Vera Cruz" of de klok jaren terug
Kastelen - ons dubbel kostbaar erfdeel
Een voorname vrouw
Bij de tachtigste verjaardag
van lea Bondier^Bakker
Iedereen aan de Rivièra
en iedereen in Cagnes
Litteraire
Kanttekeningen
Gezichten
TIEN JAREN NEDERLANDS
BESTE AMBASSADEUR
FRANSE PARAGRAAF
99
De rol van Cooper
en Lancaster
Knnststtïkies
Romantische schoonheid en
economisch probleem
HOE MOEILIJK IS HET soms in alle ernst te behandelen wat alleen maar belache
lijk is. Met grote verwachtingen vervuld is uw dienaar dezer dagen naar het Am
sterdamse Tuschinski-theater getogen om er de première van de film „Vera Cruz"
bij te wonen, een continentale première nog wel, waaraan de hoofdrolspeler Gary
Cooper met zijn aanwezigheid luister bijzette. Gary Cooper is geen kleine jongen
onder de Amerikaanse filmspelers, het is zelfs de vraag of er wel een acteur is, die zo
film speelt als hij, zo geheel is ingesteld op de wetten van visuele bewegingskunst,
zo vooral gezocht is. „High Noon" heeft de superieure klasse van Cooper, waarvan
men zich tevoren nog te weinig bewust was, overrompelend bevestigd en wat is
redelijker dan dat men een film met hem al voor de helft geslaagd acht? Maar zo
goed als „High Noon" indertijd in Tuschinski een openbaring bleek waaraan de
regie van Fred Zinneman overigens niet vreemd is zo blijkt „Vera Cruz" een
deceptie, een heuse ontgoocheling. Men kan er twee personen voor verantwoordelijk
stellen: producer en acteur Burt Lancaster en regisseur Robert Aldrich.
eigenlijk onvermijdelijk. Cooper speelt zich
stuk op Lancaster. Wie met de brokiken
blijft zitten is het publiek....
GEEN WOORD GOEDS over deze film.
die even nutteloos royaal als lachwekkend
is opgezet. Ze speelt zich af in Mexico ten
tijde van de opstand tegen keizer Maxi-
miliaan. Een Amerikaans vrijbuiter (Gary
Cooper) voegt zich in gezelschap van een
bandiet (Laneasetr) en zijn bende bij de
troepen van keizer Maximiliaan om een
belangrijke eoudschat naar Vera Cruz te
breneen. Die goudschat wordt belaagd
door de opstandelingen en ze wordt even
zeer beeeerd door een gravin, die haar met
hulp van de bandiet poogt te ontvoeren.
Natuurliik raakt ze uiteindelijk toch in het
bezit van de opstandelingen, die daarbij
door Cary Coooer een lief handje worden
geholpen. Maar voor het zover is heeft
regisseur Aldrich ten duidelijkste kunnen
demonstreren, dat hij op het stuk van regie
nog alles moet leren. Tot twee maal toe
wordt het escorte, dat de goudschat ver
voert, door de opstandelingen ingesloten.
Hele lcers verschijnen oo de tinnen van
een stad als een verschrikkelijke bedrei
ging. Het effect gaat evenwel grandioos
verloren, wanneer zij weer even .snel ach
ter die tinnen verdwijnen, omdat de scena
rioschrijver een doorzichtig trucje bedacht
teneinde hen vleugellam te maken en re
gisseur AldTicht dat trucje met zo'n nadruk
presenteert, dat de he'e affaire ridicuul
wordt. Twintig mannen winnen het op die
manier van duizenden. Het is allemaal zo
naïef en ongeloofwaardig, dat ge er har
telijk om moet lachen, maar het stemt u
teeeliik wreve'ig. dat men in het jaar 1955
de filmontwikkeling zo kan veronachtza
men. Want in feite wordt die er wel ee-
weld aangedaan. Dan vindt men ..Vera
Cruz" alleen maar boerenbedrog. Dan ook
lucht de recensent, die het gevai anders
met e°n naar reeels zou hebben afgedaan,
eens danig zijn hart over zoveel onbenul.
Opdat ieder wete waar hij met een groots
opgezette film als „Vera Cruz" aan toe is.
P W. FRANSE.
De bandiet (Burt Lancaster) bedreigd door
de vrijbuiter (Gary Cooper).
AFGEZIEN NAMELIJK van het vaak
Stupide verhaaltje, waarmee men ons in
doze film wil bezighouden, kleeft „Vera
Cruz" deze grote fout aan: dat zij de klok
jaren terug zet. We leven weer in de tijd
Van de stomme film, waarin toneel werd
gespeeld van jewelste en de acteurs, om
dat zij zo expressief mogelijk wilden zijn,
het er duimendik oplegden. Als in de eerste
Wild-Westfilms, die dan toch de verdien
ste hadden, dat zij de ruimte betrokken in
de handeling een ruimte, welke het
breedbeeld in zo overvloedige mate pre
senteert. dat men naar de noodzaak en
innerlijke samenhang met de handeling al
spoedig loopt te zoeken als in die eerste
films rennen de paarden over het doek en
Eaatten de mensen dik en onecht en voor-
geeft Burt Lancaster een nummertje
neelspel weg of hij in de grootste draak
Slier tijden staat, maar niet voor de came
ra. Notabene in een close-up verschijnt
gijn gelaat met een woordenknauwende
mond of hij bezie is een hele lamsbout te
Verorberen, terwijl hij in werkelijkheid
een hem bedriegend scheoseltie de waar
heid zegt. Nu is Lancaster in deze film een
bandiet en verorbert hij inderdaad lams-
bouties of wat daarvoor doorgaat, maar
dat hij. deze culinaire handelingen ook nog
in zijn dialosen moet voortzetten is ons
Ei raadsel. Een goede regisseur had hem
teiigeld. Regisseur Aldrich deed dat nipt.
waarom niet? Omdat Rurt Lancaster
fe'iik producer van de film is. hebeeen
fcoveel wil zeggen als de baas van de re
gisseur. Ik voor mij zie ten-minste in deze
Omstandigheid precies de oorzaak waarom
de regie hem in niets heeft eematigd. in
tegendeel. hem lustig ziin gang hee't laten
gaan. tot ge de man niet meer kunt zien.
He'aas. hij sterft pas aan het eind van de
film en dan blijft alleen nog Gary Coooer
over. die intussen al heel wat aan glans
heeft ingeboet. Maar dat, zo beseft men. is
„ER ZIJN WEINIGEN DIE het haar nadoen", getuigde Goethe van de grote Ninon
de Lenclos, die zoals hij vertelde na een ernstige ziekte in haar jeugd „nog
zeventig jaar leefde, met een grote beminnelijkheid en ten zeerste bemind, die zich
met de evenwichtigheid haar eigen, steeds waardig boven elke verterende passie
verhief". Ina Boudier-Bakker was, bescheiden zich verre houdend van het woelige
leven, geen Ninor.. Maar als deze begaafde zeventiende-eeuwse is zij „une grande
dame": een voorname vrouw. Voornaam van geest en gevoerde levensstaat bemin
nelijk, bemind en begaafd, met een bewonderenswaardige harmonie tussen hart en
hoofd, meegevoel en distantie, bewogenheid en beschouwelijkheid.
CAGNES-SUR-MER, April Wij heb
ben de Rivièra gevonden, zoals zij hoort
te zijn: warm en zacht sudderend in de
Zon. En „iedereen" is er, de kranten hier
staan er vol van. Allemaal gezellige stijve
foto's van minister Pinay op een harde
tuinbank voor het Grand Hotel in Cap
Ferrat, minister Faure die een aperitif
drinkt met zijn collega Corniglion-Moli-
nier en de heer Torrès-Bodet, die ambassa
deur is van Mexico. Vlak om het hoekje,
in datzelfde Cap Ferrat, heeft een van
's werelds meest prominente snobs, de
schrijver W. Somerset Maugham, gisteren
Lord en Lady Kemsley voor de lunch ge
had en vandaag ontvangt hij de Begum
cn Aga Khan en de markies en markiezin
De Chalmondeley. Jean Cocteau woont
daarnaast en die heeft gisteren gezeild,
ik weet niet wat hij vandaag gaat doen
mijn excuses. Kees van Dongen en Mau
rice Dekobra, die u ook echt wel bij
„iedereen" kunt rekenen, verblijven in het
Carlton-Hötel in Cannes. In Saint-Paul-
de-Vence is gisteren een dochtertje van
Peter Ustinov gedoopt en de Parijse pre
fect van politie, André Dubois, heeft nu
al tegen een locale verslaggever geklaagd
over het vele toeteren hier
Ook een van mijn beste vrienden is hier.
Hij is op huwelijksreis en logeert in het
hotelletje twee straten verder. Hij keek
maar matig verheugd, toen we elkaar
gisteravond de eerste voor ons beiden
op een terrasje tegen kwamen. Maar ik
wist echt niet, dat hij ook hier zou komen.
Vandaag krijgen we kennissen uit Parijs
voor de lunch en morgen in Nice komen
we zeker vijf of zes andere bekenden uit
Parijs tegen. We hebben voorlopig besloten
Volgend jaar naar de Zuidpool te gaan om
al dat sociaal verkeer te ontlopen.
Vandaag opent baron Van Boetzelaer
van Oosterhout, onze ambassadeur in Pa
rijs, het eerste Festival International de la
Rose in Antibes en Juan-les-Pins. Ieder
een wordt daar verwacht. Wij niet. Want
gisteravond hebben wij het Festival des
Oeillets gevierd met iedereen uit Cagnes
en dat laat zijn sporen achter, de volgende
ochtend. Het voordeel is echter, dat we nu
al bijna iedereen kennen hier in het hoge
deel van het dorp. Ik heb drie glazen ge
dronken met de bakker, twee met de tim
merman en een heleboel met allemaal
andere plaatselijke autoriteiten, die niet
zo nadrukkelijk waren over hun dage
lijkse bezigheden. Waarschijnlijk doen de
meesten niets, zoals trouwens door het
klimaat in dit deel van de wereld open
lijk wordt aangemoedigd. Tenslotte zijn
wij terecht gekomen in het huisje van een
man, die zich de voortreffelijke schrijver
van waardeloze detectiveromans noemde.
Gezien het feit, dat hij van de opbrengst
van zijn oeuvre twaalf maanden per jaar
in ditzelfde Cagnes kan wonen, lijkt me
dat een aantrekkelijke bezigheid. Hij
schrijft er drie per jaar zegt hjj en «i
kosten hem een maand per stuk. Er blij
ven dus negen maanden over, vol zon en
luiheid, wijn en zwemmen. Hij ziet er
overdadig gezond uit. Het hele dorp noemt
hem Monsieur Jean en zijn voornaam is
dan ook Gregory.
Dat zijn twee helemaal verschillende
groepjes: iedereen aan de Rivièra en ieder
een in Cagnes. Ze kennen elkaar niet eens.
Alleen leest de ene groep soms over de
andere in de krant. In „L'Espoir" staan
vanochtend twee kolommen over Somer
set Maugham, de Aga Khan en die minis
ters dit alles op de voorpagina. Op pa
gina 5 staan twaalf regels over het Festi
val der Oeillets tenslotte zijn anjelieren
plebeïscher bloemen. Maar ik ben bereid
de hoeveelheid wijn, plezier en lawaai
zonder meer te vergelijken en Cannes tot
overwinnaar uit te roepen.
Hier kost de wijn 35 francs per liter,
daór ten minste 1500. Hier hadden we
drie hoempa-orkesten en een geweldige
stapel gramofoonplaten, daar zat één dans-
orkest. En hier.... maar waarom zouden
we het ook vergelijken. Het doet er alle
maal niet toe. De zon schijnt warm op al
onze verbrande ruggen. De temperatuur
van de zee ligt tussen zoel en koel. De
bloesems ruiken heerlijk. Het leven is een
feest. A. S. H.
Adeldom, patriciërschap, burgerlijke eer
zaamheid, erkenning van overgeleverde
levensnormen en cultuurwaarden dat
legt verplichtingen op, waarvoor als het zo
zijn moet de verlangens van het hart moe
ten zwijgen. En ik denk aan de liefde van
Marianne Roske voor haar zwager Martins
in „Het spiegeltje". Of aan de tweestrijd
van Annette Goedeweyn in ,.De k'op op de
deur" hier het winkeltje van Karei de
Roos, man van grote idealen, voor Annette
de droom van het hoogste en daar de patri
ciërswoning van Frederik Craets, voor
Annette de werkelijkheid, het gebod van
de Ethos.
Dat is cn het motief keert in andere
toonaarden steeds in haar romans weer
tragiek: innerlijk conflict tussen lot of
plicht cn de trek van het hart. monsenleed
van een ho"ere orde. een sereen leed haast,
een leed dat veredelt. Zo tenminste dragen
Ina Boudier-Bakker's romanfiguren hun
verdriet. En misschien is het dit wel, dat
haar werk zo humaan in de zin van mild-
begriipend en vertroostend doet zijn, zo
weemoedig en sterk-reëel.
Met het realisme Is zij groot geworden,
met haar „realistisch" jeugdwerk verwierf
zij de lof van de „groten" dier dagen: van
Johan de Meester, Herman Robbers. Frans
Netscher. Maar ook toen al was er iets in
haar schrifturen, in haar toneelstukken,
novellistische schotsen en romans, dat ver
der reikte en diener neilde dan de gang
bare beschrijvende milieukunst: een feit-
loze intuïtie voor hetgeen zich voltrekt in
het innerliik-verborgene. waarmee ze zich
met mededogen vereenzelvigde om het méé
te ondergaan, méé te overwinnen en te su
blimeren tot eon wijze bezonnenheid.
Bezonnenheid, ingetogenheid bijna: met
eerbiedige schroom raakte Ina Boudier aan
het kwetsbaarste en gekwetste van het
menselijk hart. Nauweliiks wna»de ze er
van te spreken, het gesprokene, het sDro-
kend-geschreven woord wantrouwend als
een hacheliike weerklank van het diepst-
bewogene. Die ingetogen schroom henaal-
de de soberheid van haar stijl. Ze was
in haar jonge jaren nogal eens od gespan
nen voet met taal en beeldspraak genn
woordkunstenares, wilde het ook niet zijn
en vo'stond met de aanduid'ng die meer
verzwijgt dan ze prijseeeft. Haar zie'skla-
vier klonk gedemnt, maar in dat pianissimo
des te zinriiker en dringender.
Natuurlijk en gelukkig: ook de fellere
accenten meed ze niet en stellig ging zij de
wrangheid van de levenswerkelijkheid niet
uit de weg: was „Armoede" niet een aan
klacht? En zou men „De Straat" compo
sitorisch welhaast haar gaafste werk. waar
voor ik een bijzondere voorliefde heb in
de moderne spreektrant niet haast navrant
noemen: die kleine stadsstraat met de
kleine huizen en kleine levens, en temidden
daarvan de laaiende kermis, die met ziin
gloed door de armzalige zielen héénlicht
tot diep in hun eenzaamheid dat was
niet beschreven, dat was gezién. En wan
neer dat kleine ons groot voorkomt, dan is
het door de menselijke blik waarmee het
werd waargenomen en het sehriiverschao
van een edel gehalte, waardoor het werd
verbeeld. Ik weet dat het niet haar liefste
werk was. Nader aan het hart lag haar de
familieroman „De klon op de deur" van
ruim vijftigjarige, „Goud uit stro" van de
vijfenzeventigjarige beide een „terug
blik" oo het verleden, beide „historie".
„Verleden" heette haar eerste tonee!«oe1,
haar debuut als men haar eerste Dubh-
caties in „Van eigen bodem" en „Neder
land" buiten beschouwing laat. En over
het verleden lag voor haar de glans van
enn gewijde traditie, van het tijdeloze en
eeuwige, het algemeen-menseMike. waaron
de tachtigjarige nog eens de g'oed van een
laat avondrood liet va"en in haar histori
sche portretten, die zij onlangs bundelde
onder de titel „Vier grote Oranjes" Wd'em
de Zwijger die verdraagzaamheid en staat
kundige eenheid als hoogste ideaal voor
ogen stond en het zap vertreden door de
tweedracht der partijsehaooen, Maurits
over wiens 'even de s^ba^uw van O'den-
barneveld lag, Frederik Hendrik vol stu
wende kracht, maar door het historisch
getij gedoemd om enkel te consolideren,
Koning-Stadhouder Wil'em TH heldhaftig
worstelend met een lichamelijke beproe-
ving dat was het menselijk-tragische
spoor, dat de geschiedenis nalaat als teken
van het onafwendbaar onvolkomene.
Met haar jongste boek, zopas bij P. N.
van Kampen en Zoon N.V. te Amsterdam
verschenen, is Ina Boudier-Bakker terug
gekeerd tot haar jeugd. In 1905 schreef zij
„Kinderen", in 1955 laat zij in „Kleine
Kruisvaart", nog eens het kind tot meisje
worden, in haar prille droom overvallen
door de werkelijkheid. „Wat blijft er"
aldus het slot „van die jongste jaren?
Alles, wat eenmaal zijn merkteken kerfde
in de nog gave ontvankelijkheid van hart
en verstand. Het is slechts in tijdelijke ver-
getenheid overwoekerd. Het staat op als
het Uur komt. Nieuw en hetzelfde."
Zo was zij, Ina Boudier, zo is zij geble
ven: nieuw en hetzelfde, ziehzelve getrouw,
volhardend in haar werk. tot op deze hoge
leeftijd. Gerijpt in en met haar leven. X
C. J. E. D1NAUX w
PARIJS, April Een regenachtige
dag, jammer voor de vreemdelingen die
de terrassen en de trottoirs bevolkten en
elkaar hun talrijkheid verweten. Maar het
was toch ook zacht weer en het straat
beeld stond bloot voor het oog, zonder
winterse beschutting en ook zonder voor
jaarsvrolijkheid om de aandacht af te lei
den. Op sommige dagen is nergens iets te
zien, wat er ook gebeurt Van andere her
innert men zich gezichten en tafrelen bij
dozijnen en lijkt het hele leven besloten
te zijn in de betrekkingen tussen omzit-
tenden en tussen voorbijgangers.
In de métro zaten twee verliefde paren
van middelbare leeftijd bij elkaar op twee
banken de vrouwen naast elkaar, de
mannen naast elkaar, overigens hadden zij
niets met elkaar te maken De ene vrouw
deed denken aan boomstronken en ge
ploegde aarde: een getaande gerimpelde
huid. Als zij zich glimlachend naar voren
boog om haar vriend over de wang te
strijken, schoof haar mond op tot vlak
onder haar neus. De vriend, met grijs
kleverig haar, zag er van achteren uit als
een bescheiden dromer, maar toen hij op-
geslaan was om uit te stappen bleek hij
uit koele zakelijke ogen te kijken. Hij stak
vast gulzig een sigaret in zijn mondhoek
voordat de trein nog stilstond (in de métro
is het verboden te roken). De andere
vrouw glimlachte lieftallig met het hoofd
scheef achterover, terwijl zij de verhalen
van haar vriend aanhoorde, maar de glim
lach verzakte telkens ontijdig in een ge
kir Isuitdrukking die ontmoedigende bij
gedachten vertolkte. Deze vriend stak
breed en content in een bruin pak: toen
hij zich omdraaide was het hem aan te
zien, dat hij alles toch allang op de manier
had opgevat, die hem het aangenaamst
uitkwam.
Op een bank in het middenperk van een
van de boulevards zat een jonger paar in
vertrouwelijk gesprek, niet in het minst
afgeleid door een derde personage, van
een soort die men in de noordelijke wel
vaartsstaten niet ziet, op een halve meter
afstand van hen gezeten: een oude man in
een oude blauwe winterjas, ongeknipt van
hoofdhaar en baard, die dommelde met
zijn kin vooruitgestoken, alsof hij op het
punt stond een kroegruzie te beginnen.
Op een terras een gegroefde gebruinde
heer met een pijp, proberend geen acht
te slaan op een nog frisse dame alleen aan
het tafeltje naast hem. Hij sprak haar
eindelijk aan toen twee jongens, die met
toeters voorbijkwamen, hem een aanlei
ding verschaften: na vriendelijk geant
woord te hebben sloeg zij een bont om
cn vertrok, hij bleef alleen achter met zijn
groeven en zijn grote pijp.
Dit laatste was op de helling van Mont-
martre, waar men op de spitsdagen van
het toerisme dikwijls terugkeert. De Place
du Tertre achter de Sacré-Coeur, het oude
dorpsplein, verdwijnt onder het vreemde
lingenverkeer, het lijkt Damstad of een
openluchtmuseum. Zelfs een oud vrouwtje,
dat uit een zolderraam gluurt, zou gehuurd
kunnen zijn. Er Is sinds kort een eindje
van de Place du Tertre een „Historial de
Montmartre" ingericht, panorama's met
wassen beelden, waar men aan de goede
tijd van het oude dorp herinnerd kan wor
den. Koning Hendrik IV, in 1590 bezig
Parijs te belegeren, van de heuvel waar
toen nog alleen molens stonden uitziende
over de stad, waarvan de wallen ander
halve kilometer zuidelijk lagen van waar
nu de Sacré-Coeur is; Lodewijk XIV in
de oude kerk van St. Pierre de Mont
martre, met Mazarin en d'Artagnan op de
voorgrond; Danton en Lafayette in 1790,
toen de vrije gemeente van Montmartre
gesticht was; Gambetta in 1870, per lucht
ballon vertrekkend naar Tours uit Parijs
dat door de Duitsers omsingeld was; Cle-
menceau als burgemeester van Montmartre
In de tijd van de Commune-opstand, in
1871; Toulouse-Lautrec aan het schilderen,
MacOrlan en Carco in Le Lapin Agile,
Aristide Bruant aan het observeren in een
straat vol spelende schoffies. Deze tableaux
en nog andere zijn opgesteld in een kel
dercomplex; met» daalt af met een gids,
die er alles van vertelt. De gezichten van
de wassen beelden zijn nogal eens ge
ïdealiseerd, maar de kleding, de interieurs
en de uitzichten zijn trouw aan de ge
schiedenis en met uitstekende smaak ont
worpen. In kleine ruimtes zijn de ver
bazingwekkendste kunststukken met het
perspectief uitgehaald.
Tegenover het historiaal bewaart een
klein huisje de onafhankelijkheid van
Montmartre: van het dak ervan heeft men
het beroemde uitzicht over Parijs, maar
het huisje zelf heeft aan alle kanten ramen
behalve juist aan die van het uitzicht.
HET jaarverslag van Radio Nederland
Wereldomroep is elk jaar weer een genot
om te lezen. Het getuigt door het nimmer
aflatende geloof van bestuur en directie in
de belangrijke taak welke de Wereldom
roep heeft te vervullen, van een onver
zwakte toewijding en geestdrift, ondanks
de talloze materiële moeilijkheden waar
voor deze waarlijk nationale omroep zich
geplaatst ziet.
De Werelomroep maakt zich dit jaar op
om het tienjarig bestaan te vieren; het jaar
van onze herwonnen onafhankelijkheid
was namelijk ook het jaar van het begin
der hedendaagse werelduitzendingen. Het
zal wellicht mogelijk zijn de viering van
dit jubileum te laten samengaan met de in
gebruikneming van de eerste van de drie
in Lopik op te stellen honderd kilowatt
zenders. Daarmee zal de Wereldomroep
eindelijk een eerste
instrument hebben
gekregen dat ge
ëigend is tot het
vervullen van zijn
missie. Wanneer ver
volgens ook de twee
andere krachtige zen
ders voltooid zullen zijn, zal Nederlands
stem in de gehele wereld goed verstaan
baar zijn geworden, zal een einde zijn ge-
kemen a; de wisselvallige tot hopeloos
slechte ontvangst welke tot nu toe wordt
geregistreerd in tal van windstreken, waar
de Nederlandse invloedsfeer toch niet ge
ring is te achten: Indonesië, Australië en
Nieuw-Zeeland, Canada, Suriname en de
Nederlandse Antillen. Desondanks steeg
het aantal brieven dat luisteraars aan Hil
versum zonden tot 19.774, een betrouw
bare graadmeter voor de waardering,
welke men allerwege voor de Nederlandse
Wereldomroep koestert. In het jaarver
slag zijn uittreksels uit die brieven opge
nomen, van een Spaanse graaf en een
Voor de
microfoon
Zuid-Afrikaan, van een Engelse sergeant
op Malta en van verscheidene Arabische
luisteraars in Irak, van emigranten in
Canada en Australië, en een Amerikaanse
technicus in Afghanistan, van een Chileen
uit Santiago en een Deense meteoroloog op
Groenland. Al die epistels getuigen van de
goodwill welke door de Wereldomroep
wordt gekweekt, goodwill die veel groter
had kunnen zijn, indien de «gering eerder
begrepen had. dat het bezit van sterke
zenders een eerste vereiste is.
Intussen: het bestuur van de Wereldom
roep klaagt niet, integendeel het ziet thans
met vertrouwen de tijd tegemoet, waarin
de onvoldoende omvang en kwaliteit van
het zenderpark niet meer een traditionele
paragraaf van het jaarverslag zal behoeven
te vormen. En het zegt bescheiden zich niet
te willen mengen in de strijdvraag of de
kosten der werelduitzendingen uit de luis
terbijdragen of uit de schatkist bestreden
behoren te worden. De tijd gaat komen,
dat de Wereldomroep kan overgaan tot het
gelijktijdig uitzenden van twee verschil
lende programma's: een in het Nederlands,
een in vreemde talen. Elk dezer program
ma's zal dan twee zenders ter beschikking
hebben. Dit is echter mede afhankelijk van
de huisvesting van de Wereldomroep en
ook in dat opzicht gaat het allemaal niet
zo vlot als wel wenselijk zou zijn: voor dit
jaar werd geen bouwvolume voor de
urgente studio-uitbreiding beschikbaar
gesteld.
Tenslotte nog een woord over die andere
werkzaamheid van de Wereldomroep, de
vervaardiging van transcriptieprogramma's
op de band, welke worden verzonden naar
buitenlandse omroeporganisaties De CU-
ROM op Curacao, de AVROS in Suriname,
de RONG op Nieuw-Guinea behoorden
natuurlijk tot de vaste klanten, maar daar
naast werden 89 landen bestreken met 1148
verschillende programma's in 21 talen.
JV*
Naar aanleiing van het aaftsv^ande
bezoek van het Zweedse koningspaar wȆ^
te Amsterdam, Keizersgracht 516, met
steun van het Zweedse Instituut te Stock
holm en de Zweedse legatie te 's-Graven-
hage een tentoonstelling van de typogra
fisch bestverzorgde Zweedse boeken van
de laatste vijf jaar gehouden.
Van 4 Juli tot 2 Augustus worden in
de Ecole du Louvre te Parijs cursussen in
kunstgeschiedenis gehouden. Tot 18 Juli
zal de geschiedenis van de bouwkunde en
de beeldhouwkunst in de middeleeuwen
behandeld worden. Daarna is het onder
werp: geschiedenis van de Franse schilder
kunst. het impressionnisme en begin der
twintigste eeuw. Er worden dagelijks lezin
gen gehouden.
Voor Canada en Australië lopen die aan
tallen in de vierhonderd gevolg van de
Nederlandse immigratie aldaar maar
wanneer men het lijstje verder bekijkt en
ziet, dat landen en Gebieden als Ceylon,
Chili, Costa Rica, Ecuador, Ethiopië, Hon
duras, Hongkong, India, Indonesië, Iran,
Jordanië, Kenya, Liberia, i.ibye, Mexico,
Marokko, Pakistan, Panama, Peru, Portu
gees West-Afrika, Salvador, Turkije, Uru
guay, Venezuela en Zuid-Rhoöesië daarop
voorkomen met tientallen programma's per
land.dat in Europa de grote landen bijna alle
meer dan vijftig programma's overnamen -
Spanje zelfs 173 - en dat de Ver. Staten van
Noord-Amerika aan do top staan met
13.916 uitzendingen, dan krijgt men een in
druk van de enorme waarde van de acti
viteit van de Wereldomroep. De door
hedendaagse Nederlandse componisten ge
noten auteursrechten voor uitzendingen in
de Verenigde Staten genoten hierdoor een
geregeld en vrij scherp stijgende lijn.
Zo blijkt Radio Nederland Wereldomroep
cultureel en commercieel een groot natio
naal goed. Een nationale omroep in de
ware zin des woords. J. II. B.
Op Zaterdagavond 26 April zal de
Haagse Comedie in de Koninklijke
Schouwburg de première van „De Kinder-
O rover" van Jules Supervielle geven onder
regie van Cees Laseur.
HOE HEETTE het ook al
weer in het oude lied der min-
streels: Breero het eelste,
Wassenaar het oudste. Eg-
mond het rijkste. Arkel het
stoutste? Want wat van de
vaderlandse geschiedenisles
sen van de lagere school het
langst blijft hangen zijn ra
Batavieren op hun boomstam
men en Alva's Bri(e)l toch
wel de romantische ridderver
halen, welke bij nadere be
schouwing weliswaar de toets
der historische critiek niet
kunnen doorstaan, maar waar
van wij toch geen afstand wil
len doen. Dat komt allicht ook,
dat de indrukwekkendste ar
chiefstukken uit dat tijdperk
niet gevormd worden door
vergeelde documenten in
streng bewaakte kluizen, maar
door de verweerde muren,
vaak slechts onaanzienlijke
bouwvallen van de burchten,
sloten, kastelen of adellijke
huizen van degenen wier na
men nog slechts ziin verbon
den met een jaartal, waarach
ter een gewonnen of verloren
veldslag staat vermeld.
Het is een goede gedachte
van de Amsterdamse uitgeve
rij Contact geweest om de
tweede reeks van haar
standaardwerk „De schoon
heid van ons land" te openen
met een aan die feodale bouw
werken gewijd deel, waarvoor
de 123 foto's werden genomen
door de bekende Hans Sibbe-
lee en de tekst werd geschre
ven door prof. dr. E. H. ter
Kuile, een op dit terrein bij
uitstek deskundige.
Wij hebben wel eens de in
druk, dat de belangstelling
voor „De schoonheid van ons
land" voornamelijk gewekt
wordt door het inderdaad
overvloedige en voortreffelijke
fotomateriaal. Wij zouden voor
het onderhavige deel toch wil
len wijzen op de uitermate in
structieve inleiding, welke na
een algemene beschouwing
over de adellijke behuizingen
en haar kenmerken de belang-
lijkste architectonische vor
men van verschillende kaste
len behandelt en ze naar die
grondvormen onderscheidt en
indeelt. Het illustratiemate
riaal blijft trouwens niet tot
de foto's beperkt, het bestaat
ook uit plattegronden en uit
tekeningen van vaak verdwe-
Heringa State - ook genoemd het Popta-
slot - bij Marssum is de enige oude stins
die Friesland nog bezit. De kern dateert
uit de tweede helft van de zestiende
eeuw. In de eerste jaren ran deze eeuw
werd Heringa State gerestaureerd en tot
museum ingericht. De foto hierboven
toont een der bijzonder fraaie gangen.
Uit het vlakke Be-
tuwse bouwland ryst
(zie foto hieronder
bij Hedel het slot
Ammersooien. Over
de tijd van ontstaan
Is, zoals met zoveel
kastelen het geval
is. niets met zeker
heid bekend, maar
het zal toch wel uit
de veertiende eeuw
dateren. Evenals het
zoveel populairder
Muiderslot heeft het
vier ronde hoekto
rens van nagenoeg
gelijke omvang Bij
na twee eeuwen na
de bouw brandde
het nagenoeg geheel
uit. Het had toen al
heel wat belegerin
gen achter de rug
Omstreeks 1600 werd
het geheel hersteld,
met een aantal re
naissancistische toe
voegingen. In 1875
werd het ingericht
als klooster voor de
zusters Clarissen,
die in 1944 uit Am
mersooien door het
krijgsgeweld werden
verdreven. Nu staat
het donker en drei
gend tegen de grijze
lucht alsof het zich
wil verweren tegen
een onzekere toe-
'•irnst.
nen kastelen. Daarbij zal men
wellicht meer onbekende da*i
bekende verschijningen aan
treffen. Want de Burcht van
Leiden, de Ruïne van Teilin-
gen, de Ruïne van Brederode,
het Muiderslot, Loevestcin en
Middachten ontbreken riet,
maar worden geflankeerd door
het deerniswekkende Am
mersooien, het idyllische Her-
nen, het gave Pussen, het
sierlijke Moermond, bet arca
dische Rivieren, 't majestueu
ze Karwie, het pompeuze Neu-
oourg of het landelijke Den
Berg en Laarwoud.
Professor Ter Kuile maar
daar mag men hem gcc.i ver
wijt van maken heeft zijn
onderwerp voornamelijk van
de bouwkundige kant bekeken.
Hij zegt maar weinig over het
vraagstuk hoe de ons reste
rende kastelen en adellijke
huizen te behouden. Dat is
namelijk niet in de eerste
plaats een technisch, maar
vooral een economisch en so
ciaal probleem. Voor indivi
duele bewoning zijn ze meest
al niet meer geschikt. Ook
slinkt het aantal particulieren,
dat financieel bij machte is
met enig comfort een kasteel
uit de Gouden Eeuw of van
nog vroeger tot zijn behuizing
te kiezen. Men is er evenmin
mee klaar het aldus te stellen,
dat nu de gemeenschap de
taak der particulieren moet
overnemen. Het gaat er im
mers niet om, dat een oude
burcht of een grijs slot als een
romantische la-ndschapsstoffe-
ring behouden blijft, maar ook
dat voor zo'n gebouw een pas
sende. zinrijke bestemming
wordt gevonden. En juist die
bestemming als jeugdher
berg. museum, volkshoge
school, cultureel centrum
vergt vaak zwaardere lasten
dan de pure restauratie en
conservering. In dat opzicht
dient een gul en toegewijd be
leid te worden gevoerd, want
het is niet zo heel veel wat ons
nog rest aan deze unieke
oouwkur.dige en rc.mantisch®
schoonheid van dit kostbard
erfdeel. Want ook dit eerste»
deel van dc tweede reeks „De
schoonhe'd van ons land"
toont schrijnende wonden
welke ve tweede wereldoor
log deze nalatenschap toe
bracht. J.H.B.