DE LEVENDE EMILE ZOLA
Naturalisme als
reclamestunt
De kinderen van I Toekenning der prijzen te Cannes 1
zijn ouderdom veroorzaakte enige beweging
Humor uit Frankrijk
door Siegfried E. van Praag
Volgens de laatste biografie zou hij door
kwaadwillige tegenstanders zijn vergiftigd
Terugblik op filmfestival
ZONDER DAT DE GOEDE VERSTANDHOUDING
ERDOOR IN GEVAAR WERD GEBRACHT
NAAR AANLEIDING VAN DE KORT GELEDEN VERSCHENEN LEVENSBESCHRIJVING
„BONJOUR MONSIEUR ZOLA" - DOOR ARMAND LANOUX.
F.R 7.1 JN in de Franse letteren figuren, die nooit sterven. Men kan
levende mensen beoordelen naar de wijze, waarop ze tegenover deze
voort levenden staan. Van de schrijvers, die niet sterven, omdat ze of
haat of liefde of vriendschap wekken, zijn Jean-Jacques Rousseau en
Emile Zola wel de twee voornaamsten. Sinds mijn studententijd heb
ik een criticus, een litterattiur-historicus, altijd beschouwd naar de
wijze, waarop hij Zola beoordeelde. Verwierp de man Zola, dan
verwierp hij een man voor wie ik eerbied heb en ik verwierp deze
criticus. Zo begrijp ik best, dat Armand Lanoux, die een van de
nieuwste en meest aantrekkelijke Zola-biografieën heeft geschreven,
zijn boek „Bonjour Monsieur Zola" heeft genoemd. Het is bij Amiot-
Dumont te Parijs verschenen. De biograaf, die twee jaar met Zola
heeft doorgebracht, kan niet van hem scheiden. Hij wuift hem niet
eens na, want dan zou hij „Au revoir Monsieur Zola" roepen. Hij
ziet hem terug en het weerzien doet plezier: „Bonjour, Monsieur
Zola"! Waarom? Zola was een echt mens. Diogenes met zijn lantaarntje
zou hem op een paar passen afstand herkend hebben als deze zoeker
inplaats van door Athene 's avonds door Parijs had geslenterd in den
jure 1890 en de man in de grijze macfarlane, die Steinlcn voor
ons heeft geschetst en bewaard, ware tegengekomen. Want Zola zag
er uit als een professor van de Sorbonne.
Eens stuurde een courant hem een vragenlijst om in te vullen. Welke
andere auteur van 1880—1900 bezat nog de eenvoud, om op de vraag:
welke hoedanigheid hebt u 't liefsfc in een man: „goedheid" en bij
een vrouw: „tederheid" te antwoorden? En deze man is gehaat en
bespuwd als geen ander. Is dat de „Zola la honte" de „vuil
schrijver" van zijn tegenstanders, deze hartelijke, goede, soms naieve
vriend? En waren eigenschappen, die er voor zorgden, dat de goede
Zola geen dupe van zijn medemensen werd. Hij was strijdvaardig, als
hij stuitte op mensen en denkbeelden, die hem niet aanstonden, ag-
gressief. Zola had behoefte aan macht en invloed. De modernen
zouden zeggen, dat de vaderfiguur de beschermende en voor zijn
kroost strijderule vader Zolas leven beheerste.
Zijn eigen vader, van wie hij zoveel hield, heeft hij als jong kereltje
verloren. Toen is hij op zoek naar een vader gegaan. Daar hij er
geen vond is hij zelf een vader, een beschermer willen worden. Hierin
lijkt hij een beetje op Victor Hugo, die andere kolossale vaderfiguur
van de negentiende eeuw. Van Tula's karakter weten we veel af.
EMILE ZOLA heeft zijn kinderjaren
doorgebracht in Aix, in Zuid-Frankrijk,
waar zijn vader er eindelijk in geslaagd
was de burgemeester en gemeenteraad te
winnen voor zijn plan: de aanleg van een
kanaal. Wij stellen ons Zola als een Parij-
zenaar voor. Heel zijn leven is hij echter
van het Zuiden, vooral van Aix, blijven
houden en van het water onder de blauwe
hemel van daarginds. In 1847 sterft zijn
vader (geboren in 1795 en 25 jaar ouder
dan Zola's moeder). Emile gaat naar een
kostschool, waar hij als „Franciot" als
Noord-Fransman, die met het accent van
zijn moeder spreekt wordt bespot. Later
in Parijs zullen zijn medeleerlingen hem
in den beginne als Zuiderling uitsluiten.
Op sehool krijgt hij één beschermer, Paul
Cézanne, een ruwe, forse jongen met
knuisten. Van toen af dateert de vriend
schap tussen de latere romanschrijver en
de schilder, die elkaar met het hart, maar
nooit met het artistieke inzicht hebben be
grepen.
Mevrouw Zola-mère is met meer proces
sen op haar dak dan met bezittingen ach
tergebleven. Hoe kon dit burgervrouwtje
de nalatenschap van d£ grootse, avontuur
lijke Italiaan Francesco Zola ontwarren?
De beroemde Thiers, ook uit Aix, later de
gevloekte, gehate beul van de opstandelin
gen van de Commune van 1871, komt haar
te hulp en stelt belang in haar zoon. En in
1858, als hij achttien is, gaat Zola naar het
Parijs, dat hij op zijn manier zal veroveren
als de Rastignac, Balzac's romanheld. Maar
o, hoe anders! Hij tracht niet er zich een
weg te banen. Hij zal heel Parijs als met
reuzenarmen omklemmen. Voorlopig is hij
nog op het Lyceum. Maar de jongen, die in
Aix als een goede leerling gold, vooral in
wiskunde, mist 'op het Collége Saint-Louis
de aansluiting. Tweemaal zakt hij voor zijn
„baccalauréat-ès-sciences". Geschiedenis
en letterkunde doen het hem! Hij zal er
voor moeten boeten. Een tijd van armoede
on vernedering begint. Hij wordt een klei
ne. slecht betaalde bediende bij de douane.
Emile verlaat zijn moeders kleine wo
ning, want hij wil haar niet tot last zijn
on kan het niet aanzien, dat de oude vrouw
nog 's avonds laat aan naaiwerk zit om wat
bij te verdienen. Maar het werk op het
kantoor en de praatjes van de collega's
slaan hem zo tegen, dat het hem op een
dag niet meer mogelijk is naar de douane
terug te keren en hij zich overgeeft aan de
grootheid en de* misère van de Parijse
straat. Hij wordt bang, zoals hij het Cézan
ne, daar in het Zuiden schrijft, voor zijn
maag en zijn toekomst. In vergane oude
kleren zwerft Zola hongerig door Parijs en
leert kennen wat Clemenceau in diezelfde
tijd „Paris-la-misère" noemde. Een van
zijn weinige jeugdliefdes, Berthe, stuurt hij
met zijn jasje naar de lommerd. Dan gaat
hij in zijn vest uit, glijdt uit over een be
vroren goot en staat bloedend van die va)
op. Hij huilt van kou en vlucht naar
zijn bed, waar hij drie dagen blijft
liggen. Hij voedt zich met korsten brood
Hij heeft zich laten analyseren vóór er een officiële psychoanalyse
besUmd. Als man, die een groot geloof in de wetenschap luid, was
hij dit zichzelf verplicht. Daarvan heeft dr. Toulouse, een leerling
van Charcot, de voorloper van Freud, gebruik gemaakt in zijn „Enquête
médico-psychologique"Met al zijn eigenaardigheden en angsten bleef
Zola echter een echt normaal, sterk mens. Maar door zijn angsten en
bijgelovigheden merken we toch, dat de stoere naturalist ook lot het
fin-dc-siècle, de tijd der verfijnde zielstoestanden, behoort. Hij zou
nooit, zoals de generatie die op hem volgde en hem vaak verketterde,
de „névrose" verheerlijken, maar hij kreeg er deel aan.
Voor ons is Emile Zola de grote romanschrijver, die in de imposante
rij van Balzac, Zola en Proust de middenfiguur vormt. Maar was hët
„vertellen" zijn diepste behoefte? Lanoux nadert de waarheid, als hij
Emile Zola kenschetst als een architect en een dichter in de roman
kunst. Om te bouwen en te dichten schiep Zola zijn enorme „Rougon-
Macquart"-cimplex, dat als een stad in de geografie der letterkunde
staat. Hij was dan ook het kind van een ingenieur en een uitvinder,
die te jong gestorven is om de volle maat te kunnen geven, Zola
lijkt op een zoon, die „de zaak van zijn vader voortgezet en groot
gemaakt heeft". Bovendien was Francois Zola lang miskend en min
of meer gefailleerd. De zoon zette de schouders onder het werk der
rehabilitatie. Zola's vader werd als Italiaan, als Venetiaan geboren.
Zijn grootmoeder van vaders kant, is een Griekse! De anti-Dreyfus-
menigte zal hem dan ook in 1898 „A Venise" toeschreeuwen. De
pre-fascistische pers van die tijd hem voor een „métis" een bestaard
uitmaken. Maar afgezien van de stompzinnige afkeer voor vreem
den der Franse traditionalisten en van de haat der opgezweepte
massa, was het waar? Zola's moeder, Franfoise Aubert, uit Dourdan
in het lle-de-France, een Franfaise, vertoont wel de typische eigen
schappen van ordezin, familiezin, practische intelligentie en nervosi
teit, (lie op ieder ogenblik in een luirtstocht wortel kan schieten, welke
de Fransen kenmerken. Het is ondoenlijk uit te maken of Zola's grote
werk aan Italiaanse kunst verwant is. Mij doet Zola typisch Frans
aan, ondanks het ontbreken van een bij uitstek Franse eigenschap:
geestigheid. Maar iets is onhestrijdbaarZola heeft aan zijn eigen tijd
toebehoord en de tweede helft van de negentiende eeuw kan niemand
naast hem stellen, die deze tijd zo beleefd, belichaamd en uitgebeeld
heeft: de stad, de industrie, het proletariaat.
Onlangs zijn bU de uitgeverij N.V.
Bigot en Van Rossum te Blaricum twee
nieuwe bewerkingen van bekende ro
mans van Emile Zola verschenen. Er
was ongetwijfeld behoefte aan integrale
Nederlandse teksten daarvan. Zo zUn
thans in de boekhandel „Thérêse Ra-
quin" en „Nana" verkrijgbaar, in re
spectievelijk door T. Aagen Moro en F.
Th. van der Pias-Van Rossum vervaar
digde, over het algemeen zeer bevredi
gende vertalingen. Velen zullen dank
baar gebruik maken van de gelegenheid
om hun kennismaking met deze ver
maarde fatale vrouwen te hernieuwen.
en zoekt warmte in zijn deken. „Faire
l'Arabe" noemt hij deze oplossing. Nooit
zal hij de armoe en daardoor het belang
van geldverdienen meer vergeten. In 1861
laat Mijnheer Boudet, een vriend van zijn
vader, hem wat verdienen door bij vrien
den visitekaartjes voor Nieuwjaar rond te
brengen, zestig visitekaartjes. Toevallig
ook bij bekende schrijvers, vrienden van
Boudet, die lid is van de Académie de mé-
dicine. Bij Octave Feuillet krijgt de jonge
Zola in de keuken een glaasje wijn. Door
tussenkomst van dezelfde Mijnheer Boudet
wordt Emile een soort magazijnknecht bij
Hachette, in de achterwinkel van de Rue
Pierre Sarrazin. Maar daar klimt hij op.
De bediende klopt aan bij zijn patroon
de uitgever en toont hem manuscripten,
die deze niet wil publiceren, maar waarin
hij wel wat ziet. Tenslotte wordt Zola met
de reclame van de zaak belast en dat doet
hij uitstekend. Ook voor zichzelf heeft hij
later doeltreffend reclamecampagnes op
touw kunnen zetten.
DE WEG VAN ZOLA lijkt zo glad, maar
was het niet. Ook hij heeft zichzelf moeten
vinden. Als schooljongen schilderde hij,
terwijl Paul Cézanne gedichten maakte.
Dit feit is kenschetsend voor het samen
gaan van dichters en schilders, eigenlijk
gedurende de gehele negentiende eeuw, in
het bijzonder omstreeks 1860. Daarna
schrijft de jonge Zola gedichten. Hachette
zegt hem: „Dit bundeltje is niet slecht.
A^par niemand zal het kopen. U hebt talent.
Schrijf proza". Later zal dezelfde Emile
Zola poëzie als een soort tijdverdrijf be
schouwen. Het ernstige werk doen de pro
zaschrijvers. En het realisme?
In 1864 zegt hij tegen eeh jongere mede
scholier uit Aix, die hem komt opzoeken:
„Uw realisme maakt me vreselijk bang."
De „Rougon-Macquart" zijn nog niet in
zicht. Zola's eerste grote succes is „Thérèse
Raquin" van 1867, pas nog verfilmd. Al
heeft hij dan nog niet zijn naturalistische
axioma's opgesteld, „Thérèse Raquin be
antwoordt tamelijk wel aan de later op te
stellen theorie. De analyse van een hevige
lichamelijke hartstocht vult reeds dit boek.
Als de massa er bij zal komen als achter
grond hebben we de hoofdwerken uit de
„Rougon-Macquart"-reeks. Over die theo
rie van het naturalisme zou ik met de mees
te biografen van Zola willen twisten. Allen
wijzen op het kunstmatige en het „would-
be" van deze leer. We weten, dat Zola haar
heeft gemaakt, geconstrueerd, bedacht,
ideeën bij elkaar gevoegd, om een eigen
leer, een eigen school, een eigen kunst te
hebben en vooral om opgang te maken!
Dus een vergrote, verdiepte reclamestunt!
Ik geloof er niets van. Zola bouwde, con
strueerde, nam zijn theorje niet zo zwaar
en deed naar buiten of hij aan het profe
teren was! Maar ondanks dat bleef hij zich
zelf, moest hij de theorie opstellen, die hij
meende handig in elkaar te knutselen.
Nooit misschien heeft een theorie zo aan
een tijd en aan een mens beantwoord als
het laat-ncgentiende eeuwse naturalisme
aan Emile Zola en zijn jaren. De term:
naturalisme is ontleend aan de geschied-
filosoof Taine en Zola noemde zich trou
wens diens leerling. Taine heeft Zola ech
ter niet begrepen.
In 1871 verschijnt „La Fortune des Rou
gon" het eerste boek van de grote cy
clus. Wanneer „La Débfkcle" het voor
laatste werk verschijnt is Zola er moe
van. En toch vervolgt hij zijn werk met
twee nieuwe grote series: de drie steden,
de vier evangeliën. Hij was gewoon ge
raakt aan de bouw van grote complexen.
Alleen machtige projecten interesseerden
hem nog. Napoleon heeft de gehele negen
tiende eeuw zijn stempel opgedrukt en
misschien de onze. Molière, in zijn zeven
tiende eeuw, heeft nooit een groot samen
hangend geheel willen maken, al deed hij
dit. Maar Balzac wenste het Napoleon na
te doen. En Zola had steeds Balzac voor
ogen. Hij vervolgde de Napoleontische lijn.
Lanoux verdeelt Zola's latere leven in
drie delen: de magere Zola, de vette Zola,
ide affaire Zola! En dit spreekt tot ons. Zola
had met zijn „Rougon-Macquart" niet on
middellijk succes. Het gebeurde pas na
„L'Assommoir" de Kroeg! En terecht.
Hier geldt vox populi, vox Dei! De meest
blijvende figuur van heel dit werk is De-
nise Gervaix, de brave meid, die door here
diteit en omstandigheden de goot in gaat.
Ze is één van de weinige Zola-figuren, die
ons niet alleen boeit of onthutst. We heb
ben met Germaine medetijden. Pas na „De
Kroeg" komen de grote oplagen en wordt
de magere hongerlijder, die zijn werk als
een ambacht opvat en maar staag achter
zijn schrijftafel blijft zitten (wanneer hij
niet op straat op jacht naar het „document
humain" is) vet! Zola eet veel te veel. Hij
heeft misère en gebrek in te halen. Hij
was dus een zinnelijk man op het gebied
van de keuken. Maar wat de vrouw betreft
was de „vuilschrijver" een „chaste" (een
kuise). Hij legde daar zelf de nadruk op.
Want zijn vijanden, vooral Rochcfort,
maakten van de schrijver van een oeuvre,
(zie verder pagina 5)
Twee cartoons" getekende grappen door Afose in één
der laatste nummers van het weekblad far is Match".
U^4
zijn werk niet ten goede. Zola's loopbaan
is tegelijkertijd effen en bewogen, de pe
rioden zijn breed en zigzaggen niet, de
hoogtepunten en de laagtepunten liggen
ver van en onder elkaar. Het lot toonde
zich een knap regisseur, toen het Victor
Hugo als 83-jarige liet sterven in een
apotheose van roem. Bij Zola "streefde het
lot naar terugkeer van motieven en her
haling van atmosfeer. De schepper van
„Germinal" stierf plotseling op zestigjarige
leeftijd, roemrijk en machtig, in harmonie
met zichzelf, aan kolendampvergiftiging.
In het donker! Hij stierf aan de sombere
krachten, die hij nooit had gevreesd. Hoe
het precies gebeurde weet niemand. La
noux, zijn laatste biograaf komt met in
teressante gegevens, waaruit blijkt dat
kwaadwillige tegenstanders Zola vergiftigd
hebben door zijn schoorsteen met roet-
proppen vol te stoppen. Lanoux beschikt
over bekentenissen, die dit zouden bewij
zen. Als zijn schunnige, reactionnaire ha
ters deze misdaad op hun geweten hebben,
handelden ze onder Zola's invloed door
voor die moord diit sombere element het
roet te kiezen.
In 1908 liet eerste minister Georges Cle
menceau Zola's as naar het Panthéon over
brengen.Ik heb een prentbriefkaart in mu*i
De Franse regisseur André Cayatte - van wie in Cannes de
belangrijke film „Het zwarte dossier" werd vertoond - in het
vuur van een betoog.
Een scène uit „Carmen Jones" van Otto Preminger - een zeer
vrije versie van Bizet's beroemde opera „Carmen".
van een ballet en de vertol
king door de beroemde balle
rina Galina Ulanova van de
vrouwelijke titelrol. Het pu
bliek was daarbij minder una
niem er was enige beweging
toen die prijs bekend werd ge
maakt.
Het festival heeft drie Ja
panse films opgeleverd, die
geen van alle bekroond wer
den. Op een der laatste dagen
kwam „Prinses Sen" in ver
toning, van de regisseur wiens
„De Poort van de Hel" vorig
jaar de Grote Prijs verwierf.
Dit nieuwe werk bleef be
neden zijn vorige schepping.
Op de laatste avond ver
toonde men buiten mede
dinging „Carmen Jones"
door Otto Preminger naar een
„musical" van Oscar Ham-
merstein II, op Bizets opera
„Carmen" gebaseerd. Bij die
„musical" is Bizets muziek
(vervolg van pagina 4)
waarin de sexuele hartstocht amok loopt,
een satyr. De balans van zijn liefde? Een
romantische jeugdliefde in Aix, een vrien
dinnetje in Parijs en zijn huwelijk in 1870
met Gabrielle-Eléonore-Alexandrine Me-
ley, aan wie Paul Cézanne hem omstreeks
1860 voorstelde! Bij haar kreeg hij geen
kinderen.
Als versomberde, oudere, zware man,
belast met zorg en eer, zonder jeugd en
vreugde hoort hij in hun huisje te Médan
het linnenmeisje Jeanne Rozerot zingen.
De oude romanticus ontwaakt in hem. Ze
wordt zijn vriendin en geeft hem zijn twee
kinderen, Denise (die met de schrijver
Maurice Le Blond trouwt) en Jacques-
Emile, die nog leeft: le docteur Jacques
Emile Zola. Een droom in vlees en bloed
verwezenlijkt. Hiervoor zijn drie mensen
door de hel van liefde, leed en jalouzie
gegaan. Na Emile's dood vond zijn vrouw
wat troost bij de twee kinderen van „de
andere".
DE ZOLA van de enorme oplagen was
rijk, zwaar en somber geworden. De liefde
van de late veertiger gaat samen met een
gelukte vermageringskuur. Denise Zola
vertelt ons hiervan in de biografie, die zij
over haar vader heeft geschreven. Van
meer dan honderd kilo slinkt Zola tot iets
meer dan zeventig. Hij heeft een fortuin
en een wereldnaam. Hij is nog geliefder
en minder omstreden in het buitenland
dan in Frankrijk. Hij heeft twee kinder
tjes. Hij meent Balzac te hebben geëve
naard. Maar een mens heeft een vaag idéé
van zijn roeping. En zo voelde de „weten
schappelijke naturalist' Zola, dat hij eigen
lijk een mensenvriend was, die zich in zijn
werk niet had uitgesproken. De auteur, die
het menselijk lichaam in zijn eisen eerbie
digde en ervan doordrongen was, dat
„ventre aifamé n'a point d'oreilles" (een
hongerige buik geen oren heeft) voelde
zich verwant met de strijders voor de be
langen van mens en mensheid, de strijd
lustige, handelende Voltaire van een eeuw
geleden en vooral de twee letterkundige
profeten van zijn tijd, Tolstoi en Hugo, die
hij wilde evenaren, zoals hij dit Balztfc had
gedaan.
Men kan dan ook niet zeggen, dat de
grote beproeving, die zijn ingrijpen in de
affaire Dreyfus hem bracht, een toeval is
geweest. Het was gewild, ja gezocht. De
onreligieuse naturalist besefte de nood
zakelijkheid van een calvarium, een lij
densweg. We weten nu, dat Zola onmid
dellijk na Dreyfus' degradatie in 1895 een
gevoel van onbehagen kreeg. Hij was juist
op bezoek bij zijn niet te oprechte vriend
Alphonse Daudet,' toen diens zoon opge
togen thuis kwam en in sadistische vreugde
het tafereel van de officier wiens sabel
men brak, wiens galons werden afgerukt,
beschreef. Langzamerhand voelde Zola zich
geroepen de strijd om het recht aan te bin
den. Toen dit gevoel zijn volle wasdom had
bereikt, deinsde hij voor niets meer terug
en was hij bereid zijn naam en zijn leven
hiervoor te offeren. Zola publiceert in de
„Figaro" drie brieven over de Affaire
(1897) en dan zijn beroemde „J'Accuse" in
Clemenceau's blad „L'Aurore" de aan
klacht heette oorspronkelijk „Lettre la
France".
De haat, die dan tegen Zola uitbreekt,
ademt bloeddorst.... De meeste artisten
vain die tijd, een Aristide Bruant, de lied
jeszanger, een Forain, de tekenaar, be
schimpen de starre, moedige man. In- Fe
bruari 1898 heeft in Versailles het proces
plaats, waar men Zola veroordeelt. Hij
HET internationale festival
te Cannes, onder enorme be
langstelling van het publiek
gehouden, heeft in de laatste
week nog tal van belangrijke
films opgeleverd, waarvan er
verscheidene bekroond zijn.
Die bekroningen gaven ove
rigens aanleiding tot enkele
manifestaties. Toen bekend
werd gemaakt, dat de Ameri
kaanse film „East of Eden"
(Ten Oosten van Eden) van
Elia Kazan naar een roman
van John Steinbeck de prijs
voor de beste dramatische
film had verworven, waarbij
het meesterschap van de re
gisseur en de uitstekende ver
tolking speciaal werden ge
roemd, ging er in d« stamp
volle zaal een gejoel op, dat
de bijval van een deel van het
publiek voycomen overstemde.
„Racines!" riep men van alle
zijden, daarmee te kennen
gevend, dat de door de jury
niet bekroonde film van die
naam deze prijs had behoren
te krijgen. Inderdaad had
„Racines" (Wortels) een on
derscheiding verdiend en daar
zorgden nu de critici voor.
Daarmee was slechts een
deel hersteld van de onrecht
vaardigheid, die bij een der
gelijke toevloed van films
elke uitslag moet betekenen.
Men had bijvoorbeeld gaarne
nog Vittorio de Sica bekroond
gezien, in de eerste plaats
voor üjn rollen in „l'Oro di Na-
poli" (Het goud van Napels)
en „II Segno di Venere" (Het
teken van Venus) en boven
dien voor zijn regie van de
eerste der beide films.
ENIGE PRIJZEN heeft de
jury unaniem toegekend. In de
eerste plaats betrof dat de
Erepalm, die de Amerikaanse
film „Marty" terecht vér-
wierf. De speciale vermelding
van de uitstekende vertolking
van de beide hoofdrollen door
Betsy Blair en Ernest Borgni-
ne en van het voortreffelijke
scenario, dat gewijd was aan
gewone mensen, had zonder
twijfel ook de algemene bijval.
Unaniem was de jury ook
in haar besluit tot toekenning
van een speciale prijs aan de
Italiaanse film „Continente
Perduto" (Het verloren con
tinent) een lange documen
taire over volksleven in de
Indonesische archipel, welke
diepe indruk maakte. Het be
trof hier de eerste cinema-
scopefilm der Italianen en dat
eerste schot was meteen raak.
Voorts was de jury unaniem
in haar toekenning van een
prijs aan de Russische film
„Romeo en Julia" voor de
cinematografische weergeving
leest temidden van boze uitroepen de pa
thetische declaratie, die begint met de
woorden: „Bij alles wat ik veroverd heb,
bij de naam die ik me verwierf, bij mijn
werken, die meehielpen de Franse littera
tuur te verspreiden, zweer ik, dat Dreyfus
onschuldig is. Moge dit alles instorten en
mijn werken vergaan als Dreyfus schuldig
is. Hij is onschuldig."
Zijn vrienden dwingen hem, om zijn leven
te redden, naar Londen uit te wijken. Zola
is in de stad der misten ongelukkig. Hij
kent niet eens de taal van het land. Na
het Dreyfus-proces vindt er in Zola een
terugkeer plaats naar de idealist en roman
ticus, naar de dichter van zijn jongelings
jaren. Hij heeft voor één mens gestreden,
nu wil hij voor de mensheid werken, haar
de weg wijzen. In zijn grote realistische
periode heeft hij uitgesproken hoe.het was,
nu wil hij de mensen nog leren hoe het zijn
moet en hoe het worden zal. Hij schrijft
de evangelieën: Vruchtbaarheid, Arbeid,
Waarheid.
De naturalist, die als schrijver de roman
der nauwkeurige werkelijkheid voorstond,
eindigt met voor zich als kunstenaar het
recht op de poëtische utopie op te eisen.
De zedenleraar Zola doordringt de artiest.
En indien dit hem tot eer strekt, het komt
vrij trouw bewaard gebleven,
maar het verhaal vertoont
slechts in enkele kernpunten
overeenkomst met het libret
to van de befaamde opera. Het
speelt in een geheel ander
milieu en in een andere tijd:
onder',de negers in Amerika
tijdens de tweede wereldoor
log. Dat experiment is uiter
mate belangwekkend, hoewel
het vele operaliefhebbers wit
heet van woede zal maken.
De film evenwel bleek een
weinig originele fotografische
weergeving van die belang
wekkende show, waarbij de
camera tijdens alle aria's en
duetten onbewegelijk op de
zangers gericht bleef. Dat het
publiek na die zangnummers
telkens enthousiast applaudis
seerde, wees op meer begrip
voor vocale dan voor cinegra-
fische kwaliteiten. De film
heeft toch nog een lichtzijde:
zij onthult het indrukwekkend
acteertalent van de negerzan
geres Dorothy Dandridge.
OP EEN VAN de laatste
dagen is voorts een belang
rijke film van André Cayatte
in vertoning gekomen: „Le
Dossier Noir" (Het zwarte dos
sier). Cayatte behandelt daar
in enige rechtsproblemen, zo
als hij de laatste jaren in al
zyn werken deed. Vooral
schenkt hij aandacht aan de
verhoren door de politie als
zij ervan overtuigd is dat een
verdachte schuldig is, maar
die niet wil bekennen. Ver
moedelijk zullen tonelen, zo
als Cayatte daarbij schildert,
zich in de practijk wel voor
doen, maar de film draagt het
gevaar in zich, dat men gaat
generaliseren en dat vond
minder waardering. Daar
kwam nog iets bij, dat de kan
sen op een prijs voor „Le Dos
sier Noir" geringer maakte:
op de avond van de vertoning
begon men, in afwijking van
de aankondiging, met deze
film, inplaats van met enkele
documentaires. Drie juryleden
voor de speelfilms, die daarop
niet hadden gerekend, kwa
men veel te laat en bovendien
in een enigszins vrolijke bui.
Gelukkig zijn er behalve dit
incident en dat over de Joe
goslavische film, die na een
Duits protest niet vertoond
mocht worden, geen onoplos
bare moeilijkheden geweest.
Op de Russische receptie liet
Doris Day, met een gezicht vol
sproeten en kapotgebrand,
jjich gaarne fotograferen samen
met de Russische actrices. Dat
leek wel een symbool van de
goede verstandhouding die te
Cannes heeft geheerst.
JAN KOO.MEN
bezit, die toen door de tegenstanders van
de gestorvene aan het publiek werd uitge
deeld. Publieke vrouwen doen er dienst als
steunpilaren van zijn Pathéon, de koepel
van dit gebouw is afgebeeld als een omge
keerde „vase de nuit". Zo hebben reaction-
nairen en clericalen de „Venetiaan" gehaat.
Zola heeft voor de volksklasse gewerkt
in zijn ..Germinal". HU heeft het socialisme
begrepen zonder het aan te hangen. Maar
de menigte, zijn Caliban, heeft nooit van
hem gehouden als van Victor Hugo. Want
de menigte houdt al evenmin van de waar-
lmid als de bourgeoisie. Ze houdt misschien
nog minder van de waarheid omtrent zich
zelf dan de burgerij. Na zijn dood hebben
schrUvers hem geminacht en doen ver
geten. Maar langzamerhand groeit Zola
weer en eens zal hU een der hoossten wor
den, van die met talenten en zelfs genieën
gevulde Franse negentiende eeuw, die hem
zo intens heeft geboeid. Langzamerhand
verdwUncn ook veel figuren, die ons het
uitzicht op Fmile Zola belemmerden. En
hoe meer negentiende-ecuwers onder in
vloed van de tijd omvallen, hoe duidelUker
zien wij, dat Emile Zola, men heeft hem
wel eens om die sonore naam benUd, door
de toekomst wordt bevestigd.