EFFECTIEVE ROLPRENT DE BEROEMDE SUSANNA OYER DE KLAPBOEKEN DER PIEREMENTEN Gerucht De BBC speelt Heijermans de populairste toneelschrijfster van De negenMozenJ Mrs. Centlivre „De Opgaande Zon" Cultureel S'JtbcLtCL overzicht DEZER DAGEN, zonder een bepaald oogmerk zoekend in een winkel van twee dehands boeken, werd mijn aandacht ge trokken door een werk, dat op de naar mij toegekeerde rogzijde de titel „The cele brated Mrs. Centhvre" droeg, een bij na der onderzoek betrekkelijk recente biogra fie, door oen zekere John Wilson Bowyer geschreven. Vermoedelijk zijn er maar heel weinig mensen in ons land, die bij benadering iets over deze „beroemde" me vrouw Centlivre zouden kunnen vertellen. Ook bij mij wekte de naam niet meer dan eer. vage associatie: ik was deze herhaal delijk tegengekomen in de verzamelingen van com pres, in twee kolommen per ver geelde bladzijde gedrukte Engelse zeden- comedies en melodrama's uit de achttien de eeuw en daaromtrent, onder het hoofd „The London Stage" in twee bundels ver- werd tussen 1709 en 1800 met uitzondering van 1777 en 17861789 ieder jaar enige keren opgevoerd. „The Wonder" door William Hazlitt één van de beste Engelse blijspelen aller tijden genoemd genoot een nog grotere en langduriger populari teit. Voor 1750 werd het vijftig keer in Lon den vertoond, in de tweede helft van die eeuw ruim tweehonderd keer, werkelijk on- schenen. Zij was r<us een toneelschrijfster, gehoorde aantallen, waarmee alleen de sue- maar ik had nooit iets van haar gelezen, cessen van Congreve vergeleken kunnen Daarom zal het misschien menigeen ver- worden. De beroemde David Garrick trad bazen, zoals het mij althans deed, te ver- er meor dan zestig keer in op en slechts de neme.i dat zij de populairste vrouwelijke nuuwelijks minder vermaarde John Philip dramaturge was, die Engeland ooit heeft Kemble wist hem daarin als de jaloerse voortgebracht. Sterker nog: zondert men Don Felix (ook dit stuk is aan een Spaans enkele blijspelen en tragedies van Shake- voorbeeld ontleend) te evenaren. Toen Gar- speare uit. dan bleven er in Groot-Brittan- rick in 1776 zijn toneelcarrière besloot, nië en Amerika slechts vier stukken, die heeft hij voor zijn afscheidsvoorstelling de- voor 1750 geschreven waren, tot aan het ze rol boven die van Shakespeare's Richard Victoriaanse tijdperk répertoire houden, III verkozen, mede het dient er aan te waarvan er twee uit de pen van Susan na (h) Centhvre zijn gevloeid. Eén van haar eerste comedies werd tweehonderd jaar geleden aan het Londen- se publiek voorgesteld en kort daarna ook gepubliceerd anoniem, want als men wist dat een vrouw het had geschreven, zouden ex nooit tien opvoeringen achter elkaar van zijn gegeven, aldus merkte zij Een scene tussen kaartspelers uit „The Basset Table" van Susanna Centlivre, die behalve met de in het artikel ge noemde bijspelen ook met „A bold stroke for a wife" uit 1718 lauweren oogstte. naderhand op. „The Gamester" heette dit stuk, dat evenals haar later ontstane „The Bassett Table" een sterke invloed van de Franse schrijver Regnard verried. De in trige is in grote lijnen van diens „Le Joueur" overgenomen en ook in haar ver dere productie vindt men weinig oorspron kelijkheid wat de elementen der hande ling aangaat. Vooral uit de Spaanse litte ratuur heeft zij gretig geput en ook op verwantschappen met Molière en haar eigen tijdgenoten zou gewezen kunnen worden. Maar hoewel iedereen deze over eenkomsten gemakkelijk kon herkennen of opsporen, genoot zij toch de bewondering van zulke vermaardheden als George Faro.uhor, Nicholas Rowe en Sir Richard Steele, die ook haar vriendschap zochten. Dit i3 ten dele te verklaren uit de spitse humor, waarmee zij haar dialogen wist te kruiden, maar vooral doordat zij meer dan enige andere auteur in die achttiende eeuw, die inderdaad een langdurig diepte punt van de Engelse toneelschrijfkunst vormde, haar personen echt-menselijke emoties wist te verlenen. Do naam Susanna (ook wel Susannah ge speld) Centlivre kreeg zij pas door haar huwelijk In 1707 zij was toen veertig jaar mot de aldus geheten kok van Buc kingham Palace, met wie zij zeer gelukkig schijnt te zijn geweest. Voordien had zfl als rondtrekkend actrice een ook op amoureus gebied nogal veelbewogen leven geleld. Zij stierf in 1723. HAAR BEKENDSTE stukken zijn „The Wonder" en „The Busy Body" de in de eerste alinea bedoelde. Het laatstgenoemde blijspel, dat geen andere pretentie heeft dan het leveren van kruidig amusement, worden toegevoegd omdat hij ztfn be wonderaars een vrolijke herinnering wilde laten. Naderhand heeft niemand minder dan Kean de rol overgenomen. Vermeld moet nog worden, dat dit stuk op bestel ling van het hof telkens weer werd ver toond als buitenlandse monarchen een ga lavoorstelling in Londen werd aangeboden. „The Busy Body" heeft nog aanleiding gegeven tot een bijna legendarische rivali teit, namelijk tussen David Garrick en Hen ry Woodward in de rol van Marplot, welke misschien uniek in de theatergeschiedenis is En nu kan men wel zeggen, dat al die stukken leken op elkaar en op soortgelijke buitenlandse, dat intrige en typeringen wedijverden in conventionaliteit, toch had het ook zijn goede kanten dat het publiek niet steeds op iets nieuws uit was, maar er de voorkeur aan gaf het bekende telkens opnieuw te gaan zien, mede ook om de verschillende acteursprestaties met elkaar te vergelijken. De dramaturgie mag dan weinig duurzame betekenis hebben, de eigenlijke toneelspeelkunst bloeide bijzon der, mede doordat ipen een publiek van ken ners tegenover zich had. Doch die ongetwij feld interessante kwestie is hier niet aan de orde. Ten besluite kan nog worden meegedeeld, dat Mrs. Centlivre, wier stukken zich wer kelijk nog heel plezierig laten lezen, op één punt haar tijd ver vooruit was: zij was de eerste die actuele problematiek, ook met een politieke inslag, door het vrijwel uni forme stramien der zedencomedies borduur- de.Zy onderscheidde zich voorts door haar vrouwelijke personages ook verstandige taal in de mond te leggen Dat is geen wonder, als men bedenkt, dat zij ook een zekere naam genoot als schrijfster van brieven aan bekende tijdgenoten uit een oogmerk van publicatie. En wil men nog een bewijs van haar beroemdheid: „The Wonder" geschreven in een prozaïsche tijd, geliefd gebleven tijdens de romantiek werd in de achttiende eeuw zeventien keer en in de negentiende eeuw vierentwin tig keer herdrukt, afgezien nog van ver talingen in het Frans en het Pools en tal rijke bewerkingen in andere talen. DAVID KONING Een portret van mrs. Centlivre naar een schilderij van D. Fermin, zich in de theaterverzameling van de Harvard- bibliotheek bevindend. Haar gelaats trekken maken het begrijpelijk, dat zij in haar periode als door de provincie trekkende actrice vooral mannenrollen te vervullen kreeg. Een erg kuise Susanna schijnt zij overigens niet te zijn geweest. In de nieuwe vleugel van het Stede lijk Museum te Amsterdam zijn twee tot 2 Mei durende tentoonstellingen geopend. In de benedenzaal worden tachtig sculp tures en zestig tekeningen en gouaches van de op 66-jarige leeftijd overleden Spaanse beeldhouwer Julio Gonzales (1876—1942) geëxposeerd. In de bovenzaal worden „abstracte" sculptures en gouaches van de sedert de dertiger jaren in Parijs woon achtige Nederlandse schilder C. Domela Nieuwenhuis tentoongesteld. In Brussel zal van 11 tot 18 Septem ber een wereldcongres over bibliotheek wezen en documentatiebureaux worden gehouden, waarvoor afgevaardigden van organisaties uit alle delen van de wereld naar de Belgische hoofdstad zullen komen. Via subsidies aan internationale federaties op dit gebied draagt de UNESCO in be langrijke mate in de kosten van reis en verblijf bij. Er zullen dertien rapporten voor het congres worden uitgebracht, waarvan twee door de Nederlandse ver tegenwoordigers L. Brummel en I. M. Ver heef. Ter gelegenheid van het eerste lus trum van het Brabants Orkest is een prijs vraag uitgeschreven voor het componeren van een symphonlsch werk voor orkest met één zangstem op een zelf te kiezen tekst. Er kwamen vijftien partituren binnen, waarvan zes vm Belgische en negen van Nederlandse componisten. Het eenstemmig oordeel van de jury was, dat het algemeen niveau der ingezonden werken niet er. de verwachtingen voldeed. OP 5 MEI zal in Haarlem, zoals men weet, des avonds van acht tot elf uur op de Grote Markt een monsterwedstrijd plaats hebben tussen vijftien van de mooi ste en grootste draaiorgels van Nederland. Het Centrumcomité Koninginnedag, dat in samenwerking met de Kring van draai orgelvrienden dit coucours organiseert, is daarmee nog lang niet tevreden. Men ging namelijk van het standpunt uit, dat ook de andere delen van de stad niet van muziek verstoken mochten blijven en daarom wer den de eigenaars van de orgels uitgenodigd hun instrumenten naar Haarlem te rijden om deel te nemen aan de ongetwijfeld al gemene en grote feestvreugde. En ze zullen komen, vrijwel alle uit het Zuiden van het land, waar de „hela-hola"-orgels nog steeds bijzonder in trek zijn. Gorkum stuurt een pierement van maar liefst twaalf meter breedte, dat een plaats op de Botermarkt zal krijgen. In het gebouw St. Bavo in de Smedestraat zal een kleiner orgel (zes me ter) de dansmuziek verzorgen en de oudjes van het Proveniershofje zullen door de poort de klanken kunnen beluisteren van een origineel Cavioli-orgel uit Nijmegen, dat op het pleintje bij de splitsing van de Grote Houtstraat en de Gierstraat met zijn rollertjes en tierelierende loopjes het stads- lawaai zal trachten te overstemmen. Volgens de Amsterdamse orgelbouwer Gijsbert Perlee zal dat best lukken. Deze instrumenten zijn er, zoals hij ons vertelde, namelijk op gebouwd om boven het tumult van de kermis of de danszaal uit te komen, waarbij men dan minder let op de zuiver heid van de muziek en op het tempo- draaien. De tegenpool van deze kabaai producenten wordt gevormd door do orgel tjes met de menselijke stem, die vroeger vrij veel in trek waren. Perlee is er weinig enthousiast over. „Het geluid is te enkel", meent hij en verder maakt hij er geen woorden over vuil. Over zijn eigen orgels is hij uiteraard uitvoeriger en wanneer hij uitlegt hoe het draaiorgelgeluid nu eigenlijk ter wereld wordt gebracht, vervalt hij weer in vak termen, die verraden, dat hij letterlijk tus sen de orgels is opgegroeid en zich bijna niet kan voorstellen, dat niet iedereen tot in de puntjes weet hoe het binnenwerk van „De Arabier" of „Za Za" er nu uitziet. VOOR GEWONE mensen is het een een voudig houten kastje met tientallen slange tjes, zorgeloos door elkaar gesmeten. Perlee vertelt echter, dat het draaiwiel zo wel dient voor de inwerkingstelling van de blaasbalg, die de lucht in de pijpen pers, als voor het in beweging zetten van het boek opvouwbare platen of de cylinder. Bij het cylindersysteem is deze rol van stiften voorzien, die de gewenste pijpen kunnen openen en waarvan de plaatsing de hoogte en de duur van de ten gehore gebrachte tonen regelt. Bij de boeken zijn er gaten in de kartonnen platen geperst. De lucht uit de blaasbalg vindt door de geopende gaten toegang tot de pijpen en niets staat dan meer de geboorte van een nieuw loopje of trillertje in de weg. Boven dien kan de draaier nog door het indruk ken van enkele knoppen verschillende re gisters, trommels en bekkens in beweging zetten. HET MAKEN van de boeken die tegen woordig in de meeste orgels gebruikt wor den, is uiteraard een bijzonder nauwkeurig karwei en Perlee laat het dan ook maar aan enkele mensen over om zich met deze zorg te belasten. Hij noemt de „stekers"' uit het blote hoofd vlot op: mr. Romkc* de Waard uit Badhoevedorp, griffier bij de Amsterdamse rechtbank, die het overigens te druk had om ons over zijn muzikale lief hebberij in te lichten, Piet Maas, eveneens uit Amsterdam, Louis van Deventer uit Brummen en Gerard Razenberg uit Mid- delharnis. Zij allen zitten urenlang gebogen over de dikke klapboeken, want elk gaatje moet uiteraard op de juiste plaats in het blad zitten Een rustige draaier verwerkt 3l,£ meter boek per minuut. De meeste orgels hebben twintig tot der tig boeken bij zich, waarvan de inhoud varieert van „Lang zal hij leven" tot ope rafragmenten, waarvoor een redelijk goed orkest zich niet zou schamen. Natuurlijk spant het pronk-orgel „De Arabier" ook nu weer de kroon. Dit piere ment draagt niet minder dan honderdtien boeken met zich mee. Bovendien draait „De Arabier" voor de vuist weg allerlei beroemde melodieën, zoals „De lichte ca valerie" of „Het Slavenkoor" en ook wat vooral vele Haarlemmers tot tranen zal bewegen „De Roverssymphonie". H. de Gr. ,Dans"-orgels zijn vooral bij de jeugd in J trek. En in de Jordaan DE Vereeniging voor den Ef fectenhandel men gebruikt in die kringen de oude spelling van wege de oude stempel, een be grijpelijke zuinigheidsmaatregel dus heeft besloten een film te doen vervaardigen. Het wordt een documentaire, die In het korte be stek van twintig minuten een dui delijk overzicht zal moeten geven van de functie en de techniek van de Amsterdamse Effectenbeurs niet alleen, maar tevens een goed inzicht in de grote betekenis van deze instelling voor de natio nale economie. Speciaal op dit laatste komt de stress te liggen, zo verklaarde de voorzitter van de propagandacommissie tijdens een dezer dagen hieraan gewijde persconferentie. Nu heeft onder getekende er niet het flauwste vermoeden van wat een stress is, maar dat zal hij wel zien tijdens de vertoning Met kleuren heeft hot in ieder geval niets te maken, want het wordt een rolprent in zwart en wit. Iedereen, die ook maar enigszins thuis is in de effec tenhandel, zal trouwens niet an ders hebben verwacht. Om in stijl te blijven zal ik deze reportage beginnen met enige za kelijke gegevens. De film heet „Onze Beurs" en wordt vervaar digd door de N.V. Polygoon-Pro- filti onder regie van Walter Smith, met Jan Moonen als cameraman en Otto Krooshof als geluidsinge nieur. Het scenario is geschreven door Leonard Huizinga, een des kundige op dit gebied, want men mug aannemen dat het succes van zijn „Adriaan en Olivier" belang rijke effecten op zijn beurs heeft uitgeoefend .Er zijn twee speelrol- len, die door Dick Gabel en Wim Povel worden vervuld De rest is figuratie en deze bestaat uit leden van de genoemde vereniging en hun personeel. De voorzitter speelt geen rol, zo werd mij ver zekerd. Dit lijkt mij een gezond beginsel voor een organisatie, waarvan alle leden penningmees ters zijn. Zo'n voorzitter heeft trouwens wel wat anders te doen: nu eens een stress leggen en dan weer een contact. 'Oe film zal worden vertoond tijdens de tweewekelijkse rond leidingen, die in de Amsterdamse Effectenbeurs steeds meer belang stelling genieten en voorts tijdens allerlei lezingen voor verenigingen en genootschappen. De hoofdzaak is buiten opgenomen, want men wil voornamelijk doen uitkomen wat er in ons land allemaal tot stand is gekomen dank zij de emissies van aandelen en de in vestering van spaarkapitaal. Wat de psychologische kant betreft: er worden alleen industriële com plexen vertoond, dus geen onze delijk gedoe over Oedipus en zo en helemaal niets over minder waardigheid. MET ENIGE collega's heb ik onlangs de verfilming van een der inleidende scènes in het gebouw van de Effectenbeurs in de hoofd stad mogen bijwonen. Daar bij de uitnodiging niet precies was c vermeld waar wij moesten zijn, snelden wij door ervaring op cinematografisch gebied wijs ge worden onmiddellijk naar een gedeelte van de grote zaal, waar door een luttel aantal personen een enorme hoeveelheid lawaai werd voortgebracht Zo gaat het in studio's ook altijd, wisten die genen van ons, die wel eens in Hollywood of Duivendrecht wa ren geweest. Er rinkelden voort durend allerlei telefoons. De aan wezige heren, wier leeftijden reeds zo opvallend uiteenliepen, renden telkens de cellen in en uit en bralden bij hun terugkeer luid keels een mpnigte onverstaanbare woorden en getallen met breuken, daarbij fijntjes zwaaiend met vul potloden, die zonder uitzondering van goud waren. Die zijn de licht sterkte aan het meten, was onze conclusie. In zulke dingen krijgt het geoefende oog al gauw inzicht. De tien of twaalf heren, die te zamen nog geen zestigste deel van de zaaloppervlakte in beslag namen, maakten een levensgroot kabaal, alsof de hele beurs bar stend vol tot het uiterste gespan nen en getergde effectenmake laars was. Wat een suggestie, let terlijk iedereen maakte hier op de een of andere wijze effect! Toen wij echter naar de regis seur vroegen, vertelde men ons dat dit geen repetitie maar wer kelijkheid was. Dit zijn de Zater dagse hoekmannen, realiseerde één onzer zich plotseling. Een vreemd bestaan, peinsde ik tij dens de smadelijke voortzetting van onze verkenningstocht. Op zulke momenten word ik altijd fi- losotisch. Maar nog begrijp ik niet, waarom die mannen hardop stonden te schreeeuwen op grote afstanden van elkaar, terwijl ze toch evengoed al die bijzonder heden onder het genot van een kopje koffie elkaar in het oor hadden kunnen fluisteren HET BLEEK dat wij ergens in het trappenhuis moesten zijn. Hier zou een tafreel worden opgeno men zonder enige dramatische spanning: het wandelen van beursbezoekers tijdens een rond leiding. Maar filmen gaat niet zo vlug als men denkt. De productie leider vertelde ons, dat men an derhalf uur bezig was geweest om de begroeting van de portier door een commissionnair in effec ten vast te leggen. En zo'n zaken man kan men toch heus wel om een boodschap sturen! Intussen zagen we direct, dat we nu te recht waren. Op de overlopen stond het technisch personeel met indrukwekkende schijnwerpers te scharrelen. „Dit is een lastig ge bouw om uit te lichten!" zei re gisseur Walter Smith ter verkla ring. Men mag uit deze opmerking overigens niet afleiden, dat dit een makkelijk gebouw zou zijn om op te lichten, zo vernamen wij bij nadere informatie. Nu weet ik niet of u wel eens een filmopname hebt bijgewoond. Maar het gaat altijd zo, dat er voor het begin van iedere scène een man voor de camera opduikt met een zwart bord, waarop met krijt een nummer staat gekalkt. Dat is voor later, bij de montage, als alles in de goede volgorde moet worden geplaatst. Aan de bovenkant van zo'n bord zit een als een zebra of een pyjama ge streepte hefboom, waarmee een harde klap wordt gegeven ten te ken dat alles gereed is en de ac teurs dus in het beeld kunnen ver schijnen. De moeilijkheid met deze figu ratie, opgesteld in een belendend vertrek, was dat de dames en he ren steeds te vroeg kwamen. Op het minste gerucht kwamen ze al aanstuiven. Want niet alleen hul digen effectenmakelaars het de vies: tijd is geld, ze gaan ook van de stelregel uit: de eerste klap is een daalder waard. Daarom heeft men tenslotte die hefboom maar achterwege gelaten, want er was geen houden meer aan. Het moest toch al zo vaak over, voor de re gisseur helemaal tevreden was. De meest voorkomende fout was het telkens in de lens kijken. En de tweede: het meedragen van een lijdelijke gelaatsuitdrukking. Want iedereen heeft wel eens ge lezen, hoe vervelend en geest dodend het in de studios is. Het bijzondere van deze film wordt, dat men niet alleen actie zal zien, maar ook transactie. En dat kan effectief leuk zijn, zeg gen ze. KO BRUG BI ER. HET GERUCHT, dat het jongste zoontje van de heer B. Peukjes het graanpakhuis van de firma Knolstra en Co. aan de Hooguk- kemerdijk alhier, opzettelijk in brand zou hebben gestoken, is te enenmale van iedere grond ont bloot. In het ergste geval zou hier van speelse nonchalance kunnen wor den gesproken en zelfs deze be titeling komt mij, gezien de verre gaand jeugdige leeftijd van het knaapje in kwestie, als gezocht voor. Veeleer is hier sprake van een ongelukje. Een feit is, dat jeugdige personen niet met tondeldozen op zak be horen te lopen. Indien evenwel op deze regel uitzonderingen zijn aan te wijzen, mogen deze in genen dele de dragers van bedoelde vuurverwekkers euvel worden geduid. Evenmin kunnen hiervoor de ouders der delinquenten wor den verantwoordelijk gesteld, want een iegelijk zal moeten er kennen, dat dergelijke kleine ge vallen van indruising tegen het ouderlijk gezag zelfs door de meest ter zake kundige opvoeders niet kunnen worden voorkomen, zo men de logische gevolgen van normale echtelijke samenlevingen niet te strikt bindende dwang- voorschriften wil opleggen, die gedurende de laatste decennia Op Maandag 18 April wordt in het programma van de Home Service van de BBC voor het eerst een toneelstuk van de in 1924 overleden Nederlandse schrijver Herman HeUermans uitgezonden, te weten „De Opgaande Zon" van 1911, In de radiobewerking door Cynthia Pughe van de Engelse versie van Christopher St. John. In 1946 voor het Arts Theatre vervaardigd. De regie van „The Rising Sun" wordt gevoerd door Audrey Cameron, die in de eerste Lon- dense opvoering de rol van het bU een brand om het leven komende epileptische meisje Margot speelde. Zoals in Engeland te doen gebruikelijk is, heeft men ook de na men van de personen zoveel mogelijk vertaald. De luisteraars zul len derhalve kunnen genieten van een spel, dat handelt over de zwaar met hypotheek belaste winkel van Matthew Strong, die hevige concurrentie ondervindt van het naast zijn zaak opgetrokken warenhuis. Deze rol wordt door Austin Trevor vertolkt. Mary Wim- bush is zijn dochter Sonia, die per ongeluk de lamp omslaat, maar deze opzettelijk verzuimde op te rapen, teneinde op deze w-ijze het geld van de verzekering in de wacht te slepen. een zo grote populariteit in de concentratiekampen hebben ver kregen. Welnu, het knaapje Peukjes is dus naar mijn bescheiden mening geheel en al onschuldig aan het door hem onbewust veroorzaakte onheil. En met hem zijn dat nog duizend andere knaapjes, die in de toekomst nog even zovele pakhui zen in as zullen leggen, want zij deden en doen het in hun onwe tendheid en wat niet weet, dat niet deert. Eigenlijk is von enig onheil als zodanig helemaal geen sprake. Er zijn zoveel graanpakhuizen. Wat maakt één pakhuis op de duizen den uit? Ik hoop, dat u na het lezen van deze kleine uiteenzetting mét mij van mening zult zijn, dat het ver spilling van tijd en energie is, nog verder op deze minder gelukkige samenloop van omstandigheden in te gaan. Laat ons dus besluiten met het uitroepen van een drie- werf hoera voor het knaapje Peukjes: hij deed het in zijn on schuld. WAARDE vrienden, zojuist be reikt mij de tijding, dat de heer Peukjes helemaal geen zoontje heeft. Bovendien blijkt het graan pakhuis van de firma Knolstra en Co. bij een nadere beschouwing volledig in tact te zijn. In de om geving wonenden weten t?an enige brand niets af. Zo ziet u, ook dit gerurht was dus te enenmale van iedere grond ontbloot. PIBU. DE Indiase ambassade te 's-Gravenhage heeft een bijzon der aantrekkelijk, zeventig blad zijden tellend boekje laten ver schijnen, ruim voorzien van over het algemeen zeer fraaie illustra ties, dat getiteld is: „India, een cultureel overzicht". Het is on derverdeeld in korte hoofdstuk ken, waarin achtereenvolgens be handeld worden: schilderkunst, danskunst, muziek, architectuur, beeldhouwkunst, scheppend am bacht, taal en litteratuur, toneel, film en plechtigheden tijdens openbare feestdagen. Goed be schouwd is dit een enigszins won derlijke volgorde, maar speciaal de lezer met enige voorkennis zal daar weinig hinder van onder vinden. Het is te hopen, dat deze publicatie welke voortreffelijke diensten kan bewijzen als inlei ding tot beter begrip van de In diase kunstvormen, waarmede wij tegenwoordig meer en meer in aanraking worden gebracht, een ruime verspreiding zal vinden. Telkens wordt van historische groei en huidige situatie een in grote lijnen helder beeld gege ven. In enkele gevallen, speciaal bij de bespreking van de muziek, is een instructieve vergelijking met de Westerse uitingsvormen getrokken. Nu men toch zo roy aal is geweest met het opnemen van foto's moet het dubbel be treurd worden, dat men In de bondige, zich voortreffelijk tot de hoofdzaken bepalende bespreking van de vier grote dansstijlen niet tevens enkele voorbeelden van „mudras" (welsprekende geba ren) heeft opgenomen, zoals die in het bekende boek van Ram Gopal te vinden zijn. Ook over de negen „rasas" of vormen van ge laatsmimiek had men graag enige bijzonderheden aangetroffen. Overigens wordt er ruimschoots voldoende vermeld om de belang stelling te wekken of tot verdie ping te prikkelen. Interessante feiten worden er meegedeeld over de Indiase film productie. Omdat hier te weinig van bekend is geven wij er enige door. Veertig jaar geleden werd de grondslag voor de Indiase cine. In het hoofdstuk over beeldhouw kunst treft men deze afbeelding aan van een dansende nimf, een der ornamenten van een Belur- tempel uit de twaalfde eeuw. matografie gelegd. De eerste sprekende film dateert van 1933. Thans zijn er 250 productiemaat schappijen, met ongeveer 60 stu dio's in Bombay, Kolhapur, Ma dras, Calcutta, Salem en Coimba- tore, die werk geven aan ruim honderdduizend mensen. Er zijn drieduizend bioscopen in de ste den, benevens zeshonderd mo biele cinema's ten behoeve van het platteland. Kort geleden werden bovendien enige open luchtbioscopen met accommo datie voor gemiddeld vierduizend bezoekers. Per Jaar worden 250 films in circulatie gebracht, waar voor meer dan zestig millioen meter materiaal is gebruikt. Aan vankelijk bewerkte men alleen mythologische thema's en gege vens uit de klassieke litteratuur, sinds de dertiger jaren behandelt men ook sociale thema's en werd vooral de muzikale comedie po- oulair. K. „De Madonna en de Heilige Johannes" van Jamini Roy, een der pioniers van de moderne Indiase schilderkunst. Gaganendranath Tagore u>as de voorman en bezieler der jongere kunstenaars, die uii drang naar een vrijere expressie de ban van de Indiase renaissance wilde doorbreken. Jamini Roy, zo leest men in het hierbij besproken boekje, modelleerde zijn werk, onvoldaan over zijn aanvankelijke toepassing van de Westerse stijl, vooral naar de vo'l st.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 16