„Hollanders vissen maar raak; geen
sprake van opzettelijke vernieling"
Problemen
Plan voor restaurant op één
der IJmuidense sluiseilanden
m m
11
s§
H
0
m
jg
B
B
HH
§1
§j
s
fel
H
ÉÜP
S
B
O!
fel
n
18
B
0
0
B
B
os
m
B
B
s
B
B
B
fei
Bf
B
B
s
S
B
H
B
18
Ét H
Werk met signatuur Ruysdael
bleek overschildering
Gesprek met vier Deense vissers
IJmuidense schippers: „Denen
zetten de halve Noordzee af"
op de honderd velden
Castricum
m
m
m
m
m
m
m
0
m
m
m
m
m
Parijs en Bonn bewaren
kalmte over de Saar
Bij Noordersluis, halverwege de
nieuwe „Sluisweg'
m
Wat IJmuiden zegt
(Onze wekelükse damrubriek onder leiding van B. Dukel)
Lezing over Ethiopië
ff
Treinongeluk verzonnen
om asyl te krijgen
Beverwijkse hengelaars
gaan vissen in
Wieringermeer
Rijkswaterstaat niet
afwijzend
Benelux-gesprek over het
Moerdijkkanaal
Het bij restauratie blootgelegde landschap
vermoedelijk van een kleinere meester
Landbouw-conferentie der
Benelux weer uitgesteld
Burgerlijke begroting van
Frankrijk goedgekeurd
Vanaf 7 April geen visum
meer vereist voor Portugal
DONDERDAG 10 MAART 1955
n
BIJ DE NOG HIER EN DAAR met ijs en sneeuw bedekte Tegeltjesmarkt ligt al
enige dagen de Deense snik „Laurette", de Esbjerg 390, die Woensdagmorgen aan
de IJmuidense afslag verscheen om 2300 ijskabeljauwen af te zetten. De uit vier
koppen bestaande bemanning, onder commando van schipper Arne Westeraa Jensen
uit Esbjerg heeft eens in Amsterdam rondgekeken en was gistermorgen in Oud
IJmuiden aan te treffen, waar we hem hebben aangesproken over de betichting
door Deense visserijorganisaties van de Nederlandse trawlerbemanningen, die op
zettelijke vernielingen aan de netten van Deense vissers toebrengen. De uitdruk
king „piraterij", die door een van de bestuurders van de bond in Denemarken was
gebruikt, achtte schipper Jensen niet op zijn plaats. Hij wilde eerder spreken van
onbekendheid van de buitenlandse vissers met de Deense visserij methoden, maar
was het eens met de uitspraak van de voorzitter van Esbjergse vissers, die heeft
gezegd dat de Denen al tal van jaren klagen over vernieling van het vistuig en dat
het nu maar eens uit moet zijn.
De haaienvisserij, zoals die door de
Deense snikken met de beug wordt be
oefend, is nog niet zo oud, vertelde Jensen.
Zes tot zeven jaar geleden werd er mee ge
start en thans worden zeer behoorlijke
resultaten verkregen. De beug is veelal 15
km lang en om de 2 km is een blaas of
drijver aan te treffen. Aan het eind van de
beug, die meestal in de vroege ochtenduren
overboord gaat en tegen de avond wordt
binnengehaald, is een boei bevestigd.
De bemanning van de „Laurette" meende
dat de mannen op de brug van Nederlandse
trawlers (en ook van Belgische en andere
buitenlandse trawlers) beter dienen uit te
kijken. De Nederlanders en Belgen varen
maar raak, passeren de blazen en nemen
dan al vissende de gehele beug in het langs
de zeebodem vegende trawlnet mee.
Schipper Jensen heeft het ook meege
maakt, dat snurrevaadnetten, die meestal
tot op 2 km. achter de snik reiken, er ge
heel door Nederlandse of Belgische trawlers
werden afgevist. De Duitsers houden wel
rekening met de snurrevaadvisserij van de
Denen, maar ook hier geldt dat de Belgen
en Nederlanders maar raak vissen en niet
op een vismerk van een vissende snik
letten.
Naar schipper Jensen meende, zijn het
vooral de Duitsers, die de lijnen van de
beug kapot varen en zijn de Belgen en
Nederlanders er de schuld van, dat de
snurrevaadnetten worden afgevist. Op onze
vraag of de Denen wel altijd gebruik
maken van het voorgeschreven vismerk bij
dag en nacht, antwoordde schipper Jensen
bevestigend. „Er zijn natuurlijk uitzonde-
ringen," meende hij. De snikken vissen voor
de haaienvisserij van een plek dwars van
IJmuiden tot ver in de Noord en komen
voor deze snurrevaadvisserij tussen de
vijfenvijftigste en zestigste breedtegraad
voor. Een van de personen, die bij ons ge
sprek als tolk aanwezig was, merkte voorts
nog op, dat laatst in IJmuiden een Deen is
binnen geweest, van wie ook de gehele
beug was weggevist. Zelfs 't anker, waar
aan de beug was bevestigd, was verdwenen,
zodat de snik 's nachts had rondgedreven
met alle gevaren van dien.
We hebben ons daarna gewend tot drie
IJmuidense schippers en hun meningen, die
onderling overeenkwamen, als volgt samen
gevat:
„Je kunt geen rekening houden met die
Denen. Zij zetten met hun haaienbeugen de
halve Noordzee af. Soms ziet men wel een
eenzame blaas, maar in de verste verte is
geen snik of ander Deens vaartuig waar te
nemen. Zelfs niet aan de horizon Het is ook
vrij moeilijk om de positie van een haaien-
bcug vast te stellen, omdat een volgende
blaas soms meer dan 1400 vaam (even
meer dan 2 km) verder ligt."
„En," ging een van de andere schippers
verder, „als een Nederlandse of buitenland
se trawler op zo'n plek een visserijtje be
speurt en hij ziet alleen maar een „losse"
blaas, blijft hij niet uit de buurt. Die traw
ler zal daar gaan vissen en hij zal er
blijven. Dan bestaat de mogelijkheid, dat
dwars over de beug wordt heengevist,
waardoor bij het halen van het trawlnet
ook de lijn van de Deen naar boven komt."
Omtrent de snurrevaadvisserij, waarbij
Nederlandse trawlers netten zouden hebben
afgevist, merkten de schippesrs op: „Van
iemand, die onervaren is en op de brug
de wacht heeft als stuurman, kan wellicht
worden verwacht dat hij een snurrevaad-
net, dat soms tot twee km achter de snik
reikt, al vissende overvaart. De snikken
vissen op stroom, maar het is soms heel
moeilijk te zien naar welke kant zij het net
hebben uitstaan. Het beste zou zijn naar
alle richtingen een afstand van 2 km tot de
Deen te bewaren, maar een onervaren
wachtsman stuurt wel eens nauwer langs
zo'n snik. Niet voor elke onverwachte
manoevre wordt de schipper er door de
wachtsman bij geropeen, zodat deze dan
zelfstandig en naar beste weten handelt."
Overigens waren de schippers het volmon
dig eens met de uitspraak van een hoogge
plaatste functionaris van het Deense
ministerie van Visserij, die had opgemerkt
„Deense vissers zijn ook niet allemaal
engelen."
De heer K. J. Jonius-Ingerman uit
Haarlem, heeft Woensdag in hotel „De
Rustende Jager" te Castricum, een lezing
gehouden over het keizerrijk Ethiopië,
voor de Nederlandse Vereniging van Huis
vrouwen. De spreker is verscheidene jaren
directeur van een onderneming in Bel-
gisch-Congo geweest en maakte onder
andere een studiereis naar Ethiopië waar
hij zeer hartelijk door keizer Haile Selassie
werd ontvangen. Naar de causeur vertelde,
zijn er voor Nederland en speciaal Neder
landse concerns grote mogelijkheden in
het land van de leeuw van Juda emi
gratie is evenwel niet toegestaan.
Een staaltje van de Nederlandse actievi-
teit heeft het HVA-concern in 1954 ge
geven; dit concern produceerde in dat jaar
voldoende suiker voor de 11 millioen
Ethiopiërs, en voor 1955 is het niet denk
beeldig dat ook Nederland van deze suiker
kan betrekken omdat er een nog grotere
productie wordt verwacht.
De heer Jonius-Ingerman heeft ook
een bezoek gebracht aan dr. Albert
Schweitzer, in Lambarene, waarvan hij
eveneens enige bijzonderheden vertelde.
De lezing over Ethiopië werd verduidelijkt
met lichtbeelden. Alvorens de spreker het
woord kreeg hebben de dames een korte
huishoudelijke vergadering gehouden. De
voorzitster, mevrouw Veltman-Jans, ves
tigde de aandacht op de in samenwerking
met het Instituut voor Arbeidersontwik
keling te houden bijeenkomst op 25 Maart,
uitgaande van enige firma's op het gebied
van woninginrichting.
Tevens deed de voorzitster mededeling
van het feit, dat er binnenkort weer een
modeshow zal worden gehouden.
Hoge prijzen voor groente
Voor de door hen aangevoerde groente kre
gen de Kennemer tuinders Woensdag in
Castricum de volgende hoge prijzen: sprui
ten, geschoond, f 0,89f 1,26; spruiten, onge-
schoond f0,50f 0,85; boerenkool, afwijkend,
f 0,65; prei f 0,87f 1,10 per kilo.
De onderlinge strijd bij St. Thomas
De Castricumse damclub St. Thomas heeft
in hotel Sport-Duinzicht de onderlinge com
petitie voortgezet. De uitslagen waren als
volgt. Afdeling 1: P. Rietveld—C. v. d.
Himst 20; A. de ZeeuweG. Sprenkeling
20; C. Juffermans—B. Beentjes 02; A.
Rietveld—P. Ruiter 1—1.
Afdeling 2: S. Groentjes—C. Reinders
0—2; R. Stet—P. v. d. Himst 20.
Afdeling 3: P. ZonneveldB. Louman 02;
L. de RidderC. Admiraal 20; J. Braken
hof—D. Konijn 1—1; Hollander—D. Graas
0—2.
BURGERLIJKE STAND
GEBOORTEN: Petrus Cornelis Wilhel
mus, z. van C. Stet en H. Lamberts: Robert
Martin, z. van S. Boer en M. C. Huissen;
Henri Johan. z. van J. F. Kriek en M. J.
Slooten; Johannes Antonius, z. van J. M.
Stroomer en A. C. Verver; Johanna Marga-
retha Gemma, d. van W. Groot en C. C.
Borst.
ONDERTROUWD: F. H. Schram, wonende
de Amersfoort en J. Knopjes, wonende te
Ctstricum; H. Schenk en E. J. M. Wilhelm,
beiden wonende te Castricum.
OVERLEDEN: Froukje Nieuwland, 65 j.,
geh. met H. Ferkranus, wonende te Castri
cum; Cornelis Abie, 89 j., wedn. van M.
Krab. wonende te Egmond aan Zee: Leendert
Cornelis Jansen, 63 j„ geh. met F. T. Slobbe,
wonende te Castricum, overleden te Haar
lemmermeer: Henriëtte Rennefeld, 69 j.,
wonende te Bloemendaal.
De Haarlemse damspeler Wim de Jong
viert op grandioze wijze zijn comeback. Na
een langdurig ziekbed in de jaren 1952 en
'53 won Wim het kampioenschap van Ken-
nemerland in 1954, na een verliespartij van
schrijver.
In het najaar 1954 won hij de provinciale
damtitel ongeslagen en thans is de Haar
lemse speler leider in het nationale dam
kampioenschap.
De Jong is een bijzondere speler met een
aparte stijl. Zijn kracht ligt in het tempo-
spel, met moeilijke, ingewikkelde en oncon
troleerbare stellingen. Daarbij is verliesangst
hem vreemd en hij aanvaardt de grootste
risico's. Hij weet zich kansen te scheppen en
daardoor kwam hij tot dit opmerkelijke suc
ces. Maar verantwoord is zijn spel niet. Zijn
partijen in het nationale tournooi tegen Bom
en Keller had hij even gemakkelijk kunnen
verliezen, als ze nu tot een winstpartij op
Bom en een moeilijke remise tegen Keiler te
maken.
De Haarlemmer vertrouwt op zijn inzicht
en het toeval, waaraan uiteindelijk het dam
spel ook niet ontkomt.
Onderstaand kort vuurwerk-partijtje had
De Jong evengoed kunnen verliezen door
zetten om te wisselen bij de 15e zet, omdat
de „uitvaller" uiteindelijk nadeel krijgt.
Wit, Wim de Jong; zwart, J. M. Bom.
1. 33—29 16—21; 2. 31—26 11—17; 3. 37—31
7—11; 4. 31—27 1—7; 5. 38—33 20—25.
Na vijf zetten is er werkeli'k iets nieuws
gebracht. Het is onoverzichtelijk spel en de
damlitteratuur geeft niets aan omtrent deze
openingsvariant.
6. 35—30 14—20; 7. 40—35 19—24; 8. 30x19
13x24; 9. 42—38 9—13. Hekstelling van zwart
en opgesloten korte vleugel. 10. 4137 39;
11. 48—42 10—14.
Beide spelers stortten zich in avontuurlijk
spel. Als zwart in plaats van 1014. 1822
en 13x22 was gaan spelen, was het spel over
zichtelijk geworden met een bepaald doel
voor ogen. Hekstelling met actie op wit's
linkervleugel: 12. 44—40 5—10; 13. oO44
14—19
Het tasten, zoeken en beslissen van dn
oneewone openingsspel met een ongekend
middensDel, zal een groot tijdoffer hebben
gevraagd.
Wit kan bijv. met de 14e zet besluiten de
stellingen te vereenvoudigen of zelfs dam
te nemen. Een derde mogelijkheid is door
spelen. waartoe wit besloot.
Dam is mogelijk door 2722, 18x27 (ge
dwongen!, 33—28 en 38—33 naar ruit 5. Maar
zwart vangt de dam ineens met 1319 wat
voordeel oplevert en vereenvoudiging volgt
op 27-22 en 29—23.
14 47—41 9—14; 15. 36—31. Stand na de 15e
zet van wit.
Zwart: Bom
22 26x17 18x27 23. 32x21 11x33 24. 38x18
13x22; 25. 43—39 16x27; 26. 36—31 27x38; 27.
39—33 38x29 en 28. 34x1. Zwart gaf zich
gewonnen.
m
€M.
Ét
Wm.
Wm.
-fel
Wit: De Jong
Nu speelde Bom aan zet 4—9, maar zoals
wij hebben onderzocht geeft 1923 voor
zwart winnend spel. Dit is slechts een zetten-
omwisseling waaraan Wim de Jong niets kan
doen. Er moet dan altijd volgen 41—36 en
4641, om de uitval van 27—22 voor te be
reiden. Dan houdt zwart uitstekende kansen
om wit een stuk winst af te dwingen. Het
spel liep nu vast en de explosies welke op
deze vastgelopen standen kunnen volgen
zijn zelfs door de grote keuze van slagspel
onoverzichtelijk. Het geluk was aan de kant
van De Jong en Bom verloor door een ver
nietigende slag.
Het spel in de partij verliep als volgt:
15. 4—9; 16. 41—36 19-23; 17. 46—41
14—19.
Zwart: 2. 6/13, 15/21, 23, 24. 25.
Wit: 26. 27, 29. 31/45 en 49.
18. 27—22 17x28. Deze slag is gedwongen,
want on 18x27 volgt 29x18. 13x22 (op 12x23,
31x22, 26x17. 34x29 enz.); 1". 33x22 24x33. De
beste. 20. 39x28 18x27; 21. 31x22 12—18?
Zwart kan dan gewoon met 20—24 ver
volgen zonder nadeel.
De 21e zet 12—18 brengt direct verlies
door een problematische slagzet.
Deze stelling is voorgekomen tussen Keiler
(wit) en ir. Van Dijk (zwart). Het is een
bewijs met hoe weinig middelen een kans
rijke slag en combinatiespel kan voorkomen,
zonder dat aan de speculatie door wit ook
maar enige concessie ten opzichte van de
stelling moet worden gedaan.
Zwart aan zet vervolgde met 1721, 26x17.
12x21, waarna Keiler verrassend met 3731
vervolgde. Zwart was verhinderd 2126 te
spelen, waarna Keiler dam maakte met
27—21, 16x47 en 32—28, waarop dam volgt
naar ruit 1 met winst.
La ros' winst op Ansems
Stand na de 4e zet is als volgt:
Zwart, Laros: 6. 7, 9, 12, 14. 17, 18, 19, 20,
23 en 24.
Wit: 16, 25, 26. 27, 28, 32, 34, 35, 39. 43 en 45.
Laros aan zet speelde 18—22, 27x29. De
sterkste zet van wit is 3933. waarna het
spel gelijk opgaat. Maar wit dacht voordeel
te behalen op het zwarte stuk 20 en speelde
daarom 34—29. Zwart zette 22—28 en nu
overzag wit het zetje, wat na 4338 ge
dwongen mogelijk is door 2832 en 1722.
Wit verloor op slag.
Oplossing en uitslag Februari-prijsvraag
De oplossing van het vierde vraagstuk van
de Februari-prijsvraag, auteur Max Dou-
wes is:
Wit: 11, 16, 17, 21, 27, 31, 33, 37, 39 41, 42,
43, 45 en 47.
Zwart: 2. 6, 8, 10. 12, 13, 18, 19, 20, 24, 26,
30. 34 en 36.
Wit speelt en wint door 4540, 34x45,
11—7, 2x22. 33—28. 22x44. 37—32, 26x39,
21—17, 12x21. 47—42. 36x38, 32x3, 21x32,
1611, 6x17. 3x50 en zwart moet opgeven.
De oplossers L. Davidson. J. de Boer. C.
Kramer moeten loten om de prijs, die bestaat
uit een damboek, dat voor de Februari-
maand door de IJmuider Courant ter be
schikking wordt gesteld.
Het tweede vraagstuk voor de Maart
prijsvraag is een probleem van de Amster
damse dam- en schaakmeester G. W. Spituler.
De Oost-Duitse vluchteling die verleden
week aan een correspondent van het West-
Duitse persbureau DPA mededelingen ver
strekte over een ernstig spoorwegongeluk
in Oost-Duitsland, heeft toegegeven, dat
hij het verhaal verzonnen heeft om poli
tiek asyl te krijgen. De man, Hans Kies-
linger, had verteld, dat hij als stoker had
gereden op de locomotief van een Rus
sische militaire trein, die bij Plauen in
Saksen was ontspoord. Naar hij zei waren
tientallen personen bij het ongeluk om het
leven gekomen. Zijn mededelingen zijn
reeds eerder door het Oost-Duitse mi
nisterie van spoorwegen tegengesproken.
Twee Polen ontkomen
Twee Polen, een man en een vrouw,
zijn er in geslaagd uit Polen naar Zweden
te vluchten in een spoorwagon, die gela
den was met zakken zout. Zij zijn na een
reis van zes dagen uitgeput aangekomen
in Trellerborg (Zuid-Zweden). Zij hebben
in Zweden politiek asyl gevraagd.
PARIJS (Reuter) In gewoonlijk be
trouwbare kringen wordt vernomen dat de
Franse en West-Duitse regeringen via di
plomatieke kanalen zijn overeengekomen
al het mogelijke te doen om te voorkomen,
dat de controverse over de Frans-Duitse
Saarovereenkomst „uit de hand zal lopen".
In diplomatieke kringen in Parijs wordt
opgemerkt dat de Duitse pers de controver
se op het ogenblik met gematigdheid be
handelt, klaarblijkelijk in de hoop de be
krachtiging van de Parijse overeenkomsten
in de Franse Raad der Republiek (Senaat)
niet in gevaar te brengen.
Onze correspondent meldt uit Bonn dat
de Bondsdag zich volgende week Vrijdag
nog eens met het Saarstatuut moet bezig
houden en wel ter behandeling van een
motie, die de socialistische partij heeft in
gediend en waarin de regering wordt ver
zocht de Bondsdag op de hoogte te stellen
van de woordelijke tekst van de nieuwe
Franse verklaringen van hetgeen zij in
verband daarmede ondernomen heeft. Bo
vendien verzoekt de socialistische partij in
die motie alle beslissingen uit te stellen
totdat de geschillen door nieuwe Frans-
Duitse besprekingen uit de weg zijn ge
ruimd.
De leden van de Beverwijkse hengel
sportvereniging ,,'t Karpertje" gaan Zon
dag 13 Maart naar de Wieringermeer voor
het houden van een onderlinge wedstrijd.
.yy
Naar wij vernemen bestaan er vergevorderde plannen om op een der Sluiseilanden,
bezuiden de Noordersluis, een restaurant te bouwen, dat voorzien zal in de jaren
lang gevoelde behoefte aan een recreatiemogelijkheid voor degenen, die hetzij voor
hun plezier, hetzij ambtshalve in de omgeving van het IJmuidense sluizencomplex
moeten zijn.
Rijkswaterstaat zou hier, voorzover onze
informaties reiken, niet afwijzend tegen
over staan en het grote aantal gegadigden
voor de exploitatie van een restaurant op
deze plek wijst wel op de belangstelling,
die uit Horeca-kringen voor dit toekomstige
project bestaat. Wanneer dit jaar de ver
binding over de sluizen haar beslag zal
krijgen en de voortekenen wijzen er op,
dat deze „nood"verbinding een definitief
karakter krijgt als gevolg van de enorme
verbetering, die de communicatie met de
Hoogovens en de Noordzeekanaal-traverse
voor IJmuiden zal opleveren, zal een res
taurant op het sluiseiiland bij de Noordzee
sluis ongetwijfeld een trekpleister worden
voor de duizenden, die hier dan gaan pas
seren.
Laag gebouw
Over het gebouw vernemen wij, dat het
een laag restaurant zal moeten worden, wil
het voldoen aan de eisen, die Rijkswater-
(Van onze correspondent in Brussel)
Minister Beyen zal morgen zijn Bel
gische ambtgenoot Spaak in Brussel ont
moeten. Ook de Luxemburgse premier en
minister van Buitenlandse Zaken Bech zal
het reeds traditioneel geworden overleg
van de drie ministers van Buitenlandse
Zaken der Beneluxlanden bijwonen. Daar
Spaak zich sinds geruime tijd met de pro
blemen van het Moerdijk-kanaal bezig
houdt, zal die kwestie wellicht ter sprake
komen, aldus sommige waarnemers, of
schoon de waterwegen-kwestie geen eigen
lijk Benelux-vraagstuk is. De oplossing
van de waterwegen-kwestie is voor de
Belgische regering een voorwaarde voor
de ondertekening van het verdrag der
economische unie. Zo gezien is het Moer
dijk-kanaal toch een Benelux-probleem.
f wkbêéè
- .■'■'f-
staat moet stellen aan de bebouwing van
de sluiseilanden.
Participatie
Wij vernamen tenslotte, dat er van de
zijde van een der Nederlandse brouwerijen
reeds belangstelling is getoond voor het
project, waarin wellicht sprake zal kunnen
zijn van participatie dezer industrie.
Jaarvergadering „Stille Omgang"
De afdeling Beverwijk van het genoot
schap „Stille Omgang" houdt Vrijdag 18
Maart in het KSA-gebouw haar jaarver
gadering. Op deze avond zullen een aantal
leden die gedurende vijfentwintig jaar lid
van deze vereniging zijn worden gehul
digd.
WP
De stand in cijfers is als volgt:
Zwart: 1, 7, 10, 11, 13, 14, 15, 18, 19 en
dam op 35.
Wit: 21. 22, 27, 32, 33, 34, 37, 38, 44, 45 en 47.
Wit speelt en wint.
Correspondentie
C. K. te IJmuiden. Het tweede ingezonden
vraagstuk is door de dwangzetten wel een
te moeilijke opgave. Wel volgt ter zijner tijd
plaatsing, maar niet als wedstrijdprobleem.
Oplossingen en correspondentie te zenden
aan het adres van de damredacteur B.
Dukel, Wyk aan Zeeërweg 125, IJmuiden.
Enkele maanden geleden kreeg de
Zandvoortse restaurateur van schilderijen
J. W. Karstens van de heer L. J. Breure
de opdracht een groot doek schoon te ma
ken, dat deze uit een erfenis had verkre
gen en in de rechter benedenhoek de sig
natuur „Ruysdael" droeg. Het landschap
(op de bovenste foto gereproduceerd) was
in Augustus 1942 in Pulchri Studio in Den
Haag tentoongesteld geweest, werd bij die
gelegenheid voor absoluut echt verklaard
en verkreeg dan ook het certificaat van
een kostbaar werk.
Tot zijn grote verbazing ontdekte de
heer Karstens bij het begin van de restau
ratie reeds, dat de voorstelling een over
schildering was, waarbij men echter de
naam Ruysdael onaangetast had gelaten.
Hij verkreeg van de eigenaar toestemming
om de opgeschilderde verflaag te verwij
deren, waarna een geheel ander landschap
te voorschijn kwam, dat men op de onder
ste foto ziet weergegeven. Het is een ver
gezicht, met aan de einder op een heuvel
een burcht met een toren, enige bospar-
tijen verlevendigd door watervallen en op
de voorgrond een groep forellenvangers
en wat vee.
Naar de mening van de heer Karstens,
die zonder nader onderzoek door een
groot dagblad werd overgenomen, zou
men hier te doen hebben met een „land
schap uit de Italiaanse tijd van Jacob van
Ruysdael (1628/29—1682)". Deze mede
deling bracht ons aan het twijfelen, om
dat over een verblijf van Ruysdael in
Italië niets bekend is, terwijl men even
min Italianiserende werken van hem kent.
Wij hebben daarom het schilderij voor
gelegd aan de heer H. P. Baard, directeur
van het Frans Halsmuseum te Haarlem,
die evenals de daarvoor werkzame restau
rateur Han Bolte verklaarde „geen vier
kante millimeter als van de hand van
Ruysdael" te herkennen.
Niettemin waren beide kunstkenners
van mening, dat men hier te maken heeft
met een mooi en gevoelig schilderij, dat
zeker belangrijke kwaliteiten vertoont, zo
dat het waarschijnlijk wel aan een klei
nere meester met een behoorlijke naam
De foto hierboven toont het schilderij vóór,
die hieronder nd de restauratie.
(Van onze correspondent in Brussel)
Waarschijnlijk wordt de reeds eenmaal
uitgestelde Benelux-landbouwconferentie in
April gehouden en niet op 17 Maart. Vrij
dag zullen voor het eerst de hogere ambte
naren van de drie regeringen, de „raad der
presidenten", bijeen komen, om de confe
rentie voor te bereiden. Het is niet zeker
dat de ministers reeds op 17 Maart kunnen
bijeenkomen.
Men ziet te Brussel in dat uitstel een be
wijs is voor de grondigheid waarmee de
landbouwproblemen worden bestudeerd. De
verklaring van minister Mansholt dat het
niet de bedoeling is de Belgische markt met
Nederlandse landbouwproducten te over
stromen en de Belgische boeren te benade
len, heeft in België waardering gevonden.
De grote Belgische landbouworganisaties
zouden het eens zijn geworden over de nood
zakelijkheid van een Belgisch landbouw-
egalisatiefonds, dat allereerst de productie
overschotten van zuivel en vlees door mid
del van subsidies moet exporteren in de
vorm van condens, melkpoeder en kaas, als
mede bevroren vlees of geconserveerd vlees.
PARIJS (Reuter) De Franse Natio
nale Vergadering heeft met 342 tegen 249
stemmen de begroting van de burgerlijke
diensten goedgekeurd. De begroting voor
ziet in 9.5 milliard francs voor salarisver
hogingen. Premier Faure had gezegd van
de stemming een „regeringskwestie" te
willen maken. Hij legde er echter de na
druk op, dat hij niet een officiële ver
trouwenskwestie wilde stellen. Tegen de
regering stemden de socialisten, commu
nisten, ongeveer veertig radicalen en ra-
dicaalgezinden en sommige conservatieven.
De regering aanvaardde het amende
ment, dat een algemeen plan voor de her
ziening van salarissen in de loop van de
zomer aan het parlement zal worden voor
gelegd.
Ondanks de overwinning van de rege
ring vreest men in parlementaire kringen,
dat de onrust onder de ambtenaren zal
toenemen en dat stakingen voor loonsver
hoging niet uitgesloten moeten worden
geacht.
Aangezien uit de beide Kamers der Sta-
ten-Generaal geen bezwaren zijn gekomen
tegen de op 14 December 1954 te Lissabon
tussen de Nederlandse en Portugese rege
ringen gewisselde nota's inzake de afschaf
fing van visa en de daarin vervatte over
eenkomst, zal naar de K.N.A.C. meldt, met
ingang van 7 April geen visum voor beide
landen meer zijn vereist.
Het is met genoemde datum afgeschaft
voor tijdelijke bezoekers, mits de duur van
het aaneengesloten bezoek een tijdruimte
van maximaal 2 maanden niet overschrijdt.
zal moeten worden toegeschreven. Zij
deelden de mening van de heer Karstens,
dat de overschildering vermoedelijk een
jaar of zeventig geleden heeft plaats ge
had. De heer Bolte is van oordeel, dat de
handtekening „Ruysdael" er niet bona
fide uitziet en bij nader onderzoek stellig
voor verwijdering vatbaar zal blijken te
zijn.
Het doek zal thans worden voorgelegd
aan het Rijksinstituut voor Kunsthisto
rische Documentatie te 's-Gravenhage,
waar men ruimere middelen ter beschik
king heeft om de herkomst vast te stellen.
In eerste instantie gaan de gedachten in
de richting van Albert van Everdingen
(16211675), die evenals Ruysdael be
kend staat als schilder van watervallen en
in wiens werk hij reisde veel in Scan
dinavië men dikwijls kleine stukken
bergnatuur met rotspartijen aantreft. Het
vee op de voorgrond wekt associaties met
Dirck van Bergen uit diezelfde tijd, wiens
peinture echter brillanter was.
Het vermoeden is sterk, dat het schil
derij van een Italianisant is in de stijl van
Jan Both: het werk van deze meester uit
de zeventiende eeuw, die te Rome en
Venetië verbleef, vond wel waardering
van tijdgenoten en werd daarom veel na
gevolgd. Het ontbreken van warm zon
licht en het décorachtige van de voorstel
ling wettigen de veronderstelling, dat het
geen schilderij van Both zelf is. Het zal
interessant zijn de uitslag van de exper
tise te vernemen. Speciaal de rechter bo
venhelft van het 94 bij 130 centimeter
metende doek is fraai van toon en nuan
cering.