te Amsterdam is
dezer dagen een tentoonstelling van foto's
door Erica Anderson over leven en wer
ken van Albert Schweitzer geopend. Deze,
is georganiseerd door de Rotterdamse
Volksuniversiteit.
OP EEN VAN mijn zwerf
tochten in 1952 door Parijs
was ik weer eens terecht ge
komen in het meest karakte
ristieke en schilderachtige
straatje van Montmartre: la
Rue du Chevalier de la Barre.
Van waar ik stond zag ik het
cabaret-restaurant van Pata-
chou liggen, juist in die tijd
snel stijgend in de bezoekers-
gunst. Maar naar Patachou
ging die avond mijn belang
stelling niet uit. Mijn nieuws
gierigheid was namelijk in
felle mate gewekt door een ar
tikel van Jacques Robert, de
kunstredacteur van Samedi-
Soir Hij had een klein restau
rant ontdekt, waar de patronme
kookte en daarna zong. Niets
bijzonders dus.... het oude.
oude lied. De eeuwenoude
gang van zaken in Parijs! Dat
eethuisje lag in de Rue du
Chevalier de la Barre en de
patronne was Geneviève, een
meisje met een stiem als vlam
mend vuur. Het duurde niet
lang of ik had de „casse-
croüte" gevonden, ging er
binnen en bestelde een Gigot
Liberté, wat later bleek te
zijn een levensgrote lamsbout
met uien. Het lokaal was klein
en uiterst sober ingericht. Ik
zat op een ongemakkelijke
stoel aan een namaak-antiek
tafeltje, links en rechts een
stuk of wat artisten en een
paar vreemdelingen. Later op
de avond zong Geneviève: „La
Pampolaisë van Botrel, „A la
Roquette" van Bruant en
„Bois de Boulogne" en „Le
Chat Noir" van dezelfde be
nevens „Les pet its Pavés" van
Delmet.
De wijze waarop deze „klas
sieke" chansons door de nog
zo jonge Geneviève ten ge
hore werden gebracht, was
zonder meer een openbaring.
Ik moet eerlijk bekennen, dat
ik sterk onder de indruk was
van zang, voordracht en sfeer.
Geneviève is een wat typische
maar aantrekkelijke verschij-
ning. Ze heeft expressieve
handen en een levendig gelaat
met hoge jukbeenderen, volle
lippen, oogharen die als
sluiers over de schuin-op-
staande diepbruine ogen han
gen en een voorhoofd dat wat
al te hoog wegduikt onder de
strakgetrokken haren. Leu
nend op de erg oude piano
dankt zij met een melancho
lieke glimlach het kleine audi
torium, dat kennelijk geest
driftig het recital op waarde
schatte.
Sindsdien heb ik Geneviève
niet meer gezien of gehoord,
maar ik ken het verhaal dat
als „Het Sprookje van Mont
martre" rondgaat door haar
buurt, door Montmartre.
GENEVIèVE dan had van
Jacqugs Robert de raad ge
kregen de chansons van rond
1900 te vervangen door
nieuwe, moderne liedjes....
nee, niet van Carco, Prévert
of MacOrlan, die wel goed
waren, maar door alle groten
bundel „Orages" werd ge
kozen: „l'Ombre". De veelbe
lovende jonge componist Lu-
cien Poret maakte er een
adembenemend-schone muziek
bij. De opzet mislukte totaal!
Het lied sloeg niet in, men
vroeg weer naar de oude pro
gramma's en Geneviève viel
terug op het beproefde klas
sieke en moderne répertoire.
Kort daarop maakte Juliette
Gréco zich meester van „l'Om
bre" en verwierf lauweren:
voor zich en het chanson!
En nu het sprookje: Gene
viève maakte een moeilijke
tijd door en wist haar eet
huisje in stand te houden bij
de gunst van de bezoekers, die
geen plaats meer hadden
kunnen vinden bij Patachou
en de kleine boites op en om
de Place du Tertre. Het was
eind 1953 toen de beroemde
Amerikaanse impresario Bar
ron Polan door de Rue du
Chevalier de la Barre wan
delde en volgens zijn eigen
uitlatingen naar Gene
Au:r jours oü la chaleur arrêtait toute wie,
Qiiand le soleil sur les labours exténués
Pressait contre son coeur le vignoble muet,
A l'heure oü des faucheurs l'armée anéantie
Ecrasait l'herbe sous des corps cruclfiés
Seul, debout, en ces jours de feu et de poussièrc
En face du sommeil accablé de la terre,
Assourdi par le cri des cigales sans nombre,
Je cherchais votre coeur comme je cherchais l'ombre.
Francois Mauriac (de l'Académie Francaise)
worden gezongennee, iets
geheel nieuws, van een dich
ter van naam, wiens werk nog
niet bij het chanson was in
geschakeld. De keus viel op
Francois Mauriac en uit diens
viève's „beuglant"
trokken door de
geur van „boeuf
non", waarvan hij
dreven liefhebber
stapte het lokaaltje
werd ge-
machtige
bourguig-
een over-
was. Hij
binnen en
deed zijn bestelling. Nadat dt
eigenares het waarlijk voor»
treffelijke gerecht had klaar*
gemaakt en opgediend, begoH
zij te zingen. Hevig geëmo^
tioneerd dankte Polan haat
voor de ontroerend-mooie eij
ongekunstelde uitvoering. Po»
lan bleef geruime tijd, hij stel»
de zich voor en vroeg Gene»
viève of zij naar de Verenigde
Staten wilde komen. Hij bood
haar aan een vrye overtocht
en een prachtig contract
Dié avond nog kwam de zaak
in kannen en kruiken.
In het begin van dit jaar
reeds trok Geneviève de oce
aan over: financieel zo arnl
als de raven, maar met eeii
ontaxeerbaar kapitaal, haag
stem. De successen in Ameri
ka waren éclatant en onmid
dellijk. De televisie maakte iit
enige maanden een beroemd
heid van haar. Het Ameri
kaanse weekblad „This Week*
schreef onlangs een enthou
siast en uitvoerig artikel over
Geneviève en beschreef haar
als: „De vrouwelijke Cheva
lier", de „Pretendente voor de
kroon van Piaf', de „Kanarie
in de keuken", de „Zizi Jean-
maire van het chanson". Elk
optreden tijdens de vele tour-
née's door Amerika en Ca
nada ontketende stormen van
bijval. En nu heeft een vaal
de meest verfijnde nacht
clubs in New York: The Per
sian Room, met Geneviève
een contract afgesloten voor
1250 dollar per week. Zij, die
met enkele francs en veel
zorgen uit Frankrijk was ver
trokken, behoorde een half
jaar later tot de kleine groep
artisten die zulke hoge be
dragen kunnen bedingen!
Het chanson „l'Ombre"
waaromheen nu, achteraf,
nogal wat rumoer wordt op
getrokken, kunt u beluisteren
op een Philips-plaat, gezongen
door Juliette Gréco en op Mer
cury, gezongen door Gene
viève. B. LEVI