Vijf jaar nationale omroep
Stille helden
Prenten
Wrok en tederheid in werk
van twee romancières
Omstreden meesterwerk
Debuut van Francoise Sagan
niet „Bonjour tristesse
Litteraire
Kanttekeningen
Wondermiddel wekt
zelfs herinneringen
aan de geboorte
ontsluit de grenzen
van het onderbewustzijn
Levend schaakspel
Franse Litteratuur
Dertien onderduikers,
zeven overvallen
55
ZELFS AL WAS „BONJOUR TRISTESSE", het veelgeprezen en veelgesmade roman
debuut van Frangoise Sagan dezer dagen in een over het algemeen lofwaardige
vertaling van Hubert Lampo onder dezelfde titel in het Nederlands verschenen
niet door een achttienjarige geschreven, dan nóg zou ieder onbevooroordecld-
critisch lezei moeten erkennen, dat in dit geval nu eens inderdaad de eerste proeve
een meesterproeve is geweest. Zowel in als buiten Frankrijk is dat ook volmondig
toegegeven. Maar niettemin waren de hier en daar gerezen bedenkingen tegen de
moraal of liever, de amoraliteit, zo niet de immoraliteit van dit boek 7.0 na
drukkelijk. dat het wel niet kon uitblijven of de sensatielust betrok dit radicaal-
openhartige getuigenis van een jong meisje in een vertroebelde sfeer, die het tien
duizenden (onbevoegde) lezers verschafte. Zo verging het destijds Lawrence, ten
dele ook Miller en ten onzent Anna Blaman: gelezen te worden met een verdachte
begerigheid, die zich dan achteraf disculpeert door een verontwaardigde afwijzing.
V001 de
microfoon
Een boek als dit is als het ware voor
bestemd om misverstaan, dat wil zeggen
be- en veroordeeld te worden op verkeer
de gronden. Geeft men zich. oppervlakkig
lezend, alleen rekenschap van de „intrige''
ja, dan is er in de levenstrant van deze
romanfiguren, van de zeventienjarige
Cécile, haar charmant-lichtzinnige, amou
reuze vader en diens innemende maitresse
Elsa, genoeg bedenkelijks aan te wijzen
om zich „moreel verontrust" te voelen en
zich af te vragen: is zó nu de jeugd, deze
tijd, zó cynisch, zo egocentrisch belust op
genotzucht en zo onscrupuleus? Natuurliik,
het is voor een vluchtige lezer net zode-
lijk-verantwoord zoals de vader, deze ele
gante, levenslustige Don Juan, zijn dochter
kameraadschappelijk in vertrouwen neemt,
haar in zekere zin tot medeplichtige maakt
van zijn eindeloze libertinages, zij het dan
ook met alle fijngevoeligheid. Niet verant
woord zoals dit uiterst kneedbaar-ontvan-
kelijke, vroegrijpe meisje Cécile opgroeit
als een natuurlijk oerwezen, een stroom
godin of bosnymph, spontaan en zelfzuch
tig. zorgeloos en als men wil ge
wetenloos. Maar. kunst is moreel. Ze is
dat krachtens haar menselijk-ontroerende
functie. Zc is het door wat ze toevoegt
aan de voorstelling, aan de feiten. Niet
wèt er gebeurt, maar hóé en met wié het
gebeurt, niet wèt er beschreven, maar hóé
het beschreven staat, maakt het exposé
tot kunst en als kunst tot een zedelijk-zui
verende kracht, los van elke moraalcode.
En dat „hoe" van „Bonjour tristesse" is
boven alle twijfel verheven. Het is onafge
broken aanwezig in de onderstroom, in
de toon van de stem die hier spreekt, de
stem van een achttienjarige. Men kan. men
moet zelfs buiten beschouwing laten, in
hoeverre deze roman autobiografisch is.
Niet Franqoise Sagan is in het geding
behalve dan als begaafd auteur van dit
verbazingwekkend-rijpe. dit overrompe
lende. wrange, ware. gevoelige, poëtische
boek maar haar romanfiguur Cécile,
dit bohémienkind, dat zich onverwacht in
de ban voelt van de nieuwe, de zoveelste
geliefde van haar vader: van Anne, een
jeugdvriendin van Cécile's overleden moe
der. Ze is. deze Anne, een vrouw met een
ingetogen bekoring, met een sterk, even
wichtig en nobel karakter, gedecideerd in
haar denken en doen, met een niet te mis
kennen noch te misprijzen rechtlijnige
levensstijl Met haar oprecht-gepassion-
neerde liefde voor de vader, haar recht
schapen beduchtheid voor het zedelijk heil
van Cécile, vertegenwoordigt zij in dit
amorele milieu het geweten de zelfbe
heersing. de gebondenheid aan levensnór-
men. in tegenstelling tot de teugelloze
levensdrift van vader en dochter
Zo tenminste voelt Cécile het. zodra Anne
haar de omgang met haar jonge, eerlijke
minnaar Cyril verbiedt. Ze rebelleert. Niet
door openlijk verzet, maar door een koel
bloedig geraffineerd plan. Ze tracht de
jaloersheid van haar vader te prikkelen
door een voorgewende liefdesverhouding
tussen de verstoten Elsa en haar heime-
lijk-trouwe minnaar Cyril en zo, de ont
vlambaarheid van haar vader kennend.
Anne te verdrijven door de terugkeer van
Elsa, de bentgenote in deze levensfrivoli
teit. Deze uit cynisch-nieuwsgierige speel
zucht geënsceneerde opzet gelukt, tot Cé
cile's eigen ontzetting. Hij lukt zelfs tot
In de Derfectie van alle psychisch voorbe
reide reacties. Anne vertrekt en stort op
haar vlucht met haar auto in een ravijn, op
een plaats die de mogelijkheid openlaat
van een noodlottig verkeersongeval.
ALDUS in zeer grove trekken „de in
houd", waarvan de meesterlijke compo
sitie, de atmosferisch-sobere beeldende
taal. He trefzekere psychologie, de sugges
tieve verteltrant, algemeen werden erkend.
Maar er ic nog iets meer. iets anders voor
nodig 1 ®>'H haast iizingwekkend-knappe
In. e>n kunst
werk te maken: datgeen wat ons raakt,
wat ons menselijk betrekt in het verhaal,
het ons doet ervaren als een reële gebeur
tenis. die om en in ons plaats grijpt en ons
menselijk confronteert met het menselijke,
om het nadien menselijker, waardiger, rij
per en rijker tegemoet te treden. Dat is wat
ik bedoelde, toen ik hierboven aan de
kunst een zedelijke, verzedelijkende kracht
toeschreef En die kracht de tegenkracht
van het ontstellende cynisme - vindt hier
haar weg tot de lezer in het stemgeluid,
waaraan alle nihilisme, alle schamperheid
vreemd is.
Dit conflict tussen drift en moraal, le-
vensbeeeerte en levensplicht, natuur en
zedeleijke norm is. verre blijvend van
zowel elke zweem naar vulgariteit als naar
moraliserende tendenz, van een hoger plan
dan de libertinage. Het is opgevoerd tot
een tragedie door hoe is het mogelijk!
een achttienjarige, die de deernis kent.
de melancholie welkom heet een voort
aan onontkoombare droefenis om wat
wat anders had kunnen zijn, indien bloed
warme levensonmiddelijkheid nog verenig
baar was met schuldeloze deugdzaamheid.
En die melanchoie. de grondtoon van dit
respectabele, ontroerende boek, ismen
leze er het tot motto gekozen gedicht van
Paul Eluard maar op na als „puissance
de l'amour" de balsem, de troost, de men
selijkheid van Francoise Sagan's debuut. In
de titel al ligt de overwinning besloten
van een heimelijk-tedere liefde op het uit
lijfsbehoud voorgewende cynisme: bon
jour tristesse.
C. J. E. DINAUX
Tancolse Sagan: „Bonjour tristesse" (uit
geversmaatschappij A. Mantcau. Brussel).
„WAT ER LEEFT en oprijst in ons volk,
vindt elkaar door die wonderbare trillin
gen, die van mond tot oor en van hart tot
hart gaan. De omroep is de samenkoppe
ling van ons volk, de hoorbare cultuur en
de klinkende schepping. Hij is de altijd ge
dekte tafel vol verschillende kostelijke
spijzen. Niemand behoeft nu hongerig te
blijven staan. De tafel staat gedekt". Het
is jammer voor de schrijver van dit artikel,
de toenmalige hoofdredacteur van de Luis-
tergids van de Nederlandse omroep, dat op
het ogenblik van de publicatie van deze
hooggestemde regels
27 Februari 1942
„de samenkoppe
ling van ons volk" in
elk geval niet door
zijn „Nederlandse
omroep" werd te vy
weeg gebracht. Want
op dat tijdstip toonde vrijwel geen enkele
Nederlander meer enige belangstelling
voor de beide Hilversumse stations. Er wa
ren twee kwartieren per dag, dat er van
'een waarlijk nationale omroep met een
waarlijk nationaal publiek sprake was: om
twee uur 's middags en om zeven uur
's avonds wanneer de BBC ons inlichtte,
dwars door de cacophonie der stoorzen
ders heen. over de ware toestand aan de
fronten, ons in de eerste jaren het toestel
vaak nog bezorgder deed verlaten dan in
schakelen. maar ons moreel ondanks de
tegenslagen en ongunst van het Midden-
of het Verre Oosten, de Balkan of de Rus
sische steppen toch wist te sterken.
Wat hadden we zonder die verkwikken
de uitzendingen moeten beginnen? Zowel
de BBC als de Duitsers beseften het moei
lijk te overschatten belang van het aether-
contact. De eersten toonden dat door aan
Nederlandse uitzendingen meer en meer
plaats in te ruimen er waren tenslotte
wel vijf uitzendingen van berichten per
dag, waarbij nog die voor de zeevarender
,.De Brandaris" en Radio-Oranje kwamen.
De Duitsers namen in 1943 hun toevlucht
tot de massale confiscatie van alle radio
toestellen van alle niet-N.S.B.'ers, zijnde
95der luisteraars. Dat wilde dus zeggen
dat ook 95®/» van de mogelijke klandizie
ZWITSERSE chemici hebben onlangs een
nieuw wonderpreparaat vervaardigd, dat
hfl mensen herinneringen opwekt aan hun
vroegste jeugd en hun zelfs bijzonderheden
over hun geboorte te binnen brengt.
De Londense News Chronicle, die enkele
dagen geleden dit nieuwtje lanceerde, voegt
eraan toe dat het preparaat dat lysergic
acid diethylamide (LSD) gedoopt is
thans beproefd wordt door de Universiteit
van Birmingham. Een Britse arts heeft
zichzelf als proefkonyn gebruikt door een
microscopische dosis LSD in te nemen. Hij
ervoer daarna niet slechts zeer levendige
beelden uit zgn prille kinderjaren, maar
voelde zich bovendien „alsof hg zojuist ge-
horen werd". Luidop somde hg allerlei dé
tails over zgn eigen geboorte op. Precies
dezelfde ervaringen deed men op met een
aantal patiënten wie daarna en nadat zg
daarvoor toestemming gegeven hadden
een kleine hoeveelheid van het nieuwe mid
del toegediend werd.
Dr. Sandison, die de proeven in Birming
ham geleid heeft, en die thans naar Ame
rika vertrokken is om op een congres van
Amerikaanse zenuwartsen verslag van zgn
bevindingen uit te brengen, heeft ontdekt,
dat mensen na toediening van minieme hoe
veelheden LSD volledig bg bewustzgn blij
ven en ook geen andere storingen van het
centrale zenuwstelsel demonstreren. „Blyk-
baar komen zij in een soort van retrospec
tieve toestand, waarin zg zich plotseling al
lerlei voorvallen herinneren, die hun klaar-
bigkeigk overkomen zgn, maar die zg reeds
sinds lang volkomen vergeten waren".
„Verscheidene patiënten", aldus dr. San
dison, „hebben in die toestand zelfs visueel
menen waar te nemen, hoe hun ledematen
ineenschrompelden tot zij de grootte van
die van een zuigeling kregen en zg heb
ben hiervan in zulke „flashbacks" nauw
keurige beschrijvingen gegeven".
Dr. SANDISON en z^jn assistenten zgn
van oordeel, dat het nieuwe, verbazingwek
kende preparaat van grote betekenis kan
worden voor de psychiatrie, omdat vele
geestesziekten hun oorzaak vinden In com
plexen en remmingen, waarvoor de basis
gelegd is in de prille jeugd van de patiën
ten. Als LSD aan de hooggespannen ver
wachtingen voldoet, zal de psychiater dus
in veel gevallen kunnen afzien van de tyd-
rovende en dikwgis ondankbare psycho
analyse van zulke patiënten, waarbg men
door moeizaam graven in diens onderbe
wustzijn de kiem van een complex of een
remming moet zien te vinden. „De eerste
resultaten van onze proeven zgn ietwat
zonderling", zo geven de Britse zenuwart
sen toe, „maar er is alle hoop, dat wg bg
experimenten op groter schaal en met meer
ervaring ten aanzien van de dosering een
tot nu toe hermetisch afgesloten grens van
het memieigk e geestesleven zullen over-
schrgden. onze kennis van de werking van
het onderbewustzgn kunnen vergroten en,
niet iu de laatste plaats, genezing zullen
kunnen bewerkstelligen voor duizenden ze
nuwzieken, bg wie wg met onze huidige
middelen niet tot de bron der psychische
storingen hebben kunnen doordringen.
Voor het zover is, zullen er echter nog
duizenden proeven genomen moeten wor
den met het Zwitserse preparaat, dat in
Birmingham thans vervaardigd wordt on
der leiding van prof. J. J. Elkes, directeur
van de afdeling experimentele psychiatrie.
LSD zal daarom uiteraard nog niet ln de
handel komen, doch alleen in kleine hoe
veelheden voor wetenschappelijke onder
zoekingen geleverd worden. Verschillende
buitenlandse universiteiten en organisaties
van zenuwartsen hebben al grote belang
stelling voor het nieuwe middel aan de dag
gelegd en hopen er binnenkort ook mee te
gaan werken
van de beide Hilversums, van de Duitse
propagandazenders Bremen en Friesland
onder welke naam de in beslag geno
men langegolfzender Kootwijk werd ge
maskeerd werd opgeofferd: kennelijk
sloegen de Duitsers de wervingskracht
van hun eigen propaganda-apparaat niet
bijster hoog aan.
Slechts met het dreigement van de ver
beurdverklaring van de gehele inboedel
een Nederlander kan immers door niets
ergers worden getroffen hebben de be
zetters weten te bereiken, dat er inderdaad
duizenden toestellen werden ingeleverd.
Zeker is, dat ze daarbij ook op grote schaal
hii de neus zijn genomen, want zelden is er'
zo'n voorraad oüd roest van de zolders ge
komen dan bij die gelegenheid. De Ne
derlander bleef aan het nieuws komen,
het objectieve, koele, soms bijna te
koele nieuws zoals dat door de B.B.C. (in
zonderheid door de Home Service van de
Engelse omroep) werd gegeven. De Duit
sers hebben dat nooit zo goed kunnen con
troleren als bij de capitulatie van Italië,
welke kort op de inlevering der radiotoe
stellen volgde. Dat dit mogelijk was, is
zeker niet in het minst te danken aan hen
die niet alleen voortgingen de vrije stem
men van over zee te beluisteren, maar het
nieuws verder verspreidden door midde'
van even primitieve als effectieve bulle
tins. Toen een goed jaar later de electrische
stroom in het Westen schaars was gewor
den, waren het alweer bezitters van batte
rijtoestellen of clandestiene aansluitingen
die zorgden voor een der morele kurken,
waarop wij in de hongerwinter bleven
drijven.
De Nederlands omroep was toen al ner
gens meer. Het tweede programma was
allang verdwenen, die zender deed dienst
voor programma's welke door hun hol ge
luid er niet eens in slaagden de geest onder
de eigen aanhang vaardig te houden, laat
staan de tegenstanders te overtuigen. En
voor een handjevol getrouwen stak Max
Blokzijl zijn wekelijkse scheldkanonaden
af, poogde de Gilclub te bewijzen, dat de
Nederlandse nationaal-socialisten zo geen
gevoel voor humor, dan toch wel voor gal
genhumor bezaten en zorgde de „Jordaner"
onverdroten voor een tegenhanger van de
populaire „Rotterdammer" uit Londen. Een
Rotterdammer, die overigens al spoedig
weer op eigen grond en voor eigen zender
zijn stem zou doen horen: na de bevrijding
van het Zuiden immers verscheen onder
de programmatische naam „Herrijzend Ne
derland" de eerste vrije Nederlandse om
roep in de aether. Daarmee werd tevens de
kiem gelegd voor de tweede grote omroep-
strijd in dit verzuilde land, die tussen de
nationale omroep of de schotjesradio, zoals
wijlen ds. B. Arisz het stelsel der vereni
gingen placht te noemen.
NU IS ALLES weer net als voor 10 Mei
1940, minus de heer W. Vogt de AVRO
is er nog, de NCRV, de KRO en de VARA
zijn er weer en het lijkt lang geleden, dat
er in 1940 door de eerste een programma
werd uitgezonden van „kleinkunst door
leden van de Duitse weermacht" en dat er
een S.S.-koor voor de microfoon van de
KRO zong. De Paulus-de-Ruyterperiode
lijkt ook lang geleden, maar ligt de luiste
raars toch wel zo vers in het geheugen, dat
alleen al het gerucht van de mogelijke te
rugkeer van een der belangrijkste tekst
schrijvers voor dat ensemble in staat was
in Hilversum een fikse deining te veroor
zaken. Het spreekwoord „Het ene oor in,
het andere uit" heeft blijkbaar toch niet 7.0'n
algemene geldingskracht. Zonden wij an
ders ook zovele stemmen van de overkant
ons nog zo levendig herinneren? Niet al
leen die van Koningin Wilhelmina en pro
fessor Gerbrandy, maar ook gewone
nieuwslezers en grapjesmakers: Robert
Kiek, Vrijbuiter, dr. L. de Jong, Jetty Pearl
en het cabaret De Watergeus, waarin soms
voortreffelijke teksten te beluisteren vie
len, Den Doolaard en H. J. van den Broek.
En vergeten we niet de fameuze strijdbare
Jan Moedwil, van de Vrije Belgische Ra
dio niet met zijn luimige sluitzin: „Zonder
erop te boffen, toch zullen we ze krijgen,
die moffen". Menige Nederlander vroeg na
zo'n uilzending de volgende morgen aan
een collega: „Heb je de Belg nog gehoord?"
Nu hebben we allang de Bonte Dinsdag-
avondtrein weer terug, en dr. P. H. Ritter
die altijd Junior zal bigven, dr. Van der
Mandere, Willem van Cappellen, Marinus
van 't Woud, en de Avrokalender, de le
peltjes en de asbakkencampagnes en de
propagandatournées. En nog maar weinig
herinnert aan die godverlaten tgd toen do
radio hier nationaal-socialistisch en ginds
tenminste alleen maar nationaal was.
Met wellicht Ietwat voorbarig optimisme
wordt I.J4D door verschillende psychiaters
reeds „de grootste ontdekking van drwi
eeuw* genoemd en „een waardig pendant
van de antibiotica In de algemene genees
kunde". H. C.
l)e vakgroep van concerterende musi
ci der Koninkigke Nederlandse Toonkunste
naarsvereniging houdt op 21 Mei te Utrecht
een vocalisten-auditie ten aanhore van on
der anderen twaalf dirigenten
J. H. BARTMAN
Op Woensdagavond 31 Augustus wordt
te Delft op de markt een „levend schaak
spel" gespeeld. Uitgebeeld zal worden een
reeds gespeelde partij, waarbij via een
microfoon commentaar wordt gegeven. De
nadruk zal meer op de „show" dan op het
spel worden gelegd.
ALS MEN de Franse litteraire productie
van het jaar 1954 overziet, treft het zeer
grote aantal romancières.
Wanneer uit deze omvangrijke productie
allereerst „La Rancune" gekozen wordt,
gebeurt dat niet, omdat de schrijfster de
vrouw van een Amsterdamse medicus is
en de handeling zich voornamelijk af
speelt in de eerste stad van ons land. De
uitbeelding van onze hoofdstad is trou
wens zo summier dat, als Nassaukade en
Rijksmuseum niet bg name genoemd
werden, de lezer moeite zou hebben zich
voor te stellen waar de gebeurtenissen
plaats vinden. Het is de auteur ook niet
om de evocatie van een decor te doen ge
weest. Zij toont, in een scherpzinnige
analyse, de reacties van het onbeantwoord
liefdesgevoel ener veertigjarige vrouw.
Deze, Aury, bemint al sinds twintig jaar
een talentloze schilder, de onscrupuleuze
Martin, die zich een mislukkeling voelt
tegenover zgn gediplomeerde vrouw Marie
Louise.
Martin gebruikt Aury louter als klank
bord, omdat deze geduldige en hem ver
heerlijkende toehoorster hem de gelegen
heid geeft de rol te spelen van onbegrepen
talentrijk artist en hij zich zo tijdelijk kan
verheffen boven zijn minderwaardigheids
gevoel ten opzichte van zijn vrouw. De be
grijpende en berekende Marie Louise ex
ploiteert Aury voor allerlei kleine diensten
in haar huis.
Zij weet wel, dat haar voortdurende
aanwezigheid geen gevaar voor een drie
hoeksverhouding oplevert. Zo leeft Aury
naast de liefde en naast de vriendschap.
Maar op elk restje vriendelijkheid, dat zij
opraapt, op elke aalmoes hartelijkheid, die
haar toegeworpen wordt, bouwt zij zich
een nabije toekomst van bevrediging en
vervulling, die de werkelijkheid evenzovele
keren doet ineenstorten en slechts wrok in
haar achterlaat. Treffend juist heeft Mme
Marchal deze afwisseling van liefdesillusie
en haat, van hartelijke toewijding en krib
bige valsheid beschreven. Voor Aury is
slechts weggelegd het residu van ver
schrompelde liefde: de slaafse, maar ook
perfide toewijding.
Van deze zowel beklagenswaardige als
schrijnend belachelijke gefrustreerde vrouw
heeft de schrijfster een levend en waar
achtig beeld gegeven.
ONDANKS het onderwerp, dat er in be
handeld wordt, is in de roman van Renée
Massip elke rancune afwezig. „La Régente"
is een debuut en de eerste bladzijden tonen
daarvan vele gebreken: 7.g zgn slecht ge
schreven en oninteressant. De lezer zou er
echter verkeerd aan doen het boek dadelijk
Naar aanleiding van de bij Pion te
Parijs verschenen nieuwe roman „La
Rancune" van de te Amsterdam wonen
de schrijfster Lucie Marchal en het
door Gallimard te ParUs gepubliceerde
debuut „La Régente" van Renée
Massip.
doet dat meestal met zoveel talent, dat
slechts zelden herinnering en werkelijk
heid als losse stukjes naast elkaar staan.
De rake en geestige schildering van een
portret en een milieu maken „La Régente"
- ondanks het mislukte begin en een soms
te precieuze taal - tot een opmerkelijk en
lezenswaard debuut. S. F.LTE
HET IS GOED in deze week de herinne
ring te verlevendigen aan hen die in actief
verzet tegen de Duitse bezetters ran ons
vaderland, daden van grote moed en van
edele zelfverloochening hebben verricht.
Maar het is noodzakelijk ook terug te den
ken aan die velen, die duizenden, die dik
wijls zonder enig contact met de verzets
organisaties. louter en alleen omdat hun
hart hen daartoe dreef, onderdak hebben
verleend aan de vervolgden en in het bij
zonder aan onze Joodse landgenoten. In
feite is het zo dat een der verzetsorganisa
ties - de zogenaamde L.O. - is gegroeid uit
het werk ten behoeve van hen die óf door
hun illegale werkzaamheden óf slechts
omdat hun „ras" de bezetter onwelgevallig
was, zich moesten verstoppen voor het
speurend oog en de wrede vuist van de
Duitse en de Nederlandse SS.
L.O. immers is de afkorting van wat
„officieel" heette: de Landelijke Organisa
tie voor hulp aan onderduikers. Aanvanke
lijk beoogde zij inderdaad niets dan dit
passieve verzet. De omstandigheden dwon
gen haar en de andere organisaties - de
Orde Dienst en de Raad van Verzet - tot
actieve maatregelen. De overvallen op dis
tributiekantoren bijvoorbeeld waren nood
zakelijk, toen het leven zonder bonkaarten
onmogelijk werd. Werden daarbij door de
Duitsers gevangenen gemaakt, dan moesten
maatregelen worden genomen om hen te
bevrijden. En zo kwam men van het een
tot het ander.
Over het werk der verzetsgroepen is veel
gesproken en veel geschreven. Maar mag
ik nu, op deze dag, iets vertellen over één
gezin in de oorlogstijd, waarvan ik naam
noch woonplaats weet, maar waarover
wordt verhaald in een onuitgegeven ma
nuscript over het verzetswerk in de Haar
lemmermeer?
In Amsterdam
worden twee be
langwekkende ten
toonstellingen van
Nederlandse teke
ningen gehouden. In
's Rijks Prentenka
binet wordt tot 11
Juni een aanzienlijk
deel van de verza
meling van mr. A.
Staring getoond,
welke op de Wilden-
borch wordt be
waard. Grote mees
ters en kleinere ta
lenten uit de perio
de van 1700 tot 1850
zgn hier ruim
schoots vertegen
woordigd, zodat men
zich een veelzijdig
beeld kan vormen
van de wisselende
verschijningen van
het leven in die tijd.
Als voorbeeld re
produceren wij uit
de catalogus hier-
anderen die ijverig aan het spinnewiel
werkten. „Praat maar gerust tegen me",
placht hij te zeggen, „al kijk ik niet naar
DE MEER liggen, her en der ver- je> jfc luister toch wel".
Een der Joodse vrouwen had een baby
bij zich. Maar dit gevaar was te groot. Eén nemén van zgn bezittingen op het gebied
IN
spreid, nog vele zogenaamde landarbei
derswoningen, twee onder één dak, elk
naast „De oude haven van Dordrecht" van
Jelgershuis (potlood en aquarel 1815).
In de zalen van het Koninklijk Oudheid
kundig Genootschap in het Rijksmuseum
te Amsterdam stelt mr. Chr. P. van Eegtaen
het publiek in de gelegenheid kennis te
achterzijde. Van de weg zijn ze gescheiden haar instemming werd besloten het kind
door een sloot met een wankel bruggetje onder te brengen bij haar broer die met
met één kamer, een keukentje, een zolder enkel geluidje van de zuigeling kon de der topografie van de hoofdstad. Er zijn
en een uitbouw of een schuurtje aan de dood van dertien mensen betekenen. Met vele tekeningen bg, die nog niet eerder
tentoongesteld zijn geweest. Uit de voor
treffelijk gedocumenteerde catalogus ne
men wij over een met de pen versterkte
waterverfschildering, voorstellende het
Stadhuis en de onvolmaakte Toren van de
Nieuwe Kerk met Goudse Veer en Pijpen
markt, door Jan de Beyer.
erover. Eén venster, verdeeld in negen
ruitjes, geeft uitzicht op die weg. En jaren
lang hebben twee donkere Joodse ogen van
een Duitse vrouw was getrouwd. Maan
delijks werd naar dit adres de bonkaart
opgezonden. Uitdrukkelijk werd verzekerd
's morgens vroeg tot het donker werd. die dat bij het minste gevaar het kind onmid-
weg afgespied, twee ogen die waakten over dellijk zou worden weggehaald. Maar toen
na de bevrijding de moeder haar kind
kwam halen, deelde haar schoonzuster
haar mede het na enige tijd naar de S.D.
een arbeidersgezin met zes kinderen en
over dertien Joodse onderduikers. Eenen
twintig mensen hebben in dat huisje zó
uit handen te leggen. Zijn volharding zal
ruimschoots beloond worden: hoe verder
men leest, hoe meer men geboeid en ge
amuseerd wordt door de voortreffelijk
ironische wijze, waarop de auteur een in
wezen dToevig onderwerp behandelt. In de
Béarn noemt de bevolking een onderwijze
res: „régente". Claude Commun, de hoofd
persoon, stelt uit haar anecdotische herin
neringen een beeld samen van haar moe-
der-régente, die de veelzeggende bijnaam
„Madame Zérofaute" had en in wie be
roepsdeformatie alle natuurlijke instincten
had verstikt. Zij geeft daarbij tevens een
analyse van de angst, die zij als kind voor
haar strenge „foutloze" moeder gevoelde.
De roman heeft evenwel niet de wreedheid
van „Poil de Carotte" van Jules Renard,
noch toont hij een uitbarsting van opstan
dige haat als „Vipère au poing" van Hervé
Bazin bijvoorbeeld. De schrijfster heeft
aan de ouder geworden dochter Claude zo
veel begrijpende tederheid en verfraaiende
herinnering gelaten, dat deze tenslotte kan
instemmen met de mening van haar gelijk
geschakelde vader: „Ja had een voorbeel
dige moeder."
Mme Massip heeft niet alleen met ge
voelige toets de vage reacties beschreven
van de kinderziel, wanneer wrok en aan
hankelijkheid er om de voorrang strijden.
Van de tyrannieke régente - dochter, zuster,
vrouw van onderwijzers - schildert zg met
behulp van een geestig pointillisme een
levenswaar portret: trots, zelfverzekerd,
autoritair, bewust van haar alwetendheid
en onfeilbaarheid. Een vrouw, meer product
van beroepshebbelgkheden (de roman
speelt in Frankrgk en dertig jaar geleden!)
dan in wezen antipathiek. Bovendien tekent
zij met heerlijk ironische verve het leven
in een afgelegen dorp en de typische sfeer
van anti-clericale onderwijzersmilieus.
De schrijfster bereikt dat gelukkig resul
taat door, enigszins de mode volgend, he
den en verleden dooreen te mengen. Zy
stil geleefd gedurende een reeks ran jaren, te hebben gebracht... Het werd te gevaar
lijk voor haar man, een Joods kind in huis
te hebben.
dat zelfs de buren niet geweten hebben,
wat voor kostbare schat onder hetzelfde
dak verborgen was - een kostbare schat
aan mensenlevens én aan naastenliefde.
Maar hoewel zelfs de naaste buren het
niet wisten, hadden de Duitse speurhonden drie, vier man sterk. Eens waren het er
het wild geroken. Zeven keer heeft een twintig. Als de luiken bij het invallen van
overval plaats gehad. Zeven keer hebben de duisternis werden gesloten, bleef Oom
de Duitse laarzen gedaverd over het plan- Henk op zijn post. Het blaffen ran de
ken bruggetje, zeven keer is het huisje waakhond, het geluid van stemmen óf
doorzocht. Maar nooit is een der onder- voetstappen, het getik van hondepoten op
duikers gegrepen. Achter het huisje lag het houten bruggetje, alles was een sein,
een berg van pakken stro. Daarop stoof alles was voldoende om dertien opgejaagde
het overvalcommavdo onmiddellijk af.
Daar zou de schuilplaats wel zijn. En in
derdaad: daar wds een
schuilplaats. Tegen vlie
geraanvallen in de Meer
kon het gezin zich daar
beveiligen. Maar Joodse
onderduikers troffen de
Duitsers er nooif aan.
Die zetten nimmer een voet buiten de deur.
Die bleven binnen de geelgrijze, verweerde
muren van het huisje, het huisje van één hand de leuning van de stoel. Het was of
kamer, een keukentje en een zolder. Ja, het bloed uit haar hart wegvloeide. En
en een kelder, een illegale kelder.
Onder de vloer van de kamer, op onge
in de moeilijkste maanden kunnen zorgen.
Het koken geschiedde electrisch. Dit be
tekende evenwel voor deze eenentwintig
mensen een verbruik van 600-800 kwt per
-m m maand, veel en veel meer dan toegestaan
u>as. Maar met een der ambtenaren van
SOMS WAS de bende der mensenjagers de pEN r|>, fe praten Nooit heeft de
rantsoenoverschrijding eni{/e gevolgen ge
had. Toen de electrische stroom uitviel,
werd het oude kolenfornuis in ere hersteld.
Dat bracht nieuwe zorgen. 'Ook die zijn
echter overwonnen. Er moesten bomen
voor sneuvelen. Maar zelden ztfn bomen
gevallen voor zo'n ooed doel.
Eindelijk, eindelijk is ook voor deze der
tien onderduikers de dag der bevrijding
HH geboren. Op 5 Mei 1945 zijn ontvonkt
terend... Eenmaal is het jn ffevrijd Nederland. Zij zijn naar buiten
stenen gangetje, door een gegaan. Zij hebben gelopen over het wan
kele bruggetje, zij hebben gesnikt in ei
kaars armen en gelachen, gelachen om de
gevonden. Hij opende het ,on om de lucht die zij inademden, om de
luik met de revolver in „prbaasde gezichten van de omwonenden
die wan hun bestaan niet wisten, om dat
vreemde, tintelende gevoel in al hun leden.
Krampachtig omknelde haar f gevoel: vrfje mensen te zijn.
Het moet een sprookje zijn geweest, een
heerlijker sprookje dan ons in welk boek
ook verteld wordt. En het einde is dan
mensen in hun schuilplaats te jagen. Ge
sproken werd er jarenlang slechts fluis-
schamele vloermat be
dekt, door een der S.D.'ers
de vuist liet hij zich
zakken. De vrouw stond bij de tafel, on
beweeglijk.
onder de vloer schoof een man op handen
en voeten voort, centimeter voor centimeter ook daf van ef>n sprookje: enige zoons van
„eer anderhalf meter'vandVbuZnmuur de plaatS nnderend waaT dertien harten het landarbeidersgezin zijn, getrouwd met
veer anderhalve meter van de buitenmuur kinritPn pn dertien nebcden merden none- 1-
was een klein stenen gangetje gemetseld.
klopten en dertien gebeden werden opge
zonden. Toen stuitte de man op het tweede
Aan bet einde wan dat gangetje is men luik hetastu. het in het donker_ En
gaan graven. Emmertje voor emmertje
werd de aarde er uitgedragen en op het
toen... toen schoof hij achterwaarts en
kwam weer tevoorschijn. De vrouw haalde
Joodse onderduiksters, naar Canada
trokken om daar in een nieuw land te gaan
werken en in vrijheid te leven.
land verspreid. Zo ontstond tussen het ste- iwpgend de schouders op, streek een hoor
nen gangetje en de buitenmuur een tweede vlok weg floot het ,„ifc en trok me1 een
energieke beweging de mat weer recht.
gang. die zich langs de andere muren
voortzette. Daarin werden strozakken ge
legd waarop de onderduikers sliepen. De
oudste was 61 jaar, de jongste 8. Zodra een moeilijker werd het vnedselvraagstuk. Wel
bezoeker, wie ook, het bruggetje naderde,
doken zij alle dertien in volnorde het ste
nen gangetje in en kwamen door een twee
de luik ln hun slaapvertrek. De 61-jarige. kwart mud aardappelen geschild. Weke-
door allen Oom Henk genoemd, zat vrijwel lijks ging er een mud tarwe naar de bak-
altijd op de uitkijk, met zijn rug naar de ker. Maar woor dit gezin heeft de L.O. ook
IK WEET niet hoe het verder gegaan is
met het gezin daar in daf huisje in de
Haarlemmermeer. Zijn zij gehuldigd, zijn
zij gevierd? Ik betwijfel het wel. Maar
tvat moet het een heerlijke gedachte zijn
LANGER de oorlog duurde, des^ te dertien vervolgde, tot de dood opgejaagde
mensen te hebben gered door "en jaren
lange opoffering, in een jarenlang trotse
ren van gevaar.
Het is goed daaraan nu nog eens lang
en diep te denken.
hadden de onderduikers langzamerhand
allen bonkaarten, maar de rantsoenen wer
den kleiner en kleiner. En elke dag werd een
P. H. SCHRÖDER.