DE NATIONALE FEESTDAG Duitse tyrannie eindigde in een gelagkamer Onderhandelingen met bezetter Gobelinwever weefde ook de eerste draden van verzet WOENSDAG 4 MEI 1955 Zal viering dit jaar de laatste zijn Haarlemse delegatie kreeg „Auszveise" Bernard IJzerdraat: de eerste Honger van de bevolking, overvloed bij de bezetter Langs clandestiene weg In piekfijn uniform Geen schrijfmachine Vermakelijk incident 10 OP ZEER BREDE basis, dat is op een al geheel landelijke, is thans de viering van de bevrijdingsdag voorbereid. Practisch zal in iedere gemeente in ons land worden feest gevierd. Op niet geringe wijze heeft het „Natio naal Comité Viering Bevrijdingsdag 5 Mei 1955" onder presidium van zijn voorzitter M. A. Reinalda, oud-commissaris der Ko ningin in de provincie Utrecht, dit gestimu leerd. Het Comité is daarin op daadwerke lijke wijze terzijde gestaan door overheden van rijk, provincie en gemeente. Daarnaast heeft het Comité critiek ondervonden, doch het zou on-Nederlands zijn, indien iets tot stand zou worden gebracht zónder dat er harde woorden vallen. De Nederlandse nuchterheid draagt er altijd zorg voor, dat een impulsieve daad, zoals de bevrijdings- roes in 1945 was, niet uitgroeit tot een on georganiseerd feestvieren bij volgende her denkingen. Met dit negatieve element op de voor grond kan niettemin worden opgemerkt dat van particuliere zijde enorme offers zijn gebracht. Er is maandenlang verga derd, er is wekenlang gearbeid aan de voorbereiding van de Nationale Feestdag 1955, teneinde de tiende viering van de bevrijding onvergetelijk te doen zijn en., wellicht daarmede een grondslag te leggen voor een blijvende jaarlijks terugkerende Nationale Feestdag. Toch houdt deze viering een vraag voor de toekomst in. Alleen reeds materieel be zien, want de werkgevers staan voor het probleem dat zowel voor de Koninginne dag op 30 April als voor de Nationale Feestdag op 5 Mei moet worden vrij gege ven. Bovendien wensen vele werknemers aan de 1 Mei-viering deel te nemen. Het stopzetten van de werkzaamheden op 5 Mei kost 30.000.000 aan arbeidspro- ductie. Het derven van dit bedrag mag in deze tijd van welvaart te verdedigen zijn en om de vrijheid van het Nederlandse volk te behouden zou men een veelvoud van dertig millioen willen offeren, maar men dient rekening te houden met het feit, dat wij niet altijd in een welvaartspositie als heden zullen blijven leven. Het getuigt van inzicht dat uit de kring der bouwvakarbeiders de suggestie is ge groeid de viering van de Nationale Feest dag ieder jaar voort te zetten, waarbij overleg zou kunnen worden gepleegd of aan de derving van de dertig millioen gulden kan worden tegemoet geko men door deze dag als snipperdag op te nemen of deze in te halen met extra ar beidsuren. De oplossing hiervan zal in overleg met de regering moeten worden ge vonden. Een peiling omtrent de instemming der nationale feestviering heeft uitgemaakt, dat 80 a 85 percent der bevolking voor handhaving van de Nationale Feestdag is. Vooral de ouderen, die de jongste oorlog hebben medegemaakt, zien de noodzake lijkheid in om de viering voort te zetten teneinde bij de jongeren het besef levend te maken en levendig te houden dat de vrijheid van een volk van ongelooflijk grote betekenis is. De jongeren horen nog wel praten over de noodtoestanden van 19401945, maar zij missen de herinnering aan deze jaren, toen ons volk werd geknecht, toen wij de besten onzer moesten afstaan en wij allen werden ondergedompeld in een hongers nood, die nauwelijks zijn weerga in onze geschiedenis vindt. Wij beseffen, dat wij dit aan de jongeren kunnen vertellen, maar dat ze dit niet altijd zullen kunnen vatten. Wat zegt het ze om een vergelijking te maken, dat de sociale omstandigheden, waarin ons volk vroeger leefde, pas na een felle strijd kon den worden verbeterd? Evenmin als de verworven faciliteiten mogen worden aan getast, evenmin zal de nationale vrijheid mogen worden geschonden. Iedere Neder lander zal paraat moeten worden gemaakt tegenover iedere ingreep van welke zijde deze ook mag komen. Reeds op de lagere school moet dit be grip worden bijgebracht, niet alleen met daarover te vertellen, doch ook met het bijbrengen van nationaal-culturele waar den, zoals o.a. het zingen van eigen volks liederen. - -/ zo nodig hardhardig afrekenen met het handjevol hezetters, dat zich dan niet goedschiks wenste neer te leggen bij het voldongen feit van de geallieerde overwin ning. De generaal capituleerde. Hij zou meewerken. Hij zou de strengste orders doen toekomen aan de onder hem ressor terende troepen zich te houden aan de con sequenties van een verloren oorlog. Wan neer de heren althans van hun kant wilden toezeggen, dat de BS de bevolking tot kalmte en beheersing zou manen of dwingen. HET IS ALDUS geschied. Maar op de terugweg uit Bloemendaal zijn de drie af gezanten op de Wagenweg voor het laatst aangehouden door een Duitse wachtpost, die nergens mee te maken had, nérgens. Zij werden... naar de „Ortskommandant" gebracht, te wiens kantore een uitgebreide fouillering plaats had en waar de per soonsbewijzen werden afgenomen. Bij dit onderzoek kwamen er enige, in Duitse ogen zelfs toen nog compromitterende papieren aan het licht, zoals een oproeping aan de bevolking. De Ortskommandant zou zich daar wel eens uitvoerig mee bezig houden, dat konden de heren zich voor gezegd houden Uiteraard is de zaak echter snel in het reine gebracht: de commissie van drie kreeg een „Nachtausweis" en alles was weer in orde. Zo deed zich de vreemde situatie voor, dat de Duitsers de BS dek tenEen moeilijk moment ontstond,, toen de „Ausweise" door de dienstdoende wachtcommandant werden uitgeschreven aan de hand van de ingeleverde persoons bewijzen. Twee namen klopten, maar de derde was de illegale naam van een der delegatieleden. De Ortskommandant moet er ietwat grimmig om gelachen hebben. Hij kon echter weinig anders dan er genoegen mee nemen. Het heeft in het begin erg stroef ge lopen: de Duitse bevelen liepen nog niet door naar de BS en die van de BS bereik ten vaak de Duitsers niet. Hoewel dat maar van zeer korte duur is geweest, want tenslotte hadden de Duitsers ons niets meer te vertellen. „Is het niet de meest aangewezen weg dat de Duitsers overzee worden afgevoerd", zo luidt de laatste vraag van generaal Blaskowitz. Met een superieure glimlach antwoordt de Canadese generaal Foulkes: „Dat zal dan zeker eindelijk de grote operatie overzee zijn". Het ziin de laatste woorden, die twee generaals op die Zaterdagmiddag 5 Mei 1945, tegen half vijf, in de gelagkamer van hötel „De Wereld" in Wage- ningen, met elkaar wisselden. De Duitse capitulatie is een feit. Geheel Nederland is bevrijd. Contrasten op de Be vrijdingsdag: terwijl het juist opgerichte Volksherstel de eerste hulp verschafte aan honderden zieltogen de Nederlanders, wie het aan de noodzake lijkste levensmiddelen ontbrak, ontdekten de Binnenlandse strijd krachten in de door de Duitse oorlogsma rine bezette Bloemen- daalse bunkers enor me hoeveelheden voe- dings- en genotmid delen. Deze foto's werden onder meer in de bunkers van „Wildhoef' gemaakt, waar kisten thee, ba len koffie, blikken conserven en een uit Frankrijk geroofde partij likeur in beslag werden genomen. OP DIE merkwaardige Vrijdagavond 4 Mei heerste ook in de omgeving van Wa- geningen een uitgelaten stemming over het bericht dat de Duitsers hadden gecapitu leerd. Wageningen was voor de tweede keer frontgebied en de herbouw van de plaats in de oorlogsjaren na Mei 1940 had weer danig geleden. Over het dorp was een be angstigende stilte gevallen, het was een do denstad. Slechts zeer weinig inwoners wa ren clandestien terug gekomen om naar hun bezittingen en huizen om te zien. Voor het overige was alle activiteit gericht op de voedseltransporten. Het Westen moest geholpen worden en lange colonnes stonden gereed. In de ochtenduren van Zaterdag klonk plotseling het geloei van naderende sirenes. Geallieerde motorrijders met zwart-wit ge blokte vlaggen stoven over de weg, ge volgd door een grote personenauto, een Mercedes Benz. 's Middags gingen we langs clandestiene weggetjes aan het zwerven. We wisten niet wat er die ochtend gebeurde en die middag nog zou gebeuren. Later bleek ons, dat men in deze dagen beter geen verslagge ver of oorlogscorrespondent kon zijn. Want de uit Londen en het Zuiden geko men oorlogscorrespondenten hadden in de afgelopen nacht hemel en aarde bewogen om naar Wageningen te mogen gaan, doch kregen geen toestemming. Tot grote ver wondering van hun Geallieerde collega's stonden ze toch die Zaterdag rond de auto's van de onderhandelaars. Ze hadden de clandestiene weg bewandeld. Het bleef trouwens in die dagen oppassen, want overal in deze omgeving zaten nog „sni pers" en de toch over Otterlo was allesbe halve prettig, omdat de weg zó zwaar on der een gevecht met de S.S. geleden had, dat men vaak met het hoofd tegen het pla fond van de auto opvloog. Ergens onder Bennekom vonden we twee arresleden uit de Konniklijke stallen van paleis Het Loo: ze waren door de Duitsers voor brood transport gebruikt in de winter. ZO WAS het décor, waartegen zich de capitulatie van Wageningen zou afspelen, het einde van vijf jaren bezetting. Achter af bleek ons dat die ochtend voorbereiden de besprekingen waren gehouden in de aula van de Landbouwhogeschool. Door middel van een speciaal aangelegde tele foonlijn had generaal Foulkes op de och tend van 5 Mei bevel gegeven aan veld maarschalk Blaskowitz, opperbevelhebber van het 25ste leger in Nederland, dus over alle troepen in het Westen, een vertegen woordiger te zenden. Luitenant-generaal Reichelt was precies om 11 uur verschenen en de grote Mercedes-Benz, met die hui lende motoren, bleek de auto van Prins Bernhard te zijn, een grote sportwagen met het nummerbord R.K. 1. Stoottroepen hadden dit pronkstuk van Seys Inquart veroverd en aan de Prins ten geschenke aangeboden. In een lage stoel links naast de Canadese generaal gezeten volgde hij, de armen op zijn knieën, vol aandacht de inleidende besprekingen. De filmmensen vroegen hun rechten door tegen het pla fond grote lampen aan te brengen. Dit alles was echter nog slechts de ouverture. Allerlei geruchten deden die middag de ronde en de drukte rond het hötel De We reld werd steeds groter. Allerlei soorten auto's, open en dichte jeeps, stonden in de verwoeste straat. Foulkes had Reichelt opdracht gegeven aan Blaskowitz de eis te stellen om 4 uur in hötel De Wereld aanwezig te zijn. DE GELAGKAMER van het hötel met de daartegen gebouwde/ serre is als plaats van onderhandeling gekozen. In de oor logsjaren waren de ouden van dagen uit het Prins H&ndrik Tehuis voor Zeelieden te Egmond aan Zee naar Wageningen ge- evacueerd. Het meubilair uit hun conver satiezaal levert de zetels, waarop geschie denis zal worden gemaakt. De tapkast is zwaar gehavend, zinloos staan er een paar flessen, een kapot glas. Tegen vier uur komt Prins Bernhard te rug en even later generaal Foulkes. De auto's van de Prins en de generaal doen in al hun pracht onwezenlijk aan in deze gehavende omgeving. General-oberst Blaskowitz arriveert in een piekfijn uniform. Zijn laarzen glimmen als een spiegel. Hij zet een gezicht alsof hij op alle fronten heeft overwonnen en thans verslag van zijn triomftocht wil uit brengen. Soms trekt zijn gezicht zenuw achtig en schijnt hij weer alle moeite te hebben zich een houding te geven. Trou wens, de gedaanteverwisseling van deze Blaskowitz is ons het sterkst bijgebleven. Er valt een beklemmende stilte als de Duitsers de gelagkamer binnenkomen. Zij salueren en hun saluut wordt beantwoord, mechanisch correct. Generaal Foulkes neemt in het midden plaats, de tolk aan zijn linkerhand. De Duitsers blijven staan, Foulkes geeft een teken en ze nemen plaats. Nog steeds is geen woord gesproken. Foulkes stelt zich voor als commandant van het Eerste Canadese Leger en vraagt Blaskowitz of hij de opperbevelhebber van de totale Duitse legermacht in Neder land is. „Jawohl" klinkt het door de zaal. Foulkes heeft een speelse superioriteit over zich en informeert waarom Seyss In quart niet is meegekomen. Blaskowitz' compagnon in dit donkere uur, Reichelt, antwoordt dat de Rijkscommissaris per motortorpedoboot Nederland heeft verla ten om zich met Donetz in verbinding te stellen. Foulkes glimlacht als hem wordt gezegd, dat de Rijkscommissaris beslist zal terugkomen. Dan beginnen de eigenlijke onderhandelingen. Foulkes vraagt of Blas kowitz ook een copie heeft van de capi tulatie-overeenkomst op de Lüneburger- heide. De Duitser antwoordt: „Nein". Foul kes stelt verder de vraag of Blaskowitz bereid is tot capitulatie, een vrij overbo dige vraag, omdat Wageningen het naspel is van de capitulatie in de veldheerstent van Montgomery. Tenslotte merkt Foulkes op, dat Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Bernhard aan wezig is, als opperbevelhebber van de Ne derlandse Binnenlandse Strijdkrachten. Blaskowitz vraagt wie de Prins is en als Foulkes hem dit mededeelt, springen de Duitsers op, gaan stram in de houding staan voor hun stoelen en brengen hun saluut. Prins Bernhard reageert niet in het minst op dit „eerbetoon" maar steekt rustig een sigaret aan. DE INHOUD van de achttien artikelen van de capitulatie-overeenkomst komt er op neer, dat de Duitse troepen gaan ver dwijnen. Generaal Foulkes stelt nog de eis, dat de voedselvoorziening in geen en kel opzicht gehinderd mag worden. Land verraders moeten worden ontwapend en geen enkele Duitser mag in burgerkleding onderduiken. Als voor de laatste maal het „jawohl" «n Blaskowitz heeft weerklonken, blijkt het nodig te zijn, dat een nieuw document moet worden samengesteld. Maar in het levenloze Wageningen, uitgeplunderd door de bezetter, is geen schrijfmachine aan wezig. Bovendien maakt Blaskowitz nu nog enige bedenkingen met betrekking tot de regeling van een aantal practische vraag stukken. Foulkes antwoordt dan met een minzame knik, dat vandaag nog niet be hoeft getekend te worden, indien Blasko witz maar een bewijs van ontvangst signeert. Via de tolk vraagt hij dan nog of Blas kowitz nog enige vragen heeft. De gevrees de Duitse generaal met zijn glimmende laarzen, die laarzen, die vijf jaar zwaar hadden gedrukt op ons volk, is tijdens deze besprekingen ineengeschrompeld tot een nerveus oud manneke, die door de bomen het bos niet meer ziet en in al zijn krui perige onderdanigheid eigenlijk weerzin bij ons opwekt. De grote Blaskowitz druipt af en als we op die 5de Mei 1945 niet deze metamor phose hadden gezien bij een generaal van de vijand, zouden we medelijden gekregen hebben met het oude zenuwachtige man neke, dat op de laatste vraag van Foulkes antwoordt: „Ich möchte natürlich einige Zeit, da mir allerlei Dinge durch den Kopf gehen, wie sich das alles practisch ordnen laszt. Ich kann das alles nich in diesem Augenblick ausmachen". Dan is de capitulatie een feit, Met wat fijn zand worden de handtekeningen over- strooid, omdat geen vloei aanwezig is. EEN VERMAKELIJK incident doet zich tenslotte nog voor, doordat aan generaal Blaskowitz het bevel wordt gegeven de dagorder van Prins Bernhard aan de Bin nenlandse Strijdkrachten mee te nemen naar het Westen. Tijdens de onderhande lingen zijn de pakken biljetten ingeladen en de aqto's laten heel weinig ruimte voor de passagiers over. Als generaal Blasko witz weer in de opening van de gehavende serre verchijnt, moet hij plotseling al zijn opgekropte woede luchten op zijn chauf feur, die wat later dan hij wenst met zijn auto voorrijdt. De grote generaal vouwt zich dan half op naast de hoge stapels bil jetten van de Prins. Dat was de capitulatie der Duitsers aanschouwelijk voorgesteld. WIE NA TIEN JAAR de stemming poogt terug te roepen in de stad Haarlem, zal zich de onzekerheden en de tegenspraken her inneren, die deze eerste dagen van een herwonnen vrijheid haast wel moésten be geleiden. Vijf Mei de vrijheid, maar ook de ongewisheid omtrent de houding der Duitsers, die in hun commandoposten nog altijd die dreiging konden laten gelden van een terreur, waaronder stad en land zo onhoudbaar lang gebukt waren gegaan. De ochtend van de volgende dag 6 Mei dus bracht een nieuw element. Het was de BS de nacht tevoren gelukt een begin te maken met het kluisteren van de bezetters, dank zij een bezoek in de late avond aan de hoogste commandant in dit gewest, die zijn zetel had in een Bloemendaalse villa. Drie leiders der Binnenlandse Strijdkrach ten zagen aan weerskanten het gevaar van hevige bandeloosheid naderen. Er waren dcor ongeregeldheden reeds twee doden gevallen. In de bevolking gistte de drang naar vergelding. Er werd, in de avond van de vijfde Mei via de toenmalige „loco-burgemeester" contact gelegd met de Ortskommandant, die zich echter onbevoegd verklaarde en de delegatie verwees naar de gewestelijk generaal. Diens arendsnest is diezelfde nacht nog wat voorzichtig benaderd door het trio vooraanstaande BS'ers en daar heeft zich dan in een verduisterde om geving het eerste open contact afgespeeld tussen de Duitse militairen en de legaal- geworden Binnenlandse Strijdkrachten. Herr General blies hoog van de toren. Het was hem aanvankelijk volstrekt on mogelijk te onderhandelen met „commu nistische raddraaiers." Toen er na de nodige opheldering nog niet voldoende soepelheid en begrip achter de tafel te vin den was, werd er een argument uit de lucht gegrepen, dat echter als een treffer insloeg: wanneer de Duitse bevelhebber zich niet gauw wat meegaander zou tonen, zou de BS enige duizenden zwaargewapende verzetslieden laten ingrijpen. De gewezen illegaliteit stond aangetreden en zou graag bracht extra risico's met zich mee omdat de Geuzenactie tegelijkertijd door gebrek aan organisatie een chatotisch karakter dreigde te krijgen. IJzerdraat ging met zijn vertrouwens mannen aan het werk om te verbeteren wat hij kon. Er werd een schema voor een landelijke organisatie ontworpen, die een semi-militair karakter kreeg en waarvan de vertakkingen liepen naar Schiedam, naar Maassluis, naar Delft, Alkmaar, Lisse, Bever wijk, Bloemen daal en vele andere plaat sen. Er werden geheime agen ten aangesteld en men zocht voorts contact met Londen. Op 23 No vember sloeg de S.D. toe: een van de mede werkers uit Vlaardingen werd gearres teerd en twee dagen later al haalden de Duitsers Ber nard IJzerdraat uit zijn woning aan de Spaar- nelaan in Haar- Ult „De Gens van 1940" lem. Hij had „Wij, Geuzen, hebben maar één antwoord op de in- alle. ver"dachte stelling van de anti-Joodse campagne in ons land. PaPiere" nog Wij willen niet, dat in de roemrijke geschiedenis van 'L'nnen Dergen, ons land zo'n stinkende vuiligheid als rassenhaat I"33.1'.v_nj^ve (hetzij tegen de Joden, hetzij tegen Maleiers, Javanen eee'n'J of anderen) wordt ingevlochten en we waarschuwen ^erg mefjewer~ daarom ieder caféhouder en ieder ander, dat het hem ker yjaar~ slecht zal vergaan als hij de eer van ons land bezoe- jntTen - ot)rreI delt door enige rassenhaat, welke ook, toe te staan. Maar niet in geslaagd was. Zijn oudste zoon Wal ter trok er daarom onmiddellijk op uit om de daarvoor in aanmerking komende men sen te waarschuwen. Deze werd op 27 No vember gearresteerd en de Duitsers dwon gen hem de weg te wijzen naar een zekere „De Boer" in Bergen, waarvan zijn vader tijdens zijn verhoor had voorgewend zijn instructies te krijgen. Hij had namelijk van het begin van de actie af ook tegen over zijn medwerkers gedaan alsof zij niet de actie leidden, maar „zeven mannen" in Amsterdam en handhaafde dat beeld tij dens zijn verhoor. De figuur van De Boer was natuurlijk gefingeerd en de Duitsers werden op een dwaalspoor geleid. Zij dach ten nog wel dat dit spoor zou leiden naar het oprollen van een andere groep, de Oranjewacht, waarmee Bernard IJzerdraat inderdaad contact heeft gezocht. Maar on danks de beruchte verhoor-methodiek van de S.D. had hij geen van de namen van deze groep losgelaten. Mevrouw IJzerdraat, die op 12 Decem ber werd gearresteerd uit wraak voor de ontsnapping van haar oudste zoon onder de neus van de S.D. op het Binnenhof kwam op een zitting tegenover een der Duitsers, die ook haar man verhoord had. Met een mengeling van bitterheid en ont zag had deze haar toegevoegd: „Er hat alle Namen mitgenommen ins Grab". Inmiddels was de Geuzengroep geheel uiteengeslagen en de gehele leiding gevan gen genomen. Mevrouw IJzerdraat heeft haar man vcor het Feldgericht zien staan, tezamen met 42 anderen. Negentien hunner werden ter dood veroordeeld, van wie er vier gratie kregen. Vijftien geuzen en drie Februari-stakers vielen op 13 Maart 1941 voor het vuurpeloton op de Waalsdorper- vlakte. Achttien doden. Vele tientallen an dere geuzen werden later naar Duitse con centratiekampen gedeporteerd, maar er waren er ook velen, die tot de leiders van het verzet gingen behoren, hun steeds wij der verspreide actie voortbouwend op hun ervaringen van het vroegste uur. IN HET geïllustreerde maandblad „De Vrouw en haar huis" van Januari 1941 ver scheen een uitvoerige beschrijving van de restauratie van een wandtapijt, dat thans de trouwzaal van het tfaarlems stadhuis siert: de verovering van Damiate, in 1629 door de Vlaamse tapijt wever Joseph Tienpont ge weven. „De restauratie geschiedt door den heer B. IJzer draat en twee vrouwelijke as sistenten" stond erin. Maar dat had in de ver leden tijd ge steld dienen te worden. Ber nard IJzerdraat „de tapijt wever en res taurateur bij uitnemendheid, de handwerker, die zijn scho ne ambacht zo intens lief heeft, dat hij ook de daartoe beno digde materia len doorgaans zelf maakt" zat, toen dit artikel ver scheen, in het „Oranjehötel" in Schevenin- gen. Want hij had een ding nog meer lief. dan zijn am bacht. Dat was zijn land. Hij was de eerste, die zijn felle veront waardiging in een geschre ven mededeling berichtte aan zijn landgeno ten, veelal nog versuft van het ontzettende Duitse geweld en de vroeg tijdige capitulatie. De eerste dus, die een illegaal blaadje uitgaf. En hij kende de consequenties: Bernard IJzerdraat was ook de eerste der achttien doden, aan wie Jan Campert zijn gelijknamige gedicht heeft gewijd. „Het moet nu zijn plaats krijgen in de geschiedenis", zei zijn weduwe, mevrouw D. IJzerdraatBraam, in een gesprek in de stille huiskamer aan de Haarlemse Spaarnelaan. „Niet omdat het zulk gewel dig werk is geweest, die geuzenactie. Ik weet heus wel, dat er verschrikkelijk veel aan ontbrak en dat wist mijn man ook. Maar het was het begin en dat geeft het zijn plaats in de geschiedenis". Zij pakt een brief van de tafel, die haar na de oorlog werd geschreven door een vroegere mede gevangene van haar man, de journalist H. van der Weg. Daar komt een passage in voor, die zij vaak heeft herlezen, wanneer er weer eens critiek was geleverd op dat eerste verzet, dat op een veilige afstand van tien, twaalf jaar „avontuurlijk" en „on bezonnen" werd genoemd. Die passage luidde: „Inderdaad, het gebrek aan routine was tragisch in dat eerste oorlogsjaar. Eigenlijk zaten we toen allen nog in de eerste klas van de lagere school, terwijl we moesten doen als grote mensen. Degenen, die deze eerste tijd overleefden, hehben heel wat geleerd in die dagen, waarvan ze later konden profiteren". Van de eerste dag van de oorlog heeft mevrouw IJzerdraat géweten, dat zij in haar man een ander mens had. Want reeds voor de oorlog toen hij in Dinxperlo aan de Duitse grens werkte als leider van een weeffabriek, was hij zich bewust gewor den van het enorme gevaar van het fascis me. En toen het er was, na vijf dagen strijd, kwam hij in actie. Hij ging korte, eerst met de hand geschreven, later getypte en ge stencilde brieven verspreiden volgens het sneeuwbalsysteem, onder het motto „Moed en vertrouwen. Nederland zal nooit een onderdeel van Duitsland worden." Het sneeuwbalsysteem werkte snel. „Ons eerste bericht was na tien dagen nog niet overal bekend. Maar ons vijfde bericht had in zes dagen reeds ons hele land bestre ken", schreef hij in bericht nummer 7. En in bericht nummer 10: „Als het zo doorgaat kunnen we spoedig beginnen aan het twee de deel van onze Geuzenactie. Er staan ons verrassende dingen te wachten. Maar eerst moeten we verzekerd zijn van tenminste een half millioen Nederlandse mannen en vrouwen door de snelle doorzending van onze berichten". Vooral in de omgeving van Rotterdam sloeg de actie in. En of schoon het laatstgenoemde bericht eigen lijk zoveel betekende als een waarschu wing voor onbezonnen optreden, wilden vele jonge Nederlanders daden zien. En van de werf van Wilton-Feyenoord liep een Duitse onderzeeboot van de helling, die onmiddellijk naar de bodem verdween. Dit AVONTUURLIJK? Onbezonnen? Me vrouw IJzerdraat, die op 19 Maart 1941 uit haar gevangenschap werd ontslagen, heeft dat er in de vier lange oorlogsjaren, die nog moesten komen én in de jaren daarna nog veel moeten verwerken. „Maar nu begint er een kentering te komen", zeide zij. „Dat verzet van het allereerste jaar, hoe stunte lig het was, wordt nu steeds algemener op zijn juiste waarde geschat. Daarom kan het nu geloof ik worden opgeborgen in de ge schiedenis". Zij vertelde ons, dat zij op momenten, waarop de critiek op dat eerste verzet zich toespitste, een tegenweer vond in de ge schiedenis van Willem van Oranje, die huurtroepen ging aanwerven, die hij niet eens kon betalen. Tenslotte was hij het ook, die zei: „Het is niet nodig te hopen om te ondernemen, noch te slagen om vol te houden".

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 10