Vijf jaar nationale omroep Stille helden Prenten Wrok en tederheid in werk van twee romancières Omstreden meesterwerk Debuut van Francoise Sagan niet „Bonjour tristesse Litteraire Kanttekeningen Wondermiddel wekt zelfs herinneringen aan de geboorte ontsluit de grenzen van het onderbewustzijn Levend schaakspel Franse Litteratuur Dertien onderduikers, zeven overvallen 55 ZELFS AL WAS „BONJOUR TRISTESSE", het veelgeprezen en veelgesmade roman debuut van Frangoise Sagan dezer dagen in een over het algemeen lofwaardige vertaling van Hubert Lampo onder dezelfde titel in het Nederlands verschenen niet door een achttienjarige geschreven, dan nóg zou ieder onbevooroordecld- critisch lezei moeten erkennen, dat in dit geval nu eens inderdaad de eerste proeve een meesterproeve is geweest. Zowel in als buiten Frankrijk is dat ook volmondig toegegeven. Maar niettemin waren de hier en daar gerezen bedenkingen tegen de moraal of liever, de amoraliteit, zo niet de immoraliteit van dit boek 7.0 na drukkelijk. dat het wel niet kon uitblijven of de sensatielust betrok dit radicaal- openhartige getuigenis van een jong meisje in een vertroebelde sfeer, die het tien duizenden (onbevoegde) lezers verschafte. Zo verging het destijds Lawrence, ten dele ook Miller en ten onzent Anna Blaman: gelezen te worden met een verdachte begerigheid, die zich dan achteraf disculpeert door een verontwaardigde afwijzing. V001 de microfoon Een boek als dit is als het ware voor bestemd om misverstaan, dat wil zeggen be- en veroordeeld te worden op verkeer de gronden. Geeft men zich. oppervlakkig lezend, alleen rekenschap van de „intrige'' ja, dan is er in de levenstrant van deze romanfiguren, van de zeventienjarige Cécile, haar charmant-lichtzinnige, amou reuze vader en diens innemende maitresse Elsa, genoeg bedenkelijks aan te wijzen om zich „moreel verontrust" te voelen en zich af te vragen: is zó nu de jeugd, deze tijd, zó cynisch, zo egocentrisch belust op genotzucht en zo onscrupuleus? Natuurliik, het is voor een vluchtige lezer net zode- lijk-verantwoord zoals de vader, deze ele gante, levenslustige Don Juan, zijn dochter kameraadschappelijk in vertrouwen neemt, haar in zekere zin tot medeplichtige maakt van zijn eindeloze libertinages, zij het dan ook met alle fijngevoeligheid. Niet verant woord zoals dit uiterst kneedbaar-ontvan- kelijke, vroegrijpe meisje Cécile opgroeit als een natuurlijk oerwezen, een stroom godin of bosnymph, spontaan en zelfzuch tig. zorgeloos en als men wil ge wetenloos. Maar. kunst is moreel. Ze is dat krachtens haar menselijk-ontroerende functie. Zc is het door wat ze toevoegt aan de voorstelling, aan de feiten. Niet wèt er gebeurt, maar hóé en met wié het gebeurt, niet wèt er beschreven, maar hóé het beschreven staat, maakt het exposé tot kunst en als kunst tot een zedelijk-zui verende kracht, los van elke moraalcode. En dat „hoe" van „Bonjour tristesse" is boven alle twijfel verheven. Het is onafge broken aanwezig in de onderstroom, in de toon van de stem die hier spreekt, de stem van een achttienjarige. Men kan. men moet zelfs buiten beschouwing laten, in hoeverre deze roman autobiografisch is. Niet Franqoise Sagan is in het geding behalve dan als begaafd auteur van dit verbazingwekkend-rijpe. dit overrompe lende. wrange, ware. gevoelige, poëtische boek maar haar romanfiguur Cécile, dit bohémienkind, dat zich onverwacht in de ban voelt van de nieuwe, de zoveelste geliefde van haar vader: van Anne, een jeugdvriendin van Cécile's overleden moe der. Ze is. deze Anne, een vrouw met een ingetogen bekoring, met een sterk, even wichtig en nobel karakter, gedecideerd in haar denken en doen, met een niet te mis kennen noch te misprijzen rechtlijnige levensstijl Met haar oprecht-gepassion- neerde liefde voor de vader, haar recht schapen beduchtheid voor het zedelijk heil van Cécile, vertegenwoordigt zij in dit amorele milieu het geweten de zelfbe heersing. de gebondenheid aan levensnór- men. in tegenstelling tot de teugelloze levensdrift van vader en dochter Zo tenminste voelt Cécile het. zodra Anne haar de omgang met haar jonge, eerlijke minnaar Cyril verbiedt. Ze rebelleert. Niet door openlijk verzet, maar door een koel bloedig geraffineerd plan. Ze tracht de jaloersheid van haar vader te prikkelen door een voorgewende liefdesverhouding tussen de verstoten Elsa en haar heime- lijk-trouwe minnaar Cyril en zo, de ont vlambaarheid van haar vader kennend. Anne te verdrijven door de terugkeer van Elsa, de bentgenote in deze levensfrivoli teit. Deze uit cynisch-nieuwsgierige speel zucht geënsceneerde opzet gelukt, tot Cé cile's eigen ontzetting. Hij lukt zelfs tot In de Derfectie van alle psychisch voorbe reide reacties. Anne vertrekt en stort op haar vlucht met haar auto in een ravijn, op een plaats die de mogelijkheid openlaat van een noodlottig verkeersongeval. ALDUS in zeer grove trekken „de in houd", waarvan de meesterlijke compo sitie, de atmosferisch-sobere beeldende taal. He trefzekere psychologie, de sugges tieve verteltrant, algemeen werden erkend. Maar er ic nog iets meer. iets anders voor nodig 1 ®>'H haast iizingwekkend-knappe In. e>n kunst werk te maken: datgeen wat ons raakt, wat ons menselijk betrekt in het verhaal, het ons doet ervaren als een reële gebeur tenis. die om en in ons plaats grijpt en ons menselijk confronteert met het menselijke, om het nadien menselijker, waardiger, rij per en rijker tegemoet te treden. Dat is wat ik bedoelde, toen ik hierboven aan de kunst een zedelijke, verzedelijkende kracht toeschreef En die kracht de tegenkracht van het ontstellende cynisme - vindt hier haar weg tot de lezer in het stemgeluid, waaraan alle nihilisme, alle schamperheid vreemd is. Dit conflict tussen drift en moraal, le- vensbeeeerte en levensplicht, natuur en zedeleijke norm is. verre blijvend van zowel elke zweem naar vulgariteit als naar moraliserende tendenz, van een hoger plan dan de libertinage. Het is opgevoerd tot een tragedie door hoe is het mogelijk! een achttienjarige, die de deernis kent. de melancholie welkom heet een voort aan onontkoombare droefenis om wat wat anders had kunnen zijn, indien bloed warme levensonmiddelijkheid nog verenig baar was met schuldeloze deugdzaamheid. En die melanchoie. de grondtoon van dit respectabele, ontroerende boek, ismen leze er het tot motto gekozen gedicht van Paul Eluard maar op na als „puissance de l'amour" de balsem, de troost, de men selijkheid van Francoise Sagan's debuut. In de titel al ligt de overwinning besloten van een heimelijk-tedere liefde op het uit lijfsbehoud voorgewende cynisme: bon jour tristesse. C. J. E. DINAUX Tancolse Sagan: „Bonjour tristesse" (uit geversmaatschappij A. Mantcau. Brussel). „WAT ER LEEFT en oprijst in ons volk, vindt elkaar door die wonderbare trillin gen, die van mond tot oor en van hart tot hart gaan. De omroep is de samenkoppe ling van ons volk, de hoorbare cultuur en de klinkende schepping. Hij is de altijd ge dekte tafel vol verschillende kostelijke spijzen. Niemand behoeft nu hongerig te blijven staan. De tafel staat gedekt". Het is jammer voor de schrijver van dit artikel, de toenmalige hoofdredacteur van de Luis- tergids van de Nederlandse omroep, dat op het ogenblik van de publicatie van deze hooggestemde regels 27 Februari 1942 „de samenkoppe ling van ons volk" in elk geval niet door zijn „Nederlandse omroep" werd te vy weeg gebracht. Want op dat tijdstip toonde vrijwel geen enkele Nederlander meer enige belangstelling voor de beide Hilversumse stations. Er wa ren twee kwartieren per dag, dat er van 'een waarlijk nationale omroep met een waarlijk nationaal publiek sprake was: om twee uur 's middags en om zeven uur 's avonds wanneer de BBC ons inlichtte, dwars door de cacophonie der stoorzen ders heen. over de ware toestand aan de fronten, ons in de eerste jaren het toestel vaak nog bezorgder deed verlaten dan in schakelen. maar ons moreel ondanks de tegenslagen en ongunst van het Midden- of het Verre Oosten, de Balkan of de Rus sische steppen toch wist te sterken. Wat hadden we zonder die verkwikken de uitzendingen moeten beginnen? Zowel de BBC als de Duitsers beseften het moei lijk te overschatten belang van het aether- contact. De eersten toonden dat door aan Nederlandse uitzendingen meer en meer plaats in te ruimen er waren tenslotte wel vijf uitzendingen van berichten per dag, waarbij nog die voor de zeevarender ,.De Brandaris" en Radio-Oranje kwamen. De Duitsers namen in 1943 hun toevlucht tot de massale confiscatie van alle radio toestellen van alle niet-N.S.B.'ers, zijnde 95der luisteraars. Dat wilde dus zeggen dat ook 95®/» van de mogelijke klandizie ZWITSERSE chemici hebben onlangs een nieuw wonderpreparaat vervaardigd, dat hfl mensen herinneringen opwekt aan hun vroegste jeugd en hun zelfs bijzonderheden over hun geboorte te binnen brengt. De Londense News Chronicle, die enkele dagen geleden dit nieuwtje lanceerde, voegt eraan toe dat het preparaat dat lysergic acid diethylamide (LSD) gedoopt is thans beproefd wordt door de Universiteit van Birmingham. Een Britse arts heeft zichzelf als proefkonyn gebruikt door een microscopische dosis LSD in te nemen. Hij ervoer daarna niet slechts zeer levendige beelden uit zgn prille kinderjaren, maar voelde zich bovendien „alsof hg zojuist ge- horen werd". Luidop somde hg allerlei dé tails over zgn eigen geboorte op. Precies dezelfde ervaringen deed men op met een aantal patiënten wie daarna en nadat zg daarvoor toestemming gegeven hadden een kleine hoeveelheid van het nieuwe mid del toegediend werd. Dr. Sandison, die de proeven in Birming ham geleid heeft, en die thans naar Ame rika vertrokken is om op een congres van Amerikaanse zenuwartsen verslag van zgn bevindingen uit te brengen, heeft ontdekt, dat mensen na toediening van minieme hoe veelheden LSD volledig bg bewustzgn blij ven en ook geen andere storingen van het centrale zenuwstelsel demonstreren. „Blyk- baar komen zij in een soort van retrospec tieve toestand, waarin zg zich plotseling al lerlei voorvallen herinneren, die hun klaar- bigkeigk overkomen zgn, maar die zg reeds sinds lang volkomen vergeten waren". „Verscheidene patiënten", aldus dr. San dison, „hebben in die toestand zelfs visueel menen waar te nemen, hoe hun ledematen ineenschrompelden tot zij de grootte van die van een zuigeling kregen en zg heb ben hiervan in zulke „flashbacks" nauw keurige beschrijvingen gegeven". Dr. SANDISON en z^jn assistenten zgn van oordeel, dat het nieuwe, verbazingwek kende preparaat van grote betekenis kan worden voor de psychiatrie, omdat vele geestesziekten hun oorzaak vinden In com plexen en remmingen, waarvoor de basis gelegd is in de prille jeugd van de patiën ten. Als LSD aan de hooggespannen ver wachtingen voldoet, zal de psychiater dus in veel gevallen kunnen afzien van de tyd- rovende en dikwgis ondankbare psycho analyse van zulke patiënten, waarbg men door moeizaam graven in diens onderbe wustzijn de kiem van een complex of een remming moet zien te vinden. „De eerste resultaten van onze proeven zgn ietwat zonderling", zo geven de Britse zenuwart sen toe, „maar er is alle hoop, dat wg bg experimenten op groter schaal en met meer ervaring ten aanzien van de dosering een tot nu toe hermetisch afgesloten grens van het memieigk e geestesleven zullen over- schrgden. onze kennis van de werking van het onderbewustzgn kunnen vergroten en, niet iu de laatste plaats, genezing zullen kunnen bewerkstelligen voor duizenden ze nuwzieken, bg wie wg met onze huidige middelen niet tot de bron der psychische storingen hebben kunnen doordringen. Voor het zover is, zullen er echter nog duizenden proeven genomen moeten wor den met het Zwitserse preparaat, dat in Birmingham thans vervaardigd wordt on der leiding van prof. J. J. Elkes, directeur van de afdeling experimentele psychiatrie. LSD zal daarom uiteraard nog niet ln de handel komen, doch alleen in kleine hoe veelheden voor wetenschappelijke onder zoekingen geleverd worden. Verschillende buitenlandse universiteiten en organisaties van zenuwartsen hebben al grote belang stelling voor het nieuwe middel aan de dag gelegd en hopen er binnenkort ook mee te gaan werken van de beide Hilversums, van de Duitse propagandazenders Bremen en Friesland onder welke naam de in beslag geno men langegolfzender Kootwijk werd ge maskeerd werd opgeofferd: kennelijk sloegen de Duitsers de wervingskracht van hun eigen propaganda-apparaat niet bijster hoog aan. Slechts met het dreigement van de ver beurdverklaring van de gehele inboedel een Nederlander kan immers door niets ergers worden getroffen hebben de be zetters weten te bereiken, dat er inderdaad duizenden toestellen werden ingeleverd. Zeker is, dat ze daarbij ook op grote schaal hii de neus zijn genomen, want zelden is er' zo'n voorraad oüd roest van de zolders ge komen dan bij die gelegenheid. De Ne derlander bleef aan het nieuws komen, het objectieve, koele, soms bijna te koele nieuws zoals dat door de B.B.C. (in zonderheid door de Home Service van de Engelse omroep) werd gegeven. De Duit sers hebben dat nooit zo goed kunnen con troleren als bij de capitulatie van Italië, welke kort op de inlevering der radiotoe stellen volgde. Dat dit mogelijk was, is zeker niet in het minst te danken aan hen die niet alleen voortgingen de vrije stem men van over zee te beluisteren, maar het nieuws verder verspreidden door midde' van even primitieve als effectieve bulle tins. Toen een goed jaar later de electrische stroom in het Westen schaars was gewor den, waren het alweer bezitters van batte rijtoestellen of clandestiene aansluitingen die zorgden voor een der morele kurken, waarop wij in de hongerwinter bleven drijven. De Nederlands omroep was toen al ner gens meer. Het tweede programma was allang verdwenen, die zender deed dienst voor programma's welke door hun hol ge luid er niet eens in slaagden de geest onder de eigen aanhang vaardig te houden, laat staan de tegenstanders te overtuigen. En voor een handjevol getrouwen stak Max Blokzijl zijn wekelijkse scheldkanonaden af, poogde de Gilclub te bewijzen, dat de Nederlandse nationaal-socialisten zo geen gevoel voor humor, dan toch wel voor gal genhumor bezaten en zorgde de „Jordaner" onverdroten voor een tegenhanger van de populaire „Rotterdammer" uit Londen. Een Rotterdammer, die overigens al spoedig weer op eigen grond en voor eigen zender zijn stem zou doen horen: na de bevrijding van het Zuiden immers verscheen onder de programmatische naam „Herrijzend Ne derland" de eerste vrije Nederlandse om roep in de aether. Daarmee werd tevens de kiem gelegd voor de tweede grote omroep- strijd in dit verzuilde land, die tussen de nationale omroep of de schotjesradio, zoals wijlen ds. B. Arisz het stelsel der vereni gingen placht te noemen. NU IS ALLES weer net als voor 10 Mei 1940, minus de heer W. Vogt de AVRO is er nog, de NCRV, de KRO en de VARA zijn er weer en het lijkt lang geleden, dat er in 1940 door de eerste een programma werd uitgezonden van „kleinkunst door leden van de Duitse weermacht" en dat er een S.S.-koor voor de microfoon van de KRO zong. De Paulus-de-Ruyterperiode lijkt ook lang geleden, maar ligt de luiste raars toch wel zo vers in het geheugen, dat alleen al het gerucht van de mogelijke te rugkeer van een der belangrijkste tekst schrijvers voor dat ensemble in staat was in Hilversum een fikse deining te veroor zaken. Het spreekwoord „Het ene oor in, het andere uit" heeft blijkbaar toch niet 7.0'n algemene geldingskracht. Zonden wij an ders ook zovele stemmen van de overkant ons nog zo levendig herinneren? Niet al leen die van Koningin Wilhelmina en pro fessor Gerbrandy, maar ook gewone nieuwslezers en grapjesmakers: Robert Kiek, Vrijbuiter, dr. L. de Jong, Jetty Pearl en het cabaret De Watergeus, waarin soms voortreffelijke teksten te beluisteren vie len, Den Doolaard en H. J. van den Broek. En vergeten we niet de fameuze strijdbare Jan Moedwil, van de Vrije Belgische Ra dio niet met zijn luimige sluitzin: „Zonder erop te boffen, toch zullen we ze krijgen, die moffen". Menige Nederlander vroeg na zo'n uilzending de volgende morgen aan een collega: „Heb je de Belg nog gehoord?" Nu hebben we allang de Bonte Dinsdag- avondtrein weer terug, en dr. P. H. Ritter die altijd Junior zal bigven, dr. Van der Mandere, Willem van Cappellen, Marinus van 't Woud, en de Avrokalender, de le peltjes en de asbakkencampagnes en de propagandatournées. En nog maar weinig herinnert aan die godverlaten tgd toen do radio hier nationaal-socialistisch en ginds tenminste alleen maar nationaal was. Met wellicht Ietwat voorbarig optimisme wordt I.J4D door verschillende psychiaters reeds „de grootste ontdekking van drwi eeuw* genoemd en „een waardig pendant van de antibiotica In de algemene genees kunde". H. C. l)e vakgroep van concerterende musi ci der Koninkigke Nederlandse Toonkunste naarsvereniging houdt op 21 Mei te Utrecht een vocalisten-auditie ten aanhore van on der anderen twaalf dirigenten J. H. BARTMAN Op Woensdagavond 31 Augustus wordt te Delft op de markt een „levend schaak spel" gespeeld. Uitgebeeld zal worden een reeds gespeelde partij, waarbij via een microfoon commentaar wordt gegeven. De nadruk zal meer op de „show" dan op het spel worden gelegd. ALS MEN de Franse litteraire productie van het jaar 1954 overziet, treft het zeer grote aantal romancières. Wanneer uit deze omvangrijke productie allereerst „La Rancune" gekozen wordt, gebeurt dat niet, omdat de schrijfster de vrouw van een Amsterdamse medicus is en de handeling zich voornamelijk af speelt in de eerste stad van ons land. De uitbeelding van onze hoofdstad is trou wens zo summier dat, als Nassaukade en Rijksmuseum niet bg name genoemd werden, de lezer moeite zou hebben zich voor te stellen waar de gebeurtenissen plaats vinden. Het is de auteur ook niet om de evocatie van een decor te doen ge weest. Zij toont, in een scherpzinnige analyse, de reacties van het onbeantwoord liefdesgevoel ener veertigjarige vrouw. Deze, Aury, bemint al sinds twintig jaar een talentloze schilder, de onscrupuleuze Martin, die zich een mislukkeling voelt tegenover zgn gediplomeerde vrouw Marie Louise. Martin gebruikt Aury louter als klank bord, omdat deze geduldige en hem ver heerlijkende toehoorster hem de gelegen heid geeft de rol te spelen van onbegrepen talentrijk artist en hij zich zo tijdelijk kan verheffen boven zijn minderwaardigheids gevoel ten opzichte van zijn vrouw. De be grijpende en berekende Marie Louise ex ploiteert Aury voor allerlei kleine diensten in haar huis. Zij weet wel, dat haar voortdurende aanwezigheid geen gevaar voor een drie hoeksverhouding oplevert. Zo leeft Aury naast de liefde en naast de vriendschap. Maar op elk restje vriendelijkheid, dat zij opraapt, op elke aalmoes hartelijkheid, die haar toegeworpen wordt, bouwt zij zich een nabije toekomst van bevrediging en vervulling, die de werkelijkheid evenzovele keren doet ineenstorten en slechts wrok in haar achterlaat. Treffend juist heeft Mme Marchal deze afwisseling van liefdesillusie en haat, van hartelijke toewijding en krib bige valsheid beschreven. Voor Aury is slechts weggelegd het residu van ver schrompelde liefde: de slaafse, maar ook perfide toewijding. Van deze zowel beklagenswaardige als schrijnend belachelijke gefrustreerde vrouw heeft de schrijfster een levend en waar achtig beeld gegeven. ONDANKS het onderwerp, dat er in be handeld wordt, is in de roman van Renée Massip elke rancune afwezig. „La Régente" is een debuut en de eerste bladzijden tonen daarvan vele gebreken: 7.g zgn slecht ge schreven en oninteressant. De lezer zou er echter verkeerd aan doen het boek dadelijk Naar aanleiding van de bij Pion te Parijs verschenen nieuwe roman „La Rancune" van de te Amsterdam wonen de schrijfster Lucie Marchal en het door Gallimard te ParUs gepubliceerde debuut „La Régente" van Renée Massip. doet dat meestal met zoveel talent, dat slechts zelden herinnering en werkelijk heid als losse stukjes naast elkaar staan. De rake en geestige schildering van een portret en een milieu maken „La Régente" - ondanks het mislukte begin en een soms te precieuze taal - tot een opmerkelijk en lezenswaard debuut. S. F.LTE HET IS GOED in deze week de herinne ring te verlevendigen aan hen die in actief verzet tegen de Duitse bezetters ran ons vaderland, daden van grote moed en van edele zelfverloochening hebben verricht. Maar het is noodzakelijk ook terug te den ken aan die velen, die duizenden, die dik wijls zonder enig contact met de verzets organisaties. louter en alleen omdat hun hart hen daartoe dreef, onderdak hebben verleend aan de vervolgden en in het bij zonder aan onze Joodse landgenoten. In feite is het zo dat een der verzetsorganisa ties - de zogenaamde L.O. - is gegroeid uit het werk ten behoeve van hen die óf door hun illegale werkzaamheden óf slechts omdat hun „ras" de bezetter onwelgevallig was, zich moesten verstoppen voor het speurend oog en de wrede vuist van de Duitse en de Nederlandse SS. L.O. immers is de afkorting van wat „officieel" heette: de Landelijke Organisa tie voor hulp aan onderduikers. Aanvanke lijk beoogde zij inderdaad niets dan dit passieve verzet. De omstandigheden dwon gen haar en de andere organisaties - de Orde Dienst en de Raad van Verzet - tot actieve maatregelen. De overvallen op dis tributiekantoren bijvoorbeeld waren nood zakelijk, toen het leven zonder bonkaarten onmogelijk werd. Werden daarbij door de Duitsers gevangenen gemaakt, dan moesten maatregelen worden genomen om hen te bevrijden. En zo kwam men van het een tot het ander. Over het werk der verzetsgroepen is veel gesproken en veel geschreven. Maar mag ik nu, op deze dag, iets vertellen over één gezin in de oorlogstijd, waarvan ik naam noch woonplaats weet, maar waarover wordt verhaald in een onuitgegeven ma nuscript over het verzetswerk in de Haar lemmermeer? In Amsterdam worden twee be langwekkende ten toonstellingen van Nederlandse teke ningen gehouden. In 's Rijks Prentenka binet wordt tot 11 Juni een aanzienlijk deel van de verza meling van mr. A. Staring getoond, welke op de Wilden- borch wordt be waard. Grote mees ters en kleinere ta lenten uit de perio de van 1700 tot 1850 zgn hier ruim schoots vertegen woordigd, zodat men zich een veelzijdig beeld kan vormen van de wisselende verschijningen van het leven in die tijd. Als voorbeeld re produceren wij uit de catalogus hier- anderen die ijverig aan het spinnewiel werkten. „Praat maar gerust tegen me", placht hij te zeggen, „al kijk ik niet naar DE MEER liggen, her en der ver- je> jfc luister toch wel". Een der Joodse vrouwen had een baby bij zich. Maar dit gevaar was te groot. Eén nemén van zgn bezittingen op het gebied IN spreid, nog vele zogenaamde landarbei derswoningen, twee onder één dak, elk naast „De oude haven van Dordrecht" van Jelgershuis (potlood en aquarel 1815). In de zalen van het Koninklijk Oudheid kundig Genootschap in het Rijksmuseum te Amsterdam stelt mr. Chr. P. van Eegtaen het publiek in de gelegenheid kennis te achterzijde. Van de weg zijn ze gescheiden haar instemming werd besloten het kind door een sloot met een wankel bruggetje onder te brengen bij haar broer die met met één kamer, een keukentje, een zolder enkel geluidje van de zuigeling kon de der topografie van de hoofdstad. Er zijn en een uitbouw of een schuurtje aan de dood van dertien mensen betekenen. Met vele tekeningen bg, die nog niet eerder tentoongesteld zijn geweest. Uit de voor treffelijk gedocumenteerde catalogus ne men wij over een met de pen versterkte waterverfschildering, voorstellende het Stadhuis en de onvolmaakte Toren van de Nieuwe Kerk met Goudse Veer en Pijpen markt, door Jan de Beyer. erover. Eén venster, verdeeld in negen ruitjes, geeft uitzicht op die weg. En jaren lang hebben twee donkere Joodse ogen van een Duitse vrouw was getrouwd. Maan delijks werd naar dit adres de bonkaart opgezonden. Uitdrukkelijk werd verzekerd 's morgens vroeg tot het donker werd. die dat bij het minste gevaar het kind onmid- weg afgespied, twee ogen die waakten over dellijk zou worden weggehaald. Maar toen na de bevrijding de moeder haar kind kwam halen, deelde haar schoonzuster haar mede het na enige tijd naar de S.D. een arbeidersgezin met zes kinderen en over dertien Joodse onderduikers. Eenen twintig mensen hebben in dat huisje zó uit handen te leggen. Zijn volharding zal ruimschoots beloond worden: hoe verder men leest, hoe meer men geboeid en ge amuseerd wordt door de voortreffelijk ironische wijze, waarop de auteur een in wezen dToevig onderwerp behandelt. In de Béarn noemt de bevolking een onderwijze res: „régente". Claude Commun, de hoofd persoon, stelt uit haar anecdotische herin neringen een beeld samen van haar moe- der-régente, die de veelzeggende bijnaam „Madame Zérofaute" had en in wie be roepsdeformatie alle natuurlijke instincten had verstikt. Zij geeft daarbij tevens een analyse van de angst, die zij als kind voor haar strenge „foutloze" moeder gevoelde. De roman heeft evenwel niet de wreedheid van „Poil de Carotte" van Jules Renard, noch toont hij een uitbarsting van opstan dige haat als „Vipère au poing" van Hervé Bazin bijvoorbeeld. De schrijfster heeft aan de ouder geworden dochter Claude zo veel begrijpende tederheid en verfraaiende herinnering gelaten, dat deze tenslotte kan instemmen met de mening van haar gelijk geschakelde vader: „Ja had een voorbeel dige moeder." Mme Massip heeft niet alleen met ge voelige toets de vage reacties beschreven van de kinderziel, wanneer wrok en aan hankelijkheid er om de voorrang strijden. Van de tyrannieke régente - dochter, zuster, vrouw van onderwijzers - schildert zg met behulp van een geestig pointillisme een levenswaar portret: trots, zelfverzekerd, autoritair, bewust van haar alwetendheid en onfeilbaarheid. Een vrouw, meer product van beroepshebbelgkheden (de roman speelt in Frankrgk en dertig jaar geleden!) dan in wezen antipathiek. Bovendien tekent zij met heerlijk ironische verve het leven in een afgelegen dorp en de typische sfeer van anti-clericale onderwijzersmilieus. De schrijfster bereikt dat gelukkig resul taat door, enigszins de mode volgend, he den en verleden dooreen te mengen. Zy stil geleefd gedurende een reeks ran jaren, te hebben gebracht... Het werd te gevaar lijk voor haar man, een Joods kind in huis te hebben. dat zelfs de buren niet geweten hebben, wat voor kostbare schat onder hetzelfde dak verborgen was - een kostbare schat aan mensenlevens én aan naastenliefde. Maar hoewel zelfs de naaste buren het niet wisten, hadden de Duitse speurhonden drie, vier man sterk. Eens waren het er het wild geroken. Zeven keer heeft een twintig. Als de luiken bij het invallen van overval plaats gehad. Zeven keer hebben de duisternis werden gesloten, bleef Oom de Duitse laarzen gedaverd over het plan- Henk op zijn post. Het blaffen ran de ken bruggetje, zeven keer is het huisje waakhond, het geluid van stemmen óf doorzocht. Maar nooit is een der onder- voetstappen, het getik van hondepoten op duikers gegrepen. Achter het huisje lag het houten bruggetje, alles was een sein, een berg van pakken stro. Daarop stoof alles was voldoende om dertien opgejaagde het overvalcommavdo onmiddellijk af. Daar zou de schuilplaats wel zijn. En in derdaad: daar wds een schuilplaats. Tegen vlie geraanvallen in de Meer kon het gezin zich daar beveiligen. Maar Joodse onderduikers troffen de Duitsers er nooif aan. Die zetten nimmer een voet buiten de deur. Die bleven binnen de geelgrijze, verweerde muren van het huisje, het huisje van één hand de leuning van de stoel. Het was of kamer, een keukentje en een zolder. Ja, het bloed uit haar hart wegvloeide. En en een kelder, een illegale kelder. Onder de vloer van de kamer, op onge in de moeilijkste maanden kunnen zorgen. Het koken geschiedde electrisch. Dit be tekende evenwel voor deze eenentwintig mensen een verbruik van 600-800 kwt per -m m maand, veel en veel meer dan toegestaan u>as. Maar met een der ambtenaren van SOMS WAS de bende der mensenjagers de pEN r|>, fe praten Nooit heeft de rantsoenoverschrijding eni{/e gevolgen ge had. Toen de electrische stroom uitviel, werd het oude kolenfornuis in ere hersteld. Dat bracht nieuwe zorgen. 'Ook die zijn echter overwonnen. Er moesten bomen voor sneuvelen. Maar zelden ztfn bomen gevallen voor zo'n ooed doel. Eindelijk, eindelijk is ook voor deze der tien onderduikers de dag der bevrijding HH geboren. Op 5 Mei 1945 zijn ontvonkt terend... Eenmaal is het jn ffevrijd Nederland. Zij zijn naar buiten stenen gangetje, door een gegaan. Zij hebben gelopen over het wan kele bruggetje, zij hebben gesnikt in ei kaars armen en gelachen, gelachen om de gevonden. Hij opende het ,on om de lucht die zij inademden, om de luik met de revolver in „prbaasde gezichten van de omwonenden die wan hun bestaan niet wisten, om dat vreemde, tintelende gevoel in al hun leden. Krampachtig omknelde haar f gevoel: vrfje mensen te zijn. Het moet een sprookje zijn geweest, een heerlijker sprookje dan ons in welk boek ook verteld wordt. En het einde is dan mensen in hun schuilplaats te jagen. Ge sproken werd er jarenlang slechts fluis- schamele vloermat be dekt, door een der S.D.'ers de vuist liet hij zich zakken. De vrouw stond bij de tafel, on beweeglijk. onder de vloer schoof een man op handen en voeten voort, centimeter voor centimeter ook daf van ef>n sprookje: enige zoons van „eer anderhalf meter'vandVbuZnmuur de plaatS nnderend waaT dertien harten het landarbeidersgezin zijn, getrouwd met veer anderhalve meter van de buitenmuur kinritPn pn dertien nebcden merden none- 1- was een klein stenen gangetje gemetseld. klopten en dertien gebeden werden opge zonden. Toen stuitte de man op het tweede Aan bet einde wan dat gangetje is men luik hetastu. het in het donker_ En gaan graven. Emmertje voor emmertje werd de aarde er uitgedragen en op het toen... toen schoof hij achterwaarts en kwam weer tevoorschijn. De vrouw haalde Joodse onderduiksters, naar Canada trokken om daar in een nieuw land te gaan werken en in vrijheid te leven. land verspreid. Zo ontstond tussen het ste- iwpgend de schouders op, streek een hoor nen gangetje en de buitenmuur een tweede vlok weg floot het ,„ifc en trok me1 een energieke beweging de mat weer recht. gang. die zich langs de andere muren voortzette. Daarin werden strozakken ge legd waarop de onderduikers sliepen. De oudste was 61 jaar, de jongste 8. Zodra een moeilijker werd het vnedselvraagstuk. Wel bezoeker, wie ook, het bruggetje naderde, doken zij alle dertien in volnorde het ste nen gangetje in en kwamen door een twee de luik ln hun slaapvertrek. De 61-jarige. kwart mud aardappelen geschild. Weke- door allen Oom Henk genoemd, zat vrijwel lijks ging er een mud tarwe naar de bak- altijd op de uitkijk, met zijn rug naar de ker. Maar woor dit gezin heeft de L.O. ook IK WEET niet hoe het verder gegaan is met het gezin daar in daf huisje in de Haarlemmermeer. Zijn zij gehuldigd, zijn zij gevierd? Ik betwijfel het wel. Maar tvat moet het een heerlijke gedachte zijn LANGER de oorlog duurde, des^ te dertien vervolgde, tot de dood opgejaagde mensen te hebben gered door "en jaren lange opoffering, in een jarenlang trotse ren van gevaar. Het is goed daaraan nu nog eens lang en diep te denken. hadden de onderduikers langzamerhand allen bonkaarten, maar de rantsoenen wer den kleiner en kleiner. En elke dag werd een P. H. SCHRÖDER.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1955 | | pagina 13