Rusland stuurt een invitatie £atiyó de heeb£ij>kfiedea en een buine NAAR DE OUDE STAD VAN HEUSDEN KERKELIJK LEVEN Elke Zaterdag acht pagina's bij alle edities van Haarlems Dagbladj Oprechte Haarlemsche Courant Expositie J. J. Doeser Bloemen maken Een doolhof V Huis met de Kogel Statige schoonheid Romantische legenden en trieste realiteit Metropolitan Opera komt Hoe de dieren het te weten waren ge komen weet ik niet. Misschien hadden de mussen het nieuws uit de stad mee gebracht, misschien had de wind een mensenstem naar het bos gewaaid, zodat iedereen het horen kon. In ieder geval: op een goede dag wisten ze het alle maal: Zondag is het moederdag. „Moederdag? Wat is dat?" vroegen de hazen aan de kraaien, die het nieuws het eerst vertelden. Dat wisten de kraaien natuurlijk ook niet. „Gewoon, moederdag", zeiden ze en vlogen weer verder om te vertellen dat het Zondag moederdag was. Toen iedereen het wist was nog nie mand iets wijzer. De eekhoorns vroe gen het de merels, de merels vroegen het de muizen, de muizen vroegen het de egels enzovoort; maar niemand die het wist. „Zou het iets met moeders te maken hebben?" vroeg een eekhoorntje, dat heel slim wou zijn. De anderen lachten hem uit". Natuurlijk heeft het met moeders te maken", krasten de kraaien, die net deden of zij het precies- begre pen. „Maar wat?" vroeg het eekhoorntje verlegen. .,Ja, wat?" zeiden toen ook de kraaien. „Wat?" zei iedereen. „Wat heeft moederdag met moeders te ma ken?" Het werd heel stil. Iedereen dacht na. Het was zó stil, dat je de vleugels van de oude Oehoe, die wakker geworden was, kor. horen klappen. Met grote kringen cirkelde hij boven de dieren, die met rimpels tussen hun ogen zaten te denken. „Wat doen jullie?" vroeg de uil. „Is het een spelletje?" „Nee", riepen ze in koor, „wij den ken". „Haha", lachte de uil. „laat dat maar aan mij over. Ik denk voor jullie alle maal!" Vol verwachting keken de dieren hem aan. Zou hij het weten? „Nou, zeg het maar", kraste de uil. „Waar dach ten jullie over?" „Wij wilden weten wat de moeders met moederdag te maken hebben", riep een hazemoeder. „Dat is een hele moeilijke vraag", zei de uil en hij keek ernstig. Het werd nog stiller dan daareven, toen de uil in denkhouding op een tak ging zitten. „Juist", zei hij na een poosje. „Ik zal jullie eerst een vraag stellen. Wat heeft een dier met dierendag te maken?" „Een dier krijgt cadeautjes op dieren dag", riepen ze als één man. „Juist", knikte de uil. „En wat heeft nou een moeder met moederdag te ma ken?" Verbaasd keken de dieren elkaar aan. Dat was nou precies wat ze de uil ge vraagd hadden! Maar de slimme haze moeder van daarstraks begreep het. ..Op moederdag krijgen de moeders cadeautjes", riep ze zo hard ze kon. De uil knikte goedkeurend, spreidde zijn vleugels en verdween tussen da takken. Vol bewondering keken alle dieren naar die knappe hazemoeder, die net zo goed denken kon als de uil en allo m iuwï iiiiiimmi iiiiiiiiiiirmiiii <11 Weet je, dat je zuiKe leuke bloemen kan maken van crêpe-papier? Knip een strook van dertig centime ter lan.g en vijl' centimeter breed, knip het om de halve centimeter in, zoals op de tekening is aangegeven. Rol het op en bindt aan de niet ingeknipte kant een draadje er om. Vouw de blaadjes wat open en windt als steel wat groer papier om het draad. Klasientje uit de polder en Kittie uit de stad, klein Jaapje van de schippersaak, wie je ook noemt, 't is altijd raak, zijn allemaal op ptid. En als je vraagt waar ga je heen, dan antwoordt er niet één, niet één. Ze fluistren hier, ze fluistren daar, leggen hun centjes bij elkaar, één blijft er voor een winkel staan, een ander zie je binnengaan, Klasien is in de wei bij 't paard, het duurt een hele poos. Klein Jaapje zoekt iets langs de vaart en Kittie draagt een doos. En niemand die het weten mag voor Zondag. Ddn is 't moederdag. Dan komen ze de kamer in met bloemen in hun hand. 't Is feest in ieder huisgezin, 't is feest in 't hele land. MIES BOUHUYS. „Alle moeders", zei het eekhoorntje en meteen dook hij terug in zijn nest. Prik kreeg tranen in zijn oogjes, want hij hield verschrikkelijk veel van zijn moeder. Maar wat kon hii doen? Ner gens was nog iets te vinden. Niet eens meer een bloemetje. Zou hij nu de enige zijn, die geen cadeau gaf aan zijn moeder?" Huilend liep hij door het bos tot hij bij zijn moeders hol kwam, een diep gat in de grond, onder de groene va rens. Zijn moeder was er niet. Prik keek treurig haar hol rond. En opeens kreeg hij een idée. Zo lui als hij anders was, zo vlug werd hU nu. Hij maakte een bezempje van een paar dode takjes en begon te vegen, eerst de gang, toen het hol zelf. Hij schudde zijn moeders bedje mooi op en hing er twee groene varens als gordijntjes voor. Daarna dribbelde hij naar de beek en zocht mooie witte kiezelsteentje. Die bracht hij één voor één naar het hol en op de vloer van zün moeders kamer, legde hij daar letters van. „Van Prik", stond er op het laatst. En toen de volgende morgen alle moeders haar cadeautjes kregen en daarna van hol tot nest gingen om te kijken wat de anderen hadden gehad, stonden ze allemaal verbaasd over het prachtige cadeau van Prik. „Zoiets moois kan alleen een egeltje bedenken", zeiden ze tegen Prik. die er met een kleur van trots naast stond. Welke moeder krügt bloemen? diierenmoeders riepen „hoera!", want ze begrepen dat zij alleen dit keer een cadeautje zouden krijgen. „Maar wij dan?" riepen de haze- vaders en eekhoornvaders en alle an dere vogelvaders. „Je hebt het gehoord", riepen de moeders, „moederdag is het en geen vaderdag". „En wij dan?" vroegen alle dieren- kinderen, „krijgen wij niks?" „Je hebt het gehoord", riepen de moeders, „wij zijn aan de beurt, ga maar gauw op zoek". Weg waren alle vaders en kinderen, want eigenlijk vonden ze het best leuk om nu eens iets te zoeken alleen voor de moeders. Ze liepen allemaal ver schrikkelijk hard, want ze waren bang dat er over een uurtje niet één ca deautje meer te vinden zou zijn in het bos. De hazen en konijnen zochten het sappigste worteltje of blaadje, dat ze voor hun moeder vinden konden, de eekhoorntjes heerlijke groene dennen appeltjes en de vogels een vette worm of tor om hun moeder mee te verras sen. Wie helemaal geen lekker hapje vin den kon, plukte of knabbelde een paar anemoontjes of lelietjes van dalen af. Nog weer anderen brachten nieuwe stukjes dons of takjes voor hun moe ders nest of holletje. Tegen de avond was er niet een cadeautje meer te vinden in het bos. De dieren gingen vroeg slapen, want morgen was het feest en ze wilden allemaal de eerste zijn die hun moeder iets gaf. Prik, het egeltje, werd wakker toen iedereen sliep. Hij had wel iets ge- .hoord over die moederdag, maar hij was weer ingeslapen toen de uil ver teld had wat het allemaal betekende. „Hé", zei Prik, „wat is het stil in het bos. „Waarom slapen ze zo vroeg?" Hij keek om zich heen. „Wat is het bos leeg. Geen bloemen meer, geen takjes en donsjes op de weg, geen afgevallen dennenappeltjes, geen stukjes boom wortel die boven de grond uitsteken. Wat betekent dat allemaal?" Hij liep naar het nest van zijn vriendje, de eekhoorn en schudde net zolang aan de boom tot die wakker werd en over de rand van zijn nest naar beneden keek. „Wat is er toch aan de hand?" vroeg Prik. „Jullie slaper zo vroeg en het bos is zo leeg". „Moederdag", riep het eekhoortje slaperig. „We hebben alles verstopt om morgen cadeau te geven". „Een cadeau? Wie krijgt er een ca deau?" liep Prik. De dagbladen hebben er reeds melding van gemaakt, dat over enige weken (waarschijnlijk begin Juni) een afvaardi ging uit en namens de Oecumenische Raad van Kerken in ons land een bezoek aan de Russische Kerken en Rusland zal brengen. De delegatie bestaat uit de waarnemen de voorzitter van de raad, P. Jans, presi dent van het Oud-Katholieke Seminarie te Amersfoort, begeleid door twee leden van de raad, dr. E. Emmen, secretaris van de Hervormde Kerk en prof. dr. J. de Graaf, hoogleraar aan de Utrechtse uni versiteit. De vierde is ds. J. Huizinga. De Oecumenische Raad ontving de uit nodiging om een delegatie te zenden in December 1954. De afvaardiging is er niet een namens de verschillende kerken, waar toe de gedelegeerden behoren, maar na mens de Raad als zodanig. Géén der Ne derlandse kerken heeft op zichzelf contact met een der Russische kerken. Het con tact, dat nu gezocht en gelegd wordt is zuiver oecumenisch. Anderhalf jaar geleden (wij schreven daar destijds over in deze rubriek) is er van Nederlandse zijde, meer uit particu lier initiatief, toenadering gezocht om na te gaan of er enig contact met de Russi sche kerken mogelijk zou zijn. Dit leek een vergeefse poging. Na de wereldconferentie in Evanston werd juist opnieuw overwo gen om de poging te herhalen, nu wellicht via Duitse bemiddeling. Vóór het zover kwam, lag er een uitnodiging uit Moskou op tafel, namens de Patriarch van de Rus sische kerk. Het bleek, dat de toenadering een strikt kerkelijk karakter kon dragen, zodat al thans in beginsel iedere politieke schijn rondom dit bezoek vermeden is. Bij de hartelijke aanvaarding van de uitnodiging heeft de Raad uiteengezet hoe zij in het bijzonder geïnteresseerd in de theologische opleiding in Rusland is. Het ligt ook niet in de bedoeling het contact beperkt te la ten tot de Russisch Orthodoxe Kerk, maar ook andere groepen te ontmoeten, met name de Baptisten. De uitnodiging uit Rusland staat geens zins op zichzelf. Uitnodigingen aan en be zoeken van kerkelijke leiders en theolo gen uit andere landen zijn voorafgegaan. Met name uit Duitsland en Engeland zijn al eerder delegaties in Rusland geweest. Uit Amerika bracht ook een groep Qua kers een uitvoerig bezoek aan de Russen. De laatste ontwikkeling is, dat Russi sche theologen ook een bezoek aan het Westen hebben gebracht. Begin April had West-Duitsland de primeur. De British Council of Churches heeft inmiddels ook een Russische delegatie naar Engeland en Schotland genodigd. De beweging is dus niet eenzijdig Oostwaarts, maar er is ook een beginnende bewegelijkheid naar het Westen toe de constateren. De Russen wa ren in Duitsland bijzonder getroffen door de diaconessenarbeid. Kerkelijke vrou wenarbeid is geheel vreemd en nieuw. Deze nadere bijzonderheden op het persbericht zijn vermeld in het laatste nummer van „Gemeenschap der Kerken", het maandblad van de Oecumenische Raad van kerken in Nederland. In deze zelfde editie wordt ook melding gemaakt van een belangrijke brief verzonden aan bisschop Dibelius van Berlijn en dr. Vis ser 't Hooft, president respectievelijk se cretaris-generaal van de Wereldraad. De afzender van de brief is dezelfde patri arch, die ook de bovengenoemde uitno diging aan Nederland verzorgd heeft. Enkele passages uit deze brief komen ons opmerkelijk en verrassend voor. „Vreedzame samenwerking tussen ver schillende politieke en maatschappelijke stelsels is heden een zaak van het aller grootste belang. Dit is juist zo belangrijk in zijn Christelijke betekenis, omdat het bewaren van vrede in de wereld en dat is toch ónze taak afhangt van de wijze waarop wij dit probleem oplossen: posi tief of negatief! Het verlangen en de aansporing, welke de Wereldraad uitspreekt om een beroep te doen op regeringen en volkeren om het gesprek voort te zetten en over en weer elkaar op te zoeken om tot beter weder zijds begrip te komen, zijn ons inziens een serieuze basis voor vreedzame samenle ving tussen verschillende maatschappelij ke en politieke stelsels. Vrijheid van godsdienst, een ongehin derde activiteit van kerken, in ons land beschermd door de wet, welke iedere in menging in het kerkelijk leven van bui tenaf uitsluit. De vele geestelijke en we reldlijke afvaardigingen, welke de Sovjet- Unie bezoeken, kunnen van dit feit getui gen. Wij verheugen ons, dat wij mogen be merken, dat hun getuigenis niet zonder re- sultaat is gebleven". 7 MEI 1955 In „Hei Huis met de Kogel" wordt tot 16 Mei een tentoonstelling van schilderijen van J. J. Doeser gehouden. Het is niet zo gemakkelijk om de kunst van Doeser te karakteriseren. Zij laat zich niet onder één noemer vatten. Misschien typeert men deze schilder het beste wan neer men hem een emotionele romanticus noemt. Dr. A. van der Boom, die de ten toonstelling opende, noemde Doeser een stemmingskunstenaar. En wanneer men de sneeuwlandschappen onder de rossig- donkere uchten beschouwt, kan men die omschrijving geheel beamen. Nu is het zo, dat Doeser in zijn bloemstukken niet schroomt de felste kleuren te gebruiken, daarmee een decoratieve werking reali serend die in tegenspraak lijkt met wat romantisch of stemmingskunst genoemd wordt. Toch is er, dunkt mij. van dualis me in dit werk geen sprake. Het is stellig een gecompliceerd talent, dat zich hier uit. Er is een, soms wst opgezweepte, schil dersdrift die de kleurstellingen hoog wil opvoeren. Niet altijd leidt dit tot het be oogde resultaat. Er dreigt voortdurend het gevaar om in banaliteit te vervallen en sommige bloemstukken zijn hieraan niet ontkomen. Des te meer wordt de be zoeker verrast, wanneer hij ontdekt dat J. J. Doeser in het schilderij van een tuin met duiventil een fijne intimiteit weet te bereiken. Naar mijn mening is dit 't meest voldragen en waardevolste werk ter ex positie. „Place du Tertre" bezit die zelfde stille intimiteit en vertoont een rijk palet zonder in al te uitbundige kleurigheid te vervallen. De geboetseerde koppen van Doeser zijn zó sterk om de gelaatsexpressie en zó weinig om de plastische vormgeving gemaakt dat zij alleen als een hulpmiddel of voorbereiding voor het schilderen ge zien kunnen worden. Het tekort in vorm vermogen en ruimtebepaling, dat in de schilderijen meer of minder door de dik wijls brillante kleur gecompenseerd wordt, blijkt in plastieken een essentieel gemis. OTTO B. DE KAT De stemmige plaat hieronder geeft een fraai beeld van het kasteel Nederhemert van de Zuid-Westzijde, in de oorlogsjaren gefotografeerd. De andere afbeelding (bo venaan (rechts) toont het oude raadhui van Heusden. DE HEERLIJKHEID Am- merzoden, door het volk in de omtrek in vroeger jaren Am- merooi genoemd, is een van de merkwaardigste kastelei^ van Gelderland, hetgeen men ook kan afleiden uit het feit. dat een prachtige foto ervan te zien is op de omslag van het pas verschenen boek „Kas telen en adellijke huizen," van prof. Ter Kuile, waarin men eveneens kan lezen. Het is in de oorlog beschadigd ge weest en nog in restauratie. Het heeft zijn bestemming als klooster te dienen voor de Clarissen niet teruggevonden. Een sterk gebouw is dit kas teel. voorzien van drie zware torens, die grotendeels ge spaard zijn gebleven bij de brand van het jaar 1590, toen het al vier eeuwen bestaan moest hqbben. De brand moet volgens de legende uitgebro ken zijn tijdens een feest ter ere van jonkvrouwe Van Ar- kel, voordat zij in het klooster ging om haar minnaar te ver geten, een burger die in het gewoel der oorlogen verdween. Maar de minnaar verscheen en vluchtte te paard met zijn aanstaande non. Zo keerden zij het gedeeltelijk brandende kasteel omringd door neven gebouwen, waaromheen de diepe gracht lag met het manshoge riet, de rug toe. Duiven reden mee op hun schouders, toen zij de zalen achter zich gelaten hadden met de gestikte tapijten, waar in de wapens van het stam huis van Arkel geweven wa ren. Vijf dagen na de brand kwam de heer Van Arkel om het leven en terstond daarna bouwde zijn zoon Otto de burcht op. Het kasteel staat er nog zo, zij het dan met een niet pas send aangebouwde vleugel. Het is de moeite waard al in het vroege voorjaar naar die streek te gaan, waar ook het slot van Well, een half uur benedenwaarts aan de Maas dijk in de Bommelerwaard ligt. Het zij gezegd voor de genen, die het eerst denken aan de vorm en de kleur van het kasteel, dat het een bak stenen slot is met een vier kante toren uit de vijftiende eeuw. De eigenaar heeft de goedheid het huis op aanvrage te laten bezichtigen. En niets verheugt ons meer dan van de stilte van de omgeving en de rust in de Betuwe in het voor jaar te genieten bij een schouw uit de zeventiende eeuw met zijn porselein en zijn schil derijen daaromheen. Terwijl we het kleine slot zien liggen, omgeven door het water, gaan we langs de dijk met zijn notebomen naar het paradijs van Nederhemert, want zegt de dichter J. W. F. Weru- meus Buning niet in „Ik zie, ik zie, wat gij niet ziet" vlak voor de oorlog verschenen bij de uitgeversmaatschappij Querido te Amsterdam dat het Paradijs moeilijk een betere toegangs weg kan hebben dan het landwegje in de Nederhemertse polder? Tenminste zo was het eens. Intussen scheerde het oorlogsge weld rakelings langs Ammerzoden en Well, het kasteel Nederhemert makend tot een ruïne, die evenwel nog alleszins de bezich tiging waard is. „Er was een peppel" gaat Buning verder „zo hoog en hol en krom van stam, dat hij plaats biedt voor drie legenden, twaalf ballades, een katuil en een toverheks. En dan is er nog ruimte ge noeg voor een verliefd paar". En al zijn de peppels niet meer zo hol en krom van stam, dat er een toverheks in kan huizen, want de oude zijn in de oorlog omgehakt, in de ruïne is ruimte genoeg voor katuilen. En op de verliefde paren zal men nog ten minste twaalf balladen kunnen ma ken. Terwijl er in dit grens gebied van Gelre en Brabant legenden te over zijn. Zo men maar even afdwaalt naar „Hét oude Huis" van Bern, dat de schilder Willem Witjens, door bommen uit Den Haag ver dreven, herschiep tot zijn atelier en met nog meer door tastendheid en zorgzaamheid herstelde na de ligging ervan in de vuurlinie. EENS HEEFT HIER het kasteel Bern gestaan. De stichter, Fulco van Bern, werd door graaf Dirk VI van Holland, hertog Godfried met de baard van Brabant en door Herman van Heusden belaagd. Hij vluchtte geharnast te paard over de Maas: de lich tende gestalte van een engel voerde hem zo de rivier over. Terug in zijn kasteel „bereid tot ieder goed werk" nam hij dit wachtwoord van de Norbertijners over. Hij schonk zijn hele bezit aan de orde en nam zelf de witte pij aan. De Norbertijners bedijkten de gronden in het land van Heus den en Altena, begonnen daarna de heide velden in Brabant te ontginnen. Nadat hun klooster geplunderd en zij verdreven waren, konden zij zich pas in de negentien de eeuw weer verenigen onder de naam Bernc. Het gehucht lag, evenals Nederhemert, aan het front in de laatste oorlog. Het kas teel van Nederhemert, eigendom van J. C. baron van Wassenaer, werd in brand ge stoken. Zonder reden en zonder zin verging hier één van de oudste kastelen, die ons land kende. In het jaar 1008 was er al van dit kasteel sprake als een Gelders leen en in 814 werd Hamaritha in de gouw Teister- bant vermeld. Oudheid en kunstschatten, beeldhouwwerk en gobelins zijn met dit laatste vandalisme ten ondergegaan. Hoe wel het eiland aan gevechten niet vreemd was, want de zomermaand van het jaar 1061 is er een van bloedige strijd tussen graaf Floris I van Holland, de aartsbisschop van Keulen en de marktgraaf van Bran denburg geweest. Kronieken vertellen van oorlog en moord van „de Florissen" en ook Maarten van Rossum, wiens gebeeldhouw de bed in het oude kasteel van Neder hemert te zien was, moet hier hard gevoch ten hebben. De derde legende is dan voor het aloude, ir» de bevrijding geteisterde, dappere Heus den - een kleine, zeer oude stad, die in 857 al werd genoemd. Er bestaat een overleve ring dat Boudewijn, zoon van de eerste heer van Heusden, als edelknaap aan het hof van koning Elhelred van Engeland verscheen en diens dochter Sophia schaak te en naar zijn slot voerde, waar zij huw den. Jaren later bood een rondreizende Engelse marskramer zijn waren aan de be woners van het slof te Heusden aam De marskramer, die de hoven afreisde, her kende haar en meldde dit zijn koning, die een afgezant zond. Deze vond Sophia te midden van haar kinderen bezig met het spinnen van purperen zijde. Hij bracht zijn koning verslag uit van het geluk van zijn dochter, ran de roem en de heldhaftigheid ran diens schoonzoon. Een verzoening volg de, maar de koning verlangde, dat Heusden voortaan een purperen wiel op een gouden veld in zijn wapenschild zou voeren. EN TENSLOTTE komen wij aan de treu rige werkelijkheid van de stad Heusden en haar bevrijding in 1944, waarover men nog niet met droge ogen lezen kan. Dr. P. II. Winkelman schrijft in „Heusden geteisterd en bevrijd" over het ontstellende feit, dat het stadhuis gesticht in 1461, herbouwd na de brand van 1572 in 1588, waar mensen voor het granaatvuur schuilden, moedwil lig werd opgeblazen. Het puin stortte op de schuilplaatsen. Honderdvierentwintig per sonen lieten het leven, ten dele doordat men bij gebrek aan werktuigen ondanks heldhaftige moeite slechts enkelen er onderuit kon halen. De Rooms-Katholieke kerk was toen al in de lucht gevlogen en in brand geraakt. Van de Hervormde kerk, die zeer oud is, werd ook de toren vernietigd. Nog weken leefden de bewoners na de be vrijding in hun kelders, waarna zij werden geëvacueerd. Ongeveer een half jaar lag Heusden in het front. Enkele gebouwen zijn overgebleven, zo als de visbank uit 1798 als enig gedateerde gebouw van dat soort uit die tijd in ons land. Het heeft een vlakhellend leien dak en een open klokketorentje. Aan de water zijde zijn twee versierde deuromlijstingen. Dan is er een allermerkwaardigs geveltje in de Oud-Heusdense straat. Het heeft een gevelsteen met een bijl en daaronder het jaartal 1690. Men vermoedt aan de bijl, dat hier de beul van Heusden heeft ge woond. In de Breestraat rechts boven een slagerij is een gevelsteen te zien met de voorstelling van Adam en Eva met de ap pelboom. En in de Wijksestraat trekt een trapgevel met een alliantiewapen en prach tige deuromlijsting de aandacht. Op de hoek bij de Vismarkt is nog een trapgevel van gele en rode stenen. Heusden heeft geen tijd gehad voor nieuwe foto's. Wat er oud was. is zo ge bleven. Het in puin gelegde stadhuis is in restauratie, de brug is hernieuwd. Iedereen kan erover trekken, komend van de Neder hemertse dijk, van Ammerzoden of het schilderachtige Well en genieten van een oud verleden. HELM A WOLF— CATZ Vice-president Richard M. Nixon heeft onlangs bekend gemaakt, dat de regering van de Verenigde Staten overweegt de Me tropolitan Opera van New York te verzoe ken een tournée te maken door Europa, om aldus de stem van Amerika indringen der te laten klinken dan met redevoerin gen ooit het geval kan zijn. Nixon heeft het idee besproken met Rudolf Bing, de di recteur van de Metropolitan Opera. De Verenigde Staten willen meer gaan stellen tegenover de stroom van Oost- Europese culturele manifestaties in West- Europa.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 11