De Nijl heeft het gezicht van
Egypte getekend
Agenda voor
Haarlem
Door zand en steen van woestijnen:
een welige, groene voor
Zie Boven
Dit was de vuurbol van 17 Januari
Expositie in Huis van Looy
Onvermoede kanten in werk
van Jan Poortenaar
RIVIER VAN LEVEN EN DOOD
Examens
Landelijk congres van
Europese Federalisten
Kerkelijk Nieuws
Stichting Rijksbehoud
Betaling
abonnementsgeld
per giro
Het goede leven
Stadhuis-prijsvraag
Arnhem
Ierse gezant te Den Haag
in Stockholm benoemd
De instorting aan de Vijzelstraat
Gedupeerde gezinnen
vormen een comité
De goede aarde
Het arme leven
MAANDAG 28 MAART 1955
In het „Huis Van Looy" te Haarlem is
een omvangrijke tentoonstelling ingericht
van schilderijen, etsen en aquarellen van
Jan' Poortenaar, de schilder die vooral
naam gemaakt heeft als verbeelder en uit
beelder van het Indonesische leven en
landschap. Een zeer veelzijdig man, deze
Poortenaar, want behalve etser en schilder
mag hij zich ook nog de auteur noemen van
reisverhalen en boeken over grafische tech
nieken, Aziatische kunst en vele andere
onderwerpen. Bovendien is hij een goed
pianist: hij placht zijn eerste vrouw, de
bekende voordrachtkunstenares Geerbruida
van Vladeracken, bij haar concerten aan
de vleugel te begeleiden.
Het talent van Jan Poortenaar culmineert
in een levendige, maar exacte weergeving
der onderwerpen. Als jong kunstenaar on
dervond hij reeds de waardering van schil
ders als Willem Maris en Willem Witsen.
Aan deze laatste heeft hij zeker veel te
danken, hetgeen vooral blijkt uit de Lon-
dense etsen, welke anderzijds aan Witsen
de woorden ontlokten: „Die jongen etst
beter dan ik!" En toch is Poortenaar geen
slaafs navolger van de Haagse school. De
onderwerpen, die hij kiest, bieden veel
meer aanleiding tot een grondige ontleding
dan tot atmosferische samensmelting der
elementen. Taferelen als Waterloo-Bridge
en Handelskade te Amsterdam te bieden
hebben, met hun talloze levendige détails,
de roerigheid van het water, de rusteloze
bedrijvigheid der grote en kleine boten,
boeien hem: in een serie zeer mooie etsen
van kloek formaat wist Poortenaar daar
het karakter van vast te leggen.
Deze nieuwsgierigheid naar constructie
en formatie van architectonische en plant
aardige vormen kwam hem in zijn Indone
sische tijd zeer van pas. Met een schilder
kunst, die eenzijdig op stemmingen geba
seerd is, kan men in het harde licht der
tropen weinig beginnen. Dit heeft Poorte
naar goed ingezien. Een conflict met ons
goed geoefend Hollands kleurgevoel kon
echter niet vermeden worden daardoor
blijft onze voorkeur ook hier naar het
zwart-wit der etsen uitgaan.
Betreft het niet het landschap maar het
Utrecht. Geslaagd voor het semi-arts
examen: C. L. van Esveld te Utrecht. F. van
Faassen te Amsterdam, W. J. W. Fraza te
Utrecht, mej. G. M Julius te Utrecht, P. J.
Savelberg te Utrecht, mej. T. Terpstra te
Utrecht: voor het arts-examen: mevrouw M.
Dirksen—Lie te Utrecht, mej. E. H. Hout-
zaager te Utrecht, G. J. M. van Oppenraay -e
Tilburg, A. Kranenburg te Zeist. J. J. van
Oosterhout te Zeist, J. G. F. Worst te Arn
hem; voor het doctoraal examen Ned. recht:
R. Beaumont te Maastricht; voor het doc
toraal examen veeartsenijkunde: S. Spaar
garen te 's Graveland, C. L. van Limborgh te
Utrecht, P. Leijdekkers te Borne, W. van der
Veen te Nijkerk, W. A. B. Jaartsveld te
Lichtenvoorde.
Leiden. Candidaatsexamen geschiedenis:
mej. L. N. D. van Looveren te Rotterdam;
candidaatsexamen Franse taal- en letter
kunde: J Zeevaarder te Leiden; doctoraal
examen muziekwetenschap: M. Kahn te Den
Haag; candidaatsexamen psychologie mej. C.
G. de Bruyn Ouboter te Den Haag; docto
raal examen biologie mej. J. C. Andreae te
Leiden en A. Fuchs te Leiden; doctoraal
examen klassieke taal- en letterkunde: F. L.
Bastet te Haarlem; doctoraal examen genees
kunde mej. C. M. van Muyden te Den Haag
en P. Horowitz (USA) en R. W. Immink te
Den Haag; artsxamen le gedeelte mej. M. C.
D. Croon te Wassenaar en G. Coerkamp te
Scheveningen en J. O. op den Orth te Den
Haag; artsexamen 2e gedeelte mevr. J. M.
BorghansDelvaux te Maastricht en J. P. E.
Bouwes Bavinck te Den Haag, C. H. Kerlen
te Middelburg, dr. K. Mechelse te Haarlem
en H. Uunk te Den Haag.
portret, dan kan men tot zijn vreugde con
stateren dat Poortenaar ook als colorist
wel degelijk over kwaliteiten beschikt. Het
portret van de Baboe, met het eigenaardig
oranje jakje en de violette tonen in het
gelaat, vertoont een persoonlijk en mooi
afgestemd palet. Een uitmuntend portret
is dat van de Bohémien, het mannetje met
de wereldwijze, ietwat droevige en toch
ook ironische blik. Het is vermoedelijk een
vroeg werk, maar een dergelijke juiste
typering ziet men maar zelden. De hele
compositie, met het rode kamerscherm aan
de linkerkant, is trouwens verrassend ori
gineel.
Het zijn deze werken (waartoe, dunkt
mij, toch ook het grote stilleven met bloe
men en vruchten, zo feestelijk van aanzien,
gerekend mag worden) waarnaar men
Poortenaar dient te beoordelen. Het is
daarom jammer, dat speciaal het eerste
zaaltje, waar nog al wat zwakke werken
hangen, bij de entree niet zo'n goede in
druk maakt. Het is het gevaar van alle
levendige en werkzame geesten dat zij in
hun enthousiasme aan schifting van het
werk meestal niet toekomen. Zodoende
zijn er wel een paar zaken, die onder de
maat blijven, het Huis van Looy binnen
geslipt. Hier staat tegenover, dat er ook
hoogtepunten aanwezig zijn, die althans
door mij, die Poortenaar's werk slechts ten
dele kende onvermoed waren. De ten
toonstelling duurt tot 11 April.
OTTO B. DE KAT.
In Deventer is Zaterdag een landelijk
congres van de Beweging van Europese
Federalisten gehouden onder leiding van
mr. H. R. Nord.
Prof. dr. H. Brugmans uit Brugge hield
een rede, waarin hü zei het noodzakelijk
te achten dat nog dit jaar van de federa
listen een belangrijk initiatief zal uitgaan.
Een Engels initiatief mag men in 1955 zeker
niet verwachten.
De Benelux de sluitsteen van Europa
dient daarom het initiatief te nemen. De
Benelux is een betrekkelijk gezonde ge
meenschap. Zij staat in het midden tussen
de Europese staten en heeft reeds bewezen
vooruitgang te kunnen brengen in integra
tie. Prof. Brugmans dacht bij dit alles aan
een regerings-initiatief en, voor de toe
komst aan het bijeenroepen van een wet
gevende vergadering, waartoe Groot-Brit-
tannië de stoot zou moeten geven.
Na de discussie werd van de zijde van
het hoofdbestuur opgemerkt, dat het be
lang der Europese solidariteit de activiteit
der jongeren vordert en dat de medewer
king van kleinere organen als bijvoorbeeld
gemeenten niet kan worden ontbeerd.
De B.E.F. zal haar activiteit richten op
organisatie van het Nederlandse aandeel
in de opstelling van het federale plan voor
Europa, waartoe het U.E.F.-coneres van
Januari 1955 op voorstel van de B.E.F.
heeft besloten.
Ned. Herv. Kerk
Bedankt voor Kampen H. Harkema te
Zeist.
Geref. Kerken
Beroepen te Amersfoort (vac. dr. F. H.
von Meijenfeld) C. L. Ruben te Helpman
(Gr.) te Buitenpost S. de Vries te Sellin-
gen (Gron.)
Aangenomen naar Tuindorp-Oostzaan
J. C. Schouten, cand. te Amsterdam; naar
Dee Why (bij Sydney) W. F. v. Brussel te
Minnertsga.
Geref. Gemeenten
Beroepen te Scheveningen J. B. Bel te
Krabbendijke.
De Stichting Rijksbehoud heeft in Utrecht
een openbare vergadering gehouden.
Volgens prof. mr. P. S. Gerbrandy, die
in deze vergadering het woord voerde, is
Indonesië nooit van plan geweest de over
eenkomsten van de Rondetafelconferentie
na te komen. De republiek der Zuid-
Molukken vormde een deelstaat van Oost-
Indonesië die echter geliquideerd werd,
waardoor de Ambonezen gedwongen wer
den zich onafhankelijk te verklaren. De
Zuid-Molukken hebben het recht een vrije
staat te zijn en zo lang Ambon voor deze
vrijheid vecht, heeft geen Nederlander,
geen minister en geen Kamerlid, het recht
deze strijd als hopeloos te beschouwen, zo
betoogde prof. Gerbrandy.
Prof. m. W. L. G. Lemaire noemde onze
taak in Nieuw Guinea een tweeledige, te
weten de economische openlegging van het
gebied en de sociaal cuturele verheffing
van de bevolking van het rijksdeel. Naar
zijn mening komt een belangrijk deel van
de economische ontwikkeling voor reke
ning van het Nederlandse particuliere ini
tiatief. In georganiseerd overleg met de
overheid zal het Nederlandse bedrijfsleven
echter eerst met de feiten en mogelijk
heden van dit rijksdeel bekend gemaakt
dienen te worden.
U kunt het Uzelf gemakkelijk maken
door het abonnementsgeld voor het
volgende kwartaal te voldoen op
g onze postgirorekening no. 273107 ten
name van Haarlems Dagblad. U
bespaart daarmee incassokosten en
'i vermijdt geloop aan de deur.
3 Het te gireren bedrag is f 6.50, post
5 abonnés f7.
U kunt het ons gemakkelijk maken
door Uw giro-opdracht te verzenden
vóór het eind van de maand. Wij
behoeven dan geen kwitanties uit te
3 zenden.
Voor automatische girobetalingen
(het allergemakkelijkstezijn for-
muiieren op aanvraag gaarne ter
beschikking. In dit geval dient men
wel voor voldoende saldo op de giro-
rekening zorg te dragen.
5 DE ADMINISTRATIE
MAANDAG 28 MAART
Krelagehuis: „Die Haerlemsche Mu-
syckcamer", 8 uur. Begijnhofkapel: Interker
kelijk Comité, 8 uur. Zang en Vriendschap:
Bijeenkomst van „De grotere Wereld", 8 uur.
Concertgebouw: „Christian Science", lezing.
8 uur. Palace: „Désirée", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Roxy: „Moordende bescherming", 18
jaar, 8 uur. Lido: „Wij zoeken millionnairs"
alle leeft., 7 en 9.15 uur. Studio: „Les enfants
du Paradis", 18 jaar, 8 uur. Luxor: „De
woestijn leeft", alle leeft., 7 en 9.15 uur.
Rembrandt: „Odyssee". 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Frans Hals: „Anna", 14 jaar, 7 en 9.15
uur. Minerva: „Waterloo-bridge", 18 jaar,
8.15 uur.
DINSDAG 29 MAART
Concertgebouw: Noordh. Philh. Orkest m.
m. v. Tibor Varga, 8 uur. Gebouw St. Bavo:
Jeugdwedstrijd in pianospel, 7 uur. Palace:
„Désirée", 14 jaar, 2. 4.15, 7 en 9.15 uur. Roxy:
„Moordende bescherming", 18 jaar, 2.30 en 8
uur. Lido: „Wij zoeken millionnairs", alle
leeft., 2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Studio: „Les
enfants du Paradis", 18 jaar. 2 en 8 uur.
Luxor: „De woestijn leeft", alle leeft., 2, 7
en 9.15 uur. Rembrandt: „Odyssee". 14 jaar.
2, 4.15, 7 en 9.15 uur. Frans Hals: „Anna", 14
jaar, 2.30 en 8 uur. Minerva: „Waterloo-
bridge" 18 jaar, 8.15 uur.
Inderdaad, als hij tegen het einde van
de middag de ogen opslaat, is de wereld
weer nieuw. Het water van de Nijl wast
hem schoon voor het gebed tot Allah. Hij
knielt, buigt zich diep en nederig voor
over en raakt met het voorhoofd ootmoedig
de goede aarde. Boven hem zeggen drie
kleine witte wolkjes hoe hoog en opaal de
hemel is. De ondergaande zon schildert
rose kleuren op de lemen muren van zijn
grijze dorp en de heuvels van de woestijn
gaan gloeien in geel, oranje en violet. In
de palmen is het zoete geluid van de lach-
duifjes en er klatert water op dorstige
grond. Een zoele wind waait door het
graan en doet de fellucca's op de rivier
geluidloos wegglijden.
Dan trekt de avond een gordijn van
zwart fluweel over de Nijlvallei en de
kleuren van de dag verdwijnen. De groene
velden en palmen, de grijze dorpen en het
okeren stof verzinken in het donker van
de nacht. Slechts de Nijl blijft zichtbaar,
een zilveren strook in het maanlicht. Er is
de stilte van de gedane dag, stilte die duurt
tot uit het donker het doffe geluid komt
van een tom-tom en een hoge mannen
stem die huiverend rijst en daalt. Andere
stemmen vallen in: de fellucca-schippers
zingen. En in de warme nacht blijft men
roerloos luisteren aan de oever van de
oude rivier, die stil voortstroomt langs
tempels van pharao's en hutten van
fellahin.
De stadhuis-prijsvraag van Arnhem
heeft de jury geen aanleiding gegeven eer
ste of tweede prijzen toe te kennen. Drie
derde prijzen werden toegekend aan de in
zendingen van J. Brouwer te Aalsmeer, J.
J. Konijnenburg, Parijs en ir. R. D. Blee-
ker, Den Haag, ir. W. J. Deurvorst en ir.
H. Brouwer, Arnhem. Deze derde prijzen
zijn elk 3500 groot. Deze prijswinnaars
zullen worden uitgenodigd hun ontwerpen
nader uit te werken.
Drie premies van 2500 zijn toegekend
aan de ontwerpen van ir. W. de Bruyn,
Utrecht, A. W. Kelderman, Parijs en ir. J.
H. Sluymer, Deventer en ir. A. H. Groot
huis, Den Haag. Er waren 77 inzendingen.
De Ierse gezant in Den Haag, mevrouw
Josephine McNeill, is benoemd tot gezant
in Stockholm. In haar plaats is als gezant
in Den Haag benoemd de heer O'Driscoll,
Iers onderminister van Buitenlandse Zaken
sinds 1950.
Mevrouw McNeill is gezant in Den Haag
sedert 1949.
De 10 gedupeerde gezinnen (totaal 30
personen) van de twee ingestorte en 8 ont
ruimde flatwoningen aan de Vijzelstraat
te Amsterdam hebben „omdat geen
enkele instantie zich hun lot heeft aange
trokken en de meeste bewoners één ge
dragslijn willen volgen, althans zoveel mo
gelijk, een voorlopig comité ge
vormd. dat Zaterdag voor het eerst heeft
vergaderd. Men overweegt zich van juri
dische bijstand te voorzien. Maandagavond
zal een voorlopig programma worden op
gesteld. Inmiddels heeft men besloten zo
wel de huiseigenaar als de gemeente Am
sterdam te verzoeken de garantie te geven
dat de bewoners direct na de restauratie in
hun vroegere huizen zullen kunnen terug
keren. Thans hebben de meeste gezinnen
onderdak bii vrienden en kennissen.
Het ist zo wordt van de zijde van het
comité medegedeeld, nog niet bekend hoe
lang de restauratie zal duren. Er is trou
wens nog geen beslissing genomen over de
wijze van restaureren. Het Centraal Bu
reau Huisvesting van de gemeente Am
sterdam heeft de gedupeerden toegezegd,
dat zij andere woningen zullen kunnen
betrekken, maar die komen pas tegen 30
April vrij.
(Van onze reisredacteur)
Asswan, Maart 1955
HET GEZICHT VAN EGYPTE IS GETEKEND DOOR EEN RIVIER, die
van Zuid tot Noord door zand, stof en steen van een verschroeide woestijn een
welige groene voor heeft getrokken, een vruchtbare vallei, die zich tenslotte ver
breedt in een wijde delta, eer de oude rivier haar vermoeide, modderige water
loost in de blauwe Middellandse Zee. Haar water heeft dan zijn werk gedaan,
het heeft graan en suikerriet, rijst en katoen, vruchten en groenten doen groei
en, het heeft de buffels, kamelen, ezels en runderen gedrenkt, die in de hitte
van de dag het waterrad dreven of de houten ploeg trokken. Het heeft de felluc
ca's gedragen, de oude boten, die onder hun grote witte zeilen als geweldige
vlinders langs de palmen drijven. Het heeft twee en twintig millioen mensen
doen drinken, eten en leven en sommigen van hen doen sterven, want dit water
dat alles brengt, neemt ook alles terug en besmet met dodelijke ingewands
ziekten. Er cirkelen duizenden buizerds boven de kadavers van dieren, die
langzaam stroomafwaarts zakken. En de stille rivier van de winter kan 's zomers
zwellen tot een vuile razende stroom, die meters hoog stijgt en alles wegzwiept
dat geduldig met ha£r water is opgebouwd. De Nijl: vreemde rivier van leven
en dood, die Egypte is en wier naam met eerbied wordt uitgesproken.
Wie de Nijl en haar vallei wil leren
kennen, neme een fellucca in Wadi Haifa,
op de grens van de Soedan, waar de rivier
nog jong is en haar blauwe water laat
spelen tussen de rode rotsen tot de stuw
dam bij Asswan haar aan het werk zet.
Maar hij die de tijd niet heeft om tot
aan Cairo te gaan, kan haar karakter ook
in een of twee dagen van lui varen dicht
benaderen. Lui varen: de Nijl stroomt in
de winter zo kalm, dat zelfs de lome bries
uw fellucca stroomopwaarts stuwt. Aan de
oevers staan palmen traag te wuiven en
tussen het verblindend rijke groen van de
velden kleuren rood en paars van de
bougainviles. De grens met het geel, grijs
en rose van de woestijnheuvels is scherp
getrokken: tot daar en niet verder is het
water bereid te gaan. Maar binnen die
grenzen leeft alles. Vissers halen sidde
rende zilveren vissen uit hun glinsterende
netten, een vlucht witte ibissen wervelt
erboven. Er baden bruine kinderen en hun
gespat en gelach mengen zich met het ge
praat van zwartgesluierde vrouwen, die
het gesprek zo lang mogelijk rekken en hun
bruine benen koelen, eer zij de zware volle
waterkruik op het hoofd zetten en in lang
zame deinende gang de hete stoffige weg
terug gaan naar het kleine dorp, waar de
lemen hutten dicht op elkaar geperst staan
om grond te sparen.
Grond, de goede aarde is kostbaar. Zij
beult zich af om soms tot drie oogsten
per jaar te geven, maar het ls nooit ge
noeg. De „fellah" de kleine Egyptische
Fellucca op de Nijl
boer, heeft veel handen nodig, hij krijgt
dus veel kinderen. De bevolking van Egypte
groeit per jaar met 350.000 zielen. De Nijl
kan dat in al haar goedertierenheid niet
bijhouden. De fellah werkt op minuscule
lapjes grond, de helft van het bebouwbaar
areaal is in handen van eigenaartjes, die
gemiddeld een halve hectare bezitten. Nu
is het nieuwe regiem te hulp geschoten,
het heeft de grootgrondbezitters en men
is dat hier al bij een bezit van 84 hectaren
tot verkoop tegen lage prijs gedwongen.
Tweehonderddrieënzeventigduizend hecta
ren zijn in stukjes van driekwart tot twee
hectaren aan fellahin uitgedeeld. Het re
giem heeft ook de pachten verlaagd op
basis van de door de eigenaren altijd te
laag opgegeven grondbelasting. Een ver
blijdend stukje humor in de economische
wetgeving. Maar het probleem blijft: er
is hier te weinig grond voor teveel mensen.
Op één punt is de fellah er beter aan toe.
Hij wordt niet meer uitgezogen door zijn
landheer, hij is geen slaaf meer, die des
noods geketend voor de hoogmogende kan
worden gebracht. Hij is nu zijn eigen heer,
in alle armoede overigens, want in het
gunstigste geval heeft de landhervorming
zijn gemiddeld inkomen doen stijgen van
170 gulden tot 210 gulden. Per jaar wel te
verstaan. Het nieuwe regiem wil hem ver
der te hulp komen, het wil hem genezen
van tuberculose en de ingewandsziekten,
die de landbevolking teisteren, het wil
hem zuiver drinkwater geven, leren lezen
en schrijven en betere landbouwmethodes
onderwijzen, want ondanks de enorme
vruchtbaarheid levert een stuk grond onder
graan slechts 70 procent van de opbrengst
van een stuk van gelijke grootte in Hol-
Zo bevloeit de Egyptische boer zijn land:
een rund trekt het waterrad dat emmertje
bij emmertje het kostbare vocht naar
boven haalt.
land. De Egyptische boer produceert eten
voor drie mensen, zijn Amerikaanse collega
voor zeventien. Dit zijn de dromen voor de
toekomst.
Als ge uw fellucca naar de wal laat
sturen, kunt ge de werkelijkheid van heden
zien, de arme fellah. Zijn eenkennigheid
jegens vreemdelingen kunt ge overwinnen
door een vriendelijke glimlach, door rech
terhand aan hoofd en hart te brengen en
een salaam te mompelen. Dat brengt een
verheugde lach op zijn gezicht, even mager
en tanig als zijn beesten. Hij is net zo
ondervoed als zij, even bezocht door ziekte,
even getekend door een arm leven. Hij
prutst en ploetert met vrouw en kinderen
aan zijn bevloeiïngsdijkjes. Hij ploegt,
zaait en oogst met voorhistorische midde
len, een „gamussa", een trage grijze buffel,
zeult zijn waterrad rond, dat emmertje bij
emmertje zijn land te drinken geeft. Hij
kent geen gemak en geen verstrooiing,
alleen zijn lemen hut, veel zon, veel
zweet, een handje bonen en een stukje
brood. Zijn kinderen hebben uitslag en
oogziekten, de vliegen zwermen bij millioe-
nen rond. Er is geen gas, geen waterleiding
en geen electra. De Nijl geeft water, de
zon schenkt warmte en licht. -
De zon en de Nijl, zij maken deze arme
Een fellah op zijn ezeltje.
tot een gelukkig man. Hij heeft van alles
te weinig, maar vindt het genoeg. Als hij
moe is en de blakerende hitte van de
middag aUes tot stilstand brengt, zoekt
hij de schaduw en gaat in het stof liggen
slapen. Als de „chamsien", de gloeiende
woestijnwind met zijn stofwolken, land en
dorpen striemt, schuilt hij geduldig weg
tot zij uitgeraasd is. Er zullen nog veel
honger, dorst, ziekte en dood komen, zij
zullen evenzeer voorbij gaan. De fellah
kijkt niet vooruit, hij kijkt naar boven.
Inchallah, als God het wil. Wanneer men
wakker wordt, zal alles beter zijn.
altijd veel dichterbij dan
het is.
„Honderd meter van
mijn huis sloeg hij in de
grond". Deze melding
kwam bij de sterren
wacht binnen uit de
meest uiteenliggende
plaatsen als IJlst (Fr.),
Nijmegen en Wemeldin-
ge (Zeeland). Maar de
sterrenwacht gaat pas
op zulke mededelingen
af als men met het stuk
steen in de hand het be
wijs komt leveren.
Gelukkig nemen altijd
velen de moeite, zo'n
vuurbol even schriftelijk
te signaleren; in de regel
levert zo'n verschijnsel
drie- tot vierhonderd
brieven op. Uit al die
meer of minder zorgvul
dige beschrijvingen van
de helderheid, de baan,
de snelheid, de kleur (in
dit geval blauw-groenig)
e.d. kan men dan later
de identiteit van de kos
mische indringer vinden.
Het is soms treffend,
te zien hoeveel moeite
de mensen doen om het
geziene te beschrijven.
Bijgaande foto geeft
daarvan een indruk. Zij
is genomen van een te
kening in pastelkleuren
die iemand in Zuid-Hol
land maakte. U ziet: het
is een ietwat geromanti
seerde voorstelling. De
bol zelf is geel, met meer
naar binnen een lila
kring erin, de beide
staarten zijn ook geel,
en de tekenaar heeft ver
volgens uit wit papier
drie sterren geknipt en
die op de tekening ge
plakt om de vonkenre
gen achter de vuurbol te
suggereren. Naderhand
heeft hij over de teke-
nig geveegd (met zijn
vinger?) om het geheel
de wazige indruk te ge
ven die de vuurbol blijk
baar op hem maakte. (Er
was inderdaad lichte be
wolking die avond). We
tenschappelijk gespro
ken was deze schets van
zeer geringe waarde;
toch illustreert zij duide
lijk de uitmuntende be
doelingen en ook wel
een beetje de emotie van
de man die de vuurbol
zag.
Overigens heeft deze
vuurbol ook nog aanlei
ding gegeven tot een
puzzle, waarover de
theoretici nog gebogen
zitten. Daarover in een
volgende „Zie Boven".
Niet ver van Waterloo,
namelijk boven het Bel
gische plaatsje Nivelle,
is de vuurbol aan zijn
eind gekomen die op 17
Januari j.l. zoveel pen
nen en telefoons in be
weging heeft gebracht
en die ook in en om
Haarlem door velen is
gezien.
Dank zij de analyse
van de brieven die 350
Nederlanders en Belgen
naar de sterrenwachten
in Utrecht en Leiden
stuurden heeft men het
spoor van dit hemelver
schijnsel nauwkeurig
kunnen reconstrueren
en het was géén vliegen
de schotel.'
Het blijkt een stuk steen
te zijn geweest met een
middellijn van 80 centi
meter. Het verscheen
voor het eerst op een
hoogte van 155 km. bo
ven de Noordzee, boven
een punt dat 60 km.
Westelijk van Zandvoort
ligt.
Van daar af is het met
een vaart van 23 km. per
seconde in Zuidelijke
richting voortgejaagd,
steeds hoogte verliezend.
Boven Zierikzee was het
nog maar honderd kilo
meter boven de grond
en boven Nivelle in Bel
gië doofde het uit, op
26 km. hoogte boven het
aardoppervlak. De kei
was opgebrand, gesmol
ten door de wrijvings-
hitte die het gevolg was
van de luchtw eerst and
die hij in onze damp
kring ondervond.
En dat alles was ge
beurd in zegge en schrij
ve tien seconden. Geen
wonder dat de waarne
mingen van iedereen die
hem had gezien, niet al
le even betrouwbaar wa
ren. Bovendien speelt
het gezichtsbedrog een
grote rol: zo'n ding lijkt