Poplin Japonnen De muziek bond Bep Geuer aan Parijs I ABR. MEIJER I De P.W.N. schilt uw aardappelen Een lampekap Het geding van de gebroedersKrijnen contra de heer Van Beuningen ONZE TUIN- EN KAMERPLANTEN DIT MAKEN WE ZELF Effecten- en Bonus-uitkering en v Geldmarkt J stockdividend Dat leuke vlotte kapsel MOLENDIJK voor ut Vermeer- Van Meegeren VRIJDAG 22 APRIL 1955 9 cle^Ürouw In verband met het artikel van de vorige week over bonus-aandelen valt nog wel iets meer te zeggen. Wij hebben doen zien dat dc aandeelhouder op het moment dat de bonusuitkering plaats vindt, er niet beter van wordt, omdat het nominaal bedrag aan aandelen, dat hij na de uitkering bezit, theo retisch dezelfde waarde heeft als het klei nere nominale bedrag, dat hij voordien be zat. Hij is tevoren echter geleidelijk beter geworden toen er in het bedrijf winsten werden behaald en deze bij de reserves wer den gevoegd. Op grond hiervan meent de fiscus dat de bonusaandelen tot de nomina le waarde moeten worden belast. Hoewel wij in het kader van onze belas tingwetgeving de billijkheid daarvan in het algemeen hebben erkend, dient er toch op te worden gewezen dat zich vele gevallen hebben voorgedaan, waarin belastinghef fing van bonusaandelen onbillijk moet wor den genoemd. Namelijk in die gevallen dat de uitkering van een bonusaandeel niet is geschied uit een reserve, welke uit de be drijfswinst is ontstaan, maar die een ge volg is van de herwaardering van de be drijfsactiva in verband met de waardever mindering van het geld. In dat geval is er van winstuitkering geen sprake. De nomi nale waarde van het kapitaal wordt dan alleen in overeenstemming gebracht met de gestegen geldswaarde van de activa en de aandeelhouder wordt er dan op geen enkele wijze beter van. Men kan zeggen dat htf er toch beter van wordt, omdat voortaan het primair di vidend over een groter bedrag wordt uitge keerd. Was dit 4 dan ontving hij voor heen als primair dividend van een aandeel van f 1000 f 40, voortaan ontvangt hij bij een uitkering van 100 in aandelen f 80 primair dividend en zijn voorsprong op de andere winstgerechtigden (tantièmisten) wordt dus groter. Er zijn dan onderne mingen, die bij de herkapitalisatie (omzet ting van reserves in aandelen) het primair dividend hebben verlaagd, hetgeen in de meeste gevallen echter niet billijk is. Want tevoren kregen aandeelhouders in de vorm van het primaire dividend feitelijk minder dan hun toekwam, althans in verhouding tot de andere winstgerechtigden. Immers was f 40 in reële zin als gevolg van de waardevermindering van het geld, belang rijk minder dan vroeger, toen de f 40 in vol waardige guldens werd betaald. En daar ook de winst van het bedrijf in verband met de geld-ontwaarding, steeg, bleef er een grotere overwinst (waarop ook de an dere winstgerechtigden recht hebben) be schikbaar. Hiervan kreeg ook de aandeel houder weer zijn deel, maar alles aangeno men. werd zijn winstverhouding tot de an dere winstgerechtigden toch iets ongunsti ger. Dat hij, door de ontvangst van een bo nusaandeel en een groter bedrag aan pri mair dividend, dus meer ontvangt dan voor heen, is niet meer dan een correctie op de geleidelijk ontstane waardevermindering van zijn primair dividend. Een andere vraag welke in dit verband opkomt, is deze welke het verschil is tus sen een bonusuitkering en een z.g. stock dividend, d.i. een dividend dat in aandelen wordt uitgekeerd. Juridisch en fiscaal is er tussen deze bei de feitelijk geen onderscheid. Een z.g. stock-dividend (dividend in aandelen) wordt doorgaans uitgekeerd als een onder neming wel een flinke winst heeft behaald, welke een uitkering toelaat, maar door gro te kapitaalsinvesteringen of anderszins het verstandiger acht de winst in het bedrijf te laten en daardoor de liquiditeit te vergro ten. Een stock-dividend wordt dus uitge keerd ten laste van de winst, in het laatst afgesloten boekjaar behaald, terwijl een bo nusuitkering in aandelen ten laste van de reserve geschiedt ten laste van de vroeger gemaakte, maar gereserveerde winsten. In beide gevallen wordt er niets aan het ver mogen der onderneming onttrokken. De uitkering van een stock-dividend is feitelijk gelijk aan twee handelingen. Met de ene hand geeft de onderneming aandeelhouders een uitkering (dividend) in contanten, met de andere hand neemt ze dit bedrag terug en geeft er een aandeel voor in de plaats. In zoverre staat de uitkering van een stock dividend dus gelijk met een aandelenemissie. Tenslotte moge nog iets worden opge merkt over de claims, welke de laatste tijd nog al eens voorkomen in verband met de uitgifte van nieuw kapitaal. Dit is door gaans alleen mogelijk als de aandelen bo ven pari (meer dan hun nominale waarde) noteren, laat ons zeggen 150 Nu kan de onderneming tweeërlei doen. Ze kan nieu we aandelen uitgeven tegen ongeveer de beurskoers, dus c.a. 150 omdat het uiter aard onbillijk tegenover de oude aandeel houders is, nieuwe aandelen aan derden af te geven tegen 100 als de waarde van de oude aandelen 150 is. Zijn de oude aandelen 150 waard en wordt er ook ADVERTENTIE maakt Santpoorterplein 1 - Haarlem Tel. 19706 Buslijnen 3 en 4 voor de nieuwe 150 betaald, dan blijft de waarde van de oude aandelen gelijk. Dikwijls echter acht een onderneming het niet nodig de reserves met een agio op nieu we aandelen te verhogen en ze geeft deze dan, ook al zijn de oude aandelen 150 waard, tegen pari (100 uit. Maar niet aan derden, doch aan de oude aandeelhou ders in verhouding tot het uitstaand kapi taal. Heeft de onderneming een kapitaal van f 1 millioen en geeft ze f i/2 millioen nieuwe aandelen uit, dan is de verhouding tussen het oude en het nieuw te ontvangen kapitaal dus als 2 1, zodat de houder van 2 aandelen ad f 1000 recht heeft 1 nieuw aandeel 100 te kopen. Doet hij dat, dan had hg eerst 2 aandelen die 150 waard waren, terwijl hij na inschrijving op f 1000 nieuw aandeel, 3 aandelen bezit, welke f 3000 waard zijn plus de door hem betaal de f 1000 ofwel f 4000, zodat de waarde van 1 aandeel zich dan stelt op f 4000 3 f 1333,33 ofwel 133 1/3 Nu kan hij zrjn recht van inschrijving aan derden verko pen, waarvoor - een dividendbewijs wordt aangewezen dat claim wordt genoemd, dat is dus het verschil tussen de waarde van het aandeel voor en na de emissie, i.e. dus 16 2/3 Om een aandeel te verwerven moet dus een derde twee claims aanko pen welke hem samen 33 1/3 f 333,33 kosten, zodat het nieuwe aandeel waarvoor hij 100 (f1000) moet betalen, hem op 133 1/3 f 1333,33) komt te staan, dat is dus evenveel als de waarde van de oude aandelen, nadat de nieuwe aandelen zijn uitgegeven. Daar de claim die door een oude aandeel houder wordt verkocht, niet door de onder neming maar door derden wordt betaald, is ze, bij verkoop, vrtf van inkomstenbelasting. ADVERTENTIE GR. HOUTSTRAAT 16 - HAARLEM Unieke collectie S naaMaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaa De rechtercommissaris te Zwolle heeft het getuigenverhoor voortgezet in de zaak van de heren P. en L. Krijnen, kunsthan delaren te Utrecht tegen de heer D. G. van Beuningen te Vierhouten. Zoals bekend is, hebben de heren K. een vordering op de heer Van Beuningen voor onderzoekingen die zij hebben verricht naar de echtheid van het schilderij „Het Laatste Avond maal", dat in bezit is van de heer Van Beuningen. Het gaat om te onderzoeken wie dit schilderij heeft gemaakt: Vermeer of Van Meegeren. De vordering van de gebroeders Krijnen bedraagt 300.000 gul den, een bedrag dat volgens de heer Van Beuningen veel te hoog is. In December 1954 werd deze zaak door de Zwolse recht bank voor getuigenverhoor terug verwe zen naar de rechtercommissaris. Deze hoorde op 3 Maart jJ. reeds twee getui gen. Donderdag werd gehoord de heer J. M. van Gooi, accountant van de gebroeders Krijnen. Met hem nam de rechtercommis saris de boeken van diens cliënten door. Het bleek dat van een bepaalde onkosten post gróót 56.000 gulden slechts 25.000 gulden in de boeken verantwoord is. Dat komt, zeggen de heren Krijnen, omdat kunstkenner de heer Lagrand in Brussel en een geldschieter te Parijs nog respec tievelijk 10.000 en 19.000 gulden moeten hebben voor hun bemoeiingen. Een bedrag van 6000 gulden bleken de heren Krijnen bereid van 56.000 te schrappen, aangezien ze erkenden dat de heer Van Beuningen hun dit als voorschot had gegeven in 1949 voor hun tweede reis naar Frankrijk. Ook dit bedrag was niet in de boeken te vin den. De heer Van Beuningen bevestigde dat hem een half millioen dollar is geboden voor het organiseren van een tentoonstel ling in de Verenigde Staten van alle schil derijen die in het geding zijn. Tevens ver klaarde hij de gebroeders Krijnen opdracht gegeven te hebben een reis naar Canada te maken, aangezien zich daar iemand uit Amsterdam zou bevinden die het tweede „Avondmaal" geschilderd zou hebben. Dit schilderij heeft men indertijd in de villa van Han van Meegeren te Nice gevonden. Iberis umbéllata. (Foto Turkenburg). Nu de eenvoudige strakke lampekap in de mode is, hoeven we maar over een klein beetje handigheid te beschikken om het overtrekken tot een goed eind te brengen. We gaan eens kijken wat we allemaal nodig hebben: allereerst een vorm; mocht de oude nog goed zijn, dan-ge bruiken we die, stangetjes die los ge gaan zijn laten we eerst solderen. Deze vormen zijn ook kant en klaar te koop; neem dan wel de maat van de oude vorm mee, want de verhouding van kap en voet is bij een lamp heel belangrijk. Voorts kopen we een klein potje witte ve'rf, daar gaan we het karkas een kwastje mee geven. Dat heeft veel voor delen: ten eerste schijnen de staande spijlen dan wit door en hoeven ze dus niet met band omwoeld, ten tweede hoeft u de kap volgend jaar niet weer te vernieuwen, als hij vuil is stopt u hem in een lauw sopje en laat hem drogen zonder de kans te lopen dat het metaal vlekken op het overtrek maakt. De onder- en bovenkant van de kap moeten wel omwoeld met dun band. U heeft ongeveer drie maal de omtrek van de cirkels nodig. Het omwoelen moet zo strak mogelijk geschieden, men mag het band niet meer kunnen verschuiven. Voor de voering kopen we mivl of dunne zijde, eenmaal de hoogte met naad, als de omtrek van de kap niet meer is dan de breedte van de stof, an ders hebben we tweemaal de hoogte nodig. De voering wordt als volgt aan de vorm genaaid: de vorm met de grote cirkel naar boven neer zetten, een in- slagje in de voering vouwen (niet te breed met het oog op het doorschijnen), de voering tegen de buitenkant van de vorm leggen en aan de grote cirkel vast- zomen aan de voorkant. Begin en eind van de lap een klein eindje over elkaar laten vallen. (Naden worden bij lampe- kappen nooit gestikt, maar blijven los.) Nu slaan we de voering naar binnen, trekken hem goed glad, verdelen de ruimte in gelijke plooitjes en naaien deze netjes vast. Bij de spijlen moet de voering ingeknipt worden. Voor de buitenkant kopen we speciale lampekappen-stof, deze schijnt mooi door en als er een patroon in zit komt dat juist met plooien goed tot z'n recht. We hebben iets meer nodig dan van de voering, we zetten het n.l. iets royaler aan en hebben bovendien een schuine bies nodig om de bovenkant mee af te werken. We naaien de onderkant op dezelfde manier aan als we de voering deden, alleen geven we iets stof toe, zodat de stof niet helemaal glad zit, ook zorgen we er voor, dat de stof over de voering valt. De stof naar buiten slaan, even eens in plooitjes verdelen en deze weer vastnaaien. Aan de bovenkant van onze kap zit nu een rommelige rafelkant, die gaan we met de schuine bies van onge veer 2 cm breed afwerken. De bies naaien we aan de binnenzijde van de bovenkant, dus aan de voering vast, zo dat hij onderaan de metalen cirkel valt. Nu knippen we de rafels heel kort af en slaan de bies naar de goede kant. Hij moet maar een halve centimeter op de goede kant te zien zijn als hij klaar is, we kijken daarom even als we er een inslagje afnemen of dat klopt. Dat in- slagje vouwen we er scherp in en naaien de bies met een rijgsteek vast: een heel kleine steekje op de goede kant en een lange steek tussen de stof, zodat het lijkt als of hij helemaal niet genaaid is. L. C. B. Iedereen ziet er graag wel verzorgd uit. Daarom wordt Brylcreem door meer man nen gebruikt dan enige andere hairdressing ter wereld. Neem de proef en zie zelf hoe prachtig glan zend en hoe keurig „in vorm" Uw haar de hele dag blijft. Masseer elke dag met Brylcreem - de heilzame bestand delen houden Uw hoofdhuid fris en vrU van roos.Geendroog, stug haar meer! 's werelds meest County Laboratoria» Ltd., 8tanmore, England verkochte hairdressing Jacq. Mot N.V., Amsterdam WE VINDEN HAAR in haar grote, lichte atelier in de Rue Huygnens, het hartje van de Montparnasse: Bep Geuer, de vrouw, die dertig jaar ge leden voor een verblijf van veertien dagen naar Parijs ging en er nu nog steeds woont. Ze is een levendige vrouw met grijzend haar en een on blusbaar enthousiasme, als ze praat over haar geliefde werk, de muziek. Hoewel ze onz moedertaal allerminst vergeten is, ontvallen haar tijdens haar gloeiend betoog voortdurend Franse uitdrukikngen. Voor haar vertrek naar Frankrijk woonde Bep Geuer tien jaar in Haar lem. Velen kennen haar nog, want ze komt, zo vaak de omstandigheden dat veroorloven, terug of vrienden en kennissen in intieme kring van haar pianospel te laten genieten, en lezin gen te houden over Franse muziek. Toen ze voor dertig jaar de Parijse lucht opsnoof, wist ze nog niet direct, dat ze er zich blijvend zou vestigen, maar zoals dat al bij zovele artistieke naturen het geval is geweest, had de Franse hoofdstad haar onmiddellijk in zijn greep. Na die eerste paar weken stond onomstotelijk voor haar vast, dat ze hier wilde wonen en werken. Zelfs in de twintiger jaren was dat echter niet zo eenvoudig als het lijkt. Zittend in een hoek van haar atelier, waar een brede streep zonlicht zijn weg zoekt over de vleugel en de boeken op de planken, en langs de aquarellen aan de wand, vertelt Bep Geuer over die eerste moeilijke tijd. Hoe zij leefde van een-paar bouillonblokjes en een stukje brood op een ander, heel klein, atelier in Montparnasse. Ze was toen de koning te rijk met haar eerste leerling. Haar einddiploma conservatorium was de basis, waarop ze een bestaan op bouwde. Na heel wat vijven en zessen lukte het haar eindelijk haar vleugel uit Nederland naar Frankrijk over te brengen. Daar zij ook onderwijzeres was, kreeg zij via het Nederlands con sulaat de opdracht Nederlandse taal lessen te geven aan de kinderen van in Frankrijk geaccrediteerde diplomaten. „Ik heb hier het milieu gevonden, waar iedereen zich interesseert voor wat je doet," zegt Bep Geuer. Talrijke Franse artisten boden haar hun hulp aan. Nadia Boulanger en Charles Koechlin gaven haar belangeloos les in compositieleer en orchestratie, terwijl ook Marcel Delannoy haar met raad en daad bijstond. DAT WAS DE GOEDE, VOOROOR LOGSE TIJD in Parijs, toen er nog schilders waren, die op een bijna mira- kuleuze manier van enkele francs kon den leven. De nachten brachten zij op één kop koffie door in Le Dóme, waar ze, geleund op het tafeltje, sliepen. Overdag werkten ze dan op het atelier van een vriend, die in betere doen ver keerde. Bep Geuer ging zich hoe langer hoe meer op componeren toeleggen. Thans heeft ze ongeveer zestig werken op haar naam staan, voor het grootste deel kamermuziek, maar ook heeft ze wel orkestcomposities en kinderwerkjes ge schreven. Door haar regelmatige mede werking aan de Franse radio toen de Section Néerlandaise nog bestond kreeg ze een grotere bekendheid. Ook enkele van haar eigen werken zijn uit gezonden. Haar laatste compositie is een reeks van vier pianosuites waarvan- de laatste: „la cathédrale imaginaire" gaat heten. Al die jaren door is het haar gelukt zich in Parijs als kunstenares een be staan te verschaffen. Maar Franse schoolkinderen hebben een lange vacan- tie en in die tijd gaan de lesgelden niet door. In die perioden van drie maanden in de zomer komt zij dan naar Neder land voor haar tournée. Daarbij vergeet ?e, zoals gezegd, nooit Haarlem, waar ze zo lang heeft gewoond. Voor de oorlog heeft ze ook jarenlang kinderen uit de banlieu van Parijs bal letlessen gegeven op haar eigen muziek. „Ik begon er op een goede dag spontaan mee, eigenlijk meer omdat ik zo graag iets met de jeugd wilde doen. Het ging erg aardig. Ik pikte zo maar spelende kinderen van de straat, nam een groep je mee naar het atelier en probeerde ze zich vrij en soepel te leren bewegen." HET ENTHOUSIASME VAN DE PARIJSE STRAATJEUGD was zo groot, Het kweken van eenjarige zomer bloemen in eigen tuin is een prettig werkje; het is weinig kostbaar en men kan er veel bloemen van verwachten. Het aantal soorten dat men in eigen tuin kan kweken is legio; Iberis umbél lata of scheefbloem is er een mooi voor beeld van. Een alleraardigst snij- bloempje waarvan men veel plezier zal hebben en dat alleen maar een zonnig plekje verlangt. U kunt verschillende kleuren bestellen' de witbloemige zal echter wel het best voldoen. Ze laten zich niet zo gemakkelijk verplanten en daarom kan men maar beter direct ter plaatse zaaien. Zoek voor hem dus een leeg plekje op de voorgrond in uw border en strooi daar het zaad uit dat vooral niet te diep in de grond gestopt moet worden; wanneer het zaad juist onder de oppervlakte zit is dat al meer dan voldoende. Iberis verlangt wel een voedzame grond en het is nuttig als er wat oude mest onder gespit wordt; bij gebrek hieraan kan men ook gebruik maken van de bekende tuin- en gazonmest. Iberis umbéllata is maar een eenvoudig bloempje en toch zal het in uw tuin best voldoen. G. KROMDIJK ADVERTENTIE Mannen die „gezien" zijn prefereren BRYLCREEM dat ze later zelfs met haar groep naar buiten durfde op te treden. Dat gebeur de in kleine theaters. De acteur Char les Dullin werd bij het zien van zo'n voorstelling zo gegrepen, dat hij spon taan het Théatre de l'Atelier op Mont- martre ter beschikking stelde en haar werk in wijde kring propageerde. Door het uitbreken van de wereldoorlog kwam er helaas een einde aan het op treden van dit kindertheater, dat zij later samen met Charles Dullin organi seerde. Bep Geuer leert haar muziekleerlin- gen eerst de klanken, voordat ze hen wegwijs maakt in het notenschrift. Zo ontwikkelt ze hun scheppend vermogen. Als zo'n kind dan een mooie klank of een accoord ontdekt, raakt het zelf in geestdrift en dan leert ze het opschrij ven wat ze zelf hebben gecreëerd. Uiteraard zijn het in de regel al muzi kale kinderen, die haar lessen volgen. „II y a un bon Dieu pour les artistes," zegt Bep Geuer, als ik haar vraag of ze het soms niet erg moeilijk heeft gehad. „Ik ben er altijd nog gekomen en stel geen hoge eisen aan het leven." En het leven is hier mooi temidden van goede vrienden. De onderlinge hulpvaardigheid is treffend. „Toen ik hier vijftien jaar geleden introk, hebben ze me allemaal geholpen. Een Poolse Bep Geuer in haar studio vriend beschilderde deze kastjes." Ik zie ze staan, eenvoudige, houten meube len, maar door de decoratieve beschil dering iets heel bijzonders. In prachtige kleuren staan op deurtjes en zijkanten taferelen die doelen op haar leven: een vrouw achter de vleugel, de muze van de muziek, zwevende kinderkopjes. Aan de wanden hangen schilderijen en aqua rellen van vrienden. Er staat een enorme potkachel en een gordijn in een hoek onttrekt een primitief keukentje aan het oog. De hele ruimte ademt sfeer en maakt, dat je je meteen thuisvoelt. Dat hebben al honderden, Fransen en Nederlanders ervaren, als zij haar gasten waren. Iedere Zaterdagavond houdt ze een „circle frangais-hollandais" en dan is er een bont gezelschap in haar atelier dij- een. Men treft er dan ook wel Russen, Armeniërs of Joegoslaven. Iedereen levert een bijdrage voor de gezelligheid: een schilder toont zijn laatste werk, een Frangaise zingt een chanson, waarvan de woorden van een aanwezige dichter en de muziek van iemand anders is. Men spreekt over litteratuur en kunst en men geniet van de muziek èn van de heel speciale sfeer, die deze onder nemende, kleine vrouw weet te scheppen. TINEKE RAAT Straks zit u weer met de moeilijkheid. Er is een overvloed aan fruit, tuinboon- tjes en doperwten en u kunt ze niet in maken, omdat u geen stoomketel bezit. Heel jammer, want in de volgende lang durige winter zou juist voor u en uw gezin niets zo heerlijk kunnen zijn dan de boontjes en de aardbeien die u zelf met eigen hand hebt geweckt. Geen nood. Zelfs voor stoomketel-loze vrou wen is er een ongekende mogelijkheid uitgevonden. Men kan steriliseren zon der ketel. Er bestaat namelijk een stoom-apparaat dat met een metalen spiraalslang op iedere fluit- en tuitketel kan wor den aangesloten. Op een aanhan gende thermometer wordt de tempe ratuur afgelezen. Het inmaken gaat nu als volgt. De groente (of het fruit) wordt nor maal gekookt. In tussen wordt het stoomapparaat op een ketel kokend water aangesloten tot de thermometer een temperatuur van hon derd graden aanwijst. De eerste weck- pot wordt met de kokende stoom van het apparaat uitgestoomd, daarna ge vuld met de warme groente. Dan wordt de pot opgewarmd met de hete stoom tot honderd graden. De deksel wordt er opgelegd en na enige ogenblikken al blijkt dat de pot hermetisch gesloten is. Intussen wordt de tweede pot uitge stoomd, met warme groente gevuld, enzovoort. Dat aardappelen geschild kunnen worden door alleen maar de waterkraan open te draaien weet ook nog niet iedere huisvrouw. Een bijzonder geconstrueer de plastic bak wordt in de gootsteen gezet met de te schillen aardappelen. De bak is aan de binnenkant geruwd. De rubberslang aan de waterkraan be vestigen en dan het kraantje open draaien. Door de waterdruk zuigt de bak zich in de gootsteen vast en schuren de aardappelen middelpuntvliedend langs de ruwe kant tot zij hun bruine schil kwijt zijn. Dan kan de kraan weer dicht. Peertjes en appelen laten zich met even veel plezier op deze eenvoudige manier reinigen. Deze aardappelschilbak stond op de Jaarbeurs en zal ongetwijfeld in de Haarlemse huishoudelijke zaken zijn gearriveerd. Sinaasappels schillen zonder kleverige vochtige vingers te krijgen blijft een moeilijk werk. Wie het eens op andere wijze wil proberen, gebruike de sinaas appelpeller. Hij heeft een lange prik- punt en een rond gebogen tandje. De scherpe punt dient om in de schil enige voorzichtige groeven te maken, het ronde tandje om de vrucht van zijn schil te ontdoen. Bos- en heidebrand behoeft voortaan niet meer de schuld te zijn van verwoede pijprokers. Volgens een onzer sigaren winkeliers kan men bos- en heidebrand voorkomen door een speciale pijp bij hem te kopen, waaruit geen vonkjes kunnen springen. Niet alleen is de pij- pekop wat naar binnen gebogen, maar hij heeft ook een „dekseltje" met gaten. Hij ziet er heel veilig uit. Of zo'n ding prettig rookt, kan ik niet beoordelen!! ANNEKE Een „strapless" cocktail jurk van wit moiré met een gebaleineerd mid denstuk. Het jasje en de mof maken er een meer gekleed geheel van.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 9