EFFECTIEVE ROLPRENT
DE BEROEMDE SUSANNA
OYER DE KLAPBOEKEN
DER PIEREMENTEN
Gerucht
De BBC speelt Heijermans
de populairste
toneelschrijfster
van
De negenMozenJ
Mrs. Centlivre
„De Opgaande Zon"
Cultureel S'JtbcLtCL overzicht
DEZER DAGEN, zonder een bepaald
oogmerk zoekend in een winkel van twee
dehands boeken, werd mijn aandacht ge
trokken door een werk, dat op de naar mij
toegekeerde rogzijde de titel „The cele
brated Mrs. Centhvre" droeg, een bij na
der onderzoek betrekkelijk recente biogra
fie, door oen zekere John Wilson Bowyer
geschreven. Vermoedelijk zijn er maar
heel weinig mensen in ons land, die bij
benadering iets over deze „beroemde" me
vrouw Centlivre zouden kunnen vertellen.
Ook bij mij wekte de naam niet meer dan
eer. vage associatie: ik was deze herhaal
delijk tegengekomen in de verzamelingen
van com pres, in twee kolommen per ver
geelde bladzijde gedrukte Engelse zeden-
comedies en melodrama's uit de achttien
de eeuw en daaromtrent, onder het hoofd
„The London Stage" in twee bundels ver-
werd tussen 1709 en 1800 met uitzondering
van 1777 en 17861789 ieder jaar enige
keren opgevoerd. „The Wonder" door
William Hazlitt één van de beste Engelse
blijspelen aller tijden genoemd genoot
een nog grotere en langduriger populari
teit. Voor 1750 werd het vijftig keer in Lon
den vertoond, in de tweede helft van die
eeuw ruim tweehonderd keer, werkelijk on-
schenen. Zij was r<us een toneelschrijfster, gehoorde aantallen, waarmee alleen de sue-
maar ik had nooit iets van haar gelezen, cessen van Congreve vergeleken kunnen
Daarom zal het misschien menigeen ver- worden. De beroemde David Garrick trad
bazen, zoals het mij althans deed, te ver- er meor dan zestig keer in op en slechts de
neme.i dat zij de populairste vrouwelijke nuuwelijks minder vermaarde John Philip
dramaturge was, die Engeland ooit heeft Kemble wist hem daarin als de jaloerse
voortgebracht. Sterker nog: zondert men Don Felix (ook dit stuk is aan een Spaans
enkele blijspelen en tragedies van Shake- voorbeeld ontleend) te evenaren. Toen Gar-
speare uit. dan bleven er in Groot-Brittan- rick in 1776 zijn toneelcarrière besloot,
nië en Amerika slechts vier stukken, die heeft hij voor zijn afscheidsvoorstelling de-
voor 1750 geschreven waren, tot aan het ze rol boven die van Shakespeare's Richard
Victoriaanse tijdperk répertoire houden, III verkozen, mede het dient er aan te
waarvan er twee uit de pen van Susan
na (h) Centhvre zijn gevloeid.
Eén van haar eerste comedies werd
tweehonderd jaar geleden aan het Londen-
se publiek voorgesteld en kort daarna ook
gepubliceerd anoniem, want als men
wist dat een vrouw het had geschreven,
zouden ex nooit tien opvoeringen achter
elkaar van zijn gegeven, aldus merkte zij
Een scene tussen kaartspelers uit „The
Basset Table" van Susanna Centlivre,
die behalve met de in het artikel ge
noemde bijspelen ook met „A bold
stroke for a wife" uit 1718 lauweren
oogstte.
naderhand op. „The Gamester" heette dit
stuk, dat evenals haar later ontstane „The
Bassett Table" een sterke invloed van de
Franse schrijver Regnard verried. De in
trige is in grote lijnen van diens „Le
Joueur" overgenomen en ook in haar ver
dere productie vindt men weinig oorspron
kelijkheid wat de elementen der hande
ling aangaat. Vooral uit de Spaanse litte
ratuur heeft zij gretig geput en ook op
verwantschappen met Molière en haar
eigen tijdgenoten zou gewezen kunnen
worden. Maar hoewel iedereen deze over
eenkomsten gemakkelijk kon herkennen of
opsporen, genoot zij toch de bewondering
van zulke vermaardheden als George
Faro.uhor, Nicholas Rowe en Sir Richard
Steele, die ook haar vriendschap zochten.
Dit i3 ten dele te verklaren uit de spitse
humor, waarmee zij haar dialogen wist te
kruiden, maar vooral doordat zij meer dan
enige andere auteur in die achttiende
eeuw, die inderdaad een langdurig diepte
punt van de Engelse toneelschrijfkunst
vormde, haar personen echt-menselijke
emoties wist te verlenen.
Do naam Susanna (ook wel Susannah ge
speld) Centlivre kreeg zij pas door haar
huwelijk In 1707 zij was toen veertig
jaar mot de aldus geheten kok van Buc
kingham Palace, met wie zij zeer gelukkig
schijnt te zijn geweest. Voordien had zfl als
rondtrekkend actrice een ook op amoureus
gebied nogal veelbewogen leven geleld. Zij
stierf in 1723.
HAAR BEKENDSTE stukken zijn „The
Wonder" en „The Busy Body" de in de
eerste alinea bedoelde. Het laatstgenoemde
blijspel, dat geen andere pretentie heeft
dan het leveren van kruidig amusement,
worden toegevoegd omdat hij ztfn be
wonderaars een vrolijke herinnering wilde
laten. Naderhand heeft niemand minder
dan Kean de rol overgenomen. Vermeld
moet nog worden, dat dit stuk op bestel
ling van het hof telkens weer werd ver
toond als buitenlandse monarchen een ga
lavoorstelling in Londen werd aangeboden.
„The Busy Body" heeft nog aanleiding
gegeven tot een bijna legendarische rivali
teit, namelijk tussen David Garrick en Hen
ry Woodward in de rol van Marplot, welke
misschien uniek in de theatergeschiedenis
is En nu kan men wel zeggen, dat al die
stukken leken op elkaar en op soortgelijke
buitenlandse, dat intrige en typeringen
wedijverden in conventionaliteit, toch had
het ook zijn goede kanten dat het publiek
niet steeds op iets nieuws uit was, maar er
de voorkeur aan gaf het bekende telkens
opnieuw te gaan zien, mede ook om de
verschillende acteursprestaties met elkaar
te vergelijken. De dramaturgie mag dan
weinig duurzame betekenis hebben, de
eigenlijke toneelspeelkunst bloeide bijzon
der, mede doordat ipen een publiek van ken
ners tegenover zich had. Doch die ongetwij
feld interessante kwestie is hier niet aan
de orde.
Ten besluite kan nog worden meegedeeld,
dat Mrs. Centlivre, wier stukken zich wer
kelijk nog heel plezierig laten lezen, op één
punt haar tijd ver vooruit was: zij was de
eerste die actuele problematiek, ook met
een politieke inslag, door het vrijwel uni
forme stramien der zedencomedies borduur-
de.Zy onderscheidde zich voorts door haar
vrouwelijke personages ook verstandige
taal in de mond te leggen Dat is geen
wonder, als men bedenkt, dat zij ook een
zekere naam genoot als schrijfster van
brieven aan bekende tijdgenoten uit een
oogmerk van publicatie. En wil men nog
een bewijs van haar beroemdheid: „The
Wonder" geschreven in een prozaïsche
tijd, geliefd gebleven tijdens de romantiek
werd in de achttiende eeuw zeventien
keer en in de negentiende eeuw vierentwin
tig keer herdrukt, afgezien nog van ver
talingen in het Frans en het Pools en tal
rijke bewerkingen in andere talen.
DAVID KONING
Een portret van mrs. Centlivre naar een
schilderij van D. Fermin, zich in de
theaterverzameling van de Harvard-
bibliotheek bevindend. Haar gelaats
trekken maken het begrijpelijk, dat zij
in haar periode als door de provincie
trekkende actrice vooral mannenrollen
te vervullen kreeg. Een erg kuise
Susanna schijnt zij overigens niet
te zijn geweest.
In de nieuwe vleugel van het Stede
lijk Museum te Amsterdam zijn twee tot
2 Mei durende tentoonstellingen geopend.
In de benedenzaal worden tachtig sculp
tures en zestig tekeningen en gouaches van
de op 66-jarige leeftijd overleden Spaanse
beeldhouwer Julio Gonzales (1876—1942)
geëxposeerd. In de bovenzaal worden
„abstracte" sculptures en gouaches van de
sedert de dertiger jaren in Parijs woon
achtige Nederlandse schilder C. Domela
Nieuwenhuis tentoongesteld.
In Brussel zal van 11 tot 18 Septem
ber een wereldcongres over bibliotheek
wezen en documentatiebureaux worden
gehouden, waarvoor afgevaardigden van
organisaties uit alle delen van de wereld
naar de Belgische hoofdstad zullen komen.
Via subsidies aan internationale federaties
op dit gebied draagt de UNESCO in be
langrijke mate in de kosten van reis en
verblijf bij. Er zullen dertien rapporten
voor het congres worden uitgebracht,
waarvan twee door de Nederlandse ver
tegenwoordigers L. Brummel en I. M. Ver
heef.
Ter gelegenheid van het eerste lus
trum van het Brabants Orkest is een prijs
vraag uitgeschreven voor het componeren
van een symphonlsch werk voor orkest met
één zangstem op een zelf te kiezen tekst.
Er kwamen vijftien partituren binnen,
waarvan zes vm Belgische en negen van
Nederlandse componisten. Het eenstemmig
oordeel van de jury was, dat het algemeen
niveau der ingezonden werken niet er. de
verwachtingen voldeed.
OP 5 MEI zal in Haarlem, zoals men
weet, des avonds van acht tot elf uur op
de Grote Markt een monsterwedstrijd
plaats hebben tussen vijftien van de mooi
ste en grootste draaiorgels van Nederland.
Het Centrumcomité Koninginnedag, dat in
samenwerking met de Kring van draai
orgelvrienden dit coucours organiseert, is
daarmee nog lang niet tevreden. Men ging
namelijk van het standpunt uit, dat ook de
andere delen van de stad niet van muziek
verstoken mochten blijven en daarom wer
den de eigenaars van de orgels uitgenodigd
hun instrumenten naar Haarlem te rijden
om deel te nemen aan de ongetwijfeld al
gemene en grote feestvreugde. En ze zullen
komen, vrijwel alle uit het Zuiden van het
land, waar de „hela-hola"-orgels nog steeds
bijzonder in trek zijn. Gorkum stuurt een
pierement van maar liefst twaalf meter
breedte, dat een plaats op de Botermarkt
zal krijgen. In het gebouw St. Bavo in de
Smedestraat zal een kleiner orgel (zes me
ter) de dansmuziek verzorgen en de oudjes
van het Proveniershofje zullen door de
poort de klanken kunnen beluisteren van
een origineel Cavioli-orgel uit Nijmegen,
dat op het pleintje bij de splitsing van de
Grote Houtstraat en de Gierstraat met zijn
rollertjes en tierelierende loopjes het stads-
lawaai zal trachten te overstemmen.
Volgens de Amsterdamse orgelbouwer
Gijsbert Perlee zal dat best lukken. Deze
instrumenten zijn er, zoals hij ons vertelde,
namelijk op gebouwd om boven het tumult
van de kermis of de danszaal uit te komen,
waarbij men dan minder let op de zuiver
heid van de muziek en op het tempo-
draaien. De tegenpool van deze kabaai
producenten wordt gevormd door do orgel
tjes met de menselijke stem, die vroeger
vrij veel in trek waren. Perlee is er weinig
enthousiast over. „Het geluid is te enkel",
meent hij en verder maakt hij er geen
woorden over vuil.
Over zijn eigen orgels is hij uiteraard
uitvoeriger en wanneer hij uitlegt hoe het
draaiorgelgeluid nu eigenlijk ter wereld
wordt gebracht, vervalt hij weer in vak
termen, die verraden, dat hij letterlijk tus
sen de orgels is opgegroeid en zich bijna
niet kan voorstellen, dat niet iedereen tot
in de puntjes weet hoe het binnenwerk
van „De Arabier" of „Za Za" er nu uitziet.
VOOR GEWONE mensen is het een een
voudig houten kastje met tientallen slange
tjes, zorgeloos door elkaar gesmeten.
Perlee vertelt echter, dat het draaiwiel zo
wel dient voor de inwerkingstelling van
de blaasbalg, die de lucht in de pijpen
pers, als voor het in beweging zetten van
het boek opvouwbare platen of de cylinder.
Bij het cylindersysteem is deze rol van
stiften voorzien, die de gewenste pijpen
kunnen openen en waarvan de plaatsing
de hoogte en de duur van de ten gehore
gebrachte tonen regelt. Bij de boeken zijn
er gaten in de kartonnen platen geperst.
De lucht uit de blaasbalg vindt door de
geopende gaten toegang tot de pijpen en
niets staat dan meer de geboorte van een
nieuw loopje of trillertje in de weg. Boven
dien kan de draaier nog door het indruk
ken van enkele knoppen verschillende re
gisters, trommels en bekkens in beweging
zetten.
HET MAKEN van de boeken die tegen
woordig in de meeste orgels gebruikt wor
den, is uiteraard een bijzonder nauwkeurig
karwei en Perlee laat het dan ook maar
aan enkele mensen over om zich met deze
zorg te belasten. Hij noemt de „stekers"'
uit het blote hoofd vlot op: mr. Romkc* de
Waard uit Badhoevedorp, griffier bij de
Amsterdamse rechtbank, die het overigens
te druk had om ons over zijn muzikale lief
hebberij in te lichten, Piet Maas, eveneens
uit Amsterdam, Louis van Deventer uit
Brummen en Gerard Razenberg uit Mid-
delharnis.
Zij allen zitten urenlang gebogen over
de dikke klapboeken, want elk gaatje moet
uiteraard op de juiste plaats in het blad
zitten Een rustige draaier verwerkt 3l,£
meter boek per minuut.
De meeste orgels hebben twintig tot der
tig boeken bij zich, waarvan de inhoud
varieert van „Lang zal hij leven" tot ope
rafragmenten, waarvoor een redelijk goed
orkest zich niet zou schamen.
Natuurlijk spant het pronk-orgel „De
Arabier" ook nu weer de kroon. Dit piere
ment draagt niet minder dan honderdtien
boeken met zich mee. Bovendien draait
„De Arabier" voor de vuist weg allerlei
beroemde melodieën, zoals „De lichte ca
valerie" of „Het Slavenkoor" en ook wat
vooral vele Haarlemmers tot tranen zal
bewegen „De Roverssymphonie".
H. de Gr.
,Dans"-orgels zijn vooral bij de jeugd in J
trek. En in de Jordaan
DE Vereeniging voor den Ef
fectenhandel men gebruikt in
die kringen de oude spelling van
wege de oude stempel, een be
grijpelijke zuinigheidsmaatregel
dus heeft besloten een film te
doen vervaardigen. Het wordt een
documentaire, die In het korte be
stek van twintig minuten een dui
delijk overzicht zal moeten geven
van de functie en de techniek van
de Amsterdamse Effectenbeurs
niet alleen, maar tevens een goed
inzicht in de grote betekenis van
deze instelling voor de natio
nale economie. Speciaal op dit
laatste komt de stress te liggen,
zo verklaarde de voorzitter van
de propagandacommissie tijdens
een dezer dagen hieraan gewijde
persconferentie. Nu heeft onder
getekende er niet het flauwste
vermoeden van wat een stress is,
maar dat zal hij wel zien tijdens
de vertoning Met kleuren heeft
hot in ieder geval niets te maken,
want het wordt een rolprent in
zwart en wit. Iedereen, die ook
maar enigszins thuis is in de effec
tenhandel, zal trouwens niet an
ders hebben verwacht.
Om in stijl te blijven zal ik deze
reportage beginnen met enige za
kelijke gegevens. De film heet
„Onze Beurs" en wordt vervaar
digd door de N.V. Polygoon-Pro-
filti onder regie van Walter Smith,
met Jan Moonen als cameraman
en Otto Krooshof als geluidsinge
nieur. Het scenario is geschreven
door Leonard Huizinga, een des
kundige op dit gebied, want men
mug aannemen dat het succes van
zijn „Adriaan en Olivier" belang
rijke effecten op zijn beurs heeft
uitgeoefend .Er zijn twee speelrol-
len, die door Dick Gabel en Wim
Povel worden vervuld De rest is
figuratie en deze bestaat uit leden
van de genoemde vereniging en
hun personeel. De voorzitter
speelt geen rol, zo werd mij ver
zekerd. Dit lijkt mij een gezond
beginsel voor een organisatie,
waarvan alle leden penningmees
ters zijn. Zo'n voorzitter heeft
trouwens wel wat anders te doen:
nu eens een stress leggen en dan
weer een contact.
'Oe film zal worden vertoond
tijdens de tweewekelijkse rond
leidingen, die in de Amsterdamse
Effectenbeurs steeds meer belang
stelling genieten en voorts tijdens
allerlei lezingen voor verenigingen
en genootschappen. De hoofdzaak
is buiten opgenomen, want men
wil voornamelijk doen uitkomen
wat er in ons land allemaal tot
stand is gekomen dank zij de
emissies van aandelen en de in
vestering van spaarkapitaal. Wat
de psychologische kant betreft:
er worden alleen industriële com
plexen vertoond, dus geen onze
delijk gedoe over Oedipus en zo
en helemaal niets over minder
waardigheid.
MET ENIGE collega's heb ik
onlangs de verfilming van een der
inleidende scènes in het gebouw
van de Effectenbeurs in de hoofd
stad mogen bijwonen. Daar bij
de uitnodiging niet precies was
c vermeld waar wij moesten zijn,
snelden wij door ervaring op
cinematografisch gebied wijs ge
worden onmiddellijk naar een
gedeelte van de grote zaal, waar
door een luttel aantal personen
een enorme hoeveelheid lawaai
werd voortgebracht Zo gaat het
in studio's ook altijd, wisten die
genen van ons, die wel eens in
Hollywood of Duivendrecht wa
ren geweest. Er rinkelden voort
durend allerlei telefoons. De aan
wezige heren, wier leeftijden reeds
zo opvallend uiteenliepen, renden
telkens de cellen in en uit en
bralden bij hun terugkeer luid
keels een mpnigte onverstaanbare
woorden en getallen met breuken,
daarbij fijntjes zwaaiend met vul
potloden, die zonder uitzondering
van goud waren. Die zijn de licht
sterkte aan het meten, was onze
conclusie. In zulke dingen krijgt
het geoefende oog al gauw inzicht.
De tien of twaalf heren, die te
zamen nog geen zestigste deel
van de zaaloppervlakte in beslag
namen, maakten een levensgroot
kabaal, alsof de hele beurs bar
stend vol tot het uiterste gespan
nen en getergde effectenmake
laars was. Wat een suggestie, let
terlijk iedereen maakte hier op
de een of andere wijze effect!
Toen wij echter naar de regis
seur vroegen, vertelde men ons
dat dit geen repetitie maar wer
kelijkheid was. Dit zijn de Zater
dagse hoekmannen, realiseerde
één onzer zich plotseling. Een
vreemd bestaan, peinsde ik tij
dens de smadelijke voortzetting
van onze verkenningstocht. Op
zulke momenten word ik altijd fi-
losotisch. Maar nog begrijp ik
niet, waarom die mannen hardop
stonden te schreeeuwen op grote
afstanden van elkaar, terwijl ze
toch evengoed al die bijzonder
heden onder het genot van een
kopje koffie elkaar in het oor
hadden kunnen fluisteren
HET BLEEK dat wij ergens in
het trappenhuis moesten zijn. Hier
zou een tafreel worden opgeno
men zonder enige dramatische
spanning: het wandelen van
beursbezoekers tijdens een rond
leiding. Maar filmen gaat niet zo
vlug als men denkt. De productie
leider vertelde ons, dat men an
derhalf uur bezig was geweest
om de begroeting van de portier
door een commissionnair in effec
ten vast te leggen. En zo'n zaken
man kan men toch heus wel om
een boodschap sturen! Intussen
zagen we direct, dat we nu te
recht waren. Op de overlopen
stond het technisch personeel met
indrukwekkende schijnwerpers te
scharrelen. „Dit is een lastig ge
bouw om uit te lichten!" zei re
gisseur Walter Smith ter verkla
ring. Men mag uit deze opmerking
overigens niet afleiden, dat dit
een makkelijk gebouw zou zijn om
op te lichten, zo vernamen wij bij
nadere informatie.
Nu weet ik niet of u wel eens
een filmopname hebt bijgewoond.
Maar het gaat altijd zo, dat er
voor het begin van iedere scène
een man voor de camera opduikt
met een zwart bord, waarop met
krijt een nummer staat gekalkt.
Dat is voor later, bij de montage,
als alles in de goede volgorde
moet worden geplaatst. Aan de
bovenkant van zo'n bord zit een
als een zebra of een pyjama ge
streepte hefboom, waarmee een
harde klap wordt gegeven ten te
ken dat alles gereed is en de ac
teurs dus in het beeld kunnen ver
schijnen.
De moeilijkheid met deze figu
ratie, opgesteld in een belendend
vertrek, was dat de dames en he
ren steeds te vroeg kwamen. Op
het minste gerucht kwamen ze al
aanstuiven. Want niet alleen hul
digen effectenmakelaars het de
vies: tijd is geld, ze gaan ook van
de stelregel uit: de eerste klap is
een daalder waard. Daarom heeft
men tenslotte die hefboom maar
achterwege gelaten, want er was
geen houden meer aan. Het moest
toch al zo vaak over, voor de re
gisseur helemaal tevreden was.
De meest voorkomende fout was
het telkens in de lens kijken. En
de tweede: het meedragen van
een lijdelijke gelaatsuitdrukking.
Want iedereen heeft wel eens ge
lezen, hoe vervelend en geest
dodend het in de studios is.
Het bijzondere van deze film
wordt, dat men niet alleen actie
zal zien, maar ook transactie. En
dat kan effectief leuk zijn, zeg
gen ze.
KO BRUG BI ER.
HET GERUCHT, dat het jongste
zoontje van de heer B. Peukjes
het graanpakhuis van de firma
Knolstra en Co. aan de Hooguk-
kemerdijk alhier, opzettelijk in
brand zou hebben gestoken, is te
enenmale van iedere grond ont
bloot.
In het ergste geval zou hier van
speelse nonchalance kunnen wor
den gesproken en zelfs deze be
titeling komt mij, gezien de verre
gaand jeugdige leeftijd van het
knaapje in kwestie, als gezocht
voor. Veeleer is hier sprake van
een ongelukje.
Een feit is, dat jeugdige personen
niet met tondeldozen op zak be
horen te lopen. Indien evenwel op
deze regel uitzonderingen zijn aan
te wijzen, mogen deze in genen
dele de dragers van bedoelde
vuurverwekkers euvel worden
geduid. Evenmin kunnen hiervoor
de ouders der delinquenten wor
den verantwoordelijk gesteld,
want een iegelijk zal moeten er
kennen, dat dergelijke kleine ge
vallen van indruising tegen het
ouderlijk gezag zelfs door de meest
ter zake kundige opvoeders niet
kunnen worden voorkomen, zo
men de logische gevolgen van
normale echtelijke samenlevingen
niet te strikt bindende dwang-
voorschriften wil opleggen, die
gedurende de laatste decennia
Op Maandag 18 April wordt in het programma van de Home
Service van de BBC voor het eerst een toneelstuk van de in 1924
overleden Nederlandse schrijver Herman HeUermans uitgezonden,
te weten „De Opgaande Zon" van 1911, In de radiobewerking door
Cynthia Pughe van de Engelse versie van Christopher St. John. In
1946 voor het Arts Theatre vervaardigd. De regie van „The Rising
Sun" wordt gevoerd door Audrey Cameron, die in de eerste Lon-
dense opvoering de rol van het bU een brand om het leven komende
epileptische meisje Margot speelde.
Zoals in Engeland te doen gebruikelijk is, heeft men ook de na
men van de personen zoveel mogelijk vertaald. De luisteraars zul
len derhalve kunnen genieten van een spel, dat handelt over de
zwaar met hypotheek belaste winkel van Matthew Strong, die
hevige concurrentie ondervindt van het naast zijn zaak opgetrokken
warenhuis. Deze rol wordt door Austin Trevor vertolkt. Mary Wim-
bush is zijn dochter Sonia, die per ongeluk de lamp omslaat, maar
deze opzettelijk verzuimde op te rapen, teneinde op deze w-ijze het
geld van de verzekering in de wacht te slepen.
een zo grote populariteit in de
concentratiekampen hebben ver
kregen.
Welnu, het knaapje Peukjes is
dus naar mijn bescheiden mening
geheel en al onschuldig aan het
door hem onbewust veroorzaakte
onheil. En met hem zijn dat nog
duizend andere knaapjes, die in de
toekomst nog even zovele pakhui
zen in as zullen leggen, want zij
deden en doen het in hun onwe
tendheid en wat niet weet, dat
niet deert.
Eigenlijk is von enig onheil als
zodanig helemaal geen sprake. Er
zijn zoveel graanpakhuizen. Wat
maakt één pakhuis op de duizen
den uit?
Ik hoop, dat u na het lezen van
deze kleine uiteenzetting mét mij
van mening zult zijn, dat het ver
spilling van tijd en energie is, nog
verder op deze minder gelukkige
samenloop van omstandigheden
in te gaan. Laat ons dus besluiten
met het uitroepen van een drie-
werf hoera voor het knaapje
Peukjes: hij deed het in zijn on
schuld.
WAARDE vrienden, zojuist be
reikt mij de tijding, dat de heer
Peukjes helemaal geen zoontje
heeft. Bovendien blijkt het graan
pakhuis van de firma Knolstra en
Co. bij een nadere beschouwing
volledig in tact te zijn. In de om
geving wonenden weten t?an enige
brand niets af. Zo ziet u, ook dit
gerurht was dus te enenmale van
iedere grond ontbloot. PIBU.
DE Indiase ambassade te
's-Gravenhage heeft een bijzon
der aantrekkelijk, zeventig blad
zijden tellend boekje laten ver
schijnen, ruim voorzien van over
het algemeen zeer fraaie illustra
ties, dat getiteld is: „India, een
cultureel overzicht". Het is on
derverdeeld in korte hoofdstuk
ken, waarin achtereenvolgens be
handeld worden: schilderkunst,
danskunst, muziek, architectuur,
beeldhouwkunst, scheppend am
bacht, taal en litteratuur, toneel,
film en plechtigheden tijdens
openbare feestdagen. Goed be
schouwd is dit een enigszins won
derlijke volgorde, maar speciaal
de lezer met enige voorkennis zal
daar weinig hinder van onder
vinden. Het is te hopen, dat deze
publicatie welke voortreffelijke
diensten kan bewijzen als inlei
ding tot beter begrip van de In
diase kunstvormen, waarmede wij
tegenwoordig meer en meer in
aanraking worden gebracht, een
ruime verspreiding zal vinden.
Telkens wordt van historische
groei en huidige situatie een in
grote lijnen helder beeld gege
ven. In enkele gevallen, speciaal
bij de bespreking van de muziek,
is een instructieve vergelijking
met de Westerse uitingsvormen
getrokken. Nu men toch zo roy
aal is geweest met het opnemen
van foto's moet het dubbel be
treurd worden, dat men In de
bondige, zich voortreffelijk tot de
hoofdzaken bepalende bespreking
van de vier grote dansstijlen niet
tevens enkele voorbeelden van
„mudras" (welsprekende geba
ren) heeft opgenomen, zoals die
in het bekende boek van Ram
Gopal te vinden zijn. Ook over de
negen „rasas" of vormen van ge
laatsmimiek had men graag enige
bijzonderheden aangetroffen.
Overigens wordt er ruimschoots
voldoende vermeld om de belang
stelling te wekken of tot verdie
ping te prikkelen.
Interessante feiten worden er
meegedeeld over de Indiase film
productie. Omdat hier te weinig
van bekend is geven wij er enige
door. Veertig jaar geleden werd
de grondslag voor de Indiase cine.
In het hoofdstuk over beeldhouw
kunst treft men deze afbeelding
aan van een dansende nimf, een
der ornamenten van een Belur-
tempel uit de twaalfde eeuw.
matografie gelegd. De eerste
sprekende film dateert van 1933.
Thans zijn er 250 productiemaat
schappijen, met ongeveer 60 stu
dio's in Bombay, Kolhapur, Ma
dras, Calcutta, Salem en Coimba-
tore, die werk geven aan ruim
honderdduizend mensen. Er zijn
drieduizend bioscopen in de ste
den, benevens zeshonderd mo
biele cinema's ten behoeve van
het platteland. Kort geleden
werden bovendien enige open
luchtbioscopen met accommo
datie voor gemiddeld vierduizend
bezoekers. Per Jaar worden 250
films in circulatie gebracht, waar
voor meer dan zestig millioen
meter materiaal is gebruikt. Aan
vankelijk bewerkte men alleen
mythologische thema's en gege
vens uit de klassieke litteratuur,
sinds de dertiger jaren behandelt
men ook sociale thema's en werd
vooral de muzikale comedie po-
oulair. K.
„De Madonna en de Heilige Johannes" van Jamini Roy, een der
pioniers van de moderne Indiase schilderkunst. Gaganendranath
Tagore u>as de voorman en bezieler der jongere kunstenaars, die uii
drang naar een vrijere expressie de ban van de Indiase renaissance
wilde doorbreken. Jamini Roy, zo leest men in het hierbij besproken
boekje, modelleerde zijn werk, onvoldaan over zijn aanvankelijke
toepassing van de Westerse stijl, vooral naar de vo'l st.